Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021, kenmerk 3227977-1012555-PDC19, tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met de termijn voor toegang en inreizen voor gevaccineerden

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58ra, eerste lid, 58rd, 58re, tweede, zesde en zevende lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.7e, eerste lid, wordt ‘een op hem betrekking hebbend bewijs van een voltooide vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2’ vervangen door ‘een op hem betrekking hebbend bewijs van een ten minste 14 dagen voor het moment van aankomst in Nederland voltooide vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2’.

B

Artikel 6.29, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘en’.

2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door ‘; en’.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. op het moment van aanvang van de deelname of toegang ten minste 14 dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van 14 dagen voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikelonderdeel.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.11, derde lid, onder m, wordt ‘een voltooide vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 hebben gehad op het moment van het aan boord gaan’ vervangen door ‘ten minste 14 dagen voor het moment van het aan boord gaan een voltooide vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 hebben gehad.’

B

Artikel 6b.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘en’.

2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door ‘; en’.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. op het moment van aanvang van de deelname of toegang ten minste 14 dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van 14 dagen voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikelonderdeel.

ARTIKEL III

Artikel 6a.4, tweede lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘en’.

2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door ‘; en’.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. op het moment van aanvang van de deelname of toegang ten minste 14 dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van 14 dagen voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikelonderdeel.

ARTIKEL IV

Artikel 6a.4, tweede lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘en’.

2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door ‘; en’.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. op het moment van aanvang van de deelname of toegang ten minste 14 dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van 14 dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikelonderdeel.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel A, die in werking treden met ingang van 17 juli 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Inleiding

Met deze wijzigingsregeling is een termijn gesteld van 14 dagen na volledige vaccinatie om een geldig coronatoegangsbewijs op basis van vaccinatie te verkrijgen voor toegang tot activiteiten en voorzieningen waarvoor in Nederland een coronatoegangsbewijs is voorgeschreven alsmede om een vrijstelling te krijgen van de verplichting om een negatieve testuitslag te kunnen tonen voor het inreizen van Nederland.

Coronatoegangsbewijzen

In het kader van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 kunnen op grond van hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) coronatoegangsbewijzen verplicht worden gesteld voor deelname aan bepaalde activiteiten of toegang tot bepaalde voorzieningen. Dit is uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: Trm). Coronatoegangsbewijzen kunnen behalve op basis van een negatieve testuitslag of herstel ook worden verstrekt na volledige vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 (hierna: coronavirus). Daartoe is op 11 juni jl. besloten (Stcrt. 2021, 33032). Daarbij is, zoals vereist in artikel 58ra, tweede lid, Wpg, vastgesteld dat er een vergelijkbare kans op overdracht van het coronavirus bestaat als bij een bewijs van een negatieve testuitslag. Deze vaststelling was gestoeld op een advies van de Gezondheidsraad, een advies van het Outbreak Management Team (OMT) en prognoses van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

In het advies 'Transmissie na vaccinatie' van 20 mei 2021 constateert de Gezondheidsraad dat de op dat moment beschikbare studies beperkt in aantal zijn en veelal indirect bewijs leveren, maar wel in dezelfde richting wijzen. De Gezondheidsraad acht het waarschijnlijk dat vaccinatie tot op zekere hoogte transmissie tegengaat en concludeert dat de gevaccineerde beschermd is tegen (ernstige) ziekte en sterfte en in meer of mindere mate bijdraagt aan het voorkomen van infecties bij anderen.

Het OMT onderschrijft in het advies van 24 mei 2021 (114e OMT, deel 2) het advies van de Gezondheidsraad. Het OMT verwacht dat het daadwerkelijke effect van vaccinatie op voorkómen van transmissie zelf onderschat is. Volgens het OMT kennen alle voorgestelde vormen van een toegangsbewijs een gering restrisico op besmetting met het coronavirus, waardoor de besmettelijkheid van de houder van een toegangsbewijs en daarmee de transmissie naar anderen nooit volledig is uitgesloten. De grootte van dit restrisico is afhankelijk van de prevalentie van covid-19, het aantal vatbare anderen op de locatie waar het toegangsbewijs wordt ingezet en de (basis)maatregelen die daar worden gehanteerd. Bij de beoogde stap 4 uit het openingsplan zijn naar het oordeel van het OMT de genoemde epidemiologische randvoorwaarden te verwachten die het verantwoord maken om het volledige vaccinatie- en herstelbewijs als toegangsbewijs te accepteren, een en ander onder de aanname van doorgaande vaccinatie conform de planning.

Uit de prognoses van de RIVM van 2 juni 2021 volgde dat deze epidemiologische randvoorwaarden halverwege de maand juni zouden worden bereikt, zodat het dan al epidemiologisch verantwoord is het vaccinatie- en herstelbewijs als toegangsbewijs in te zetten. Het besluit van 11 juni jl. tot wijziging van de Trm is op 24 juni 2021 in werking getreden. Deze wijziging maakte het mogelijk om een coronatoegangsbewijs te verkrijgen direct na voltooiing van de vaccinatie. Dit was ingegeven door de op dat moment voorziene epidemiologische omstandigheden, met een daling van het aantal infecties. Daarbij is ook in overweging genomen dat hierdoor wellicht mensen, vooral jongeren, gemotiveerd zouden kunnen worden een vaccinatie te nemen zodat zij ook op de langere termijn beschermd zijn.

Inmiddels is de epidemiologische situatie veranderd. Er is sprake van een stijging van het aantal infecties met het coronavirus, juist onder jongeren. De afgelopen dagen is er een stijging te zien in het aantal besmettingen, namelijk van 569 positieve testen op 28 juni naar 2253 op 6 juli. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is het standpunt heroverwogen om geen wachttijd te hanteren voor het verkrijgen van een coronatoegangsbewijs na voltooiing van de vaccinatie. Dit is in lijn met het advies van 6 juli 2021 waarin het OMT aangeeft dat bij een veranderende epidemiologische situatie heroverwegingen dienen plaats te vinden en dat het daarbij tevens belangrijk is te letten op andere factoren die de kans op verspreiding mede bepalen, zoals de groepsomvang, de duur van de activiteit en de generieke maatregelen die genomen worden om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Het kabinet verwacht dat de introductie van de termijn van 14 dagen na volledige vaccinatie eraan bijdraagt dat met een coronatoegangsbewijs op basis van vaccinatie een vergelijkbare kans op overdracht van het coronavirus geeft als bij een coronatoegangsbewijs van een negatieve testuitslag.

Inreizen

Bij deze heroverweging zijn tevens betrokken de eisen die gesteld worden aan grensoverschrijdend verkeer van personen, eveneens op grond van hoofdstuk Va Wpg inzake de bestrijding van de epidemie van covid-19. Met ingang van 1 juli 2021 geldt een uitzondering op de verplichting voor reizigers om in bepaalde gevallen een negatieve testuitslag te tonen. In plaats daarvan kunnen zij een bewijs van vaccinatie tonen. De datum van 1 juli 2021 is gekoppeld aan de inwerkingtreding van verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID- 19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L 211). Een bewijs van een voltooide vaccinatie volstaat, ongeacht het moment van voltooiing.

Naar aanleiding van de bovengeschetste epidemiologische ontwikkelingen wordt een termijn ingevoerd na voltooiing van vaccinatie alvorens reizigers een bewijs van vaccinatie in de plaats kunnen stellen van een negatieve testuitslag.

Maatregel

Tegen de bovengeschetste achtergrond is besloten om een termijn van 14 dagen vanaf afronding van de vaccinatie in te voeren alvorens coronatoegangsbewijzen op basis van vaccinatie gebruikt kunnen worden voor deelname aan activiteiten en toegang tot voorzieningen waarvoor coronatoegangsbewijzen zijn voorgeschreven en alvorens reizigers die naar Nederland komen een bewijs van vaccinatie kunnen gebruiken in plaats van een negatieve testuitslag. Voor coronatoegangsbewijzen start de termijn van minimaal 14 dagen op de datum van vaccinatie; indien bijvoorbeeld op 11 juli de vaccinatie wordt voltooid, is het coronatoegangsbewijs vanaf 25 juli geldig. Voor inreizen gaat het om ten minste 14 dagen vóór het moment van aankomst in Nederland (bijvoorbeeld de 11e gevaccineerd en de 25e inreizen). Deze termijn van 14 dagen is ontleend aan wetenschappelijke inzichten onder meer benoemd door de Gezondheidsraad in eerder genoemd advies en in het advies van het OMT van 24 mei 2021 (114e OMT, deel 2). Ook in het advies van 6 juli 2021 wijst het OMT op de periode die nodig is om immuniteit op te bouwen. Het OMT geeft in zijn advies aan dat deze over ten minste 2 weken moet worden opgebouwd. Gewezen wordt hierbij op de noodzaak te komen tot volledige vaccinatie, twee doses waar nodig, om tot volledige bescherming te komen.

Gezien de – mede door de nieuwe deltavariant veroorzaakte – sterk stijgende besmettingscijfers wordt deze maatregel op de kortst mogelijke termijn getroffen. Daartoe wordt deze wijzigingsregeling direct na vaststelling gepubliceerd om de daaropvolgende dag in werking te treden. Wanneer onder deze zeer dringende omstandigheden de nahangprocedure van artikel 58c, tweede lid, Wpg toegepast zou worden, neemt het gevaar op transmissie van het coronavirus daardoor onnodig toe. Daarom is onverwijlde inwerkingtreding, zoals voorzien in artikel 58c, derde lid, Wpg, geboden.

Invoering

Door de voortvarendheid waarmee deze maatregel is getroffen, zal – ondanks voorlichting hierover – het in de periode van twee weken na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling in een aantal gevallen kunnen voorkomen dat tegen de verwachting in niet direct na volledige vaccinatie beschikt zal kunnen worden over een coronatoegangsbewijs op basis van vaccinatie of over een bewijs van vaccinatie waarmee een uitzondering kan worden verkregen op de verplichte negatieve testuitslag voor inreizen. In die situaties zal in plaats daarvan gebruik gemaakt kunnen worden van een negatieve testuitslag. In Nederland kan men zich kosteloos laten testen. Om reizigers naar Nederland en hun vervoerders de gelegenheid te bieden zich op deze maatregel in te stellen, wordt de wijziging al wel vastgesteld en ten behoeve van de kenbaarheid gepubliceerd, maar treedt deze later in werking, te weten op 17 juli 2021.

Coronatoegangsbewijzen die op basis van een voltooide vaccinatie zijn gegenereerd in de periode van twee weken voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling blijven bruikbaar om toegang te krijgen tot activiteiten en voorzieningen waarvoor coronatoegangsbewijzen zijn voorgeschreven. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft opgeroepen dat mensen zich laten testen als zij een activiteit of voorziening bezoeken waar een coronatoegangsbewijs voor nodig is en hun vaccinatie nog niet 14 dagen geleden is voltooid.

Caribisch Nederland

De termijn van 14 dagen wordt tegelijkertijd ingevoerd voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De desbetreffende bepalingen in de tijdelijke regelingen maatregelen covid-19 voor elk van de openbare lichamen zijn vanuit het oogpunt van gelijke systematiek in de artikelen II, III en IV op dezelfde manier aangepast als voor het Europese deel van Nederland. Om eventuele misverstanden te voorkomen, wordt benadrukt dat hiermee niet de concrete inzet van coronatoegangsbewijzen voor Caribische Nederland is geregeld. Daar is separate besluitvorming voor nodig.

Regeldruk

Het effect op de regeldruk is beperkt tot eenmalige kennisneming van de maatregel. De applicaties voor het tonen en lezen van coronatoegangsbewijzen worden automatisch bijgewerkt. Mensen die na hun vaccinatie bij inreizen vrijstelling van het tonen van een negatieve testuitslag hadden willen hebben, zullen zich toch moeten laten testen. Hierdoor treedt tijdelijk een toename van de regeldruk op.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar deze toereikend in beeld zijn gebracht.

Toezicht en handhaving

De maatregel heeft evenmin gevolgen voor toezicht en handhaving. Toezicht en handhaving ziet op het controleren een geldig coronatoegangsbewijs bij toegang tot activiteiten of voorzieningen of van een geldig bewijs van vaccinatie bij het inreizen.

Consultatie

In de zeer korte voorbereidingsperiode van de wijzigingsregeling zijn betrokken (belangen)organisaties in kennis gesteld van de komst van deze maatregel. In dat kader zijn tevens gesprekken gevoerd over de implementatie.

Inwerkingtreding

Zoals hierboven toegelicht, is deze regeling wegens dringende omstandigheden meteen na vaststelling gepubliceerd en in werking getreden. Over dit voornemen is de Tweede Kamer geïnformeerd in de kamerbrief van 6 juli jl. over de maatregelen in het kader van de bestrijding van de epidemie van covid-19. Binnen twee dagen na vaststelling worden beide Kamers der Staten-Generaal hierover geïnformeerd. Indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending van de wijzigingsregeling besluit niet in te stemmen met de regeling, vervalt deze van rechtswege op grond van artikel 58c, derde lid, Wpg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven