TOELICHTING
Algemeen
Op 14 februari 2020 heeft het kabinet twee voorgenomen besluiten genomen. Enerzijds
het voorgenomen besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds
het voorgenomen besluit om gezamenlijk te werken aan een voor zowel Zeeland als het
kabinet aanvaardbaar compensatiepakket (Kamerstukken II, 33 358, nr. 15). Op 26 juni 2020 is op basis van het advies van de Speciaal Adviseur over het compensatiepakket
(hierna: pakket Wind in de Zeilen) een bestuursakkoord gesloten tussen het Rijk, de
provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen.
Met het sluiten van het bestuursakkoord is een eerste stap gezet in het herstel van
vertrouwen. Voor een duurzaam herstel van het vertrouwen is blijvende samenwerking
en een langdurig partnerschap nodig. Partijen geven vanuit dit langdurige partnerschap
gezamenlijk uitvoering aan het pakket Wind in de Zeilen.
Doel van het pakket is om de sociaaleconomische structuur in Zeeland en Vlissingen
en het beeld van het vestigingsklimaat te versterken door uitvoering van de afgesproken
maatregelen. Om een voortvarende uitvoering te borgen is een bestuurlijke stuurgroep
ingesteld waarvan de commissaris van de Koning van Zeeland, de burgemeester van Vlissingen,
en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) deel uitmaken.
De staatssecretaris vertegenwoordigt hierin het kabinet, dat vanuit een groot aantal
ministeries betrokken is bij de realisering van de maatregelen uit het pakket. Om
de afspraken uit het pakket te monitoren wordt halfjaarlijks door de uitvoeringsregisseur
een voortgangsrapportage opgesteld.
De afgesproken maatregelen zijn beschreven in de fiches 1A tot en met 1K van het Advies
Speciaal Adviseur, dat als bijlage A deel uitmaakt van het bestuursakkoord.
Voor een deel van de compensatiemaatregelen vindt financiering door het Rijk plaats
door middel van verstrekking van een eenmalige specifieke uitkering van de Staatssecretaris
BZK aan de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen. Het budget is afkomstig van
een aantal bij het pakket Wind in de Zeilen betrokken ministeries (het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
(EZK) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De keuze om de
bevoegdheid bij de Staatssecretaris van BZK te leggen, houdt verband met de coördinerende
rol die hij heeft bij de uitvoering van het pakket Wind in de Zeilen.
De activiteiten waarvoor op grond van de onderhavige regeling een specifieke uitkering
wordt verstrekt betreffen de compensatiemaatregelen die zijn genoemd in de fiches
1F (Bereikbaarheid), 1G (Industrie en haven) en 1I (Arbeidsmarkt: impuls werkzoekenden).
Dit is nader toegelicht in de toelichting op de artikelen 4, 5, en 6.
Administratieve lasten
Er is geen sprake van administratieve lasten voor burgers of bedrijven. Voor zover
bedrijven of zelfstandigen extern worden ingehuurd voor de uitvoering van activiteiten
waarvoor een specifieke uitkering wordt verstrekt zijn die weliswaar indirect begunstigden
van de uitkering, maar zij ondervinden geen administratieve verplichtingen hiervan.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ART) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Artikelsgewijs
Artikel 2. Doel
In artikel 2 is het doel geregeld, waarvoor de specifieke uitkering wordt verstrekt.
De uitkeringen wordt verstrekt aan de provincie Zeeland en aan de gemeente Vlissingen
in het kader van de maatregelen die zijn opgenomen in de fiches 1F (bereikbaarheid),
1G (industrie en haven) en 1I (arbeidsmarkt). In de artikelen 4, 5 en 6 is nader bepaald
voor welke activiteiten de uitkeringen verstrekt worden. Overeenkomstig aanwijzing
3.26 van de Aanwijzingen voor de regelgeving is de bevoegdheid om de uitkeringen te
verstrekken in de regeling aan de Minister van BZK opgedragen, maar de Staatssecretaris
van BZK is op dit terrein de verantwoordelijke bewindspersoon. Hij verstrekt de specifieke
uitkeringen vanzelfsprekend na overleg met de betrokken vakministeries. Voor wat betreft
de uitkering op grond van artikel 4 is dit de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
(I&W), voor de uitkering op grond van artikel 5 de Minister van Economische Zaken
en Klimaat en voor de uitkering op grond van artikel 6 de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW).
Artikel 3. Uitkeringsplafond
Het totale beschikbare budget voor deze regeling is € 11.400.000. Dit bedrag is de
optelsom van de budgetten voor de activiteiten, genoemd in de artikelen 4, 5 en 6.
Dit budget is inclusief de bijdrage aan het BTW-compensatiefonds.
Artikel 4. Activiteiten fiche 1F (Bereikbaarheid)
De maatregel, beschreven in fiche 1F, is gericht op het verbeteren van de verbindingen
van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Brabant en Vlaanderen. Het verbeteren van
de bereikbaarheid is randvoorwaardelijk voor de sociaaleconomische structuurversterking
van Zeeland en Vlissingen. Concreet gaat het daarbij om de verbetering van de IC-verbinding
tussen de Randstad en Vlissingen. Een ander onderdeel van het pakket aan bereikbaarheidsmaatregelen
richt zich onder meer op toekomstbestendige duurzame slimme mobiliteit en de ontwikkeling
van het stationsgebied in Vlissingen. Voor deze activiteiten stelt het Rijk in totaal
€ 10 miljoen beschikbaar.
Tegen de achtergrond van de ambities van Zeeland om een living lab te worden voor
uiteenlopende Slimme Mobiliteit activiteiten en toepassingen, is vanuit het Rijk een
budget ter beschikking van € 5 miljoen. Dit investeringsbedrag is primair bedoeld
voor het genereren van een nieuw, hoog-innovatief mobiliteitsaanbod, de digitale randvoorwaarden
hiertoe (data uitwisseling) en de private dienstverlening die hiermee kan ontstaan.
Aanpassingen aan de infrastructuur vallen hier buiten. De activiteiten uit het living
lab zullen een bijdrage leveren aan de ambitie om het stationsgebied van Vlissingen
te ontwikkelen tot dé mobiliteitshub in de regio.
Voor de ontwikkeling van de stationsomgeving in Vlissingen, zoals in het plan van
aanpak beschreven, is vanuit het Rijk € 5 miljoen beschikbaar. Dit plan van aanpak
is op 15 april door de stuurgroep Wind in de Zeilen vastgesteld.
Artikel 5. Activiteiten fiche 1G (Industrie en haven)
De industriële bedrijven in Zeeland zijn hoogwaardig, energie-intensief en divers.
Zeeland is het grootste waterstofcluster van Nederland en de eerste regio met grootschalige
aanlanding van groene windstroom. Er zijn volop ruimtelijke mogelijkheden en de bedrijven
staan vooraan in hun sector en zijn innovatief. Industrie en havens staan voor de
opgave om concurrerend te lijven, in een wereld waarin de energie- en grondstofvoorziening
snel klimaatneutraal moet worden, en waarin toegang tot klimaatneutrale energievormen
in combinatie met slimme ICT een steeds belangrijker concurrentiefactor en daarmee
vestigingsfactor wordt.
Voor de Zeeuwse industrie en havens is het essentieel om tijdig en tegen gelijke kosten
net als andere Nederlandse industrieën gebruik te kunnen maken van verzwaring van
het elektriciteitsnet, en van waterstof en/of CO2-opslagfaciliteiten.
Gezien de huidige koppositie van Zeeland op het terrein van waterstof wordt in gezamenlijkheid
tussen Rijk en regio een verdere impuls aan de ontwikkelingen van de waterstofeconomie
gegeven. North Sea Port staat voor buitengewoon hoge maar noodzakelijke investeringen.
Het betreft infrastructurele investeringen, maar ook investeringen in het kader van
de energie-transitie en klimaatverandering (Fiche 1G). Om die reden is het voor North
Sea Port belangrijk om in kaart te brengen wat dit betekent voor de financiële positie
van North Sea Port en hoe die versterkt kan worden.
Voor twee onderdelen wordt een bijdrage van in totaal € 400.000 beschikbaar gesteld.
Het betreft (a) het gezamenlijk uitvoeren van een onderzoek naar het ontwikkelen van
een waterstof hub en (b) een onderzoek naar de toekomstige (financiële) positie van
North Sea Port.
Artikel 6. Activiteiten fiche 1I (Arbeidsmarkt: impuls werkzoekenden)
In vergelijking met de arbeidsmarktsituatie van Zeeland in het algemeen is de werkloosheid
in Vlissingen en Zeeuws-Vlaanderen hoog en langdurig. Ook is het beroep op de bijstand
groot. Met de nieuwe banen uit het Programma Perspectief op Werk in Zeeland kunnen
werkzoekenden in de regio worden (om)geschoold, zodat de creatie van nieuwe banen
uit het pakket Wind in de Zeilen ook voor deze groep nieuw en meer perspectief biedt.
Voor de gemeente Vlissingen is voor een extra impuls voor deze (om)scholing een bedrag
beschikbaar van € 1 miljoen.
Artikel 8. Verantwoording en vaststelling
Ten minste één keer per jaar rapporteren de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen
conform artikel 17a, eerste lid, de Financiële-verhoudingswet over de rechtmatigheid
van bestedingen waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt (via de SiSa-verantwoording)
in de jaarrekening, conform de vereisten in de Financiële-verhoudingswet. De verantwoording
vindt plaats per fiche, waarvoor op grond van de onderhavige regeling middelen zijn
ontvangen.
Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, kan het maatregelenbeleid
van het Ministerie van BZK in werking treden (artikel 17b van de Financiële-verhoudingswet).
De Staatssecretaris van BZK stelt de uitkering per fiche vast, zodra de verantwoordingsinformatie
over de uitvoering van een fiche volledig is verstrekt. De verantwoordingsinformatie
is pas volledig, dus de uitkering kan pas worden vastgesteld, als de betrokken partijen
bij een fiche gezamenlijk concluderen dat het project is gerealiseerd en financieel
kan worden afgerond.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R. Knops