Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 mei 2021, kenmerk 2361911-1009138-WJZ, houdende aanpassing van het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2020, kenmerk 1793063-215168-WJZ, houdende aanwijzing van ambtenaren voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 (Stcrt. 2020, 66366) en het verlenen van mandaat aan de Inspectie Leefomgeving en Transport

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Defensie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 64a van de Wet publieke gezondheid en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

In het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2020, kenmerk 1793063-215168-WJZ, houdende aanwijzing van ambtenaren voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 (Stcrt. 2020, 66366) wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58ne, 58p en 58pa van de Wet publieke gezondheid zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58ne en 58pa van de Wet publieke gezondheid zijn belast de buitengewoon opsporingsambtenaren van NS Groep N.V., voor zover het toezicht betreft op de naleving van de verplichtingen voor personen die met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer per trein Nederland inreizen.

  • 3. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58ne en 58pa van de Wet publieke gezondheid zijn belast de militairen van de Koninklijke Marechaussee, bedoeld in artikel 141, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering, voor zover het toezicht betreft op de naleving van de verplichtingen voor personen die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer via de weg Nederland inreizen en gedurende de periode waarin deze militairen bijstand als bedoeld in artikel 57 van de Politiewet 2012 verlenen in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de verplichting, bedoeld in de artikelen 58ne en 58pa.

ARTIKEL II

  • 1. Aan de wInspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport wordt mandaat verleend om namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 58u, eerste lid, onderdeel b, van de Wet publieke gezondheid een last onder bestuursdwang op te leggen ter handhaving van het bepaalde krachtens artikel 58p, derde lid, onderdeel a, van die wet.

  • 2. De Inspecteur-Generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermanwdaat aan onder hem ressorterende functionarissen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 (Stb. 2021, 242) in werking treedt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Ingevolge artikel 64a van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ambtenaren aanwijzen die belast zijn het met toezicht op de naleving van hoofdstuk Va van de Wpg of onderdelen daarvan. Dit besluit strekt tot aanwijzing van drie categorieën van ambtenaren die op grond van artikel 64a van de Wpg specifiek worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58ne, 58p en 58pa van de Wpg. Het gaat hier om het toezicht op de naleving van de volgende verplichtingen:

  • verplichting van de reiziger om bij inreis te beschikken over een quarantaineverklaring (artikel 58ne) en een negatieve testuitslag (artikelen 58p, derde lid, onderdeel b, of 58pa, eerste lid);

  • verplichting van de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer om alleen reizigers toe te laten die beschikken over een quarantaineverklaring en negatieve testuitslag (artikel 58p, derde lid, onderdeel a).

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport worden aangewezen als toezichthouder ter zake van de naleving van de verplichtingen door zowel reizigers als vervoerders. De buitengewone opsporingsambtenaren van de Nederlandse Spoorwegen worden uitsluitend aangewezen als toezichthouder ter zake van de naleving van de verplichting door reizigers voor zover die per bedrijfsmatig personenvervoer per trein Nederland inreizen.

Voor de Koninklijke Marechaussee (KMar) geldt de aanwijzing alleen ten behoeve van de naleving van reizigers die met eigen vervoer Nederland inreizen en voor de duur van de periode waarin de KMar bijstand verleent op basis van artikel 57 van de Politiewet 2012.

De aanwijzing geschiedt overeenkomstig artikel 64a van de Wpg in overeenstemming met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Defensie (in verband met de aanwijzing van de KMar) en met de minister van Infrastructuur en Waterstaat (in verband met de aanwijzing van de andere twee categorieën ambtenaren).

Voorts wordt met dit besluit mandaat verleend aan de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport om krachtens artikel 58u, eerste lid, onderdeel b, van de Wpg een last onder bestuursdwang op te leggen ter handhaving van het bepaalde krachtens artikel 58p, derde lid, onderdeel a, van die wet. De Inspecteur-Generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan onder hem ressorterende functionarissen. Deze mandaatverlening geschiedt in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De in hoofdstuk Va van de Wpg opgenomen bepalingen ter bestrijding van de epidemie van covid‑19 zijn tijdelijk van aard. Dat geldt ook voor de artikelen 58p en 64a van de Wpg (artikel VIII, eerste lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19). Dit besluit zal dan ook geen betekenis meer hebben als die artikelen vervallen en voor zover nodig worden ingetrokken.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven