De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 2, derde en vierde lid, van het Besluit energieprestatievergoeding
huur, artikel 12, tweede lid, van, en bijlage I, onder A, onderdeel 9.3, bij het Besluit
huurprijzen woonruimte;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage I bij het Besluit energieprestatievergoeding huur wordt als volgt gewijzigd:
A
In tabel 1 wordt:
1. ‘1,49’ vervangen door ‘1,51’;
2. ‘1,27’ vervangen door ‘1,28’;
3. ‘1,07’ vervangen door ‘1,08’.
B
In tabel 2 wordt:
1. ‘0,74’ vervangen door ‘0,75’;
2. ‘0,64’ vervangen door ‘0,65’.
ARTIKEL II
In bijlage I, onder A, onderdeel 9.1, bij het Besluit huurprijzen woonruimte wordt:
1. ‘€ 52.085’ vervangen door ‘€ 55.888’;
2. ‘€ 10.289’ vervangen door ‘€ 11.041’;
3. ‘€ 68’ vervangen door ‘€ 73’;
4. ‘€ 160’ vervangen door ‘€ 172’.
ARTIKEL III
De Regeling energieprestatievergoeding huur wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlage I wordt:
a. ‘1,22’ vervangen door ‘1,25’;
b. ‘1,12’ vervangen door ‘1,15’;
c. ‘0,90’ vervangen door ‘0,92’;
d. ‘0,64’ vervangen door ‘0,66’.
B
In bijlage II wordt:
1. ‘0,74’ vervangen door ‘0,75’;
2. ‘0,64’ vervangen door ‘0,65’.
ARTIKEL IV
De Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2, 3, 4 en 5 wordt ‘1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021’ vervangen
door ‘1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022’.
B
De bijlagen I, II, III en IV bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte worden
vervangen door de bijlagen als opgenomen in de bijlagen A tot en met D bij deze regeling.
C
In bijlage VI wordt ‘1 juli 2020’ vervangen door ‘1 juli 2021’.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.
TOELICHTING
Algemeen
Met deze regeling zijn de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding voor
zeer energiezuinige huurwoningen (zogenaamde nul-op-de-meter-woningen) aangepast voor
het huurtijdvak 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.
Verder zijn op grond van de jaarlijkse verplichting, bedoeld bijlage I, onderdeel
A, rubriek 9. Punten voor de WOZ-waarde bij het Besluit huurprijzen woonruimte, de
bedragen op basis van de Wet waardering onroerende zaken, genoemd in die rubriek aangepast.
Ook zijn de maximale huurprijsgrenzen (Bijlagen I tot en met IV bij de Uitvoeringsregeling
huurprijzen woonruimte) aangepast.
Tot slot is het in Bijlage VI bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte opgenomen
schema aangepast aan het huurtijdvak 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de
burger en het bedrijfsleven. De regeling heeft ook geen gevolgen voor de regeldruk.
Het betreft alleen indexeringen.
Artikelsgewijs
Artikel I
Op grond van artikel 2, vierde lid, van het Besluit energieprestatievergoeding huur
worden de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding bij zogenaamde nul-op-de-meter-woningen
genoemd in tabel 1 en tabel 2 in Bijlage 1 van dat besluit, jaarlijks per 1 juli bij
ministeriële regeling aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor
de maand september van het voorafgaande kalenderjaar. Het CBS heeft op 12 januari
2021 op zijn website gepubliceerd dat het inflatiepercentage (CPI) over september
2020 1,1% bedraagt. Dit leidt tot een indexering per 1 juli 2021 met 1,1% van de maximumbedragen
voor de verschillende typen nul-op-de-meter-woningen.
Artikel II
Een aantal bedragen in bijlage I, onderdeel A, rubriek 9. Punten voor de WOZ-waarde
bij het Besluit huurprijzen woonruimte is geïndexeerd vanwege de gemiddelde verandering
van de WOZ-waarden van woningen. De in die rubriek genoemde bedragen, die zijn benodigd
voor het berekenen van het aantal punten voor het zogenoemde woningwaarderingsstelsel
voor de waarde krachtens de Wet waardering onroerende zaken, dienen elk jaar met ingang
van 1 juli te worden aangepast met de gemiddelde wijziging van de eigenwoningwaarden
die wordt gebruikt voor de berekening van de factor iw, bedoeld in artikel 10.3, vijfde
lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. De op basis daarvan berekende bedragen worden
naar boven afgerond op hele euro’s. De gemiddelde wijziging tussen de waardepeildata
1 januari 2019 en 1 januari 2020 bedraagt landelijk 7,3%.
Artikel III
Ook de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding genoemd in Bijlagen I en
II van de Regeling energieprestatievergoeding huur zijn geïndexeerd per 1 juli 2021.
Artikel IV
Onderdeel A
Met de wijzigingen van de artikelen 2 tot en met 5 van de Uitvoeringsregeling huurprijzen
woonruimte zijn de maximale huurprijsgrenzen voor het tijdvak 1 juli 2021 tot en met
30 juni 2022 bepaald.
Onderdeel B
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn de
maximale huurprijsgrenzen vastgesteld bij ministeriële regeling. Deze bedragen zijn
opgenomen in de Uitvoeringsregeling.
Op grond van artikel 12, tweede lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte worden
jaarlijks met ingang van 1 juli de op 30 juni daaraan voorafgaande krachtens dat besluit
geldende maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke een zelfstandige woning
vormen, voor woonruimten welke niet een zelfstandige woning vormen, voor woonwagens
en voor standplaatsen, geïndexeerd met het inflatiepercentage. Daarbij worden de op
basis daarvan berekende bedragen naar boven afgerond op hele eurocenten.
Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte is het inflatiepercentage in dit geval het percentage dat onmiddellijk
voorafgaand aan de datum van 1 juli ieder jaar in januari door het CBS wordt bekendgemaakt,
en dat aangeeft met welk percentage de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte
van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn verhoogd. Het CBS heeft op 12 januari
2021 op zijn website gepubliceerd dat het inflatiepercentage (CPI) over het kalenderjaar
2020 1,3% bedraagt.
In de nieuwe Bijlagen I tot en met IV bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
zijn de maximale huurprijsgrenzen per 1 juli 2021 vastgelegd.
Onderdeel C
Bijlage VI bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte is aangepast aan het
huurprijstijdvak 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren