TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
De regeling is in de eerste plaats een wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 (Trm). Zij strekt tot verlenging van het geldende maatregelenpakket ter bestrijding
van de covid-19-epidemie in het Europese deel van Nederland tot en met 18 mei 2021.
Daarnaast wijzigt deze regeling de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.
Door de verbeterde omstandigheden op Bonaire is het niet langer noodzakelijk dat de
gezaghebber de bevoegdheid heeft om een avondklok te laten gelden. Hierop wordt ingegaan
in de artikelsgewijze toelichting op artikel III.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Nederland bevindt zich nog middenin de pandemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna:
het virus), die nog steeds tot besmettingen leidt. Vanwege het virus, golden over
de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op
drie pijlers:
-
− een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede
zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
− het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
− het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op
de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.
2. Epidemiologische situatie
Op 3 mei 2021 heeft het Outbreak Management Team (hierna: OMT) naar aanleiding van
de 111e bijeenkomst advies uitgebracht over het verloop van de epidemie en over het effect
van het geldende maatregelenpakket. Het OMT schetst de achtergrond daarvan aan de
hand van de volgende gegevens.
Op 27 februari 2020 werd de eerste patiënt met covid-19 in Nederland gediagnosticeerd.
Tot 29 april 2021 zijn er wereldwijd 147.443.848 patiënten met covid-19 gemeld, van
wie 30.290.698 in de Europese Unie/Europese Economische ruimte. Wereldwijd zijn er
volgens het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (hierna: ECDC) 3.117.542
patiënten overleden, van wie 678.653 in de EU/EEA.
Tot 29 april 2021 zijn er in Nederland 1.488.594 meldingen gedaan van personen die
positief getest zijn voor het virus, van wie 17.124 als overleden zijn gemeld, aldus
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Tot 29 april 2021 werden
volgens Stichting NICE in totaal 59.815 personen opgenomen in het ziekenhuis.
Verloop van de epidemie
Het OMT-advies beschrijft het verloop van de epidemie aan de hand van de epidemiologische
situatie, het reproductiegetal, het effect van de maatregelen en de prognoses voor
ziekenhuizen en de intensive care (hierna: IC), en een update over de diverse virusvarianten.
Het OMT concludeert dat de epidemie een nieuwe fase is ingegaan, waarbij het aantal
nieuwe gevallen niet verder lijkt toe te nemen door een combinatie van vasthouden
van de bestaande beheersmaatregelen en een toenemende immuniteit (na doorgemaakte
infectie of vaccinatie). De prognoses op korte termijn, waarin ook immuniteit door
vaccinatie of natuurlijk doorgemaakte infectie wordt meegenomen, hebben nog wel brede
onzekerheidsmarges, al zijn deze ten opzichte van voorafgaande weken wel wat afgenomen.
Deze onzekerheid wordt veroorzaakt doordat de prognoses afhankelijk zijn van een aantal
aannames, waaronder: de grootte en realisatie van een seizoeneffect, de naleving van
de huidige maatregelen, de uitvoering van het vaccinatieprogramma conform de planning,
een hoge vaccinatiebereidheid (85%), vaccins die werken tegen transmissie en tegen
alle varianten én langdurige immuniteit na het doormaken van de infectie of na vaccinatie.
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 15 april 2021 op basis van Osirismeldingen:
1,03 (1,01 – 1,05) besmettingen per geval. Dit is gelijk aan de waarde die vorige
week werd gerapporteerd. Het reproductiegetal wordt ook berekend op basis van andere
gegevensbronnen, zoals het aantal nieuwe ziekenhuis en IC-opnames per dag. De schattingen
op basis van deze andere gegevensbronnen kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid,
waarbij het geschat reproductiegetal op basis van ziekenhuisgegevens 0,99 (0,86–1,12)
bedraagt, en op basis van IC-opnames 1,00 (0,72–1,30). De Britse, Zuid-Afrikaanse
en Braziliaanse variant zijn alle drie besmettelijker dan de 'oude' varianten (reproductiegetal
24–44% hoger). De Britse variant is verantwoordelijk voor het overgrote deel (>95%)
van de infecties en bepaalt de covid-19-transmissie in Nederland. Het aandeel van
Braziliaanse en Zuid-Afrikaanse varianten in de transmissie is vooralsnog beperkt.
Op 22 april 2021 waren er naar schatting 173.644 besmettelijke personen in Nederland.
Het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames is consistent met de prognose van de vorige
twee weken, en bevindt zich nauw rondom de mediane prognose. Wel is de onzekerheid
in de prognoses afgenomen, hetgeen past bij de verwachting dat de piek in opnames
is bereikt en dat de kans op een verdere stijging is afgenomen. Ook de bezetting op
de IC en op de verpleegafdelingen ontwikkelt zich conform de eerdere prognoses. Ook
hier is de marge van onzekerheid afgenomen. Er zijn echter nog steeds een groot aantal
covid-19-patiënten en de belasting van de zorg is onverminderd hoog.
Over de virusvarianten beschrijft het OMT de stand van zaken van de kiemsurveillance
van de verschillende varianten door het RIVM in samenwerking. Er zijn drie zogenaamde
‘variants of concern’ (VOC). De toename van de Britse variant zet door van 1,1% in
week 51 van 2020 tot 95,4% in week 14 van 2021. Daarnaast is in week 14 van 2021 het
aandeel van de Zuid-Afrikaanse variant in de kiemsurveillance 1,8%. In week 15 van
2021 ligt dit percentage voorlopig op 1,3%. In totaal zijn er door het RIVM tot nu
toe 340 gevallen van infectie met de Zuid-Afrikaanse variant aangetroffen in de kiemsurveillance.
Het aandeel van de Braziliaanse variant lijkt licht te stijgen, maar blijft nog onder
de 2,0%. Deze variant werd tot nu toe 114 keer in de kiemsurveillance in verschillende
regio’s in Nederland aangetroffen.
In week 15 van 2021 is drie keer de Indiase variant aangetroffen. De Indiase variant
is sterk in opkomst in India en is, samen met B.1.617.2 en B.1.617.3, sinds deze week
door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aangemerkt als VOI (Variant of Interest).
De Indiase variant bevat een aantal mutaties die ook in andere VOI of VOC voorkomen.
Belangrijke epidemiologische karakteristieken ten aanzien van besmettelijkheid, ziekmakend
vermogen en een mogelijk verminderde bescherming van antistoffen zijn nog onzeker
en worden door internationale autoriteiten en RIVM nauwlettend gevolgd. Ook is onzeker
hoe representatief de kiemsurveillance in India is, op de miljoenen gevallen onder
de bevolking van bijna 1,4 miljard. Naast de Indiase variant circuleren ook de variant
B.1.618, de Britse variant en Zuid-Afrikaanse variant in India. Er zijn ook andere
factoren die een rol spelen bij het ontstaan van de zorgelijke situatie in India,
zoals de compleetheid van surveillance, opvolging van coronamaatregelen en capaciteit
van de lokale gezondheidszorg; dit maakt de inschatting van de Indiase varianten complex.
In week 14 en 15 van 2021 is ook de B.1.1.7-variant met de E484K-mutatie respectievelijk
2 en 3 keer aangetroffen.
De ontwikkelingen met betrekking tot SARS-CoV-2-varianten worden gemonitord voor het
gehele Koninkrijk door middel van de kiemsurveillance, het sequencen van clusters
en bijzondere gevallen en in internationaal verband in specifieke werkgroepen met
de ECDC, de WHO en buurlanden.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Verlenging maatregelenpakket
In verband met de verlenging van het maatregelenpakket en het in stand houden van
de op 28 april 2021 gezette eerste stap van de stapsgewijze opening, verlengt deze
regeling de eerder in de tijd beperkte werkingsduur van een aantal maatregelen van
het maatregelenpakket met een week, tot en met 18 mei 2021. Het gaat over:
-
− het maximum van twee personen bij groepsvorming (buiten en bij groepsreserveringen
voor evenementen of binnensportaccommodaties);
-
− het sluiten van publieke plaatsen voor het publiek; en
-
− het verbod op het contactberoep van sekswerkers.
De afwegingen die ten grondslag liggen aan de verlenging worden toegelicht in paragraaf
4.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Deze regeling strekt tot verlenging van het geldende maatregelenpakket tot en met
18 mei 2021.
Advies OMT over maatregelen
Uit het advies van het OMT blijkt het volgende. De effecten van de versoepelingen
van stap 1 uit het openingsplan1 die 28 april 2021 zijn ingegaan, zijn nog niet zichtbaar in de besmettingscijfers.
In deze fase van de epidemie is de verwachting dat het reproductiegetal en het aantal
nieuwe gevallen zullen gaan afnemen als gevolg van een toenemende immuniteit door
vaccinatie of doormaken van de infectie, onder aanhouden van de bestaande beheersmaatregelen.
Dit laatste staat onder druk, blijkens de grote drukte op diverse plaatsen, zoals
tijdens Koningsdag, maar is wel essentieel onderdeel van de bestrijding de komende
periode.
Het OMT benadrukt dat de situatie nog erg kwetsbaar is door het hoge aantal besmettelijke
personen, een reproductiegetal van net boven de 1, en de al langdurige, hoge druk
op de ziekenhuizen. De stap 1-versoepelingen zijn ingegaan, maar een daling van ten
minste 10% over het lopende zevendaagsgemiddelde van het aantal nieuwe ziekenhuis-
en IC-opnames (definitie geadviseerd naar aanleiding van het 109e OMT (16 april 2021))
is nog niet gerealiseerd.
Op de vraag aan het OMT of het verantwoord is op basis van de modellering om stap
2 van het openingsplan te zetten, antwoordt het OMT als volgt. Het OMT constateert
dat er sprake is van een afname van het aantal meldingen en van de afgenomen testen
in de teststraten, waarbij een eventueel verband met de meivakantie nog onduidelijk
is. Alhoewel de prognose suggereert dat de piek in opnames is bereikt, is een daling
nog niet gerealiseerd conform de operationele definitie van OMT.
Scenario’s voor het nemen van stap 2 op 11 mei 2021 zijn doorgerekend, exclusief het
gebruik van testen voor toegang. Voor deze laatste doorrekening zijn nog te veel onzekerheden,
waardoor het effect of zeer beperkt of aanzienlijk zou kunnen zijn. Als de epidemie
in een duidelijk dalende fase is gekomen, als de vaccinaties verlopen volgens schema
of sneller, en als de vaccins een goede bescherming bieden tegen overdracht van infectie,
dan blijkt het nemen van stap 2, exclusief het gebruik van testen voor toegang, een
iets langzamere, maar nog steeds voortgaande daling van de epidemie tot gevolg te
hebben. Als niet aan deze – optimistische – voorwaarden wordt voldaan, zal de daling
aanmerkelijk langzamer verlopen, en blijft de druk op de ziekenhuizen en IC nog wekenlang
hoog.
Het OMT adviseert daarom het verder versoepelen van de maatregelen conform stap 2,
inclusief het langer openstellen van de terrassen, pas te laten ingaan als er een
afname gerealiseerd is van ten minste 20% over het lopende zevendaagsgemiddelde van
het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames. Volgens de modellering zitten we in een
nieuwe fase van de epidemie, waarin de groei er bij de nieuwe opnames per dag – zowel
ziekenhuis- als IC-opnames – uit is. Om meer zekerheid over deze modellering en onderliggende
aannames te krijgen, waarop dan ook meer langetermijnprognoses kunnen worden gemaakt,
is bevestiging van die daling noodzakelijk.
Twee factoren maken dit extra belangrijk. Allereerst gaat het model ervan uit dat
de opvolging van de maatregelen ook de komende tijd hetzelfde blijft, maar de drukte
op Koningsdag en drukte in winkelstraten illustreren dat dit geen zekere aanname is.
Daarnaast speelt voor het OMT de overweging dat de zorg nu dermate lang belast is
geweest, met recent zelfs terugroep van personeel uit meivakanties, dat sturen op
een belangrijke daling van de ziekenhuis- en IC-bezetting door covid-19-gevallen in
de periode tot 1 juli 2021 een noodzakelijkheid wordt. Immers, alleen een maximale
covid-19-IC-bedbezetting van circa 200-250 gedurende die zomerperiode vanaf 1 juli
2021 stelt zorgpersoneel in staat in de zomer vakantiedagen op te nemen en op te laden
voor een drukke periode na de zomervakantie waarin uitgestelde zorg ingehaald moet
worden. Ten slotte, het effect van de volgende stap in versoepelingen zal als er eenmaal
een evident dalende lijn is ingezet niet meteen tot een nieuwe piek of ernstig vertraagde
afname leiden. Allemaal redenen, volgens het OMT om met de verdere versoepelingen
van stap 2 te wachten tot er zekerheid is dat de ziekenhuis- en IC-opnames inderdaad
dalen.
Het OMT benadrukt dat het snel bereiken van een hoge vaccinatiegraad volgens de modellen
een zeer belangrijke bijdrage levert aan de snelheid van dalen van de epidemie en
daarmee de snelheid waarmee versoepeld kan worden.
Sociale en economische gevolgen
Voor de besluitvorming van 3 mei 2021 is opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk
beeld en met reflecties daarop, volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel
Planbureau (hierna: SCP) en het Centraal Planbureau (hierna: CPB), die ook aan de
besluitvorming van 21 april 2021 ten grondslag hebben gelegen en onverminderd van
belang blijven, en een sociaal-maatschappelijke en economische weging van de gevolgen
door de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen,
de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie (hierna: NP), de veiligheidsregio’s
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG).
SCP
Het SCP schetst de meest zwaarwegende maatschappelijke effecten van enkele van de
maatregelen en verwijst tevens naar de sociaal maatschappelijke reflectie van 8 april
2021 waarin het enkele aandachtspunten schetsten rondom het proces en de onderbouwing
van het openingsplan.
Door de coronamaatregelen is de sportdeelname in alle leeftijdsgroepen gedaald. Ook
hebben de maatregelen invloed op de cultuurbeoefening en de cultuurparticipatie in
Nederland. Creatieve ondernemers, kunstenaars en verenigingen zijn hard geraakt door
de crisis. Daarnaast doet bijna twee derde van de bevolking in de vrije tijd eens
of vaker per jaar aan cultuurbeoefening. De digitale mogelijkheden van cultuurparticipatie
kunnen de beleving en sociale effecten van een livebezoek niet evenaren. Tot slot
merkt het SCP op dat beperkte (culturele) participatie mogelijk extra negatief kan
uitpakken voor kwetsbare mensen die juist daar (nog) een stuk van hun welbevinden
aan ontlenen, zoals ouderen, mensen zonder werk, en mensen met gezondheidsproblemen.
De beperkende maatregelen op het gebied van cultuur en sport raken jongeren. Voor
veel kinderen en jongeren vormt het bezoek aan de muziekschool of het doen van andere
culturele of creatieve activiteiten een belangrijke educatieve aanvulling op hun onderwijs.
Daarnaast sporten jongeren over het algemeen meer dan ouderen.
Samenvattend en in overeenstemming met eerdere adviezen adviseert het SCP het kabinet
de genoemde aandachtspunten en maatschappelijke effecten van de maatregelen covid-19
mee te wegen in de besluitvorming in de week van 3 mei 2021 en ook helder te communiceren
dat deze afweging is gemaakt. Daarnaast adviseert het SCP om de doorwerking van eerdere
versoepelingen in het oog te houden om zo inzicht te krijgen in welke mate negatieve
maatschappelijke effecten van maatregelen worden gemitigeerd.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie trojka
Volgens de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van
SZW, EZK en Financiën is uitstel van versoepelingen in afwachting van de ontwikkelingen
kostbaar. De economische baten van heropening zijn groot, de economische schade verdwijnt
namelijk niet door steun. Alleen degene die de schade draagt, verandert erdoor. Enkele
weken open of dicht kunnen ook op individueel niveau een groot verschil maken. Veel
ondernemers lopen op hun laatste benen en elke week langer uitstel vergroot het risico
op faillissementen en economische schade. Daarnaast wordt in de sociaal-maatschappelijke
en economische reflectie aangegeven dat consistentie met eerdere communicatie over
versoepelingen wenselijk is. Het tegemoetkomen aan geschetste verwachtingen voorkomt
mentale en financiële klappen. Ook draagt het volgen van het openingsplan bij aan
de geloofwaardigheid en naleving ervan en aan het vergroten van het draagvlak ervoor.
Uitvoeringstoets
De NP merkt een duidelijke afname van het draagvlak voor en de naleving van maatregelen.
De drukte in onder meer de parken op Koningsdag is hier een voorbeeld van. Opvolging
van de maatregelen door het gros van de burgers is nog steeds nodig voor een effectieve
handhaving. Als grote groepen burgers onvoldoende gemotiveerd zijn om zich aan de
maatregelen te houden dan is handhaven onbegonnen werk of kan het leiden tot confrontaties
tussen burgers en politie. De inschatting is dat iedere versoepeling die nu wordt
gedaan, niet meer terug te draaien is. Die veerkracht lijkt in de samenleving – ook
bij de goedwillende burgers – niet meer aanwezig te zijn. Verdere versoepelingen geven
lucht aan een samenleving die graag meer vrijheid wil. Het zou echter ook kunnen leiden
tot verslapping door een afnemend gevoel van urgentie en mogelijk ook (nog meer) bewuste
ongehoorzaamheid. Het is van belang dat maatregelen duidelijk zijn met zo min mogelijk
uitzonderingen en dat zij goed uitlegbaar zijn. Communicatief moet benadrukt worden
dat versoepeling slechts mogelijk is als men zich goed houdt aan de maatregelen die
wel nog gelden.
Vanuit de VNG wordt aangegeven dat het voor de handhaving noodzakelijk is om helderheid
te hebben over de maatregelen. Voorkomen moet worden dat er meerdere interpretaties
mogelijk zijn en voorspelbaarheid is in deze fase belangrijk voor het draagvlak en
daarmee de handhaving.
De veiligheidsregio’s adviseren om de Trm te versimpelen door de norm om te keren:
publieke plaatsen mogen weer open, tenzij daarvoor een uitzondering is gemaakt.
De gedragsunit van het RIVM geeft aan dat een samenhangende, begrijpelijke strategie
en heldere uitleg belangrijk zijn voor behoud van vertrouwen en naleving. Daarbij
is onder meer van belang dat communicatie over versoepelingen en vaccinatie wordt
geïntegreerd. Er dient een realistisch perspectief voor de komende maanden te worden
geboden, waarbij ‘beloningen’ in het verschiet liggen in de vorm van meer versoepelingen
als het lukt om het aantal infecties te laten dalen door het gedrag en vaccineren.
Noodzaak gedeeltelijk voortzetten maatregelen
Uit de hiervoor beschreven toetsen is duidelijk dat de behoefte om te versoepelen
op onderdelen onverminderd groot is. Gelet op de pijlers (zoals genoemd in paragraaf
1) van de bestrijding van de pandemie en de epidemiologische situatie wordt aan het
belang de belastbaarheid van de zorg acceptabel te houden in deze fase echter een
doorslaggevend gewicht toegekend. Het kabinet ziet daarom, met het OMT, geen ruimte
voor versoepelingen op dit moment. Daarbij weegt voor het kabinet zwaar dat de situatie
nog erg kwetsbaar is door het hoge aantal besmettelijke personen, een reproductiegetal
van net boven de 1, en de al langdurige, hoge druk op de ziekenhuizen. Hoewel de prognose
van het OMT suggereert dat de piek in opnames is bereikt, is een daling nog niet gerealiseerd
en zijn de effecten van de versoepeling uit stap 1 van het openingsplan nog niet zichtbaar.
Versoepeling acht het kabinet daarom nu niet verantwoord.
De behoefte om te versoepelen en de zorgen die in de hiervoor genoemde adviezen zijn
weergegeven, hebben het kabinet wel doen besluiten tot een aanvullend beslismoment
op 11 mei 2021, om op basis van de dan beschikbare inzichten over het verloop van
de epidemie te kunnen beslissen over mogelijke verdere versoepelingen. Op deze wijze
wil het kabinet, conform zijn verplichting op grond van artikel 58c, zesde lid, Wpg,
zo spoedig mogelijk kunnen besluiten over een verantwoorde wijziging of intrekking
van maatregelen.
Grondrechten en vrijheden
Met de verlenging van het maatregelenpakket blijven met name de bewegingsvrijheid,
het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom
ingeperkt. De epidemiologische situatie is volgens het OMT nog altijd zeer kwetsbaar.
Het kabinet ziet, met het OMT, daarom geen ruimte voor versoepelingen. Het blijft
op dit moment nog nodig het aantal contacten buiten huis te beperken tot alleen cruciale
contacten. Dit rechtvaardigt de verlenging van de maatregelen en maakt het voortzetten
van de inperking noodzakelijk en evenredig.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft geen aanvullende gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven,
instellingen of professionals, omdat het een verlenging betreft van het huidige maatregelenpakket.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht, worden de huidige maatregelen
verlengd tot en met 18 mei 2021. In een aantal bepalingen is de werkingsduur van de
maatregelen opgenomen. Deze werkingsduur moet, gelet op de verlenging van de maatregelen,
aangepast worden. Onderdeel A strekt ertoe dit te regelen.
Onderdeel B
Per abuis is de zinsnede ‘voor zover toegestaan op grond van het tweede lid’ in artikel
4.a1, eerste lid, onder mm, vervallen. Dit onderdeel herstelt dit.
Onderdeel C
Dit onderdeel betreft een wijziging van redactionele aard. In de gewijzigde bepalingen
wordt in plaats van ‘groepen’ gesproken over ‘groepsverbanden’ om de tekst te laten
aansluiten bij artikel 58a, eerste lid, Wpg, waarin de wetgever het begrip ‘groepsverband’
heeft gedefinieerd.
Onderdeel D
Dit onderdeel betreft een wetstechnische verduidelijking. Op grond van artikel 4.a1
zijn alle publieke plaatsen gesloten voor publiek (op uitzonderingen na). Uit artikel 4.8
zou de onterechte indruk kunnen zijn ontstaan dat wellnesscentra geopend mogen zijn
voor publiek, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 4.8.
Om de verhouding tussen artikel 4.8 en 4.a1 te verduidelijken, bepaalt artikel 4.8
nu expliciet dat wellnesscentra gesloten zijn van 11 tot en met 18 mei 2021, conform
de sluiting van publieke plaatsen in artikel 4.a1.
Artikel II
Zoals hiervoor bij artikel I, onderdeel A, toegelicht, is de tijdelijke werkingsduur
van enkele maatregelen in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II
van de Regeling van de Ministers van VWS, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit
de Trm verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur voor bepaalde onderdelen,
moet ook de vervaldatum in artikel II van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt
artikel II.
Artikel III
De maatregelen behorend bij niveau vijf en zes, gecombineerd met de avondklok, hebben
op Bonaire een positief effect op het aantal besmettingen. Eind april waren er nog
zestien actieve gevallen van het virus op het eiland. Ook het aantal ziekenhuisopnames
is afgenomen. Er lagen eind april nog drie mensen op de covid-verpleegafdeling en
één persoon op de covid-IC. Ondertussen heeft Bonaire de afgelopen maand ingezet op
het zo spoedig mogelijk vaccineren van de gehele volwassen bevolking. Op 30 april
2021 is bij 64% van de volwassen bevolking minimaal één prik toegediend. De afname
van het aantal besmettingen, gecombineerd met de hoge vaccinatiegraad leidden ertoe
dat de gezaghebber van Bonaire op 22 april 2021 heeft aangekondigd terug te gaan naar
risiconiveau 4. Hiermee wordt weer meer mogelijk op het eiland en komt ook de avondklok
te vervallen. Hij heeft de avondklok laten vervallen middels het Gezaghebbersbesluit
maatregelen covid-19 van 23 april 2021.2 De bepalingen omtrent de avondklok vervallen daarom in de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Bonaire.
Artikel IV Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is
het de bedoeling dat de regeling op 10 mei 2021 in de Staatscourant wordt gepubliceerd
en dan de dag daarna, 11 mei 2021 (00.00 uur), in werking zal treden. Hierbij wordt
afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van
drie maanden.3
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt
aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of
aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge