Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 april 2021, nr. 26561189, houdende beleid over de wijze waarop de bevoegdheid wordt uitgeoefend tot het verlenen van het recht op diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Beleidsregel diploma-erkenning niet-bekostigde beroepsopleidingen (2021))

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Beoordelingskader

Bij de beoordeling van aanvragen tot het verlenen van het recht op diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen, het verlengen en het intrekken daarvan, als bedoeld in artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gehandeld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2. Intrekking vorige beleidsregels

De beleidsregels:

  • a. Aanvraagprocedure diploma-erkenning bol/bbl voor niet bekostigde instellingen voor het beroepsonderwijs (Staatscourant 2015, 3374); en

  • b. Procedures van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het aanvragen van diploma-erkenning voor een beroepsopleiding, als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Staatscourant 2018, 69651), worden ingetrokken.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel aanvraagprocedure diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen (2021).

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1: BEOORDELINGSKADER DIPLOMA-ERKENNING NIET-BEKOSTIGDE BEROEPSOPLEIDINGEN

In deze beleidsregel wordt uitleg gegeven over het aanvragen, verlengen en intrekken van een diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen. Met een diploma-erkenning mogen instellingen een aangevraagde opleiding aanbieden en voor de betreffende opleiding een erkend diploma of certificaat uitreiken als een student aan de eisen daarvoor voldoet.

Inleiding

Bekostigde mbo-instellingen mogen (conform hoofdstuk 7 titel 2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, hierna WEB) een opleiding uit de landelijke kwalificatiestructuur (art. 7.2.4. WEB) zowel bekostigd als niet-bekostigd verzorgen in de beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Voor een roc (art. 1.3.1 WEB) geldt dat het aanbod moet passen in het macrodoelmatigheidsbeleid. Voor vakinstellingen (art. 1.3.2a WEB) en aoc’s (art. 1.3.3 WEB) geldt daarnaast dat zij alleen beroepsopleidingen mogen verzorgen indien deze zijn gericht op en in het belang zijn van (een) specifieke bedrijfstak(ken). Willen deze instellingen de opleidingen die zij al in de bol of bbl aanbieden echter ook in de derde leerweg aanbieden dan moeten zij hiervoor een diploma-erkenning aanvragen. Deze leerweg is niet-bekostigd onderwijs. Een niet-bekostigde instelling moet voor het aanbieden van iedere opleiding ongeacht leerweg een diploma-erkenning aanvragen. Een bekostigde instelling wordt voor zover zij een niet-bekostigde beroepsopleiding verzorgen aangemerkt als een niet-bekostigde instelling (art. 1.4.1, achtste lid, WEB).

Voor het verkrijgen van een diploma-erkenning moet de instelling aantonen dat de opleiding die zij gaat aanbieden voldoet aan de eisen van de WEB (art. 1.4.1, eerste lid, WEB). Een diploma-erkenning is mogelijk in drie leerwegen, te weten: bol, bbl en de derde leerweg.1 Zowel nieuwe als bestaande instellingen binnen de mbo-sector kunnen een aanvraag voor een diploma-erkenning indienen via de website van DUO. De Inspectie van het Onderwijs (hierna Inspectie) adviseert de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (hierna minister) over het al dan niet honoreren van de aanvraag voor een diploma-erkenning van een instelling.

Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. De wettelijke behandeltermijn van een aanvraag is ten hoogste drie maanden (artikel 1.4.1, tweede lid, WEB) na ontvangst van een volledige aanvraag (met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht, hierna Awb). Wanneer de aanvraag voor een diploma-erkenning wordt gehonoreerd, volgt een aanmelding voor registratie in het centraal register beroepsonderwijs (hierna: crebo). Wanneer aan een vernieuwd kwalificatiedossier een nieuw crebonummer wordt toegekend, dient de instelling hiervoor opnieuw diploma-erkenning aan te vragen.

Deze beleidsregel bevat achtereenvolgens een schematische weergave van de aanvraagprocedure (A), een toelichting op de schematische weergave (B), informatie betreffende het verlengen en intrekken van een diploma-erkenning (C), aanvullende informatie (D) en een begrippenlijst (E).

A) Schematische weergave van de aanvraagprocedure

B) Toelichting op de schematische weergave

Een nieuwe instelling (die nog geen andere erkende beroepsopleidingen verzorgt) begint de aanvraagprocedure bij stap 1.1. Verzorgt de instelling al wel erkende opleidingen, dan start de procedure bij stap 1.2. Een instelling dient altijd een aanvraag in te dienen voor een volledige opleiding, ook al wordt voorzien dat in de praktijk alleen een deel daarvan wordt aangeboden.

Aanvraagprocedure 1: nieuwe instellingen en instellingen met waarschuwing

1.1 Een aanvraag indienen door nieuwe instellingen

Op het moment van het aanvragen van een diploma-erkenning dient een opleiding volledig ontwikkeld te zijn. Bij het digitale formulier ‘diploma-erkenning beroepsonderwijs voor startende instellingen’2 moeten in elk geval de volgende gegevens gevoegd worden:

  • a. een beschrijving van het stelsel van kwaliteitszorg (art. 1.3.6 WEB);

  • b. een beschrijving van de wijze waarop de zorgplicht (art. 7.4.8 WEB) wordt nageleefd;

  • c. een beschrijving van het onderwijs en de examens (art. 7.4.8 WEB);

  • d. een model van de onderwijsovereenkomst, als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB;

  • e. een model van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst, een beschrijving van de manier waarop de beroepspraktijkvorming (bpv) wordt vormgegeven en een weergave van de verkenning en contacten met instellingen die als leerbedrijf gaan fungeren met namen en contactgegevens (art. 7.2.8 WEB);

  • f. een afschrift van het studentenstatuut, als bedoeld in artikel 7.4.8, vierde lid, WEB;

  • g. de te hanteren meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (art. 1.3.9 WEB);

  • h. wanneer van toepassing, de Verklaring toepassing Wet studiefinanciering 2000 voor bol waarmee aanvrager verklaart dat de opleiding voldoet aan de voorwaarden voor studiefinanciering, en

  • i. een afschrift van een uittreksel van de Kamer van Koophandel dan wel van de ondertekende notariële akte van oprichting van de rechtspersoon;

  • j. Een beschrijving van het stelsel van rechtsbescherming (art. 7.5.1 WEB).

Op basis van het ingediende formulier en de bijgevoegde documenten bepaalt de minister op advies van de Inspectie of aan de WEB wordt voldaan. Een volledige aanvraag voor een diploma-erkenning door een nieuwe instelling wordt altijd integraal getoetst (stap 1.5).

Let op:

Een aanvrager dient voor de derde leerweg, bbl en de bol een aparte aanvraag in te dienen.

Het is mogelijk de aanvraag voor de diploma-erkenning van meerdere opleidingen te bundelen, ongeacht of deze opleidingen in hetzelfde opleidingsdomein vallen of niet. Eén (gebundelde) aanvraag betekent één beschikkingsbrief. Alle door een instelling aangevraagde opleidingen in eenzelfde opleidingsdomein volgen dezelfde aanvraagprocedure voor een diploma-erkenning (zie schematische weergave onder A).

Niet-bekostigde instellingen die beroepsopleidingen in de bol onder de werkingssfeer van de Wet studiefinanciering 2000 wensen te plaatsen, dienen aanvullend het formulier ‘Verklaring Toepassing Wet op de studiefinanciering 2000 voor bol1’ toe te voegen.

Een aanvraag kan buiten behandeling worden gesteld als een situatie als bedoeld in artikel 4:5 Awb zich voordoet of vereenvoudigd worden afgewezen als een situatie als bedoeld in artikel 4:6 Awb zich voordoet.

Door de ondertekening van het aanvraagformulier verklaart het bevoegd gezag:

 

• dat er geen juridisch of persoonlijk verband is met een exameninstelling;

 

• dat er een rechtsgeldige machtiging is verstrekt als een derde partij deze aanvraag doet.

Het kan altijd zo zijn dat de Inspectie op onderdelen aanvullende informatie vraagt. Dit kan invloed hebben op de behandeltermijn (artikel 4:15 Awb).

X Noot
1

Dit digitale formulier staat op de website van DUO. Per 14-01-2021 is het formulier te vinden op: https://duo.nl/zakelijk/middelbaar-beroepsonderwijs/niet-bekostigd-onderwijs/diploma-erkenning-aanvragen/bol-bbl.jsp

1.2 Een aanvraag indienen voor bestaande instellingen

Een bestaande instelling gebruikt het digitale aanvraagformulier ‘diploma-erkenning beroepsonderwijs’.3 Heeft de instelling nog geen start-kwaliteitsonderzoek gehad, dan voegt de aanvrager de documenten a t/m j toe (zie tabel hieronder en voor een toelichting stap 1.1). Bij een instelling met een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd geldt dat de toe te voegen documenten afhangen van de situatie(s) die van toepassing is (zijn). De Inspectie kan bij twijfel over kwaliteitsrisico’s tijdens het aanvraagproces altijd via DUO aanvullende informatie opvragen.

 

A stelsel van kwaliteitszorg

B zorgplicht

C onderwijs en examens

D onderwijsovereenkomst

E beroepspraktijkvorming

F Deelnemersstatuut

G Meldcode huiselijk

geweld en kindermishandeling

H Verklaring opleidingstraject

voor studiefinanciering

I Kvk-uittreksel/ notariële akte

J beschrijving van het stelsel

van rechtsbescherming

1. Instellingen met alleen een diploma-erkenning bepaalde tijd

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

2. Instellingen met een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd met…

                   

a) een relevante waarschuwing (afgelopen 3 jaar) in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag. En/of:

 

X

X

   

X

       

b) geen of negatief oordeel op stelsel van kwaliteitszorg

X

                 

Na het indienen van de aanvraag volgt de controle of de instelling de afgelopen drie jaar een waarschuwing heeft ontvangen in het domein van de huidige aanvraag (zie stap 1.3).

Let op:

• Zie voor aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag de sectie Let op onder 1.1.

• Het kan altijd zo zijn dat de Inspectie op onderdelen aanvullende informatie vraagt. Dit kan invloed hebben op de behandeltermijn (artikel 4:15 Awb).

1.3 Heeft de instelling in de afgelopen drie jaar een waarschuwing ontvangen in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag

Indien de instelling in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag in de afgelopen drie jaar geen waarschuwing (als bedoeld in artikel 6.1.5. WEB of artikel 6.2.3. WEB) heeft ontvangen van de minister, dan volgt stap 2.1. Heeft de instelling wel een waarschuwing in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag gehad, dan wordt gekeken of de waarschuwing nog relevant is (stap 1.4).

Let op:

• Entree-opleidingen behoren niet tot een opleidingsdomein, maar worden voor het beoordelen van de relevantie van een waarschuwing wel als apart domein beschouwd.

1.4 Een bestaande instelling met een waarschuwing in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag in de afgelopen drie jaar

Bij een bestaande instelling die een aanvraag indient in een opleidingsdomein waarvoor in de afgelopen drie jaar een waarschuwing is gegeven wordt integraal getoetst of er gerede twijfel is over de kwaliteit (stap 1.5). Indien blijkt dat de waarschuwing niet langer relevant is, dan volgt stap 2.1.

1.5 Integrale toetsing

Integrale toetsing betekent een inhoudelijke toetsing door de Inspectie op kwalitatieve aspecten (zie a t/m j bij stap 1.1 en 1.2) om vast te stellen of de aanvraag aan artikel 1.4.1. WEB voldoet.

Dit onderzoek kan zowel betekenen dossieronderzoek als een bezoek aan de instelling, ook als de instelling nog geen opleidingen verzorgt. Daarnaast neemt de Inspectie – indien van toepassing – eerdere ervaringen met rechtsvoorgangers van de instelling of het bevoegd gezag daarvan in haar beoordeling mee. De Inspectie brengt op basis van deze onderzoeken een advies aan de minister uit.

Bij de integrale toetsing van een aanvraag kunnen aanvullende gegevens noodzakelijk zijn. In dit geval stelt DUO, op voorstel van de Inspectie, de aanvrager op de hoogte welke gegevens het betreft en binnen welke termijn de aanvrager deze dient te verstrekken. Indien aanvullende gegevens worden gevraagd, heeft dit invloed op de doorlooptijd van de beoordeling (artikel 4:15 Awb). Daarnaast kan een aanvraag buiten behandeling worden gesteld, indien de verstrekte gegevens en bescheiden niet tijdig worden verstrekt of onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking (artikel 4:5, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid Awb).

De uitkomst van integrale toetsing voor nieuwe instellingen en bestaande instellingen met een (relevante) waarschuwing in de afgelopen drie jaren kan zijn:

  • Er is gerede twijfel, dit betekent: de aanvraag voldoet aan de WEB, maar de Inspectie heeft vanuit haar expertise twijfels over de uitvoering van de opleiding. De instelling krijgt voor het aanbieden van de opleiding een diploma-erkenning voor bepaalde tijd (stap 3), zijnde anderhalf jaar.

  • De instelling heeft in de aanvraag voor diploma-erkenning niet aangetoond dat de opleiding aan de WEB voldoet. De aanvraag wordt afgewezen (stap 4).

  • De instelling heeft in de aanvraag voor diploma-erkenning aangetoond dat de opleiding aan de WEB voldoet, en er bestaat bij de Inspectie geen twijfel over de uitvoering van de opleiding. De instelling krijgt voor het aanbieden van de opleiding een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd (stap 5).

Aanvraagprocedure 2: bestaande instelling zonder waarschuwing in de afgelopen 3 jaar

Aanvraagprocedure 2 is van toepassing op bestaande instellingen zonder waarschuwing in de afgelopen drie jaar. Instellingen uit procedure 1 met een waarschuwing die buiten het opleidingsdomein van de huidige aanvraag valt (stap 1.3) of met een waarschuwing die niet meer leidt tot gerede twijfel over de kwaliteit (stap 1.4) stromen ook door naar deze procedure.

2.1 Actueel oordeel op bestuursniveau voor het kwaliteitszorgstelsel

Bij een positief oordeel op bestuursniveau voor het kwaliteitszorgstelsel van de instelling volgt stap 2.2. Bij een negatief oordeel volgt integrale toetsing (stap 2.3).

2.2 Een opleiding binnen het opleidingsdomein van de huidige aanvraag

Als de aanvraag voor een diploma-erkenning betrekking heeft op een opleidingsdomein waarin de instelling al opleidingen aanbiedt in de bol of bbl, dan volstaat een marginale toets. Of de aanvraag door DUO of de Inspectie wordt beoordeeld hangt af van stap 2.4. Bij aanvragen voor opleidingen buiten opleidingsdomeinen waar instellingen reeds de diploma-erkenningen hebben verkregen, moet opnieuw aangetoond zijn dat wordt voldaan aan de vereisten in de WEB. Voor deze aanvragen is daarom ook integrale toetsing nodig (stap 2.3).

2.3 Integrale toetsing

Zie stap 1.5 voor een beschrijving van de integrale toetsing.

Let op:

• De uitkomst van integrale toetsing voor bestaande instellingen in aanvraagprocedure 2 kan alleen afwijzing (stap 4) of diplomaerkenning voor onbepaalde tijd (stap 5) zijn.

2.4 De instelling biedt de aangevraagde opleiding al aan in de bol/bbl

Indien stap 2.1 en 2.2 een “ja” opleveren en de instelling de aangevraagde opleiding ook al aanbiedt in de bol of bbl, dan volstaat een marginale toets door DUO (stap 2.6). Zo niet, dan volgt een marginale toetsing door de Inspectie (stap 2.5).

2.5 Marginale toetsing door de Inspectie

Een marginale toetsing door de Inspectie volgt als de instelling al andere opleidingen aanbiedt binnen het opleidingsdomein van de huidige aanvraag (stap 2.2), maar de instelling de specifieke opleiding waarvoor zij een diploma-erkenning aanvraagt nog niet in de bol of bbl aanbiedt (stap 2.4). Marginale toetsing door de Inspectie bestaat uit een risicoanalyse op basis van onder meer de volgende vragen:

  • Is de opleiding al eerder erkend bij de instelling of diens rechtsvoorganger?;

  • Worden er op basis van toezichthistorie (eerdere Inspectieonderzoeken, waarin zwakke en zeer zwakke opleidingen zijn geconstateerd dan wel opleidingen die niet voldeden aan de wettelijke bepalingen evenals signaleringen) door de Inspectie risico’s verwacht?;

  • Zijn er klachten of signalen over de instelling bekend?;

  • Zijn er wettelijke beroepsvereisten waaraan voldaan moet worden?;

  • Is het genoemde aantal studiebelastingsuren (SBU) realistisch?

Op basis van de marginale toetsing wordt beoordeeld of in redelijkheid uit de aanvraag blijkt dat wordt voldaan aan de eisen van de WEB, waarna de uitkomst is: ofwel de diploma-erkenning voor onbepaalde tijd (stap 5) ofwel een integrale beoordeling is nodig (stap 2.3), waarbij mogelijk nadere gegevens worden opgevraagd door DUO op voorstel van de Inspectie.

2.6 Marginale toetsing door DUO

Een marginale toetsing door DUO bestaat uit een risicoanalyse op basis van onder meer de volgende vragen:

  • Is de opleiding al eerder erkend bij de instelling of diens rechtsvoorganger?;

  • Worden er op basis van toezichthistorie (eerdere Inspectieonderzoeken, waarin zwakke en zeer zwakke opleidingen zijn geconstateerd dan wel opleidingen die niet voldoen aan de wettelijke bepalingen evenals signaleringen) risico’s verwacht?;

  • Zijn er klachten of signalen over de instelling bekend?;

  • Zijn er wettelijke beroepsvereisten waaraan voldaan moet worden?;

  • Is het genoemde aantal studiebelastingsuren (SBU) realistisch?

De uitkomst kan zijn: integrale toetsing door Inspectie is nodig om tot een besluit te komen (stap 2.3) of het besluit tot een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd (stap 5).

Let op:

• Wanneer er wettelijke beroepsvereisten zijn, waaraan voldaan moet worden in de opleiding, gaat de aanvraag naar stap 2.3 voor een integrale toetsing door Inspectie.

3 Erkenning voor bepaalde tijd

Op grond van artikel 1.4.1, derde lid, WEB bestaat de mogelijkheid om aan instellingen die in de afgelopen drie jaar een waarschuwing hebben gehad (art. 6.1.5 WEB of art. 6.2.3 WEB) of aan nieuwe instellingen een diploma-erkenning voor anderhalf jaar (bepaalde tijd) toe te kennen. Alleen bij gerede twijfel bij de Inspectie of de instelling in staat is opleidingen van voldoende kwaliteit te realiseren, maakt de minister van deze bevoegdheid gebruik.

Wanneer een instelling de diploma-erkenning voor bepaalde tijd voor een opleiding verkrijgt (art. 1.4.1, derde lid, WEB), betekent dit dat de aangevraagde opleiding gedurende anderhalf jaar mag worden aangeboden en dat een erkend diploma of certificaat (art. 7.2.3 WEB) kan worden uitgereikt aan een student die aan de eisen hiervoor voldoet. Als de aanvraag tot diploma-erkenning is goedgekeurd, volgt automatisch een aanmelding voor registratie in het crebo. Dit register is publiek toegankelijk.4 De diploma-erkenning voor bepaalde tijd, wordt na de periode van anderhalf jaar van rechtswege verlengd tot een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd, tenzij de minister twee maanden voor het aflopen van de anderhalf jaar besluit om de diploma-erkenning in te trekken (art. 1.4.1, vierde lid, WEB). Zie hoofdstuk C voor meer informatie.

Let op:

• Bij een positief besluit op voornoemde aanvraag van een nieuwe instelling wordt, naast de diploma-erkenning voor bepaalde tijd van de betreffende beroepsopleiding, een Brin-nummer toegekend aan de instelling.

• De diploma-erkenning van opleidingen brengt de wettelijke verplichting met zich mee om basis-, verzuim- en diplomagegevens te leveren aan de minister ten behoeve van het register onderwijsdeelnemers (artikel 12 Wet register onderwijsdeelnemers).

4 fwijzing

Bij een afwijzend besluit is er geen diploma-erkenning en geen bevoegdheid voor de instelling om voor de aangevraagde opleidingen diploma’s of certificaten uit te reiken voor (een onderdeel van) de opleiding, waarvoor de aanvraag is gedaan. Het bevoegd gezag van de instelling kan tegen dit besluit in bezwaar gaan.

5 Erkenning voor onbepaalde tijd

Wanneer een instelling de diploma-erkenning voor een opleiding verkrijgt, betekent dit dat de aangevraagde opleiding mag worden aangeboden en dat een erkend diploma (artikel 7.4.6 WEB) of certificaat (artikel 7.2.3 WEB) kan worden uitgereikt aan een student die aan de eisen hiervoor voldoet. Als de aanvraag voor de diploma-erkenning is goedgekeurd, volgt automatisch een registratie in het crebo. Onder hoofdstuk C wordt beschreven waar een instelling aan moet voldoen voor het verlengen van een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd.

C) Verlengen en intrekken van een diploma-erkenning

Behoud en intrekken diploma-erkenning voor bepaalde tijd

De opleiding dient binnen één jaar na afgifte van de diploma-erkenning voor bepaalde tijd te starten, zodat de Inspectie tijdig de kwaliteit kan beoordelen. Om vast te stellen of een opleiding wordt verzorgd, wordt gekeken naar de inschrijving van studenten in het register onderwijsdeelnemers. Indien een opleiding niet binnen een jaar is gestart kan de minister uiterlijk twee maanden voordat de periode van anderhalf jaar is verstreken besluiten om de diploma-erkenning in te trekken (artikel 1.4.1, vierde lid, onderdeel c, WEB). Dit bevordert dat in het crebo alleen actieve opleidingen staan opgenomen. Inactieve opleidingen kunnen namelijk niet door de Inspectie worden beoordeeld. Uitgezonderd is een opleiding die tijdelijk niet verzorgd wordt. Daarvan heeft de Inspectie een historisch beeld van de kwaliteit. Zie verderop de paragraaf ‘Intrekken diploma-erkenning bij (tijdelijk) niet verzorgen opleiding’.

Na de periode van anderhalf jaar wordt de voorlopige diploma-erkenning automatisch (van rechtswege) verlengd naar onbepaalde tijd, tenzij er sprake is van een van de volgende situaties (art. 1.4.1, vierde lid, onderdelen a tot en met c, WEB):

  • de Inspectie constateert dat de opleiding in de praktijk van onvoldoende kwaliteit is;

  • het bevoegd gezag geeft aan geen verlenging te wensen;

  • of de opleiding is niet binnen één jaar na de toewijzing van de diploma-erkenning voor bepaalde tijd gestart.

In het geval dat één van de bovengenoemde intrekkingsgronden aan de orde is, zal dit uiterlijk twee maanden vóór het verstrijken van de termijn van anderhalf jaar resulteren in een intrekkingsbeschikking door de minister (art. 1.4.1, vierde lid, WEB). Vanaf het moment van intrekking van de diploma-erkenning (zoals genoemd in de beschikking) moet de instelling direct stoppen met het aanbieden van de opleiding. De instelling is dan ook niet langer bevoegd om diploma’s of certificaten uit te reiken voor de betreffende opleiding. Tevens wordt de registratie van de opleiding in het crebo verwijderd.

Let op:

• Omdat het niet verlengen van de diploma-erkenning voor bepaalde tijd gevolgen heeft voor studenten van die opleiding, dient het bevoegd gezag hen vooraf ervan op de hoogte te stellen dat de opleiding over een diploma-erkenning voor bepaalde tijd beschikt en dienen de studenten geïnformeerd te worden over de mogelijkheden om de opleiding elders te kunnen afronden indien de diploma-erkenning niet verlengd wordt (art. 1.4.1, zesde lid, WEB). Op deze wijze kan de aspirant-student een afgewogen keuze maken en wordt het bevoegd gezag gestimuleerd zich tijdig te beraden over de consequenties die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de diploma-erkenning niet verlengd wordt.

• Indien de instelling geen verlenging van de diploma-erkenning bepaalde tijd wenst, kan zij dit melden bij VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.

Verlengen en intrekken diploma-erkenning voor onbepaalde tijd

Om de diploma-erkenning te verlengen moet de Inspectie de kwaliteit van de opleiding kunnen beoordelen. Daartoe moet het bevoegd gezag de kwaliteit van de opleiding op peil houden (zie het meest recente Onderzoekskader MBO) en medewerking verlenen aan de onderzoeken van de Inspectie (art. 5:20 Awb).

Voor het intrekken van diploma-erkenningen voor onbepaalde tijd geldt het volgende:

  • Voor bol, bbl en derde leerweg is een aparte diploma-erkenning nodig en deze kunnen dus ook los van elkaar ingetrokken worden.5

  • De minister kan na een onderzoek van de Inspectie de diploma-erkenning intrekken op grond van artikel 6.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, WEB, in de volgende gevallen:

    • de kwaliteit van de opleiding is langer dan één jaar onvoldoende;

    • niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, onderdelen a tot en met f, WEB, artikel 1.4.2 WEB of aan de leveringsverplichtingen, bedoeld in artikel 12, eerste, tweede en vierde lid, Wet register onderwijsdeelnemers;

    • in strijd is gehandeld met artikel 5:20 Awb.

  • Aan een intrekking van de diploma-erkenning door de minister gaat een waarschuwing vooraf, bedoeld in artikel 6.2.3 WEB.

Let op:

• Naast het beëindigen van de diploma-erkenning als geheel kan ook uitsluitend het recht op examinering van een opleiding worden ontnomen (artikel 6.2.3b WEB).

Intrekken diploma-erkenning bij (tijdelijk) niet verzorgen opleiding

Wanneer er voor een opleiding langer dan één jaar geen studenten staan geregistreerd in het register onderwijsdeelnemers en de inspectie uit een oogpunt van kwaliteitsbewaking hiertoe aanleiding ziet, kan de minister de crebo-registratie ambtshalve beëindigen (artikel 6.4.4, derde lid, WEB). Dit geldt zowel voor de situatie waarin de opleiding niet binnen één jaar start als de situatie waarin de opleiding tussentijds meer dan één jaar ‘pauzeert’. De Inspectie adviseert de minister hiertoe, als zij kwaliteitsrisico’s verwacht bij het (weer) starten van de opleiding.

Voordat de crebo-registratie ambtshalve daadwerkelijk wordt beëindigd, stuurt de minister eerst een voorgenomen besluit aan het bevoegd gezag, waarin de mogelijkheid wordt geboden om een zienswijze op het voorgenomen besluit te geven. Pas na het verkrijgen van de zienswijze of het ongebruikt laten verstrijken van de gestelde termijn wordt een definitief besluit genomen. Tegen dit besluit is vervolgens bezwaar mogelijk.

D) Aanvullende informatie

  • i. Aanvragen is kosteloos

    Aan het indienen van een aanvraag zijn geen kosten verbonden voor een instelling.

  • ii. Behandeltermijn

    De minister besluit binnen de wettelijke termijn van drie maanden na ontvangst op een volledige aanvraag. Wanneer de aanvraag niet binnen deze termijn kan worden afgehandeld, stelt DUO de instelling hiervan namens de minister vóór het aflopen van de genoemde termijn op de hoogte, onder vermelding van de termijn waarbinnen de instelling het besluit tegemoet kan zien (artikel 4:14 Awb).

  • iii. Een incomplete aanvraag

    Wanneer een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager overeenkomstig artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid gesteld binnen twee weken de ontbrekende gegevens aan te leveren. De aanvrager kan hiervoor binnen deze termijn van twee weken gemotiveerd om uitstel vragen. De behandeltermijn wordt in afwachting van de ontbrekende gegevens opgeschort. De opleiding dient al voor de aanvraag ontwikkeld te zijn, zodat de kwaliteit van de opleiding beoordeeld kan worden. Daarom wordt verondersteld dat de benodigde gegevens al bij de instelling aanwezig zijn en zal uitstel slechts in uitzonderlijke gevallen worden verleend. Wanneer de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn ontvangen door DUO en er geen uitstel is verleend, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. DUO verstuurt hierover namens de minister een beschikking buiten behandeling stelling. Heeft de aanvraag betrekking op meerdere opleidingen dan worden alleen die aanvragen voor de diploma-erkenning voor de opleidingen waar gegevens ontbreken buiten behandeling gesteld.

  • iv. Melden beëindiging opleiding

    In het geval het bevoegd gezag van de instelling een opleiding niet langer zal verzorgen, geeft zij dit door aan de minister. De minister zal vervolgens de crebo-registratie van de desbetreffende opleiding beëindigen op grond van artikel 6.4.4, eerste lid, WEB. Het bevoegd gezag dient de minister van het niet langer verzorgen van een opleiding in kennis te stellen voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het eerste studiejaar waarin de inschrijving voor de opleiding niet meer openstaat op grond van artikel 6.4.4, tweede lid, WEB. Ook indien een opleiding enkel in één van de leerwegen (bol, bbl of derde leerweg) ophoudt te bestaan dient dit gemeld te worden. Een voorbeeld van een externe oorzaak is het faillissement van de instelling.

    Voornoemde meldingen dient het bevoegd gezag te melden via VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.

  • v. Opnieuw aanvragen van diploma-erkenning na intrekking

    Nadat een instelling een intrekkingsbesluit heeft ontvangen, wordt de opleiding uit crebo verwijderd, kunnen er geen studenten meer staan ingeschreven en vervalt de bevoegdheid om diploma’s of certificaten uit te reiken. Het is mogelijk dat de instelling een nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning voor een opleiding indient die eerder is ingetrokken. Wanneer tot voornoemde intrekking is besloten om kwaliteitsredenen geldt dat bij de nieuwe aanvraag door de Inspectie gekeken wordt of is aangetoond dat er voldoende stappen zijn ondernomen om de opleiding te verbeteren (conform artikel 1.4.1, vijfde lid, WEB). Is dit niet het geval, dan wordt een beschikking afgegeven, waarin de aanvraag wordt afgewezen. De aanvrager ontvangt hiervan een afwijzende beschikking van DUO.

    Als het een intrekking van de examenlicentie is geweest dan kan de instelling niet eerder dan na verloop van drie studiejaren na ontneming het recht opnieuw verkrijgen (artikel 6.2.3b., derde lid, WEB).

  • vi. Verzoek tot uitstel start opleiding

    Indien een instelling door overmacht niet binnen één jaar de opleiding kan verzorgen, maar het in de rede ligt dat binnen afzienbare tijd alsnog kan, dan kan de instelling een gemotiveerd verzoek indienen tot uitstel van de start van de opleiding. Dit verzoek wordt gehonoreerd wanneer er geen kwaliteitsrisico’s worden voorzien voor de betreffende opleiding, wanneer de instelling als geheel naar behoren functioneert en wanneer er zwaarwegende redenen zijn om uitstel te verlenen. Uitstel wordt verleend onder vermelding van de termijn waarbinnen de opleiding alsnog verzorgd dient te worden. Een dergelijk verzoek tot uitstel doet het bevoegd gezag aan DUO via VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.

    Let op:

    • Uitstel is alleen mogelijk voor opleidingen die reeds een diploma-erkenning voor onbepaalde tijd hebben.

    • Bij een diploma-erkenning voor bepaalde tijd is geen uitstel mogelijk: is de opleiding niet binnen één jaar na toewijzing gestart, dan wordt de diploma-erkenning voor bepaalde tijd niet verlengd.

  • vii. Intrekken Brin

    Wanneer de laatste aan de instelling verbonden opleiding wordt beëindigd in het crebo, wordt ook de registratie van de instelling in Brin beëindigd. De instelling zal hierover separaat door DUO bericht worden. Indien de instelling op termijn opnieuw een opleiding wil gaan aanbieden, volgt de instelling de aanvraagprocedure diploma-erkenning voor nieuwe instellingen.

  • viii. Wijziging gegevens

    Wanneer er wijzigingen plaatsvinden die betrekking hebben op de instelling dan dient het bevoegd gezag die door te geven op de website van DUO.6 Wijzigingen met betrekking tot een opleiding moet het bevoegd gezag melden aan DUO op VoorzieningenPlanningMBO@duo.nl.

  • ix. Fusie en overdracht van rechten

    Een diploma-erkenning wordt verleend aan het bevoegd gezag van een instelling. Als de relatie tussen dat bevoegd gezag en de instelling, dan wel de opleiding waarvoor diploma-erkenning verleend is, verbroken wordt, vervalt daarmee de diploma-erkenning. Een vervallen diploma-erkenning dient doorgehaald te worden in het crebo. Er moet dan door het nieuwe bevoegd gezag opnieuw diploma-erkenning worden aangevraagd. De volgende situaties kunnen zich voordoen, waarbij telkens is aangegeven of er wel of niet opnieuw diploma-erkenning moet worden aangevraagd:

    • 1. De rechtspersoon waar de instelling van uitgaat, fuseert met een andere rechtspersoon (Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek). De relatie tussen bevoegd gezag (de rechtspersoon) en de instelling wijzigt in dit geval niet. Er verandert niets in de verleende diploma-erkenning. Er hoeft geen nieuwe aanvraag te worden ingediend. Wel moet DUO in kennis worden gesteld van de fusie, onder overlegging van de akte waarin de fusie is geregeld. Deze melding kunt u doen bij DUO via het portaal https://duo.nl/zakelijkdoor middel van een mutatieformulier.

    • 2. De aandelen in een NV of BV waarvan een instelling uitgaat, gaan in andere handen over. De relatie tussen rechtspersoon en instelling verandert niet, dus de diploma-erkenning blijft in stand. Er hoeft geen nieuwe aanvraag te worden ingediend.

    • 3. De instelling wordt in zijn geheel – inclusief opleidingen – verkocht aan een andere rechtspersoon. De relatie tussen bevoegd gezag en instelling of opleiding wordt verbroken en daarmee vervalt de diploma-erkenning. Er moet dan een nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning worden ingediend door het nieuwe bevoegd gezag.

    • 4. De rechtspersoon wordt in zijn geheel opgenomen in een juridische entiteit (concern/groep van rechtspersonen). Het bevoegd gezag houdt niet op te bestaan maar blijft binnen de nieuwe juridische entiteit wel zelfstandig bestaan. De verleende diploma-erkenningen blijven in dat geval ook bestaan en hoeven niet opnieuw te worden aangevraagd, maar mogen uitsluitend worden aangewend door de instelling die ressorteert onder dat bevoegd gezag en dus niet door instellingen die ressorteren onder een andere rechtspersoon.

    • 5. Eén of meer van de opleidingen, die zijn verbonden aan een instelling, worden verkocht aan een andere rechtspersoon of natuurlijk persoon. Hierdoor vervalt de diploma-erkenning. Er moet dan een nieuwe aanvraag voor diploma-erkenning worden ingediend door het nieuwe bevoegd gezag.

Een fusie of overdracht van rechten dient zo spoedig mogelijk gemeld te worden aan DUO.

E) Begrippenlijst

In onderstaande tabel staat een uitleg van enkele begrippen uit deze beleidsregel.

Beroepsopleiding, beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) enberoepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg (bol)

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Bekostigde instelling

Een onderwijsinstelling die wordt bekostigd op grond van de WEB.

BRIN-nummer

Een Brinnummer is een administratief nummer waarmee een instelling wordt aangeduid in crebo en het register onderwijsdeelnemers. Iedere instelling die diploma-erkenning heeft voor één of meerdere opleidingen krijgt een Brinnummer toegekend door DUO. Het hebben van een Brinnummer maakt echter niet dat het bevoegd gezag hiermee ook voor een nieuwe opleiding heeft aangetoond dat die opleiding van voldoende niveau is en voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 1.4.1. WEB. Per nieuwe opleiding dient diploma-erkenning aangevraagd te worden en bij die aanvraag dient telkens weer aangetoond te worden dat aan voornoemde voorwaarden is voldaan.

Certificaat

In een ministeriële regeling is opgenomen aan welkonderdeel of onderdelen van een kwalificatie of kwalificaties dan wel aan een keuzedeel of keuzedelen een certificaat is verbonden(zie art. 7.2.3. WEB). In dat geval reikt de examencommissie ten bewijze dat het betreffende deel van de opleiding c.q. het keuzedeel met goed gevolg is afgesloten, een certificaat uit indien de student niet de gehele opleiding heeft afgesloten en dus geen diploma ontvangt.

Crebo

Na diploma-erkenning van de bol, bbl of derde leerweg vindt de registratie van deze opleiding plaats in het Centraal register beroepsonderwijs (Crebo).

Derde leerweg

De derde leerweg bestaat naast de bol en de bbl. Zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen kunnen opleidingen in de derde leerweg uitvoeren. Bekostigde instellingen ontvangen daarvoor geen bekostiging vanuit het Ministerie van OCW. Opleidingen in de derde leerweg zijn gebaseerd op de kwalificatiedossiers en leiden op tot hetzelfde diploma als de leerwegen bol en bbl. Voor een opleiding in de derde leerweg gelden daarom dezelfde wettelijke kwaliteitseisen voor het onderwijs en de examinering. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de uitvoering daarvan. Ook wordt met de student een onderwijs- en praktijkovereenkomst afgesloten en wordt de beroepspraktijkvorming uitgevoerd in een erkend leerbedrijf.

De derde leerweg biedt extra mogelijkheden om met een flexibel onderwijsaanbod in te spelen op de scholingsbehoeften van werkenden en werkzoekenden en hun werkgevers. Er zijn namelijk geen regels voor onderwijstijd en studieduur. Dit vergemakkelijkt voor instellingen het programmeren van onderwijsvormen als afstandsonderwijs en werkplekleren.

Op de aanvraagformulieren voor diploma-erkenning wordt in plaats van derde leerweg ook wel de term ovo gebruikt.

Diploma

Als bewijs dat een opleiding met goed gevolg is afgesloten, reikt de examencommissie een diploma uit. Zie art. 7.4.6. WEB.

Entree-opleidingen

De entree-opleiding is er voor jongeren zonder een diploma van een vooropleiding. Deze entree-opleiding bereidt jongeren voor op de arbeidsmarkt of op doorstroming naar een mbo-2-opleiding. Met de entree-opleiding kunnen studenten de belangrijkste vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben voor een baan.

Niet-bekostigde instelling

Niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen werkzaam op het gebied van het beroepsonderwijs (i.c. MBO). Ook valt hieronder een bekostigde instelling voor wat betreft het niet-bekostigd onderwijs dat zij aanbiedt.

Opleidingsdomein

Een opleidingsdomein is een samenhangend geheel van kwalificatiedossiers die zijn gericht op en van belang zijn voor eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken. In de Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2016 zijn de volgende opleidingsdomeinen vastgesteld:

a. Bouw en Infra;

b. Afbouw, hout en onderhoud;

c. Techniek en procesindustrie;

d. Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek;

e. Media en vormgeving;

f. Informatie en communicatietechnologie;

g. Mobiliteit en voertuigen;

h. Transport, scheepvaart en logistiek;

i. Handel en ondernemerschap;

j. Economie en administratie;

k. Veiligheid en sport;

l. Uiterlijke verzorging;

m. Horeca en bakkerij;

n. Toerisme en recreatie;

o. Zorg en welzijn;

p. Voedsel, natuur en leefomgeving.

Per kwalificatiedossier is vastgesteld tot welk opleidingsdomein het behoort. Entreeopleidingen behoren niet tot één specifiek opleidingsdomein.

Register onderwijsdeelnemers

Een register waarin basisgegevens, vrijstellingsgegevens, verzuimgegevens, diplomagegevens en persoonsgebonden nummers van onderwijsdeelnemers zijn opgenomen. (Voorheen werden hiervoor aparte registers gehanteerd, waaronder: BRON, het verzuim- en het diplomaregister.)

Start-kwaliteitsonderzoek

Eerste onderzoek dat wordt uitgevoerd nadat een erkenning voor bepaalde tijd is afgegeven.

WEB

Wet educatie en beroepsonderwijs.

Wettelijke beroepsvereisten

Voor het uitvoeren van sommige beroepen en het aanbieden van opleidingen die tot die beroepen opleiden zijn wettelijke beroepsvereisten van toepassing. Voorbeelden zijn (niet exclusief):

• BIG-registratie voor zorg-opleidingen;

• Rijbewijs D en code 95 voor chauffeur wegvervoer.

TOELICHTING

Algemeen deel

Aanleiding

Deze beleidsregel bevat informatie over de procedure voor het aanvragen van het recht op diploma-erkenning voor niet-bekostigde beroepsopleidingen. Beroepsopleidingen zijn opleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). Deze opleidingen moeten voldoen aan de kwalificatiedossiers die op grond van artikel 7.2.4 van de WEB zijn vastgesteld in de Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2016. Als bewijs dat een student een beroepsopleiding met goed gevolg heeft afgesloten, reikt de examencommissie van de instelling een diploma uit. Om een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend diploma uit te kunnen reiken, moet een niet-bekostigde instelling het recht op diploma-erkenning voor de betreffende niet-bekostigde beroepsopleiding aanvragen op grond van artikel 1.4.1, eerste lid, van de WEB.

De eerdere beleidsregel Aanvraagprocedure diploma-erkenning bol/bbl voor niet bekostigde instellingen voor het beroepsonderwijs (Staatscourant 2015, 3374) en Procedures van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het aanvragen van diploma-erkenning voor een beroepsopleiding, als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Staatscourant 2018, 69651), komen te vervallen.

Ten opzichte van de vorige versies is deze beleidsregel aanzienlijk vereenvoudigd, niet alleen wat betreft omvang maar ook wat betreft inhoud. Zo wordt nu duidelijker uitgelegd wanneer een aanvraag volledig wordt getoetst en wanneer marginaal. Volledige toetsing is volgens deze beleidsregel in ieder geval nodig in de volgende twee gevallen: er is sprake van een nieuwe aanvrager die niet eerder een niet-bekostigde beroepsopleiding heeft verzorgd, of er is sprake van een bestaande instelling die in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag in de afgelopen drie jaar een waarschuwing (als bedoeld in artikel 6.1.5. WEB of artikel 6.2.3. WEB) heeft ontvangen van de minister.

Is sprake van een instelling die in het opleidingsdomein van de huidige aanvraag in de afgelopen drie jaar geen waarschuwing (als bedoeld in artikel 6.1.5. WEB of artikel 6.2.3. WEB) heeft ontvangen van de minister, dan wordt gekeken of de aanvragende instelling een positief oordeel op bestuursniveau voor het kwaliteitszorgstelsel heeft ontvangen. Indien dit het geval is volgt marginale toetsing van de aanvraag. Bij een negatief oordeel volgt integrale toetsing.

Caribisch Nederland

Deze beleidsregel heeft geen gevolgen voor Caribisch Nederland. De Wet educatie en beroepsonderwijs BES kent een andere procedure voor diploma-erkenning dan de WEB.

Uitvoering en handhaafbaarheid

Bij het opstellen van deze beleidsregel zijn de MBO Raad en de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) geraadpleegd.

DUO heeft een uitvoeringstoets op de beleidsregel uitgevoerd. DUO is van oordeel dat de beleidsregel uitvoerbaar is. Daarnaast is ook de Inspectie van het Onderwijs betrokken bij het opstellen van deze beleidsregel.

Artikelsgewijs deel

Artikel 1. Beoordelingskader

Onderhavige beleidsregel is gebaseerd op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. In dit artikel is bepaald dat het bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Het gaat hier om de bevoegdheid van de Minister van Onderwijs en Wetenschap om op grond van artikel 1.4.1 van de WEB het recht op diploma-erkenning te verlenen voor niet-bekostigde beroepsopleidingen. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan DUO. In artikel 1.4.1 van de WEB is bepaald dat het bevoegd gezag daartoe een aanvraag moet doen en aan welke eisen die aanvraag en de te starten opleiding moeten voldoen. In deze beleidsregel is uitgewerkt hoe de aanvraagprocedure eruitziet en hoe DUO tot een besluit op die aanvraag komt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Op de digitale aanvraagformulieren voor diploma-erkenning wordt in plaats van derde leerweg ook wel de term ovo gebruikt.

X Noot
2

Dit digitale formulier staat op de website van DUO. Per 14-01-2021 is het formulier te vinden op: https://duo.nl/zakelijk/middelbaar-beroepsonderwijs/niet-bekostigd-onderwijs/diploma-erkenning-aanvragen/derde-leerweg.jsp.

X Noot
3

Dit digitale formulier staat op de website van DUO. Per 14-01-2021 is het formulier te vinden op: https://duo.nl/zakelijk/middelbaar-beroepsonderwijs/niet-bekostigd-onderwijs/diploma-erkenning-aanvragen/overige-educatie.jsp.

X Noot
4

Het crebo is in te zien via de website van DUO, d.d. 14 januari op de pagina https://duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/mbo/crebo/.

X Noot
5

Sinds het wetsvoorstel samenwerkingscollege en unieke beroepsopleidingen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2016-2017, 34 691, nr. 2) is het mogelijk om ook voor de bol en bbl separaat een diploma-erkenning in te trekken. De toekenning van diploma-erkenning voor bol of bbl blijft onveranderd.

Naar boven