Aanpassing van de Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014 (Stcrt. 2013, 36139) in verband met de inwerkingtreding van artikel 8:12b van de Algemene wet bestuursrecht

ARTIKEL I

In de Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014 (Stcrt. 2013, 36139) worden na artikel 15 de artikelen 15a tot en met e ingevoegd, die luiden:

Artikel 15a – Voornemen tot toepassing amicus curiae en mededeling daarvan aan partijen

  • 1. Het college deelt partijen zo spoedig mogelijk schriftelijk mede dat het het voornemen heeft om anderen dan partijen in de gelegenheid te stellen schriftelijke opmerkingen te maken. Die mededeling bevat in elk geval de vragen die het college van plan is aan die anderen dan partijen te stellen en de informatie die nodig is om die vragen te beantwoorden.

  • 2. Als het college het voornemen heeft om specifieke personen en/of organisaties uit te nodigen om schriftelijke opmerkingen te maken, vermeldt het dit in de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Als partijen hun wensen over het voornemen, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk kenbaar mogen maken, geeft het college hun daarvoor een termijn van twee weken.

Artikel 15b – Aankondiging

  • 1. Als het college anderen dan partijen in de gelegenheid stelt schriftelijke opmerkingen te maken, kondigt het dit op passende wijze aan. Dit kan door de aankondiging op de eigen website te plaatsen (www.raadvanstate.nl, www.rechtspraak.nl).

  • 2. De aankondiging gebeurt zo spoedig mogelijk na het einde van de termijn, bedoeld in artikel 15a, derde lid, of na een comparitie waarop het voornemen met partijen is besproken.

  • 3. In de aankondiging staan in elk geval de vragen die aan anderen dan partijen worden gesteld en de informatie die nodig is om die vragen te beantwoorden.

Artikel 15c – Ontvangst van opmerkingen van anderen dan partijen

  • 1. Als het college beslist dat anderen dan partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijke opmerkingen te maken, kan het daarvoor een formulier gebruiken. Het college plaatst dat formulier dan op de eigen website (www.raadvanstate.nl, www.rechtspraak.nl).

  • 2. Het college kan eisen stellen aan de personen en/of organisaties die opmerkingen kunnen indienen en aan de vorm, inhoud en omvang van die opmerkingen.

  • 3. Het college betrekt anoniem gemaakte opmerkingen niet in zijn beoordeling van de zaak.

  • 4. Het college betrekt in zijn beoordeling van de zaak alleen opmerkingen die zijn gemaakt binnen vier weken na de dag waarop de mogelijkheid om opmerkingen te maken is aangekondigd.

  • 5. Na het einde van de termijn, bedoeld in het vierde lid, publiceert het college de opmerkingen, voor zover deze niet anoniem zijn gemaakt, op de eigen website (www.raadvanstate.nl, www.rechtspraak.nl).

Artikel 15d – Sturen van ontvangen opmerkingen aan partijen

Het college stuurt de ontvangen schriftelijke opmerkingen van anderen dan partijen, voor zover deze niet anoniem zijn gemaakt, zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 15c, vierde lid, door aan partijen.

Artikel 15e – Toepassingsbereik artikelen 15a tot en met d

De artikelen 15a tot en met d zijn niet van toepassing op de behandeling van zaken waarin op de voet van hoofdstuk 7 van de Tijdelijke wet Groningen een prejudiciële vraag aan de Afdeling bestuursrechtspraak is gesteld.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Den Haag/Utrecht, 9 juni 2021

Voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, B.J. van Ettekoven, voorzitter

Voor de Centrale Raad van Beroep, T. Avedissian, president

Voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven, T.G.M. Simons, president

Naar boven