TOELICHTING
Algemeen
De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (hierna: de Subsidieregeling) beoogt het
beschikbaar komen van een voldoende aantal stageplaatsen via een relatief stabiel
en op toekomstige zorgbehoeften gebaseerd stageaanbod te ondersteunen.
De zorg is aan grote veranderingen onderhevig. Dat varieert van een veranderende leeftijdsopbouw
van de bevolking, een toename van het aantal chronische zieken en de voortgang in
technologische ontwikkelingen tot het zoveel mogelijk in de eigen omgeving aanbieden
van zorg. Veel ontwikkelingen komen geleidelijk en voorspelbaar tot stand, maar andere
ontwikkelingen verlopen onvoorspelbaar en schoksgewijs, zoals bijvoorbeeld de uitbraak
van de Covid-19 pandemie. Opleidingsbeslissingen moeten aansluiten bij de lange termijn
ontwikkeling in zorgbehoeften en zo min mogelijk worden beïnvloed door korte termijn
financiële overwegingen. Met de Subsidieregeling wordt beoogd bij te dragen aan een
relatief stabiel en op de toekomstige zorgbehoeften gebaseerd stageaanbod.
Op basis van de Subsidieregeling komen zorginstellingen die stageplaatsen op een aantal
in deze regeling gespecificeerde zorgopleidingen aanbieden in aanmerking voor een
bijdrage in de kosten van het aanbieden van stageplaatsen en de stagebegeleiding.
Stageplaatsen zijn een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot zorgprofessional.
Enerzijds bieden stages de mogelijkheid om het geleerde te oefenen en in de praktijk
te brengen, anderzijds leren stages de stagiairs veel over de praktijk. Stages vormen
daarom een onmisbaar onderdeel van de curricula van zorgopleidingen. Beschikbaarheid
van voldoende stageplaatsen is dan ook een essentiële voorwaarde voor een toereikende
instroom op de zorgarbeidsmarkt.
In eerste instantie zijn stageplaatsen een verantwoordelijkheid van de onderwijs-
en zorginstellingen zelf. Stageplaatsen hebben echter ook een maatschappelijk belang
dat het belang van de individuele instellingen overstijgt. Deze Subsidieregeling beoogt
eraan bij te dragen dat instellingen dit maatschappelijk belang meewegen.
Met de beschikbaarheid van de subsidie zullen zorginstellingen eerder geneigd zijn
rekening te houden met het maatschappelijk belang van stageplaatsen en minder snel
geneigd zijn beslissingen te nemen op basis van financiële en concurrentieoverwegingen
die op korte termijn spelen. Enerzijds zijn instellingen door de subsidie eerder geneigd
stageplaatsen aan te bieden. Anderzijds blijven bestaande plaatsen eerder behouden
wanneer deze door externe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de Covid-19 pandemie,
onder druk staan.
Bij het aanbieden van stageplaatsen is voorts sprake van free-rider gedrag en onderinvesteringen.
Zorginstellingen die zelf geen stageplaatsen aanbieden kunnen de nieuw opgeleide professionals
tegen net even gunstiger voorwaarden aantrekken dan de instellingen kunnen bieden
die wel kosten voor het beschikbaar stellen van stageplaatsen hebben moeten maken.
Deze Subsidieregeling beoogt er aan bij te dragen dat dergelijke concurrentieoverwegingen
geen of in minder mate een rol spelen.
De Subsidieregeling is in 2020 geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluatie zijn
positief en daarom is besloten de Subsidieregeling voort te zetten. Hoewel uit de
evaluatie een aantal suggesties naar voren zijn gekomen waarmee de regeling mogelijk
nog doelmatiger kan worden gemaakt, wordt met de onderhavige wijzigingsregeling enkel
de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd met één jaar. Het nieuwe kabinet
kan dan vervolgens een beslissing nemen over eventuele inhoudelijke wijzigingen ten
aanzien van de Subsidieregeling. Het demissionaire kabinet wil hierbij uitdrukkelijk
aangeven dat de Subsidieregeling breed gesteund wordt en voortzetting van de Subsidieregeling
na één jaar in de lijn der verwachting ligt.
Artikelsgewijs
Artikel I
In artikel 7 is de vervaldatum van de Subsidieregeling aangepast. De Subsidieregeling
vervalt hiermee zoals gezegd per 1 augustus 2022.
Artikel II
In afwijking van de vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM), treedt deze wijzigingsregeling
in werking met ingang van 1 augustus 2021 en wordt deze zo spoedig mogelijk bekend
gemaakt om duidelijkheid te bieden over het voortzetten van de Subsidieregeling, met
het oog op de instroom voor het studiejaar 2021-2022.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark