Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2021, nr. 2021-0000027642, tot wijziging van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis ter verhoging van het subsidieplafond voor isolatiemaatregelen door eigenaar-bewoners

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis wordt ‘€ 125.300.000’ vervangen door ‘€ 128.700.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Inhoud van de regeling

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (hierna: SEEH). Op basis van die subsidieregeling kan onder meer subsidie worden verstrekt aan eigenaar-bewoners en Verenigingen van Eigenaren (hierna: VvE’s) voor isolatiemaatregelen in woningen, met als doel het stimuleren van energiebesparing in de gebouwde omgeving.

In december 2020 zijn veel nieuwe aanvragen binnengekomen van eigenaar-bewoners en VvE’s voor subsidie op grond van de SEEH. Eigenaar-bewoners en VvE’s hebben hun aanvragen voor de jaargrens ingediend, om gebruik te maken van de tijdelijk verhoogde subsidiebedragen die in de laatste zes maanden van 2020 voor SEEH-subsidies golden. De verhoging van de bedragen was ingevoerd als stimulans, omdat uit onderzoek en signalen bleek dat woningeigenaren door de corona-crisis hun verduurzamingsplannen ‘in de ijskast’ zetten, terwijl het Urgenda-vonnis juist aanleiding gaf tot extra stimulering van verduurzaming.1 Duidelijk is dat de verhoging van de bedragen (waardoor energiebesparende maatregelen tot 30% in plaats van 20% konden worden gesubsidieerd) een sterke prikkel is geweest. Er is in de tweede helft van 2020 zelfs veel meer subsidie aangevraagd dan in de eerste helft van 2020. De eerder beschikbare plafonds zijn hierdoor overvraagd. De regeling voor eigenaar-bewoners eindigde op 31 december 2020. Woningeigenaren kunnen sinds 1 januari 2021 voor isolatiesubsidie terecht bij de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Zonder nieuwe budgetten konden niet alle in 2020 ingediende aanvragen van eigenaar-bewoners en VvE’s worden gehonoreerd. Om deze aanvragen alsnog te kunnen toewijzen, is per 1 april 2021 nieuw budget beschikbaar gesteld. Het percentage goedgekeurde aanvragen is echter hoger dan eerder verwacht, waardoor ook dat aangepaste budget niet voldoende is om alle aanvragen te kunnen voldoen. Daarom is er voor eigenaar-bewoners nog 3,4 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. De regeling is reeds gesloten, dus de verhoging van het plafond komt alleen ten goede aan aanvragen die al zijn ingediend. Met deze wijzigingsregeling is bovendien alleen het subsidieplafond voor eigenaar-bewoners verhoogd. De SEEH voor VvE’s staat nog open tot eind 2022. Het huidige subsidieplafond voor deze doelgroep is naar verwachting voldoende.

2. Gevolgen voor administratieve en bestuurlijke lasten

Deze regeling is niet openbaar geconsulteerd en evenmin voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Dit omdat er geen wezenlijke regeldrukeffecten zijn voor burgers of bedrijven, en geen sprake is van (nieuwe) administratieve lasten. De regeling wordt uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Omdat RVO al gestart is met de beoordeling van de aanvragen zijn er evenmin extra uitvoeringslasten.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie ervan in de Staatscourant, waardoor wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Hiertoe is besloten omdat een spoedige verhoging van het plafond nodig is om de ingediende aanvragers snel zekerheid te geven over de aangevraagde subsidie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019-2020, 32 813, nr. 532

Naar boven