De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 20,
tweede lid van de Wet primair onderwijs BES, artikel 26, tweede lid, van de Wet op
de expertisecentra, artikel 6g1, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
en artikel 12b, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;
Besluit:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. de minister:
-
de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
- b. school voor basisonderwijs:
-
school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 1 van
de Wet primair onderwijs BES;
- c. school voor speciaal onderwijs:
-
school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder f, h, j,
k, m of n, van de Wet op de expertisecentra, tenzij uit die wet het tegendeel blijkt;
- d. school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:
-
school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede
lid, onder f, h, j, k, m of n, van de Wet op de expertisecentra, tenzij uit die wet
het tegendeel blijkt;
- e. school voor voortgezet speciaal onderwijs:
-
school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder
f, h, j, k, m of n, van de Wet op de expertisecentra, tenzij uit die wet het tegendeel
blijkt;
- f. school voor voortgezet onderwijs:
-
school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet
onderwijs en artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, met uitzondering van het
voorbereidend beroepsonderwijs dat deel uitmaakt van een agrarisch opleidingscentrum
als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en met uitzondering
van een school voor voortgezet onderwijs die deel uitmaakt van een scholengemeenschap
met een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie
en beroepsonderwijs of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3
van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
- g. regio:
-
regio Noord, regio Zuid of regio Midden, genoemd in artikel 3;
- h. instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:
-
instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede of derde volzin, van de Wet
op de expertisecentra, tenzij uit die wet het tegendeel blijkt;
- i. school:
-
school dan wel instelling als bedoeld in de onderdelen b, c, d, e, f of h.
Artikel 2. Regio's en perioden zomervakantie
Voor de vaststelling van de perioden van de zomervakantie, genoemd in artikel 6, behoort
een school tot één van de regio's. De plaats van vestiging is bepalend voor de regio
waartoe een school behoort. Indien een school vestigingen heeft in meer dan één regio,
behoort elke vestiging tot de regio waarin ze is gelegen.
Artikel 3. Regio-indeling
De regio's zijn:
-
b. Regio Midden, bestaande uit:
-
1° de provincie Utrecht, met uitzondering van de gemeente Eemnes en de voormalige gemeente
Abcoude;
-
2° de provincie Zuid-Holland;
-
3° wat betreft de provincie Flevoland, de gemeente Zeewolde;
-
4° wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Berkelland,
Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen,
Harderwijk, Heerde, Lingewaal, Lochem, Montferland, met uitzondering van de voormalige
gemeente Didam, Neder-Betuwe, met uitzondering van de voormalige gemeente Dodewaard,
Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel,
Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen;
-
5° wat betreft de provincie Noord-Brabant, de gemeente Altena, voor zover het betreft
de voormalige gemeente Woudrichem en de kernen Nieuwendijk, Sleeuwijk en Werkendam;
Regio Zuid, bestaande uit:
-
1° de provincie Limburg;
-
2° de provincie Noord-Brabant, met uitzondering van de gemeente Altena, voor zover het
betreft de voormalige gemeente Woudrichem en de kernen Nieuwendijk, Sleeuwijk en Werkendam.
-
3° de provincie Zeeland;
-
4° wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Arnhem, Berg en Dal, Beuningen,
Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Neder-Betuwe, voor zover het betreft de voormalige
gemeente Dodewaard, Lingewaard, Maasdriel, Montferland, voor zover het betreft de
voormalige gemeente Didam, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal,
Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar.
Artikel 4. Samenvoeging gemeenten
Bij samenvoeging van gemeenten na publicatie van deze regeling behoort de nieuw te
vormen gemeente tot dezelfde regio als die waartoe de samengevoegde gemeenten behoorden.
Als de samen te voegen gemeenten tot verschillende regio’s behoorden, beslist de minister
tot welke regio de nieuwe gemeente gaat behoren. Voordat de minister definitief beslist,
wordt het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente gehoord.
Artikel 5. De kerst – en meivakanties 2022 tot en met 2025
De perioden voor de kerst- en meivakanties worden voor de jaren 2022 tot en met 2025
voor alle scholen, met uitzondering van de scholen, bedoeld in artikel 1 Wet primair
onderwijs BES, en de scholen, bedoeld in artikel 1 Wet voortgezet onderwijs BES, en
voor alle regio’s als volgt vastgesteld:
Schooljaar 2022 – 2023
Vakantie
|
Data
|
Kerst
|
24 december 2022 t/m 8 januari 2023
|
Mei
|
29 april t/m 7 mei 2023
|
Schooljaar 2023 – 2024
Vakantie
|
Data
|
Kerst
|
23 december 2023 t/m 7 januari 2024
|
Mei
|
27 april t/m 5 mei 2024
|
Schooljaar 2024 – 2025
Vakantie
|
Data
|
Kerst
|
21 december 2024 t/m 5 januari 2025
|
Mei
|
26 april t/m 4 mei 2025
|
Artikel 6. De zomervakanties 2023, 2024 en 2025
De perioden voor de zomervakanties worden voor de jaren 2023, 2024 en 2025 voor alle
scholen als volgt vastgesteld:
Schooljaar 2022 – 2023
Regio Noord
|
22 juli t/m 3 september 2023
|
Regio Midden
|
8 juli t/m 20 augustus 2023
|
Regio Zuid
|
15 juli t/m 27 augustus 2023
|
Schooljaar 2023 – 2024
Regio Noord
|
20 juli t/m 1 september 2024
|
Regio Midden
|
13 juli t/m 25 augustus 2024
|
Regio Zuid
|
6 juli t/m 18 augustus 2024
|
Schooljaar 2024 – 2025
Regio Noord
|
12 juli t/m 24 augustus 2025
|
Regio Midden
|
19 juli t/m 31 augustus 2025
|
Regio Zuid
|
5 juli t/m 17 augustus 2025
|
Artikel 7. Mogelijkheden om af te wijken van regio’s en zomervakantieperioden
-
1. Het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs en een school voor speciaal
onderwijs kan de periode, bedoeld in artikel 6, verlengen met ten hoogste twee dagen
voorafgaand aan die periode en met ten hoogste twee dagen na die periode.
-
2. Indien meer dan de helft van de leerlingen van de school in een andere regio woont
dan de regio waar de school gevestigd is, kan het bevoegd gezag, in afwijking van
artikel 2, beslissen dat de vestiging van de school voor het vaststellen van de zomervakantie
behoort tot de regio waarin het merendeel van de leerlingen woont. Voor de vaststelling
van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen dat in het voorafgaande
schooljaar op 1 oktober bij de vestiging stond ingeschreven.
-
3. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs,
een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs,
een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal
en voortgezet speciaal onderwijs, indien gedurende drie achtereenvolgende schooljaren
telkens meer dan zeventig procent van de leerlingen is doorgestroomd naar scholen
voor voortgezet onderwijs in een andere regio dan die van de school, met ingang van
het daaropvolgend schooljaar die andere regio aanwijzen om de zomervakantie vast te
stellen.
-
4. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs
met een tijdelijke nevenvestiging of nevenvestiging in een andere regio dan die van
de hoofdvestiging, voor deze school de periode, bedoeld in artikel 6, zodanig vaststellen
dat die periode niet eerder begint dan de vroegste periode en niet later eindigt dan
de laatste periode van een van de vestigingen.
-
5. Het bevoegd gezag van een school voor cluster 3 en 4 onderwijs, als bedoeld in artikel
2, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, kan de perioden, bedoeld in artikel
6, bekorten.
-
6. In afwijking van artikel 6 hebben in de gemeenten Vlieland, Terschelling, Ameland
en Schiermonnikoog de zomervakanties op de scholen voor primair onderwijs en de scholen
voor voortgezet onderwijs een duur van vijf weken. Deze gemeenten volgen de startdatum
van de vakanties van regio Noord.
Artikel 8. Afwijkingen op verzoek
De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school in bijzondere omstandigheden
afwijking toestaan van de perioden, genoemd in de artikelen 5 en 6.
Artikel 9. Korter schooljaar in verband met spreiding zomervakanties
In afwijking van artikel 6g1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
wordt op scholen voor voortgezet onderwijs in de regio waar een schooljaar vanwege
de spreiding van de zomervakanties op grond van deze regeling korter duurt dan in
de andere regio’s, in dat schooljaar op ten minste 184 dagen onderwijs verzorgd.
Artikel 10. Caribisch Nederland
Voor de scholen in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba begint en
eindigt de grote vakantie op hetzelfde tijdstip als in de regio in het Europese deel
van Nederland waar de zomervakantie op grond van artikel 6 het eerst begint en eindigt.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022 en vervalt met ingang
van 1 oktober 2025.
Artikel 12. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling schoolvakanties 2022–2025.
TOELICHTING
De momenteel geldende regeling over de vakantiespreiding, de Regeling vaststelling schoolvakanties 2019–2022, heeft betrekking op de schoolvakanties tot en met het schooljaar 2021–2022. Voor
de schoolvakanties van 2023, 2024 en 2025 is het daarom nodig dat er een nieuwe regeling
wordt vastgesteld en gepubliceerd. Het is belangrijk voor scholen, ouders en leerlingen
dat deze vakantiedata tijdig bekend zijn.
Deze vakantiedata (zowel de centraal vastgestelde data als de adviesdata) zijn tot
stand gekomen in overleg met onder andere betrokkenen in het onderwijs, vertegenwoordigd
in de PO-Raad en de VO-raad, het CvTE in verband met de planning van de centrale eindtoets
en de eindexamens, Ouders & Onderwijs, de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Economische Zaken en Klimaat, de ANWB en brancheorganisaties voor toerisme.
Sinds de zomer van 2014 duurt de centraal vastgestelde zomervakantie zowel in het
primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs zes aaneengesloten weken. In het
onderwijs kunnen naast de centraal vastgestelde zomervakantie (zes weken), kerstvakantie
(twee weken) en meivakantie (één week) nog twee vakantieweken (tien vakantiedagen)
worden ingepland. Voor de hand liggende periodes daarvoor zijn in de herfst en in
het voorjaar. Voor de herfst- en voorjaarsvakantie worden adviesdata gegeven (zie
hieronder), maar hier kunnen scholen in overleg met de medezeggenschapsraad van afwijken,
bijvoorbeeld in verband met carnaval of om de meivakantie met een week uit te breiden.
Om scholen voor basis- en voortgezet onderwijs meer houvast te geven over eventuele
planning van een tweede week meivakantie, mede om ouders met kinderen in zowel primair
als voortgezet onderwijs niet onverwacht te confronteren met een periode van drie
weken waarop één of meerdere kinderen vakantie hebben, wordt sinds de meivakantie
2018 ook voor deze facultatieve tweede meivakantieweek een adviesdatum gegeven.1 Besluitvorming op schoolniveau over de indeling van de onderwijstijd en de regeling
van de vakanties moet voldoen aan hetgeen hierover is bepaald in de Wet medezeggenschap
op scholen.
Het aantal dagen waarop geen onderwijs verzorgd behoeft te worden, is in het voortgezet
onderwijs aan een maximum gebonden. Voor het voortgezet onderwijs geldt, naast de
weekenden, een maximum van 55 vakantiedagen (zes weken zomervakantie, twee weken kerstvakantie,
één week meivakantie en tien overige vakantiedagen), twaalf roostervrije dagen en
vier feestdagen die buiten de centraal vastgestelde vakanties vallen. Bij deze feestdagen
gaat het altijd om tweede paasdag, Hemelvaartsdag en tweede pinksterdag. Afhankelijk
van de precieze data van de meivakantie is de vierde feestdag buiten de centraal vastgestelde
vakanties Koningsdag dan wel Bevrijdingsdag.
Verder kunnen scholen in voorkomende gevallen afwijken van het aantal onderwijsdagen,
bedoeld in artikel 6g1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs . Wanneer
in een regio de zomervakantie in schooljaar Y een week eerder begint dan in het daaraan
voorafgegane schooljaar X, dan is als gevolg daarvan schooljaar Y een week korter.
In het voortgezet onderwijs hoeven in die regio in schooljaar Y daarom niet 189 onderwijsdagen
te worden gerealiseerd, maar ten minste 184.
Verzoeken tot afwijking
Verzoeken tot afwijking van de vastgestelde periode van kerstvakantie, meivakantie
en zomervakantie worden alleen gehonoreerd als het gaat om bijzondere omstandigheden.
Een voorbeeld van een bijzondere omstandigheid is de Nijmeegse Vierdaagse. In Nijmegen
en omgeving is het wenselijk dat de zomervakantie samenvalt met de Vierdaagseweek.
Dit is niet altijd het geval. Op verzoek van de gemeente Nijmegen en andere gemeenten
die op de route van de Vierdaagse liggen, wordt de zomervakantie dan verschoven.
De Inspectie van het Onderwijs toetst of de afwijkingen op grond van artikel 7, het
tweede tot en met vijfde lid, voldoen aan de in deze leden genoemde voorschriften.
De regio-indeling
De regio-indeling is ongewijzigd ten opzichte van de Regeling vaststelling schoolvakanties
2019–2022. Wel zijn er namen geactualiseerd van gemeenten, die de afgelopen jaren
zijn gefuseerd.
Caribisch Nederland
Voor Caribisch Nederland dient de grote vakantie te worden vastgesteld. Het betreft
hier enkel de vaststelling van de grote vakantie, omdat de overige vakanties door
de openbare lichamen in overleg met de schoolbesturen zullen worden vastgesteld. Hiermee
wordt tegemoetgekomen aan de wens van Caribisch Nederland om voor de overige vakanties
aan te sluiten bij de Caribische regio.
Overige vakanties
Om een volledig overzicht te hebben van alle vakantieperioden in een bepaalde regio
worden hieronder ook de adviesdata voor de overige vakanties gepubliceerd. Deze data
zullen ook worden gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/.
Regio-indeling en adviesdata voor de herfst- en voorjaarsvakanties en voor de facultatieve
tweede week meivakantie in de periode 2022–2025
Voor de herfst- en voorjaarsvakantie en voor de facultatieve tweede week meivakantie
geeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap slechts adviesdata. Scholen
mogen hier dus van afwijken. Het ministerie adviseert om bij de school na te gaan
op welke dagen deze gesloten is in verband met vakantie.
Schooljaar 2022 – 2023
Vakantie
|
Regio
|
Data
|
Herfst
|
Noord
Zuid/Midden
|
15 oktober t/m 23 oktober 2022
22 oktober t/m 30 oktober 2022
|
Voorjaar
|
Zuid
Midden/Noord
|
18 februari t/m 26 februari 2023
25 februari t/m 5 maart 2023
|
Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie
|
alle
|
22 april t/m 30 april 2023
|
Schooljaar 2023 – 2024
Vakantie
|
Regio
|
Data
|
Herfst
|
Zuid/Midden
Noord
|
14 oktober t/m 22 oktober 2023
21 oktober t/m 29 oktober 2023
|
Voorjaar
|
Zuid
Noord/Midden
|
10 februari t/m 18 februari 2024
17 februari t/m 25 februari 2024
|
Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie
|
alle
|
4 mei t/m 12 mei 2024
|
Schooljaar 2024 – 2025
Vakantie
|
Regio
|
Data
|
Herfst
|
Zuid
Midden/Noord
|
19 oktober t/m 27 oktober 2024
26 oktober t/m 3 november 2024
|
Voorjaar
|
Noord
Zuid/Midden
|
15 februari t/m 23 februari 2025
22 februari t/m 2 maart
|
Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie
|
alle
|
19 april t/m 27 april 2025
|
Administratieve lasten
Deze regeling brengt geen administratieve lasten met zich mee voor het bevoegd gezag
van de school.
Inwerkingtreding en publicatie
Deze regeling treedt op 1 augustus 2022 in werking. Deze regeling wordt behalve in
de Staatscourant ook bekendgemaakt op de site van de Rijksoverheid (www.rijksoverheid.nl).
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob