Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 11 juni 2021, houdende instelling van een tijdelijke commissie ter uitvoering van de artikelen 49a en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de compensatieregeling (Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen)

11 juni 2021

2021-0000108828

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken

Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

Besluit:

Artikel 1. Reikwijdte

Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel 2. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie:

Commissie van onafhankelijke deskundigen;

b. compensatieregeling:

compensatieregeling als bedoeld in het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, in artikel 49b van de wet en de regeling voor compensatie naar aanleiding van hardheid, bedoeld in het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling;

c. ministerie:

Ministerie van Financiën;

d. wet:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel 3. Instelling en taak

  • 1. Er is een commissie ingesteld op grond van artikel 49e van de wet met het oog op de uitvoering van de artikelen 49a en 49c van de wet en van de compensatieregeling.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. het adviseren over de vraag of sprake is van een bijzonder schrijnend geval als bedoeld in artikel 49a van de wet;

    • b. het beoordelen van de voorlopige conclusie van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de vraag of een CAF-zaak of een ander onderzoek op onderzoeksniveau vergelijkbaar is met CAF 11 voor zover de compensatieregeling voorschrijft dat deze voorlopige conclusie aan de commissie wordt voorgelegd;

    • c. het beoordelen of de voorgenomen beschikking dat in individuele gevallen een compensatie op grond van de compensatieregeling geheel of gedeeltelijk geweigerd kan worden juist is;

    • d. het beoordelen van de voorgenomen geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking aangaande het toekennen van een O/GS-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 49c;

    • e. het rapporteren van haar bevindingen aan de Belastingdienst/Toeslagen.

  • 3. De commissie is bevoegd gedurende het onderzoek aanvullende vragen te formuleren en deze te onderzoeken en beantwoorden, indien zij dat dienstig acht aan haar opdracht.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt met terugwerkende kracht ingesteld tot en met 7 juli 2020 en wordt opgeheven bij het intrekken of vervallen van deze regeling.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit ten minste een voorzitter en drie andere leden.

  • 2. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De leden worden door Onze Minister benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5. De leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door Onze Minister.

  • 6. Bij tussentijds vertrek, schorsing of ontslag van de voorzitter of een ander lid kan Onze Minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. Onze Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

  • 4. Indien personen, in dienst van het ministerie, tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.

Artikel 7. Werkwijze en geheimhouding

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast, met inachtneming van de bepalingen van deze regeling.

  • 2. In geval van een belangenverstrengeling in een voorkomend geval informeert het desbetreffende lid van de commissie onmiddellijk de andere leden en trekt zich uit eigen beweging terug uit de beoordeling van het desbetreffende dossier.

Artikel 8. Evaluatieverslag

De commissie stelt op een met de Belastingdienst/Toeslagen nader te bepalen moment in 2021 een tussenevaluatieverslag en uiterlijk 31 december 2023 een evaluatieverslag op waarin de commissie aandacht besteedt aan haar taakvervulling.

Artikel 9. Archiefbescheiden

  • 1. De commissie draagt na haar opheffing de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van het ministerie.

  • 2. De commissie kan de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, eerder aan het archief van het ministerie overdragen als omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10. Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 juli 2020.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2024.

  • 3. Onze Minister kan de datum, genoemd in het tweede lid, eenmalig bij ministeriële regeling wijzigen in een ten hoogste twee jaar na die datum gelegen datum, dan wel deze regeling op een eerdere datum intrekken indien geen werkzaamheden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, meer te verrichten zijn en ook niet meer te verwachten zijn.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën A.C. van Huffelen

TOELICHTING

I. Algemeen

Bij het Instellingsbesluit Commissie van onafhankelijke deskundigen CAF en vergelijkbare zaken/toeslagen (Instellingsbesluit) is met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2020 de Commissie van onafhankelijke deskundigen (commissie) ter uitvoering van het eindadvies van de adviescommissie uitvoering toeslagen ingesteld.1 In diverse parlementaire documenten wordt zij aangeduid als de Commissie van Wijzen. Op 7 juli 2020 is de Wet hardheidsaanpassing Awir in werking getreden waarbij onder meer de taken van de commissie zijn uitgebreid. Verder dient de commissie vanwege het door de Tweede Kamer aangenomen amendement van de leden Omtzigt en Leijten bij ministeriële regeling en niet bij besluit te worden ingesteld.2

De Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen (Instellingsregeling) regelt de instelling van de commissie bij ministeriële regeling en de uitbreiding van de taken van de commissie na de wetsaanpassingen ingevolge de Wet hardheidsaanpassing Awir.

In het Instellingsbesluit zijn de volgende taken opgenomen die door middel van deze ministeriële regeling in wetgeving worden omgezet:

  • Het beoordelen of het standpunt van Belastingdienst/Toeslagen bij de beoordeling of overige (CAF-)zaken vergelijkbaar zijn met CAF 11 juist is.

  • Het beoordelen of compensatie in individuele gevallen van zelfmelders terecht geweigerd is door de Belastingdienst/Toeslagen.

  • Het adviseren over de toepassing van de vangnetbepaling van artikel 49a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

Ten opzichte van dit besluit is de taak van de commissie uitgebreid met het toetsen van een voorgenomen afwijzing van de Belastingdienst/Toeslagen om een O/GS-tegemoetkoming in individuele gevallen toe te kennen. Verder zijn in de Instellingsregeling de taken opgenomen die aan de commissie zijn opgedragen in het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken. De oordelen van de commissie zijn leidend voor de Belastingdienst/Toeslagen.

In de artikelsgewijze toelichting worden de aanpassingen ten opzichte van het Instellingsbesluit toegelicht.

II. Artikelsgewijs

Aanhef en artikel 1 (grondslag en reikwijdte)

Op grond van artikel 49e, eerste lid, Awir worden bij ministeriële regeling commissies ingesteld met het oog op de uitvoering van de artikelen 49, zoals dat luidde op 25 januari 2021, en 49a tot en met 49b Awir. De Instellingsregeling geeft uitvoering aan artikel 49e Awir. Dit wordt verwoord in artikel 1 Instellingsregeling.

Artikel 2 (definities)

In artikel 2 Instellingsregeling wordt een aantal termen gedefinieerd teneinde de leesbaarheid van de bepalingen in deze regeling te verbeteren. De compensatieregeling is op grond van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Besluit forfaitair bedrag) verbreed met de situaties waarvoor tot inwerkingtreding van dat beleidsbesluit herstelregelingen in verband met de hardheid van het stelsel van de kinderopvangtoeslag golden. In artikel 2, onderdeel b, Instellingsregeling is tot uiting gebracht dat het Besluit forfaitair bedrag op dat punt doorwerkt in de Instellingsregeling.

Artikel 3 (instelling en taak)

Ten opzichte van het Instellingsbesluit zijn in artikel 3 Instellingsregeling de taken van de commissie uitgebreid en geactualiseerd naar aanleiding van de Wet hardheidsaanpassing Awir.

In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, Instellingsregeling is de taak van de commissie geactualiseerd in die zin dat de commissie ten aanzien van een verzoek om een tegemoetkoming op grond van de vangnetbepaling, bedoeld in artikel 49a Awir (vangnetbepaling), adviseert of sprake is van een zeer schrijnend geval dat zich ondanks de toekenning van een compensatie, herziening, hardheidstegemoetkoming of vergoeding voordoet. Aan de hand van het advies van de commissie daarover kan vervolgens bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald in welke bijzonder schrijnende gevallen tot een bijzondere tegemoetkoming wordt overgegaan.

In onderdeel b van genoemd lid is de taak van de commissie met betrekking tot de beoordeling van de CAF-zaken geactualiseerd. Uit de compensatieregeling, bedoeld in het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken en in artikel 49b Awir, volgen welke (CAF-)onderzoeken, na een voorlopig oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen, aan de commissie moeten worden voorgelegd.

Ook onderdeel c van genoemd lid is geactualiseerd. De commissie beoordeelt of de voorgenomen beschikking dat in individuele gevallen een compensatie op grond van de compensatieregeling geheel of gedeeltelijk geweigerd wordt juist is. Er vallen drie situaties onder deze taak. Ten eerste de situatie dat de voorlopige conclusie van de Belastingdienst/Toeslagen aan de commissie wordt voorgelegd dat er geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen bij individuele situaties van zelfmelders of personen die zijn betrokken in een (CAF-)zaak. De tweede situatie die onder deze taak valt is het aan de commissie voorleggen van het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen dat, ondanks een individueel of groepsgewijze institutionele vooringenomenheid, geen compensatie aan de ouder verleend wordt. Daarvan is sprake als er sprake is van een ernstige onregelmatigheid die aan de ouder toerekenbaar is. Ten derde beoordeelt de commissie sinds de verruiming van de compensatieregeling ook of de Belastingdienst/Toeslagen terecht een beroep op de compensatieregeling heeft afgewezen omdat een ouder niet gedupeerd is door de hardheid van het stelsel van de kinderopvangtoeslag. Verder worden op grond van onderdeel d van het genoemde lid ook de individuele situaties van personen aan de commissie voorgelegd, waarvan de Belastingdienst/Toeslagen het voornemen heeft het verzoek om een O/GS-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 49c Awir geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel e, Instellingsregeling rapporteert de commissie haar bevindingen aan de Belastingdienst/Toeslagen.

De bepaling in het Instellingsbesluit met betrekking tot de advisering over de toepassing van de hardheidsregeling, bedoeld in artikel 49 Awir, zoals dat luidde op 25 januari 2021, is ten slotte niet overgenomen in de Instellingsregeling. Deze bepaling was per abuis opgenomen in het Instellingsbesluit. In de advisering of een afwijzing op grond van de hardheidsregeling terecht had plaatsgevonden, was voorzien via de Bezwaarschriftenadviescommissie, bedoeld in de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen.

Artikel 4 (instellingsduur)

In artikel 4 Instellingsregeling is geregeld dat de commissie ingesteld wordt met terugwerkende kracht tot en met 7 juli 2020. Dit is ook de datum van inwerkingtreding van artikel 49e Awir. Het Instellingsbesluit is tot en met 6 juli van toepassing en wordt ingetrokken in het Besluit benoeming en vergoeding leden Commissie van onafhankelijke deskundigen (Benoemingen- en vergoedingenbesluit). Verder is in artikel 4 Instellingsregeling geregeld dat de commissie wordt opgeheven bij het intrekken of vervallen van de Instellingsregeling.

Artikel 5 (samenstelling, benoeming en ontslag)

Verder is ten opzichte van het Instellingsbesluit gewijzigd dat volgens artikel 5 Instellingsregeling de commissie uit ten minste een voorzitter en drie andere leden bestaat. Volgens het Instellingsbesluit bestond de commissie namelijk uit een vast aantal van vijf leden. De leden (de voorzitter ofwel de voorzitters daaronder begrepen) worden, in tegenstelling tot het Instellingsbesluit, niet bij Instellingsregeling benoemd. De benoeming van de leden en hun vergoedingen worden geregeld in het Benoemingen- en vergoedingenbesluit.

Verder is in artikel 5, derde en vierde lid, Instellingsregeling opgenomen dat de voorzitter en de andere leden van de commissie worden benoemd en dat deze benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

Artikel 6 (secretariaat)

Ten opzichte van het Instellingsbesluit is in de Instellingsregeling het secretariaat geformaliseerd en is artikel 6 Instellingsregeling in lijn gebracht met de bepalingen betreffende het secretariaat in de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade en de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen.

Artikel 7 (werkwijze en geheimhouding)

In artikel 7, eerste lid, Instellingsregeling is opgenomen dat de commissie haar eigen werkwijze vaststelt. In deze werkwijze kan bijvoorbeeld worden opgenomen met hoeveel leden en in welke samenstelling zaken worden behandeld. Commissieleden zijn bij hun werkzaamheden verplicht tot geheimhouding op grond van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. In artikel 7 Instellingsregeling is ook een lid opgenomen (tweede lid) dat niet was opgenomen in het Instellingsbesluit en waarin is bepaald dat in geval van een belangenverstrengeling in een voorkomend geval het desbetreffende lid van de commissie de andere leden onmiddellijk informeert en zich uit eigen beweging terugtrekt uit de beoordeling van het desbetreffende dossier.

Artikel 8 (evaluatieverslag)

In artikel 8 Instellingsregeling is opgenomen dat de commissie op een met de Belastingdienst/Toeslagen nader te bepalen moment in 2021 een tussenevaluatieverslag opstelt en uiterlijk 31 december 2023 een evaluatieverslag opstelt waarin de commissie aandacht besteedt aan haar taakvervulling. In het Instellingsbesluit ontbrak een dergelijke evaluatiebepaling.

Artikel 9 (archiefbescheiden)

De bepaling in het Instellingsbesluit omtrent archiefbescheiden is in artikel 9 Instellingsregeling omwille van de leesbaarheid verdeeld in twee leden.

Artikel 10 (inwerkingtreding en horizonbepaling)

In artikel 10, eerste lid, Instellingsregeling is opgenomen dat de Instellingsregeling in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en terugwerkt tot en met 7 juli 2020. Met ingang van 7 juli 2020 is de delegatiebepaling voor deze regeling namelijk in werking getreden (artikel 49e Awir). Van 1 december 2019 tot en met 6 juli 2020 blijft het Instellingsbesluit van toepassing.

In het Instellingsbesluit was opgenomen dat het Instellingsbesluit op een eerdere datum verviel dan de in dat besluit opgenomen uiterlijke datum indien er geen verzoeken meer aanhangig of te verwachten waren. In de Instellingsregeling is ten opzichte van het Instellingsbesluit gewijzigd dat de Instellingsregeling per ministeriële regeling ingetrokken kan worden indien er geen werkzaamheden meer te verrichten zijn en ook niet meer worden verwacht Tot slot is de datum waarop de Instellingsregeling vervalt gesteld op 1 juli 2024. In het Instellingsbesluit was de datum 1 april 2024 opgenomen. De verruiming naar 1 juli 2024 hangt ermee samen dat ouders tot en met 31 december 2023 verzoeken kunnen indienen in het kader van de herstelregelingen en de Belastingdienst/Toeslagen ernaar streeft de verzoeken zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen zes maanden, af te handelen.

Wel wordt de mogelijkheid gecreëerd de datum van 1 juli 2024 eenmalig bij ministeriële regeling te wijzigen in een ten hoogste twee jaar na die datum gelegen datum. Deze regeling kan ook op een eerdere datum bij ministeriële regeling worden ingetrokken indien geen werkzaamheden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, meer te verrichten zijn en ook niet meer te verwachten zijn.

De Staatssecretaris van Financiën A.C. van Huffelen


X Noot
1

Met het Instellingsbesluit is het eerdere Instellingsbesluit Commissie van onafhankelijke deskundigen CAF/toeslagen van 16 december 2019 ingetrokken, Stcrt 2019, 70689.

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 468, nr. 37.

Naar boven