Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2021, 21048 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2021, 21048 | beleidsregel |
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij en de artikelen 4:81 en 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
Artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Beleidsregel compensatie vervroegde beëindiging pelsdierhouderij komt als volgt te luiden:
c. de opgave van het aantal huisvestingsplaatsen, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van de wet, of, indien dit aantal niet het aantal huisvestingsplaatsen voor fokteven per plaats betreft, de opgave, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 april 2021
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Op 3 februari 2021 is de Beleidsregel compensatie vervroegde beëindiging pelsdierhouderij gepubliceerd in de Staatscourant (2021, nr. 5472). De voor compensatie in aanmerking komende schade als gevolg van de vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij betreft onder andere inkomensschade.
De inkomensschade per plaats wordt in de beleidsregel vastgesteld volgens een formule waarbij het aantal fokteven dat rechtens mag worden gehouden wordt vermenigvuldigd met een berekend bedrag (artikel 5).
In artikel 5, eerste lid, van de beleidsregel, was met een verwijzing naar artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet verbod pelsdierhouderij (hierna: de wet), bepaald dat voor het aantal rechtens te houden fokteven onder meer bepalend was het aantal fokteven dat de pelsdierhouder in 2013 in het kader van de inwerkingtreding van de wet hield.
Gebleken is dat, gelet op artikel 4 van de wet, het aantal feitelijk gehouden fokteven ten tijde van de melding in 2013 niet een maximum van het aantal fokteven met zich brengt dat gehouden mag worden en aldus niet bepalend kan zijn voor de omvang van de inkomensschade. Tegelijkertijd blijkt uit artikel 4 van de wet dat het aantal huisvestingsplaatsen wel een dergelijk maximum met zich brengt. Dit betreft namelijk de maximale capaciteit van het aantal fokteven van de locatie, oftewel het maximum aantal fokteven dat de pelsdierhouder had kunnen houden en waarvoor op grond van artikel 5 schade vergoed wordt voor het drie jaar niet benutten daarvan vanwege de vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij. Om deze reden wordt in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de beleidsregel verwezen naar artikel 3, onderdeel b, van de wet, in plaats van naar artikel 3, onderdeel c, van de wet.
Bij de opgave van het aantal huisvestingsplaatsen is deze opgave niet altijd gespecificeerd per locatie, maar enkel per bedrijf, of zijn de huisvestingsplaatsen niet gecategoriseerd naar het aantal reuen, voedsters en jonge dieren. Hierdoor kan het maximum aantal fokteven dat op de plaats mag worden gehouden niet in alle gevallen rechtstreeks worden afgeleid van het aantal huisvestingsplaatsen dat bij de melding in 2013 zijn ingediend. In die gevallen zal worden uitgegaan van de opgave die destijds is gedaan van het aantal fokteven dat hij op grond van de milieuvergunning waarover de pelsdierhouder destijds beschikte (hierna: milieuvergunning 2013). In de milieuvergunning 2013 staat namelijk beschreven wat het aantal fokteefplaatsen is dat de pelsdierhouder op deze plaats mag houden. Daarbij is van belang dat, gelet op artikel 4 van de wet, ook het aantal nertsen dat een pelsdierhouder op grond van de milieuvergunning mag houden een maximum betreft.
In de memorie van toelichting bij de wet, meer specifiek bij artikel 4, is in dit kader opgemerkt dat pelsdierhouders gedurende de overgangstermijn (de periode vanaf de inwerkingtreding van de wet tot de oorspronkelijke datum van het verbod: 1 januari 2024) niet meer nertsen mogen houden dan het aantal dat zij volgens hun vergunning mochten houden. Met dat maximum en het maximum met betrekking tot het aantal huisvestingsplaatsen is beoogd te voorkomen dat nertsenhouders na inwerkingtreding van de wet zouden gaan uitbreiden, hetgeen in strijd zou zijn met de doelstelling van de wet.1 Het aantal huisvestingsplaatsen waarover de pelsdierhouder beschikte in 2013 zal vrijwel overeenkomen met het aantal huisvestingsplaatsen genoemd in de milieuvergunning 2013. De opgave van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de wet, geeft dan ook de meest nauwkeurige (alternatieve) benadering van het maximum aantal huisvestingsplaatsen vergeleken met de daadwerkelijke situatie ten tijde van de melding in 2013.
Met de compensatie voor inkomensschade op grond van artikel 5 doe ik recht aan het verlies aan inkomen voor drie onbenutte productiejaren vanwege de vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij. Aangezien het aantal gemelde fokteven op grond van artikel 3, onderdeel c, geen maximum betrof, kan het zijn dat een pelsdierhouder meer dieren dan dat aantal had mogen houden. Deze wijziging voorkomt in die situaties dat te weinig compensatie wordt uitgekeerd dan waar die pelsdierhouders recht op hebben. Het aantal huisvestingsplaatsen is normaliter bepalend voor de ruimte die beschikbaar is voor fokteven. Voorts is het houden van meer fokteven dan is gemeld in de milieuvergunning niet toegestaan. Het ligt dan ook niet voor de hand dat het aantal op grond van artikel 3, onderdeel c, van de wet gemelde aantal hoger ligt dan de opgave onder de onderdelen a of b van dat artikel. Mocht dat onverhoopt wel aan de orde zijn dan is van belang dat voor die pelsdierhouder berekening van inkomensschade met de oude verwijzing een compensatie zou betreffen voor verlies aan inkomen dat gegenereerd zou worden met een hoger aantal fokteven dan gehouden kon of mocht worden. Dit strookt niet met recht op inkomensschade en zou overcompensatie zijn.
De beleidsregel zoals gepubliceerd op 3 februari 2021 (Stcrt. 2021, nr. 5472) werkt terug tot 25 december 2020, de datum van inwerkingtreding van het vervroegde verbod voor de pelsdierhouderij. Ook aan deze wijziging van de beleidsregel wordt terugwerkende kracht verleend, nu deze correctie op de berekening van de inkomensschade reeds verdisconteerd had moeten worden in de beleidsregel zoals gepubliceerd op 3 februari.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-21048.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.