ARTIKEL I
Artikel 1 van de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen
wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘, gekoppeld aan een vergunning bestemd voor analoge commerciële
radio-omroep,’ verwijderd.
2. Onderdeel b komt als volgt te luiden:
ARTIKEL II
De Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In het tweede lid van artikel 4 vervalt ‘, en heeft een leeftijd van ten minste veertien
jaren voor het geval van volledige toegang tot de frequentieruimte, in bijlage 1 aangeduid
als registratie F, en een leeftijd van ten minste twaalf jaren voor het geval van
beperkte toegang tot de frequentieruimte, in bijlage 1 aangeduid als registratie N’.
B
In het eerste lid, onderdeel i, van artikel 9 wordt na ‘de combi-marifoon’ ingevoegd:
, de AIS-transponder.
C
Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a en b komen te luiden:
-
a. de radiozendamateur bedient het radioapparaat zelf en, indien hij niet aanwezig is,
draagt er zorg voor dat alleen hij zijn radioapparaat op afstand kan bedienen;
-
b. het uitzenden van media-aanbod of reclameboodschappen als bedoeld in artikel 1.1 van
de Mediawet 2008 is niet toegestaan;
2. In onderdeel e wordt ‘onderdeel c’ vervangen door: onderdeel d.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een punt vervalt onderdeel
i.
D
In bijlage 1. Radiozendamateurs wordt de tabel onder het kopje ‘Beperkingen en voorschriften
als bedoeld in artikel 7, onder a, en examenvereiste als bedoeld in artikel 4, tweede
lid’ als volgt gewijzigd:
1. De regels luidende:
400
|
7,0
|
–
|
7,1
|
p
|
|
400
|
7,1
|
–
|
7,2
|
p
|
|
400
|
10,1
|
–
|
10,15
|
s
|
Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan.
|
400
|
10,14
|
–
|
10,15
|
s
|
Data, bandbreedte max, 500 Hz.
|
worden vervangen door:
400
|
7,0
|
–
|
7,2
|
p
|
|
400
|
10,1
|
–
|
10,15
|
s
|
Contesten zijn niet toegestaan.
|
400
|
10,14
|
–
|
10,15
|
s
|
Bandbreedte max 500 Hz.
|
2. De regels luidende:
N
|
25
|
7,050
|
–
|
7,1
|
p
|
|
|
25
|
14,0
|
–
|
14,25
|
p
|
|
|
25
|
28,0
|
–
|
29,7
|
p
|
|
worden vervangen door:
N
|
100
|
7,0
|
–
|
7,2
|
p
|
|
|
100
|
14,0
|
–
|
14,25
|
p
|
|
|
100
|
28,0
|
–
|
29,7
|
p
|
|
E
In de opmerkingen bij Tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden in bijlage 2. Maritiem
mobiele communicatie komt opmerking 5) te luiden:
-
5) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 67 aangewezen voor gebruik
ten behoeve van communicatie ter plaatse gedurende opsporing/reddingsoperaties op
de Noordzee en de Grote binnenwateren (IJsselmeer, Waddenzee, Ooster- en Westerschelde
en Eems-Dollard).
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Inhoud
Met deze ministeriële regeling worden wijzigingen aangebracht in twee regelingen die
betrekking hebben op het gebruik van frequentieruimte. Deze wijzigingen worden hierna
toegelicht.
Artikel I: wijziging Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen
Artikel 1, onderdeel a
De DAB+-laag 6 is bestemd voor lokale digitale radio. Voor het definitief kunnen uitgeven
van deze laag zijn internationale onderhandelingen ten aanzien van de frequentierechten
noodzakelijk. Binnen de Taskforce Radio Digitale Radio1 is in 2019 afgesproken om, vooruitlopend op deze definitieve resultaten, laag 6 (of
gedeeltes daarvan) tijdelijk uit te geven tot 1 september 2022. Deze vergunningen
zijn inmiddels verleend en lopen af op 31 augustus 2022. Nu de internationale coördinatie
ten behoeve van de definitieve uitgifte van deze laag op dit moment nog plaatsvindt
en dus nog niet is afgerond, is de mogelijkheid tot verlenging met een beperkte periode
nu opportuun gebleken. Verlenging met een beperkte periode kan voorkomen dat het spectrum
ongebruikt op de plank blijft liggen tot dat de definitieve uitgifte van deze laag
kan plaatsvinden. Om de termijn van de verlenging en de definitieve uitgifte zo goed
mogelijk op elkaar te laten aansluiten is het gewenst dat besloten kan worden tot
een specifieke verlengingsduur. Door het schrappen van de zinsnede ‘gekoppeld aan
een vergunning bestemd voor analoge commerciële radio-omroep’ uit onderdeel a van
artikel 1 van de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen
worden alle vergunningen bestemd voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve
van digitale commerciële radio-omroep uitgesloten van de rechtswege verlenging (automatisch
voortrollen). Hierdoor kan ook voor wat betreft de verlengingsduur van deze vergunningen
worden aangesloten bij de definitieve uitgifte op grond van artikel 3.17, derde lid,
hetgeen het meest doelmatig is in dit geval.
Artikel 1, onderdeel b
Bij een voorgaande wijziging van de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende
vergunningen is onbedoeld de zinsnede ‘door een omroep als bedoeld in artikel 6.9
van de Mediawet 2008’ in artikel 1, onderdeel b, van deze regeling geschrapt, waardoor
de werking van dit onderdeel onbedoeld is verruimd. Het onderdeel leek daardoor niet
alleen meer op omroep te zien, maar ook op alle andere vergunningen die bestemd zijn
voor een bedrijfsondersteunende dienst met een zendbereik dat beperkt is tot de locatie
waarop het bedrijf zijn activiteiten uitoefent. Dit is niet de bedoeling geweest,
en is daarom met deze wijziging weer rechtgezet.
Artikel II: wijziging Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015
Artikel 4, tweede lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht
2015 is aangepast. De minimumleeftijd voor het afleggen van een examen voor radiozendamateurs,
te weten een leeftijd van ten minste veertien jaren voor het geval van volledige toegang
tot de frequentieruimte (registratie F) en ten minste twaalf jaren voor het geval
van beperkte toegang tot de frequentieruimte (registratie N), is geschrapt. Uit evaluaties
met de radiozendamateurverenigingen is gebleken dat de wens bestaat om op vroegere
leeftijd te kunnen beginnen met het examen. Dit komt voornamelijk voor in gezinssituaties
waarbij volwassenen al een examen hebben afgelegd en kinderen op jonge leeftijd gemotiveerd
zijn om zich te verdiepen in frequentietechnische zaken. In deze doelgroep is deze
kennisoverdracht van belang voor het voortbestaan van de radiozendamateurs. Ter bevordering
van de interesse in techniek, het doen van experimenten als radiozendamateur en de
kennisoverdracht is daarom de wens uitgesproken door vertegenwoordigers van de doelgroep
om geen minimumleeftijd meer te stellen voor het doen van een examen voor radiozendamateurs.
Aan deze wens wordt uitvoering gegeven. Het met goed gevolg hebben afgelegd van het
vereiste examen biedt – ongeacht de leeftijd van de kandidaat – voldoende waarborgen
dat de radiozendamateur doelmatig gebruik maakt van de ether en op een verantwoorde
manier kan omgaan met elektrische en elektronische apparatuur.
Artikel 9, eerste lid, onder i, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht
2015 is aangepast zodat ook AIS-transponders onder dit lid vallen. AIS is een wereldwijd
systeem voor het automatisch identificeren en volgen van scheepvaartverkeer. AIS-transponders
worden net als de reeds genoemde marifoon, combi-marifoon en maritieme portofoon gebruikt
voor maritieme mobiele communicatie en daarom is het belangrijk dat de door de Minister
verstrekte zenderidentificatie wordt gebruikt.
Artikel 10, eerste lid, onder a, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met
meldingsplicht 2015 is aangepast om te verduidelijken dat een radiozendamateur het
radioapparaat zelf bedient en niet – al dan niet op afstand – door anderen laat bedienen.
De zinsnede ‘draagt er zorg voor dat alleen hij zijn radioapparaat op afstand kan
bedienen’ is bij wijziging van de Regeling in 2010 (Stcrt. 2010, nr. 17307) toegevoegd met als reden dat het voor een radiozendamateur mogelijk moet zijn een
zendstation bijvoorbeeld op een andere locatie in te richten en dat station op afstand
te bedienen door middel van een dataverbinding. Daarbij gold het voorschrift dat de
verbinding ten behoeve van de aansturing en communicatie van en naar het zendapparaat
(station) alleen toegankelijk is voor de radiozendamateur. In de praktijk is gebleken
dat radioapparaten ook door anderen werden bediend dan door de radiozendamateur die
de melding heeft gedaan, met een beroep op het feit dat de radiozendamateur zelf aanwezig
is bij zijn radioapparaat. In de praktijk doet zich dit vooral voor bij radioapparaten
die radiosignalen ontvangen en deze opnieuw uitzenden (relaisstations). Voor relaisstations
geldt echter een vergunningsplicht en is deze uitzondering dus niet bedoeld. De aard
van deze relaisstations (radioapparaten) brengt met zich mee dat deze door anderen
worden bediend, ongeacht of de verantwoordelijke radiozendamateur daarbij aanwezig
is of niet. Het frequentiegebruik door het relaisstation wordt niet geïnitieerd door
de houder van het station, maar door andere radiozendamateurs. Relaisstations werken
automatisch waardoor luisteren en heruitzenden eveneens automatisch verloopt. Het
relaisstation werkt op één of meerdere vastgelegde frequentie(s). Er kan niet worden
uitgeweken naar een alternatieve frequentie. De frequenties die relaisstations gebruiken
moeten daarom worden gepland. Door in de nieuwe formulering van onderdeel a voor te
schrijven dat de radiozendamateur het radioapparaat zelf bedient wordt verduidelijkt dat het gebruik van relaisstations zonder vergunning
niet is toegestaan, hiervoor kan niet worden volstaan met een melding. Voor het gebruik
van relaisstations moet een vergunning aangevraagd worden volgens artikel 3.10, eerste
lid, onder a, van de Telecommunicatiewet.
Artikel 10, eerste lid, onder b, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met
meldingsplicht 2015 is in lijn gebracht met de huidige Mediawet 2008. In de praktijk
is gebleken dat het verbod op het uitzenden van omroepprogramma’s, muziek, reclame
of berichten van of voor derden te strikt geformuleerd was, zodat voor radiozendamateurs
een drempel wordt opgeworpen. Het uitzenden van berichten van andere radiozendamateurs
zonder commercieel oogmerk past binnen het gebruik waar de frequenties voor radiozendamateurs
voor bedoeld zijn: het opdoen van vaardigheden, het communiceren via de radio en het
doen van technische onderzoekingen. Dit gebruik, dat wil zeggen het uitzenden van
berichten van en naar andere radiozendamateurs, kan vergunningvrij toegestaan worden,
mits met melding. Het verbod wordt daarom beperkt tot het uitzenden van media-aanbod
en reclameboodschappen.
Artikel 10, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling gebruik van frequentieruimte
met meldingsplicht 2015 vervalt. Dit onderdeel schreef voor middels welke klasse van
uitzending de in artikel 6, tweede lid, bedoelde combinatie van letters of cijfers
moest worden uitgezonden. Het voorschrijven van de klasse van uitzending werkt onnodig
belemmerend voor radiozendamateurs, die naar hun aard experimenteren met verschillende
analoge dan wel digitale technieken. De voorschriften met betrekking tot identificatie
die zijn opgenomen in de onderdelen c, d, en e volstaan. Het schrappen van dit onderdeel
komt de technologieneutraliteit ten goede.
Met de wijziging van de tabel in bijlage 1 bij de Regeling gebruik van frequentieruimte
met meldingsplicht 2015 wordt geregeld dat frequentiegebruik in banden die reeds aangewezen
zijn voor radiozendamateurs nu voor zowel radiozendamateurs met volledige toegang
tot de frequentieruimte (aangeduid als registratie F of Full) als voor radiozendamateurs
met beperkte toegang tot de frequentieruimte (aangeduid als registratie N of Novice)
beschikbaar is. Dit heeft onder meer te maken met de herijking van de mogelijkheden
voor radiozendamateurs met beperkte toegang (Novice). Binnen de doelgroep is door
de belangenbehartigers, de radiozendamateurverenigingen, een enquête uitgevoerd en
is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden die passen bij een volwaardige Novice licentie.
Hieruit is een voorstel gekomen om bepaalde vermogens aan te passen voor de Novice
radiozendamateurs en bepaalde frequentiebanden voor deze groep vrij te geven. Dit
voorstel wordt overgenomen. Het past binnen het Nationaal Frequentieplan 2014 en het
frequentiebeleid en volgt een ontwikkeling die in andere Europese landen al heeft
plaatsgevonden.
De banden die nu worden verruimd voor de Novice radiozendamateurs waren in het Nationaal
Frequentieplan al (of ook) aangewezen voor radiozendamateurs, met als verdeelmechanisme
‘zonder vergunning, onder voorwaarden met meldingsplicht’. Bovendien stonden deze
in bijlage 1 al vermeld onder de categorie Full. Met de wijziging worden de betreffende
banden in die zin verruimd, dat radiozendamateurs met een Novice registratie ook gebruik
kunnen maken van de gehele beschikbare (dezelfde) banden.
Verder is in de tabel met betrekking tot de frequentieruimte voor radiozendamateurs
met volledige toegang tot de frequentieruimte (aangeduid als registratie F of Full)
een aanpassing gedaan: naast de louter redactionele samenvoeging van de inhoudelijk
gelijke regels met betrekking tot de 7,0 – 7,2 MHz is met betrekking tot de 10,1 –
10,15 MHzen 10,14 – 10,15 MHz het voorschrift omtrent de te gebruiken klassen van
uitzending geschrapt. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen digitaal of analoog
gebruik, omdat het voorschrijven van de klasse van uitzending onnodig belemmerend
werkt voor radiozendamateurs, die naar hun aard experimenteren met verschillen de
analoge dan wel digitale technieken. Deze wijziging komt de technologieneutraliteit
ten goede.
2. Regeldruk
Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten.
3. Vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee is afgeweken van het beleid inzake
vaste verandermomenten. Dit is om de belanghebbenden niet langer dan nodig te laten
wachten op de inwerkingtreding van deze wijziging. Daarbij betreft het een uitbreiding
van de frequentiegebruiksmogelijkheden en is er geen sprake van kosten of verplichtingen
waarmee de doelgroep wordt geconfronteerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer