Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 juni 2021, nr. WJZ/ 21093852, houdende vaststelling van de Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5), en

artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

begeleidende maatregelen:

begeleidende educatieve maatregelen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder b, en tiende lid van verordening 1308/2013;

eenheid:

200 ml melk, yoghurt of karnemelk;

fruit en groenten:

fruit en groenten als bedoeld in Bijlage I, deel IX van verordening 1308/2013 en verse bananen van GN-code 0803 90 10;

karnemelk:

karnemelk zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 040390;

leverancier van fruit en groenten:

leverancier of distributeur van fruit en groenten;

melk:

gepasteuriseerde halfvolle melk van GN-code 0401 20 11;

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

portie:

verstrekte hoeveelheid groenten of fruit per dag;

schooljaar:

1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar;

verbonden partijen:

marktpartijen die economisch, organisatorisch, financieel of juridisch verbonden zijn en waarbij sprake kan zijn van beïnvloeding van de ene partij door de andere partij;

verordening 1308/2013:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

verordening 1370/2013:

Verordening (EU) Nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 346);

verordening 2017/39:

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

verordening 2017/40:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5);

yoghurt:

halfvolle yoghurt zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 04031011;

zuivelproducten:

melk, yoghurt of karnemelk.

HOOFDSTUK 2. ERKENNING VAN LEVERANCIERS

Artikel 2

  • 1. De minister verleent op verzoek aan maximaal acht leveranciers van fruit en groenten voor de periode van de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare registratie in een andere lidstaat onder een of meer in bijlage 1 vermelde SBI-codes;

    • b. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de groenten- en fruitsector, óf dat hij in de schooljaren 2016/2017 tot en met 2020/2021 twee jaar of meer als erkende leverancier aan een van de regelingen schoolfruit heeft meegedaan;

    • c. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag al minimaal drie maanden:

      • 1º. beschikt over een opslagruimte en koelruimte of deze in gebruik heeft, en

      • 2º. over personeel beschikt;

    • d. met betrekking tot voorfinanciering verklaart en bewijst dat hij voldoende kredietwaardig is in relatie tot financieren van de fruit en groenten voor het gewenste aantal te beleveren scholen in elk schooljaar;

      en gedurende deze schooljaren:

    • e. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • f. in staat is fruit en groenten landelijk te leveren;

    • g. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • h. bewijst dat hij Global Gap of gelijkwaardig gecertificeerd is of rechtstreeks van een gecertificeerde leverancier fruit en groenten betrekt;

    • i. verklaart dat hij overeenkomstig de criteria van bijlage 2 geen verbonden partij is met een andere leverancier van producten die om een erkenning verzoekt;

    • j. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een forfaitair bedrag aan steun ten bedrage van 17 eurocent per portie;

    • k. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse;

    • l. verklaart akkoord te gaan met belevering van de door de minister toe te wijzen scholen gedurende de perioden van levering als bedoeld in artikel 12, tweede lid;

    • m. verklaart zich te houden aan de Richtlijnen voor communicatie met de scholen, en

    • n. communicatie met de minister in het Nederlands voert.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 14 juni 2021 tot en met 7 juli 2021.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2019 en 2020;

    • d. het maximale aantal te beleveren scholen;

    • e. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdelen a, b, c en h.

  • 4. Indien op grond van de ingediende bewijsstukken het voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, niet afdoende aangetoond kan worden, wijst de minister het verzoek om erkenning als leverancier van fruit en groenten af.

  • 5. De minister besluit na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode, indien het aantal verzoeken om erkenning dat voldoet aan de erkenningsvoorwaarden meer dan acht is, op basis van loting aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

  • 6. De minister bepaalt naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar hoeveel en welke scholen aan de erkende leveranciers worden toegewezen.

  • 7. Indien gedurende de twee schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 een erkenning wordt ingetrokken, worden de aan de desbetreffende leverancier toegewezen scholen verdeeld onder de erkende leveranciers naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar.

  • 8. Het aantal scholen dat per schooljaar aan een leverancier wordt toegewezen is afhankelijk van het toegekende EU-budget en het aantal scholen dat zich aanmeldt.

Artikel 3

  • 1. De minister verleent op verzoek aan een leverancier van zuivelproducten voor de periode van de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 een erkenning indien de leverancier:

    • a. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • b. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een forfaitair bedrag aan steun ten bedrage van 25 eurocent per eenheid zuivelproducten;

    • c. in staat is landelijk te leveren;

    • d. in staat is minimaal 100 scholen te beleveren;

    • e. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse;

    • f. communicatie met de minister in het Nederlands voert.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 14 juni 2021 tot en met 2 juli 2021.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2019 en 2020 waaruit blijkt dat hij tenminste twee jaar voorafgaand aan de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten in de zuivelsector heeft;

    • d. een voorlopige opgave van het verwachte aantal te beleveren scholen en te leveren eenheden zuivelproducten per schooljaar.

Artikel 4

  • 1. De minister schorst een erkenning of trekt een erkenning in overeenkomstig artikel 7 van verordening 2017/40 wanneer een erkende leverancier niet langer voldoet aan de voorwaarden van verordening 2017/39, verordening 2017/40, de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, of overige voorwaarden ingevolge deze regeling.

  • 2. Een erkende leverancier die gedurende een erkenningsperiode kenbaar maakt dat hij afziet van deelname aan deze regeling verliest door die verklaring de erkenning en kan geen aanvraag indienen voor een met de onderhavige regeling vergelijkbare voorziening voor de volgende erkenningsperiode.

  • 3. De minister houdt een openbaar register bij van erkende leveranciers.

HOOFDSTUK 3. DEELNEMENDE SCHOLEN

Artikel 5

  • 1. Een basisschool en een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs die wil deelnemen aan de regeling voor fruit en groenten meldt zich in week 36 of 37 van schooljaar 2021/2022 en in week 26 of 27 van schooljaar 2022/2023 hiervoor aan bij de minister.

  • 2. De minister besluit na afloop van de inschrijfperiode, indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft, op basis van loting welke scholen aan de regeling voor fruit en groenten deelnemen met inachtneming van het beschikbare budget voor fruit en groenten dat voor het betrokken schooljaar aan Nederland is toegewezen.

  • 3. Een school die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet van deelname kan geen melding als bedoeld in het eerste lid indienen voor het daaropvolgende schooljaar.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan een school zich gedurende een schooljaar afmelden in een periode waarin beperkende maatregelen gelden als gevolg van COVID-19 en zich weer aanmelden voor deelname in het daaropvolgende schooljaar.

Artikel 6

  • 1. Een erkende leverancier en een deelnemende school aan de regeling voor fruit en groenten sluiten een contract voor een schooljaar, waarin tenminste wordt opgenomen:

    • a. de perioden van levering;

    • b. de afleverdata;

    • c. het aantal leerlingen waarvoor fruit en groenten worden geleverd;

    • d. de hoeveelheden te leveren fruit en groenten, en

    • e. een clausule met betrekking tot het door onvoorzienbare omstandigheden niet kunnen leveren of ontvangen van fruit en groenten.

  • 2. Het door beide partijen ondertekende contract wordt uiterlijk voor aanvang van de leveringen bij de minister ingediend.

  • 3. Het aantal leerlingen bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is het aantal leerlingen dat aan het begin van het schooljaar is ingeschreven.

Artikel 7

Deelnemende scholen aan de regeling voor fruit en groenten:

  • a. zorgen ervoor dat fruit en groenten op school worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. kunnen eenmalig tot en met 24 december 2021 respectievelijk 30 oktober 2022 het aantal leerlingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, wijzigen op basis van de werkelijke mutaties van de school in het betreffende schooljaar;

  • c. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van gratis fruit en groenten coördineert;

  • d. vullen de ontvangstverklaring in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid fruit en groenten geleverd is, en

  • e. gaan akkoord met het ontvangen van een digitale nieuwsbrief.

Artikel 8

Deelnemende scholen aan de regeling voor zuivelproducten:

  • a. zorgen ervoor dat de zuivelproducten worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister en die aan de regeling voor zuivelproducten deelnemen;

  • b. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van de zuivelproducten coördineert;

  • c. vullen de ontvangstbevestiging in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid zuivelproducten geleverd is.

Artikel 9

Alle aan het schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling 2021 deelnemende scholen:

  • a. zorgen ervoor dat geleverde fruit-, groenten en zuivelproducten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft;

  • b. nemen het educatieve materiaal af;

  • c. brengen een EU-Schoolfruitposter of een EU-schoolzuivelposter als bedoeld in artikel 12 van verordening 2017/40 zichtbaar aan bij de hoofdingang van de school of maken op de website van de school bekend dat zij aan de schoolregeling deelnemen, waarbij de Europese vlag wordt weergegeven en wordt vermeld dat de Europese Unie de regeling financiert;

  • d. hebben een verplichting om deel te nemen aan begeleidende maatregelen en aanvullende activiteiten uit te voeren, gericht op het doel van het schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling;

  • e. werken mee aan controles op grond van deze regeling, en

  • f. nemen deel aan monitoring en evaluaties.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIE VOOR FRUIT EN GROENTEN

Artikel 10

  • 1. Producten zijn subsidiabel indien zij:

    • a. van kwaliteitsklasse I zijn;

    • b. vers en onbewerkt zijn;

    • c. geschikt zijn voor directe consumptie; en

    • d. geen toegevoegde suiker, toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, toegevoegd vet of toegevoegd zout bevatten.

  • 2. Producten zijn subsidiabel indien de verstrekte porties per schooljaar:

    • a. minimaal 20% groenten bevatten;

    • b. maximaal 20% hetzelfde product bevatten;

    • c. drie maal per week worden verstrekt;

    • d. een minimaal gewicht van 70 gram per portie hebben bij een minimaal gewicht van 300 gram per week.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, zal de erkende leverancier tenminste twee weken en maximaal vier weken per schooljaar, 1 portie per week, producten van kwaliteitsklasse II, met een cosmetische afwijking, leveren.

  • 4. Bij toepassing van het derde lid geeft de leverancier aan de minister door welke weken de producten van kwaliteitsklasse II worden geleverd ten behoeve van educatie hierover op de scholen.

  • 5. Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden van het eerste, tweede of derde lid, wordt de toekenning van de steunaanvraag naar rato van de hoeveelheid fruit en groenten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd.

Artikel 11

Een erkende leverancier van fruit en groenten ontvangt steun ten bedrage van 17 eurocent per portie geleverd fruit en groenten.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIE VOOR ZUIVELPRODUCTEN

Artikel 12

  • 1. Eenheden zijn subsidiabel indien in de in artikel 14, tweede lid, genoemde perioden, 20 weken per schooljaar twee maal per week gratis eenheden zuivelproducten worden verstrekt die voorzien zijn van een topkeurmerk of topbedrijfslogo voor zuivel zoals aangegeven op de website van Milieu Centraal (Keurmerkenwijzer.nl, overzicht – Zuivel).

  • 2. Een erkende leverancier van zuivelproducten ontvangt steun ten bedrage van 25 eurocent per geleverde eenheid zuivelproduct per dag.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde steun wordt verleend met inachtneming van het maximum aantal te leveren eenheden zuivelproducten binnen 80% van het beschikbare budget voor zuivelproducten dat aan Nederland is toegewezen op grond van artikel 5, tweede lid, van verordening 1370/2013.

  • 4. Blijkt bij de erkenning van leveranciers dat het maximum, bedoeld in het derde lid, wordt overschreden, dan wordt het aantal toe te wijzen eenheden zuivelproducten per leverancier pro rata gekort.

HOOFDSTUK 6. STEUNAANVRAAG

Artikel 13

  • 1. Een erkende leverancier van fruit en groenten verzoekt de minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij subsidiabele activiteiten heeft verricht ten behoeve van een deelnemende school als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend, waarbij de eerste periode aanvangt in schooljaar 2021/2022 in week 46 en in schooljaar 2022/2023 in week 36. De perioden van levering zijn:

    a. Periode 1 (2021)

    Week 46 t/m 51 (6 weken levering)

    b. Periode 2 (2022)

    Week 2 t/m 9 (7 weken levering, een week vakantie)

    c. Periode 3 (2022)

    Week 10 t/m 16 (7 weken levering)

    d. Periode 1 (2022)

    Week 36 t/m 43 (7 weken levering, een week vakantie)

    e. Periode 2 (2022)

    Week 44 t/m 51 (8 weken levering)

    f. Periode 3 (2023)

    Week 2 t/m 6 (5 weken levering)

  • 3. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4. De steunaanvraag omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen;

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van geleverd fruit en groenten is gespecificeerd, en

    • d. bewijs van betaling van de onder c genoemde facturen.

  • 5. De leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend.

Artikel 14

  • 1. Een erkende leverancier van zuivelproducten verzoekt de minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij de zuivelproducten heeft afgeleverd aan deelnemende scholen.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend. De perioden van levering zijn voor beide schooljaren:

    a.

    Periode 1

    augustus t/m november

    b.

    Periode 2

    december t/m maart

    c.

    Periode 3

    april t/m juli

  • 3. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4. De steunaanvraag van de erkende leverancier omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen;

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van de geleverde zuivelproducten is gespecificeerd en bewijs van betaling hiervan of een alternatief bewijsstuk overeenkomstig artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van verordening 2017/39.

  • 5. De eerste steunaanvraag in het betrokken schooljaar van de erkende leverancier omvat tevens een ingevulde en ondertekende schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier van zuivelproducten levert.

  • 6. De erkende leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend.

Artikel 15

  • 1. De minister kent de steunaanvraag toe indien de aanvrager voldoet aan de relevante voorwaarden van verordening 1308/2013, verordening 2017/39 en verordening 2017/40 alsmede van deze regeling.

  • 2. De minister vordert de steun terug indien uit de ingevolge de artikelen 9 en 10 van verordening 2017/39 bedoelde controles blijkt dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden voor steun niet zijn nageleefd.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 juni 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE 1. SBI-CODES

01.13 Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen

01.13.1 Teelt van groenten in de volle grond

01.13.2 Teelt van groenten onder glas

01.21 Druiventeelt

01.24 Teelt van hardfruit en steenvruchten

01.24.1 Teelt van appels en peren

01.24.2 Teelt van steenvruchten

01.25 Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten

01.25.1 Teelt van aardbeien in de volle grond

01.25.2 Teelt van aardbeien onder glas

01.25.3 Teelt van houtig kleinfruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten en noten)

01.25.4 Teelt van houtig kleinfruit onder glas

10.39 Verwerking van groenten en fruit (niet tot sap en maaltijden)

46.31.1 Groothandel in groenten en fruit

47.11 Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen

47.21 Winkels in aardappelen, groenten en fruit

47.81.1 Markthandel in aardappelen, groenten en fruit

BIJLAGE 2. VERBONDEN PARTIJEN

Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch, financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid volgt hier een definitie.

  • 1) Organisatorische verbondenheid:

    De feitelijke leiding is in handen van dezelfde persoon of groep van personen:

    • a) Er is sprake van een als eenheid functionerende leiding, of

    • b) de leiding van het ene onderdeel is feitelijk ondergeschikt aan de leiding van het andere onderdeel.

    Voor ‘persoon’ kan hier ook ‘rechtspersoon’ worden gelezen.

  • 2) Economische verbondenheid:

    • a) Er is sprake van een, in hoofdzaak, zelfde economisch doel, zoals bediening van dezelfde klantenkring of

    • b) het ene onderdeel verricht haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van het andere onderdeel.

  • 3) Financiële verbondenheid:

    Er is van (financiële) verbondenheid als de ene rechtspersoon meer dan 50% van de aandelen én meer dan 50% van de zeggenschap in handen heeft van de andere rechtspersoon. Ook een grote financiële afhankelijkheid kan duiden op financiële verbondenheid.

  • 4) Juridische verbondenheid

    Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381 BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 381 lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea 9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer 550.

Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.

IAS 24.9 Verbonden partij

  • 1 Een partij is met een entiteit verbonden indien:

    • (a) de partij, direct of indirect via een of meer tussenpersonen:

      • (i) zeggenschap uitoefent over de entiteit, onder zeggenschap staat van de entiteit, of gezamenlijk met de entiteit onder zeggenschap staat van een derde (waaronder moedermaatschappijen, dochter- en zusterondernemingen);

      • (ii) een belang heeft in de entiteit die de partij een invloed van betekenis geeft over de entiteit; of

      • (iii) gezamenlijke zeggenschap uitoefent over de entiteit;

    • (b) de partij een geassocieerde deelneming is van een entiteit (zoals gedefinieerd in IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen);

    • (c) de partij een joint venture is waarin de entiteit een deelnemer is (zie IAS 31 Belangen in joint ventures);

    • (d) de partij behoort tot de managers die sleutelposities innemen in de entiteit of haar moedermaatschappij;

    • (e) de partij een nauwe verwant is van een natuurlijke persoon naar wie onder (a) of (d) wordt verwezen;

    • (f) de partij een entiteit is waarover zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis wordt uitgeoefend, of waarvoor belangrijk stemrecht, hetzij op directe of indirecte wijze, in een dergelijke entiteit berust op natuurlijke personen naar wie onder (d) of (e) wordt verwezen; of

    • (g) de partij een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding van de entiteit is, of van enige andere entiteit die een verbonden partij is van die entiteit.

IAS 28.2

Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.

IAS 31.3

Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021 (hierna: Regeling 2021) betreft een vervanging van de voorafgaande Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2019 (hierna: Regeling 2019). Deze Regelingen geven uitvoering aan de Europese marktordeningsregels voor de groenten- en fruitsector en zuivelsector.

Die marktordeningsregels zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 347), de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van de Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5).

De onderhavige regeling betreft de schooljaren 2021–2022 en 2022–2023.

De Regeling 2019, die voor de schooljaren 2019–2021 van toepassing is, wordt in artikel 15 ingetrokken.

De Europese schoolregeling heeft tot doel de consumptie van fruit-, groenten- en zuivelproducten door kinderen te bevorderen en hen gezonde eetgewoonten aan te leren. Dit vindt plaats door het gratis verstrekken van groenten, fruit en zuivelproducten aan kinderen op scholen, in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen die het bereiken van de doelstelling ondersteunen. Deze begeleidende maatregelen dragen bij aan het bevorderen van gezonde eetgewoonten en het vergroten van kennis bij kinderen over de productie van landbouwproducten en een gezonde levensstijl.

2. Wijzigingen ten opzichte van de Regeling 2019

Na een evaluatie van de uitvoering van Regeling 2019 voor zowel fruit-, groenten- als zuivelproducten is de onderhavige Regeling 2021 op de volgende punten aangepast en geactualiseerd:

  • a. Een nieuw model voor levering van zuivelproducten

    Na twee succesvolle proefprojecten met een model van gratis levering van drie verschillende zuivelproducten (melk, yoghurt en karnemelk) wordt met ingang schooljaar 2021–2022 afgestapt van het voormalige abonnementensysteem voor zuivelproducten. Deelnemende scholen aan de regeling voor zuivelproducten kunnen gedurende een periode van 20 weken 2 maal per week gratis de producten halfvolle melk, karnemelk of halfvolle yoghurt in grootverpakking geleverd krijgen. Hiermee komen de schoolkinderen 2 keer per week in aanmerking voor een portie van 200 ml van een van deze producten.

    In het nieuwe model wordt uitgegaan van landelijke levering door een erkende leverancier voor zuivelproducten. De regeling dat scholen zelf producten kunnen inkopen komt in het nieuwe model te vervallen.

    Daarnaast gaat het nieuwe model er van uit dat alleen zuivelproducten subsidiabel zijn, ingeval deze voorzien zijn van een van de topkeurmerken en of topbedrijfslogo’s voor zuivel, zoals aangegeven op de website van MilieuCentraal. Het betreft onder andere de keurmerken ‘On the way to Planet proof’, ‘Eko’ en het topbedrijfslogo ‘Beter voor Koe, Natuur en Boer’.

  • b. Levering van klasse II fruit en groenten in combinatie met educatie

    Om schoolkinderen te leren bewust om te gaan met voedsel en verspilling is er voor gekozen om naast de reguliere levering van klasse I fruit- en groenten, de scholen tenminste 2 en ten hoogste 4 maal per jaar, 1 portie per week klasse II producten te leveren. Het gaat om klasse II producten met een cosmetische afwijking, dat wil zeggen een afwijking van kleur, vorm of schil. Het is van belang dat kinderen leren dat deze producten geschikt zijn voor consumptie en ook lekker zijn.

    De leveranciers zullen het Steunpunt EU- schoolfruit en groenten programma (Steunpunt EU schoolfruit) inlichten in welke weken er klasse II producten geleverd worden, zodat het Steunpunt EU schoolfruit het lesmateriaal over voedselverspilling en herkomst van producten met de betrokken scholen kan afstemmen.

  • c. Aanpassing forfaitair bedrag voor fruit en groenten

    Vergoeding voor de te leveren producten vindt plaats op basis van een forfait. Het forfait is de EU subsidiebijdrage per portie fruit en groenten, berekend op basis van de gemiddelde werkelijke prijs voor inkoop, distributie en vervoer. Een portie fruit en groenten heeft een minimaal gewicht van 70 gram bij een minimaal gewicht van 300 gram per week.

    Een herberekening van het forfait door ‘Wageningen Economic Research’ (WECR) is aanleiding om het forfaitaire bedrag van 2019 à 23 eurocent bij te stellen naar 17 eurocent per portie. WECR heeft de gemiddelde werkelijke prijzen voor inkoop, distributie en vervoer van fruit- en groenten in de afgelopen vijf jaar herberekend en komt daarbij uit op een daling van 6 eurocent per portie. Bij het bedrag van 17 eurocent is 10% aan overheadkosten inbegrepen. De daling van het forfait is het gevolg van een structurele daling van de inkoopprijzen van fruit en groenten in de afgelopen vijf jaar en een lagere kostprijs van de distributie.

  • d. Aanpassing forfaitair bedrag voor zuivelproducten

    Voor zuivelproducten bedroeg het forfait 14 eurocent per eenheid van het zuivelproduct (200 ml), waarbij de ouders 28 eurocent per eenheid bijdroegen.

    Voor de invoering van een model op basis van gratis levering heeft WECR de werkelijke gemiddelde kostprijs per eenheid product berekend. Deze omvat, naast de inkoopprijs voor het zuivelproduct, de transport- en distributiekosten.

    Bij deelname van 1.000 scholen en 20 weken 2 dagen per week 200 ml zuivel per schoolkind komt WECR voor de combinatie halfvolle melk, karnemelk en halfvolle yoghurt uit op een gemiddelde kostprijs afgerond naar 25 eurocent (inclusief 10% overheadkosten) per 200 ml van het product.

Voor het overige is de Regeling 2019 geactualiseerd voor wat betreft de periodes voor aanvragen van erkenning, levering, steunaanvragen en opgave van deelnemende scholen.

3. Erkenning leveranciers fruit en groenten

Leveranciers die aan deze regeling willen deelnemen, kunnen met ingang van 14 juni tot en met 2 juli 2021 een aanvraag voor erkenning voor de periode van twee schooljaren indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als erkende leverancier in het register van RVO te worden opgenomen. Met uitzondering van het vervallen van de verplichting van een leveringsplan, zijn de voorwaarden niet gewijzigd ten opzichte van de Regeling 2019.

Ingeval er zich meer dan acht leveranciers hebben ingeschreven die aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, wordt op basis van loting besloten aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

De aanvraag tot erkenning omvat onder meer een volledig ingevuld, door RVO verstrekt, aanvraagformulier, een recent bedrijfsprofiel van de Kamer van Koophandel, een certificeringsbewijs (dan wel bewijzen dat fruit en groenten rechtstreeks afgenomen wordt van gecertificeerde producenten/leveranciers), de intern meest uitgebreide jaarrekeningen over 2019 en 2020 en een opgave van het maximale aantal te beleveren scholen.

Om het aantal erkende leveranciers op een werkbaar niveau te kunnen houden worden er maximaal acht leveranciers erkend. Om eerlijke kansen op deelname te bieden aan verschillende leveranciers dienen leveranciers bij inschrijving te verklaren dat zij geen verbonden partij zijn met een andere leverancier die om erkenning verzoekt. Dit omvat organisatorische, economische en financiële verbondenheid en verbondenheid op basis van juridische grondslagen, zoals beschreven in bijlage 2. Er kan gevraagd worden om door middel van bewijsstukken aan te tonen dat er geen sprake van verbondenheid is.

4. Voorwaarden levering fruit en groenten

Met uitzondering van de invoering van een verplichting voor leveranciers om 2 maal per schooljaar 1 portie per week, klasse II groenten en fruitproducten te leveren, zijn de voorwaarden voor levering van groenten en fruitproducten ten opzichte van de schooljaren 2019–2021 niet veranderd.

5. Forfaitaire vergoeding fruit en groenten

Een leverancier dient akkoord te gaan met een forfaitaire vergoeding ter hoogte van 17 eurocent per portie geleverd fruit en groenten.

Dit bedrag is vastgesteld op basis van een herberekening van de gemiddelde werkelijke kost- vervoer- en distributieprijzen per april 2021, uitgevoerd door WECR. De subsidiabele kosten voor distributie en vervoer betreffen: transportkosten, order-verzamelkosten, kosten voor coördinatie van distributie en transport, kosten van verpakkingsmateriaal, kosten van het distributiecentrum (gedurende de schoolfruitperiode), contact met scholen over de productlevering en terugkoppeling hiervan en administratiekosten met betrekking tot de schoolfruitleveringen. Tevens zijn de aan distributie en vervoer gerelateerde loonkosten alsmede een redelijke marge bij dit bedrag inbegrepen. BTW (ook niet-verrekenbare BTW) komt niet voor subsidie in aanmerking.

6. Erkenning leveranciers van zuivelproducten

Leveranciers die aan de regeling voor zuivelproducten willen deelnemen, kunnen met ingang 14 juni tot en met 2 juli 2021 een aanvraag voor erkenning voor de periode van twee schooljaren indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om erkend te worden. Zo moet aangetoond worden dat de leverancier tenminste 2 jaar voorafgaand aan de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de zuivelsector en verklaart de leverancier dat hij in staat is om landelijk de zuivelproducten aan minimaal 100 scholen te leveren. Een erkende leverancier werft zelf de scholen en registreert de scholen, die de zuivelproducten afnemen. Leveranciers maken met deelnemende scholen afspraken over de perioden van levering, de afleverdata, het aantal leerlingen waarvoor de producten geleverd worden en de hoeveelheid te leveren producten.

7. Deelnemende scholen fruit-, groenten- en zuivelproducten

a. Fruit en groenten

Basisscholen en scholen van voortgezet speciaal onderwijs die aan de regeling voor fruit en groenten willen deelnemen kunnen zich in week 36 of 37 van schooljaar 2021–2022 en in week 26 of 27 van schooljaar 2022–2023 aanmelden bij de minister (het Steunpunt EU schoolfruit). Het Steunpunt EU schoolfruit besluit op basis van loting welke scholen aan de schoolfruit en -groenten regeling deelnemen indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft.

Dit met inachtneming van het voor het betrokken schooljaar aan Nederland toegewezen EU-budget voor schoolfruit en -groenten. RVO besluit welke scholen aan welke erkende leverancier worden toegewezen. Uitgangspunt is dat elke leverancier minimaal 300 scholen krijgt toegewezen, maar afhankelijk van het aantal scholen dat zich aanmeldt en het toegewezen EU-budget kan het toegewezen aantal lager uitvallen. Afhankelijk van het aantal leveranciers worden scholen vervolgens toegewezen aan erkende leveranciers naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven maximum aantal te beleveren scholen.

Erkende leveranciers voor schoolfruit en -groenten sluiten met deelnemende scholen een contract waarin in ieder geval de perioden van levering, de afleverdata, het aantal leerlingen waarvoor de producten geleverd worden en de hoeveelheid te leveren producten worden opgenomen. Het contract bevat ook een clausule over de gang van zaken bij onvoorzienbare omstandigheden waardoor op de afgesproken dag van levering, de leverancier niet kan leveren of de school de producten niet in ontvangst kan nemen.

Het door beide partijen ondertekende contract moet uiterlijk voor de aanvang van de levering in het betrokken schooljaar worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deelnemende scholen moeten ervoor zorgen dat fruit en groenten op school worden uitgedeeld aan kinderen in alle groepen, waarbij wordt uitgegaan van het aantal kinderen dat aan het begin van het desbetreffende schooljaar staat ingeschreven in het schoolregister. Scholen hebben de mogelijkheid om eenmalig tot en met 24 december 2021 respectievelijk 30 oktober 2022 een wijziging in te dienen van het aantal leerlingen waarvoor producten geleverd worden, op basis van de werkelijke mutaties in het leerlingenaantal van de school.

De deelnemende scholen hebben de plicht om gedurende het schooljaar deel te nemen aan begeleidende educatieve maatregelen, uitgezet door het Steunpunt EU- Schoolfruit. Deze begeleidende maatregelen bestaan enerzijds uit educatie in de vorm van lesmateriaal, verzorgd door het Steunpunt EU- Schoolfruit en anderzijds uit schoolfruitbeleid, geïnitieerd door de scholen zelf. Voor het schoolfruitbeleid maakt de school een account op www.voedseleducatie.nl. Het schoolfruitbeleid houdt in dat in het onderwijs regulier aandacht wordt gegeven aan gezonde voeding en leefstijl in alle leeftijdsgroepen.

b. Zuivelproducten

De deelnemende scholen aan de regeling voor zuivelproducten zorgen ervoor dat de producten worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister en die deelnemen aan de regeling voor zuivelproducten. In beginsel doen alle leerlingen van de school mee. Echter, in de praktijk kan het voorkomen dat niet alle leerlingen aan de zuivelregeling zullen deelnemen. Daarnaast wijzen de scholen een medewerker aan die de verspreiding van de zuivelproducten op school coördineert en aanspreekpunt is voor de leverancier. Scholen vullen de door de leverancier uitgereikte ontvangstbevestiging in, waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid zuivelproducten door de leveranciers geleverd zijn.

c. Aan de schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling deelnemende scholen

Alle scholen zorgen ervoor dat de geleverde producten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft. Voor zuivelproducten betekent dat dat er voldoende koelingsfaciliteiten op de school aanwezig zijn.

Om bekendheid aan deze EU-regeling te geven, hangen de deelnemende scholen duidelijk zichtbaar bij de hoofdingang van de school een poster op van de Schoolregeling, volgens de vereisten in artikel 12 van verordening 2017/40. Scholen kunnen er ook voor kiezen om, in plaats van het ophangen van een poster, op hun website duidelijk te vermelden dat zij deelnemen aan de schoolregeling. Daarbij dient de EU-vlag vermeld te worden en dient te worden aangegeven dat de Europese Unie financieel bijdraagt aan deze regeling.

8. Steun voor fruit en groenten

De scholen krijgen fruit en groenten gratis verstrekt en de leveranciers ontvangen een vergoeding voor deze producten in de vorm van steun, zoals hiervoor onder punt 5 weergegeven: een forfaitair bedrag per portie van 17 eurocent.

Steunaanvragen voor de leveringen van groenten en fruit worden na afloop van de leveringsperioden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Daarbij dienen onder meer facturen waarin de prijs van de producten is gespecificeerd en betaalbewijzen van deze facturen te worden bijgevoegd.

9. Steun voor zuivelproducten

Een erkende leverancier van zuivel ontvangt steun ten bedrage van 25 eurocent per geleverde eenheid van 200 ml melk, yoghurt of karnemelk. Steun wordt verleend voor maximaal 2 eenheden per leerling per week. De erkende leveranciers ontvangen een indicatie van het maximaal aantal te declareren eenheden, naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven verwachte aantal te leveren eenheden, vooralsnog met inachtneming van 80% van het aan Nederland beschikbaar gestelde EU-budget voor schoolzuivel.

Met het oog op de gewenste uitbreiding van het aantal deelnemende scholen aan de groenten- en fruit regeling wordt de mogelijkheid opengehouden om maximaal 20% van het toegewezen EU-budget over te hevelen naar de regeling voor fruit en groenten in het geval zich meer scholen aanmelden dan er op grond van het beschikbare EU-budget kunnen deelnemen. Steunaanvragen voor de leveringen van zuivelproducten worden per schooljaar in drie termijnen ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland met de bijbehorende bewijsdocumenten.

In de onderhavige Regeling 2021 zijn in artikel 14 de perioden aangegeven waarin de aanvragen voor steun voor de schooljaren 2021–2022 en 2022–2023 kunnen worden ingediend.

10. Bevoegde autoriteit en toezicht

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de bevoegde autoriteit om de besluiten te nemen en de handelingen te verrichten die voortvloeien uit de Europese verordeningen. Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

11. Regeldruk

Deze regeling strekt ertoe uitvoering te geven aan de Europese marktordeningsregels voor de fruit-, groenten- en zuivelsector. Deze regeling vervangt de Regeling 2019 die van toepassing is op de schooljaren 2019–2021. Ten opzichte van de Regeling 2019 zijn de eisen die aan leveranciers van fruit- groenten en zuivel worden gesteld niet verhoogd. Integendeel, het vervallen van de verplichting voor de fruit- en groenteleveranciers om een leveringsplan in te dienen betekent een vermindering van de regeldruk.

Ingeschat is dat het voldoen aan de vereisten per schooljaar 4 uur tijd kost. Uitgaande van een uurtarief voor een leverancier van 45 euro brengt dit per schooljaar € 180,– aan administratieve lasten met zich mee.

12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarin zij in de Staatscourant wordt geplaatst. Deze datum is in afwijking van de lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. De reden voor deze afwijking is om een goede voorbereiding van de uitvoering van de regeling in schooljaar 2021–2022 en indiening van erkenningsaanvragen door leveranciers vanaf 14 juni 2021 mogelijk te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven