Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 24 juni 2021, nr. WJZ/ 21082344, tot tijdelijk verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan het Instituut Mijnbouwschade Groningen voor het bieden van oplossingen in vastgelopen situaties

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 60 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

Gezien de schriftelijke instemming van het Instituut Mijnbouwschade Groningen;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

benadeelde:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die een vergoeding van schade heeft ontvangen van Nederlandse Aardolie Maatschappij N.V., de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit mijnbouwschade Groningen, of het Instituut, of zal ontvangen van het Instituut;

bewoner:

bewoner van een gebouw ten aanzien waarvan een versterkingsbesluit genomen is of wordt;

eigenaar:

eigenaar van een gebouw ten aanzien waarvan een versterkingsbesluit genomen is of wordt;

gebruiker:

gebruiker van een gebouw ten aanzien waarvan een versterkingsbesluit genomen is of wordt;

Instituut:

Instituut Mijnbouwschade Groningen, bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen;

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

schade:

schade, als bedoeld in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen;

vastgelopen situatie:

situatie in de gemeente Eemsdelta, Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen, Oldambt of, indien de bijzondere omstandigheden van de casus hiertoe aanleiding geven, een andere gemeente gelegen in het effectgebied van het Groningenveld en de gasopslag bij Norg zoals vastgesteld door het Instituut ten behoeve van de behandeling van aanvragen om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen:

  • a. aangedragen door:

    • 1°. een gemeente, als bedoeld in de aanhef;

    • 2°. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; of

    • 3°. het Instituut;

  • b. waarin een benadeelde, eigenaar, bewoner of gebruiker uit het in de aanhef bedoelde gebied in schrijnende omstandigheden terecht is gekomen of dreigt te komen, omdat:

    • de algehele staat of conditie van het te herstellen of versterken pand zwak is als gevolg van constructieve problemen; of

    • door andere factoren; en

  • c. die, naar het oordeel van de aandrager, bedoeld in onderdeel a, niet op redelijke of adequate wijze kan worden opgelost met behulp van bestaande voorzieningen;

versterkingsbesluit:

versterkingsbesluit als bedoeld in artikel 1 van het Besluit versterking gebouwen Groningen.

Artikel 2

  • 1. Aan het Instituut wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het, indien dit naar het oordeel van het Instituut aangewezen is, nemen en uitvoeren van besluiten ten behoeve van het met behulp van redelijke maatregelen bieden van een maatwerkoplossing in een vastgelopen situatie;

    • b. het nemen van beslissingen op bezwaar tegen die besluiten;

    • c. het voeren van verweer in beroepsprocedures tegen de beslissingen op bezwaar;

    • d. het voeren van hoger beroepsprocedures tegen uitspraken van de rechtbank;

    • e. het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene verordening gegevensbescherming en de Wet hergebruik overheidsinformatie;

    • f. de afhandeling van interne klachten; en

    • g. de afhandeling van verzoeken van de Nationale ombudsman, als bedoeld in artikel 2, van de Wet Nationale ombudsman.

  • 2. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het Instituut, ten einde onbillijkheden van overwegende aard te voorkomen, in afwijking van het eerste lid ook buiten de in artikel 1, in de begripsomschrijving van ‘vastgelopen situatie’, genoemde gebieden met behulp van redelijke maatregelen een maatwerkoplossing bieden in een vastgelopen situatie.

  • 3. Het Instituut verzoekt een door de minister en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemde onafhankelijk adviseur om advies over het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties. Het Instituut voorziet in de ondersteuning van de onafhankelijk adviseur.

  • 4. De minister stelt een bedrag vast dat het Instituut ten hoogste ter beschikking staat ten behoeve van het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties.

Artikel 3

Het Instituut stelt, met inachtneming van het in dit besluit bepaalde en in afstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een werkwijze vast om te beoordelen of de aangedragen situatie vastgelopen is en of het aangewezen is om met behulp van redelijke maatregelen een maatwerkoplossing te bieden en voorziet daarbij in afstemming met de betrokken gemeente.

Artikel 4

Het Instituut brengt in afstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, jaarlijks een verslag uit aan de minister, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincie Groningen en de betrokken gemeenten over de doeltreffendheid en de effecten van het besluit in de praktijk, alsmede een standpunt inzake de voortzetting van dit besluit en betrekt daarbij ervaringen van de onafhankelijk adviseur, de provincie Groningen en de betrokken gemeenten.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit mandaat, volmacht en machtiging IMG vastgelopen situaties.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 juni 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

TOELICHTING

1. Aanleiding

Als gevolg van de daling en uiteindelijk het stopzetten van de gaswinning uit het Groningerveld neemt het risico op (zware) aardbevingen af en is de verwachting dat er minder woningen versterkt hoeven te worden en zijn de versterkingsmaatregelen die nog toegepast moeten worden minder zwaar. Daarmee komt de versterkingsoperatie in een andere fase. Bewoners hebben behoefte aan rust, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Daarom hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de provincie Groningen en de vijf (voor de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2021 zeven) gemeenten in het aardbevingsgebied op 6 november 2020 bestuurlijke afspraken gemaakt over de versterkingsoperatie om de uitvoering daarvan te versnellen en beheersbaar te maken (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 830) (hierna: bestuurlijk afspraken versterken). Eén van deze afspraken betreft het instellen van een tijdelijke regeling om bij te dragen in gevallen van schrijnende situaties waar versterking en schade samengaan met een zwakke algehele staat van het pand. Hiervoor is 50 miljoen euro beschikbaar (waarvan 10 miljoen euro uit het Gebiedsfonds).

2. Uitgangspunten voor uitwerking van de bestuurlijke afspraak

Ten behoeve van de uitwerking van dit onderdeel van de bestuurlijke afspraak zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de provincie Groningen en de vijf gemeenten in het aardbevingsgebied de volgende uitgangspunten geformuleerd.

2.1 Inhoudelijke uitgangspunten

2.1.1 Reikwijdte

De middelen die met de bestuurlijke afspraak ter beschikking zijn gesteld, worden ingezet voor het oplossen van situaties waarin mensen bij wie sprake is van schade of versterking zijn vastgelopen en te maken hebben met (potentiële) schrijnende omstandigheden. Het gaat daarbij om situaties waarbij iemand uit het aardbevingsgebied wordt aangedragen door:

  • het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG);

  • de Nationaal Coördinator Groningen (die de versterkingsoperatie namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoert, hierna: NCG); of

  • een gemeente gelegen binnen het aardbevingsgebied.

Het aardbevingsgebied omvat in de eerste plaats het gebied, zoals bedoeld in de bestuurlijke afspraken versterken, te weten de gemeenten Eemsdelta, Groningen (stad), Het Hogeland, Midden-Groningen en Oldambt. Indien de bijzondere omstandigheden van de aangedragen casus hiertoe aanleiding geven kan ook een situatie uit een andere gemeente gelegen in het effectgebied van het Groningenveld en de gasopslag bij Norg zoals vastgesteld door het IMG voor de behandeling van aanvragen om schadevergoeding worden aangedragen. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het, vanwege de bijzondere omstandigheden van de casus, om zeer onbillijke situaties te voorkomen, noodzakelijk zijn om ook buiten de voornoemde gebieden met behulp van redelijke maatregelen een maatwerkoplossing te bieden in een vastgelopen situatie. In die gevallen kunnen die situaties dus ook van buiten de in het eerste lid van artikel 2 genoemde gebieden worden aangedragen.

De situaties die kunnen worden aangedragen zijn situaties waarin er sprake is van schade, versterking of beide. Schade kan daarbij zien op schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag bij Norg, waarvoor een vergoeding is ontvangen van het IMG, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen of NAM, waaronder tevens de vorderingen vallen die door de Raad voor Arbiters Bodembeweging en de burgerlijk rechter zijn beoordeeld. Maar schade kan ook zien op vergoedingen die het IMG, naar zijn oordeel op basis van de beoordeling van de aanvraag, verwacht te zullen uitkeren. Versterking kan zowel zien op gebouwen die reeds versterkt zijn om te voldoen aan de veiligheidsnorm, als gebouwen die nog in het versterkingsproces zitten, als bedoeld in het Besluit versterken gebouwen Groningen.

Vervolgens zijn de personen ten behoeve waarvan deze bevoegdheid kan worden gebruikt:

  • bewoners, eigenaren of gebruikers van gebouwen ten aanzien waarvan een versterkingsbesluit is genomen of wordt genomen, of

  • personen die een vergoeding van schade als bedoeld in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen hebben ontvangen van NAM, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen of het Instituut of een vergoeding zullen ontvangen van het Instituut.

Het gaat daarbij in de eerste plaats om natuurlijke personen, maar in bijzondere gevallen kan het bijvoorbeeld ook gaan om rechtspersonen, zoals een eigenaar van een winkel.

Schrijnende omstandigheden kunnen financieel zijn, maar ook sociaal of psychisch van aard. Deze schrijnende omstandigheden kunnen bijvoorbeeld mede het gevolg zijn van een algeheel zwakke staat of conditie van het desbetreffende pand vanwege constructieve problemen. Maar zij kunnen bijvoorbeeld ook zijn ontstaan door andere factoren die niet zijn toe te rekenen aan bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag bij Norg.

Het dient voorts te gaan om zaken die tussen wal en schip (dreigen) te geraken. Dat wil zeggen dat de betrokken personen zelf niet bij machte zijn om de vastgelopen situatie op te lossen, en dat de situatie ook met behulp van bestaande regelingen of door bestaande partijen, binnen hun huidige bevoegdheden, niet op een redelijke of adequate wijze kan worden opgelost. Op dit hiaat springt deze aanpak voor vastgelopen situaties in. Het ontbreken van een bestaande voorziening, dient in eerste instantie beoordeeld te worden door de partij (veelal gemeenten) die de situatie aandraagt. Het Instituut betrekt dit uiteindelijk ook bij de beoordeling of sprake is van een vastgelopen situatie en of maatregelen aangewezen zijn.

Zolang er een bezwaarprocedure of procedure bij de rechter aanhangig is ten aanzien van de geleden schade of het versterkingsbesluit is het voor het IMG niet goed mogelijk om een besluit te nemen om een redelijke maatregel te treffen voor een vastgelopen situatie. Dit omdat, in afwachting van de uitkomst van die procedure, niet goed kan worden vastgesteld of maatregelen aangewezen zijn en welke maatregelen er dan nodig zijn. In deze situaties kan het IMG in afwachting van de afloop van een dergelijke procedure, een voorlopige redelijke maatregel treffen voor een vastgelopen situatie. Wanneer de procedure is afgerond kan vervolgens een definitieve beslissing genomen worden.

2.1.2 Maatregelen

Dit besluit legt een vorm van onverplicht, buitenwettelijk beleid vast. Aan het IMG wordt met dit besluit met behulp van mandaat, volmacht en machtiging een bevoegdheid opgedragen om met behulp van redelijke maatregelen maatwerkoplossingen te bieden in vastgelopen situaties. Het is daarbij aan het Instituut om in de omstandigheden van de gevallen te bepalen of er sprake is van een vastgelopen situatie, of het aangewezen is om een maatregel te treffen en welke maatregel in dat geval redelijk is. Mede vanwege de uiteenlopende aard van de gevallen die zullen worden aangedragen, komt het Instituut hierbij beleids- en beoordelingsvrijheid toe. Het Instituut baseert zijn beslissing daarbij op het advies van de onafhankelijk adviseur, die tot taak heeft het IMG en de NCG op ieder van deze punten te adviseren.

Het IMG, de NCG en de onafhankelijk adviseur krijgen zo veel ruimte als mogelijk om maatwerkoplossingen te kunnen bieden waarmee de benadeelde een punt kan zetten achter lopende procedures die tot op heden geen adequate oplossing hebben kunnen bieden. De inzet dient daarbij gericht te zijn op het bieden van een oplossing die zo veel mogelijk aansluit bij de hulpvraag en behoefte van de benadeelde. De aanpak is gericht op maatwerk en probeert daarmee een vastgelopen situatie op te lossen en een benadeelde perspectief te bieden. Indien er in de desbetreffende situatie ook sprake is van sociale, psychische, juridische, ruimtelijke of andere problemen, dan wordt hier bij de voorgestelde oplossing voor de vastgelopen situatie zoveel mogelijk rekening mee gehouden.

2.2 Governance uitgangspunten

De discretionaire bevoegdheid om redelijke maatregelen te treffen om een maatwerkoplossing te bieden, wordt opgedragen aan zowel het IMG als de NCG. Vastgelopen situaties of potentiële vastgelopen situaties kunnen worden aangedragen door het IMG, de NCG of de gemeente waar de desbetreffende bewoner, eigenaar of benadeelde woonachtig of gevestigd is. De gemeenten zorgen zelf voor een aanspreekpunt per gemeente.

Vanuit het IMG of de NCG wordt een begeleider toegewezen die met de bewoner, eigenaar of benadeelde in contact staat en de bewoner, eigenaar of benadeelde ondersteunt. Het IMG of de NCG (of beide) treedt in overleg met de bewoner, eigenaar of benadeelde met het oog op het goed in kaart brengen van de hulpvraag en het bedenken van oplossingen. Ook de desbetreffende gemeente wordt geconsulteerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie stellen gezamenlijk een onafhankelijk adviseur aan die als taak heeft om advies uit te brengen aan het IMG en de NCG over het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties. Dit advies ziet daarbij op de vraag of er sprake is van een vastgelopen situatie, of het aangewezen is om een maatregel te treffen en welke maatregel in dat geval redelijk is. Of er sprake is van een vastgelopen situatie dient zo vroeg mogelijk in het proces te worden beoordeeld door de NCG, het IMG en de onafhankelijk adviseur zodat aan bewoners snel duidelijkheid kan worden verschaft. De onafhankelijk adviseur dient daarbij te kunnen steunen op voldoende draagvlak in het gebied. Een vertegenwoordiger van het IMG, de NCG, en een onafhankelijke adviseur vormen tezamen een team dat zich, aan de hand van een zelf vastgestelde werkwijze, gezamenlijk buigt over vastgelopen situaties. De onafhankelijk adviseur treedt op als voorzitter van het team. De onafhankelijk adviseur beslist welk advies hij uitbrengt. Ook kan, wanneer dit noodzakelijk of wenselijk is, een andere partij of andere partijen betrokken worden die een bijdrage kan of kunnen leveren aan het realiseren van een oplossing. Dit mondt uit in een advies van de onafhankelijk adviseur aan het IMG dan wel de NCG voor een maatwerkoplossing. De oplossing voor de vastgelopen situatie wordt door het IMG of de NCG (of beide) besproken met de bewoner en met de desbetreffende gemeente. De inzet is gericht op het bieden van een oplossing die zo veel mogelijk aansluit bij de hulpvraag/behoeften van de inwoner.

De onafhankelijk adviseur motiveert zijn adviezen op inzichtelijke wijze en legt deze motivering schriftelijk vast. Het IMG dan wel de NCG neemt in beginsel het advies van de onafhankelijk adviseur over en neemt op basis van het advies het formele besluit. Indien het IMG dan wel de NCG afwijkt van het advies van de adviseur wordt dit gemotiveerd. In situaties waarin alleen schadevergoeding is of zal worden ontvangen is daarbij in beginsel het IMG bevoegd om een besluit te nemen over het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties. In situaties waarin alleen een versterkingsbesluit is of wordt genomen, is dit in beginsel de NCG. In situaties waarin sprake is van zowel schadevergoeding als een versterkingsbesluit beslissen het IMG en de NCG op basis van de omstandigheden van de aangedragen casus wie er een besluit neemt over het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties.

De beslissingen die het IMG neemt over het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Tegen deze besluiten staat bezwaar open en kan beroep en hoger beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

3. Mandaat, volmacht en machtiging

Met dit besluit wordt aan het IMG, in lijn met de geformuleerde uitgangspunten, mandaat, volmacht en machtiging verleend om besluiten te nemen en privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen te verrichten ten behoeve van het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties. De reikwijdte van dit besluit is beperkt tot het IMG. De NCG ressorteert onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de versterkingsoperatie. Dientengevolge draagt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er zorg voor dat de NCG beschikt over een toereikende bevoegdheid om met behulp van redelijke maatregelen maatwerkoplossingen te bieden in vastgelopen situaties.

In lijn met de uitgangspunten stellen het IMG en de NCG gezamenlijk een werkwijze vast, wordt gezamenlijk een onafhankelijk adviseur benoemd en brengen zij gezamenlijk jaarlijks een verslag uit over de uitoefening van deze bevoegdheid. In deze werkwijze wordt vastgelegd hoe het Instituut en de NCG, mede op basis van het advies van de onafhankelijk adviseur, bepalen of bij de desbetreffende casus ook naar zijn oordeel sprake is van een vastgelopen situatie en of het aangewezen is om redelijke maatregelen te treffen om een maatwerkoplossing te bieden.

De met dit besluit aan het IMG opgedragen bevoegdheid omvat in de eerste plaats het nemen van besluiten, het nemen van beslissingen op bezwaar tegen die besluiten, het voeren van verweer in beroepsprocedures tegen de beslissingen op bezwaar en het voeren van hoger beroepsprocedures tegen uitspraken van de rechtbank. Voorts omvat deze bevoegdheid het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor dit doel. Tot slot omvat dit de bevoegdheid tot het voor dit doel verrichten van overige handelingen op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wet hergebruik overheidsinformatie en voor de afhandeling van interne klachten en verzoeken van de Nationale ombudsman.

Ten behoeve van de uitoefening van deze bevoegdheid staat het IMG en de NCG op grond van de bestuurlijke afspraak november 2020 gezamenlijk een bedrag van ten hoogste € 50 miljoen ter beschikking. De verdeling van dit budget vindt plaats op basis van de genomen besluiten. De minister stelt daartoe een bedrag vast dat het IMG ten hoogste ter beschikking staat ten behoeve van het met behulp van redelijke maatregelen bieden van maatwerkoplossingen in vastgelopen situaties. Omdat het IMG en de NCG ten laste van hetzelfde budget maatregelen treffen kan dit in de praktijk met zich brengen dat er een herverdeling van de beschikbare middelen op basis van de door de NCG en het IMG genomen besluiten. Dit betekent dat het bedrag dat door de minister aan het IMG ten hoogste ter beschikking wordt gesteld naar beneden toe kan worden bijgesteld.

Het IMG is een zelfstandig bestuursorgaan. Het verlenen van een mandaat aan het IMG vergt ingevolge de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (artikel 8) instemming van het zelfstandig bestuursorgaan. Het IMG heeft deze instemming schriftelijk gegeven bij brief van 17 juni 2021.

4. Onafhankelijk adviseur

Het IMG en de NCG stellen gezamenlijk een onafhankelijk adviseur aan. Deze adviseur kan worden aangemerkt als adviseur bedoeld in artikel 3:5 van de Awb. In de Awb zijn voorschriften opgenomen over adviezen van adviseurs bedoeld in artikel 3:5 van de Awb. Zo mag een adviseur niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat hem heeft aangesteld en dient het bestuursorgaan aan te geven binnen welke termijn een advies wordt verwacht. Deze termijn mag niet zodanig kort zijn, dat de adviseur zijn taak niet naar behoren kan vervullen. Het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, stelt aan de adviseur de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn adviestaak (afdeling 3.3 van de Awb). Ook moet een bestuursorgaan dat een besluit neemt dat afwijkt van een uitgebracht advies de redenen voor de afwijking in de motivering van het besluit vermelden (artikel 3:50 Awb).

Dit artikel laat onverlet dat de Minister van EZK op grond van artikel 10:6, tweede lid, van de Awb inlichtingen kan opvragen aan het Instituut die de minister voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

5. Rapportage en evaluatie

Het IMG brengt in aanvulling op de jaarlijkse rapportage over de uitoefening van deze bevoegdheid in het jaarverslag van het IMG op grond van artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, in afstemming met de NCG, jaarlijks een verslag uit aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincie Groningen en de betrokken gemeenten over de doeltreffendheid en de effecten van het besluit in de praktijk. Bij het verslag worden tevens de ervaringen van de onafhankelijk adviseur, de provincie Groningen en de betrokken gemeenten betrokken. Ook dient in het verslag, in het licht van de bevindingen uit het verslag, een advies te worden gegeven over voortzetting van dit besluit.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Het besluit is tijdelijk van aard en zal worden ingetrokken wanneer de in een ministeriële regeling, gebaseerd op artikel I, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken II 2020/21, 35 603, nr. A) in werking treedt. Op dat moment zal de bevoegdheid die met dit besluit door middel van mandaat, volmacht en machtiging aan het IMG wordt opgedragen met behulp van een ministeriële regeling aan het IMG worden opgedragen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

Naar boven