TOELICHTING
I Algemeen deel
1. Inleiding
Er is een nieuwe bepalingsmethode ontwikkeld voor het meten van de energieprestatie
van gebouwen. De technische eisen die verbonden zijn aan het afgeven van een groenverklaring
voor projecten in de categorie duurzaam bouwen moeten daarop worden aangepast.
Tevens wordt een redactionele wijziging uitgevoerd, de in deze regeling genoemde Natuurbeschermingswet
1998 is vervallen wordt vervangen de Wet natuurbescherming.
De wijziging van de Regeling groenprojecten 2016 voorziet in deze wijzigingen.
2. Aanleiding en achtergrond van de wijziging
Met ingang van 1 januari 2021 wordt de energieprestatie van gebouwen ten behoeve van
het energielabel uitgedrukt in een andere eenheid: het primair fossiel energiegebruik
in kWh/m2 per jaar.
Het uitdrukken van de energieprestatie in kWh/m2 per jaar op het energielabel is nodig conform de herziene richtlijn energieprestatie
gebouwen, hierna herziene richtlijn of EPBD (Energy Performance of Buildings Directive,
richtlijn 2018/844/EU van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging
van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen richtlijn 2018/844/EU).
Aan de hand van de berekende energieprestatie wordt bepaald welk energieklasselabel
een gebouw heeft. De energieprestatie wordt berekend met de bepalingsmethode NTA 8800.
De nieuwe bepalingsmethode NTA 8800 kan, naast het uitrekenen van de energieprestatie
in kWh/m2 per jaar, ook nieuwe technologieën meerekenen en mede daardoor preciezere uitkomsten
leveren over energieprestaties van gebouwen. Om de berekening mogelijk te maken is
een meer uitgebreide invoer van parameters nodig dan met de huidige bepalingsmethoden.
Deze bepalingsmethode is opgenomen in het Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit
2012 en enkele andere besluiten inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (hierna: BENG)
(Stb. 2019, 501). Voorzien wordt dat de hiervoor relevante artikelen I, II en III van dat besluit
door middel van een koninklijk besluit op 1 januari 2021 in werking treden.
Het energielabel voor woningen waarbij een erkend energielabeldeskundige op afstand
bewijsmateriaal keurde (ook vaak het Vereenvoudigd Energielabel, het VEL, genoemd)
was niet meer toereikend om met de nieuwe bepalingsmethode te rekenen. Voor de nieuwe
bepalingsmethode is het nodig dat een uitgebreide opname van de woning wordt gedaan
door een deskundige zodat nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de vaststelling van
de energieprestatie wordt geborgd. Om die reden is het eerdere systeem voor de totstandkoming
van het energielabel voor woningen waarbij een erkend energielabeldeskundige op afstand
bewijsmateriaal keurt herzien.
De nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie heeft de volgende drie bepalingsmethoden
vervangen:
-
– NEN 7120,
-
– het zogenoemde Nader Voorschrift in combinatie met NEN 7120,
-
– en ISSO 75.3 (Kamerstukken II 2018/19, 30 196, nr. 651 (bijlage)).
Met de invoering van NTA 8800 zijn ook de verwijzingen naar NEN 1068 vervallen voor
de thermische isolatie van gebouwen. De inhoud van deze norm is geactualiseerd op
basis van recente Europese normen en daarna verwerkt in NTA 8800. Met de komst van
NTA 8800 zijn de indicatoren voor de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) en de Energie-Index
(EI) vervangen door indicatoren gebaseerd op het energiegebruik per vierkante meter
per jaar (kWh/m2.jr). Waar de eerdere bepalingsmethoden toerekenden naar één totaalscore voor energieprestatie
(het primair fossiel energieverbruik), levert NTA 8800 daarnaast ook inzicht in de
energiebehoefte, het aandeel hernieuwbare energie en het risico op oververhitting
in de zomer.
Energielabels bevatten een letter of lettercombinatie, die gebaseerd was op de EI.
Aan de hand van een zogenoemde inijkingstabel was door middel van klassengrenzen af
te lezen welke labelletter bij een bepaalde EI hoorde. Omdat de energieprestatie van
gebouwen voortaan wordt uitgedrukt in kWh/m2.jr zijn de inijkingstabellen voor de labelletters opnieuw bepaald. De Regeling groenprojecten
2016 wordt hierop aangepast.
Deze wijziging is een budget-neutrale (technische) wijziging die naar verwachting
niet meer aanvragen voor groenverklaringen zal opleveren. Het kan zijn dat het aantal
aanvragen zelfs iets kleiner wordt. De projecten in artikel 9 moeten aan de eisen
voldoen op grond van het Bouwbesluit. Het doel van de Regeling groenprojecten is echter
om financiering voor die projecten te stimuleren waarbij op het gebied van duurzaamheid
prestaties worden gehaald die duidelijk boven de eisen van het Bouwbesluit uitkomen.
Met de wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 2020, 84) zijn de eisen voor de bouw verzwaard. Bij de budget-neutrale, technische wijziging
verschuiven evenredig hieraan de vereisten voor het behalen van bovenwettelijke milieuwinst,
zoals door de Regeling beoogt. De standaard is nu ‘bijna energieneutraal’. Hierdoor
komen de "lichtere" varianten van woningbouw (artikel 9, onderdeel a) en utiliteit
(artikel 9, onderdeel f) te vervallen, omdat 65% resp. 70% van bijna energieneutraal
niet in lijn is met het ambitieniveau van de regeling.
Een uitgebreide toelichting op de nieuwe methodiek en de inijking van energielabels
is te vinden in de toelichting bij het Besluit tot wijziging van diverse besluiten
in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie
gebouwen en de inijking van energielabels.1
3. Verhouding tot hoger en ander recht
De voorgestelde wijzigingsregeling is een gevolg van de wijzigingen in de bepalingsmethode
van de energieprestatie van gebouwen die per 1 januari 2021 zullen ingaan. Hiertoe
worden met ingang van 1 januari 2021 onder meer het Besluit energieprestatie gebouwen
en de Regeling energieprestatie gebouwen aangepast. Die aangepaste regelgeving gaat
over het beleid ter stimulering van de verduurzaming van de gebouwde omgeving waarbij
gebruik wordt gemaakt van energielabels of de bepalingsmethode voor de energieprestatie.
4. Uitvoering, toezicht en handhaving
De uitvoering van de Regeling groenprojecten 2016 is in handen van de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze regeling voorziet niet in wijzigingen in het
toezicht en de handhaving van de betrokken regelgeving.
5. Administratieve lasten en financiële gevolgen
De regeldrukeffecten van de invoering van de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie
van gebouwen zijn reeds eerder in beeld gebracht bij het besluit BENG, het Besluit
tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek
voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels
en tot slot de Regeling tot wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen en
enige andere regelingen in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen
van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels.2 De wijzigingen in de Regeling groenprojecten 2016 leiden niet tot additionele regeldrukeffecten
ten opzichte van de huidige situatie.
6. Advies en consultatie
Aangezien de regeling technische wijzigingen betreft die voortvloeien uit andere regelgeving
is deze regeling niet in internetconsultatie geweest. Deze regeling heeft geen noemenswaardige
gevolgen voor burgers, bedrijven of instellingen.3
7. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Er is overgangsrecht opgenomen in artikel I, onderdeel E. In de situatie dat een aanvraag
voor een groenverklaring waarvoor de vergunning voor het (bouw)project is aangevraagd
voor 1 januari 2021, wordt deze aanvraag beoordeeld met inachtneming van de Regeling
groenprojecten 2016 zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de onderhavige regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2021. Dat
is het tijdstip waarop de artikelen I, II, onderdelen A en C, III, onderdelen A, C
en D, IV en VI van het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met
de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen
en de inijking van energielabels en het besluit BENG in werking treden (Stb. 2020/529).
II. Artikelsgewijs deel
Artikel I
Onderdeel A
In artikel 1 vervallen de begrippen ‘energie-index’, ‘energieprestatiecoëfficiënt’
en ‘energieprestatiecertificaat’ vanwege de invoering van een nieuwe bepalingsmethode
voor de energieprestatie van gebouwen, NTA 8800. Voornoemde indicatoren zien op de
oude methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen. Zij zijn vervangen
door de energielabelklasse. Dat is een indicator voor het energiegebruik per vierkante
meter per jaar (kWh/m2.jr). De definitie van energielabelklasse verwijst naar het Besluit energieprestatie
gebouwen.
Onderdeel B
Er wordt in de huidige regeling verwezen naar de Natuurbeschermingswet 1998 maar die
is in 2016 vervallen en vervangen door de Wet natuurbescherming. Met de inwerkingtreding
van de Wet natuurbescherming zijn het Beschermd Natuurmonument en het Wetland als
aparte categorieën opgehouden te bestaan. Verder hebben de robuuste verbindingszones
geen status meer binnen het Natuurnetwerk Nederland. Provincies kunnen nog steeds
verbindingszones realiseren en beheren, maar die krijgen/houden dan de status van
het Natuurnetwerk Nederland en hoeven dus niet meer apart te worden genoemd.
Onderdeel C
De energie-index (EI) wordt vervangen door energielabelklasse op basis van de indicator
primair fossiel energiegebruik uitgedrukt in kWh/m2.jr. De verandering van de EI is beleidsneutraal omgezet naar het aantal klassen verbetering
en dat aantal correspondeert met het aantal stappen van de vereiste verbetering in
de energielabelklasse. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de nieuwe klassenindeling
op grond van de nieuwe indicator.
Bij nieuwbouw wordt de energieprestatiecoëfficiënt vervangen door het primair fossiel
energiegebruik als indicator van de energieprestatie. In het algemene deel zijn de
gevolgen hier van toegelicht.
Onderdeel D
De wijzigingen in artikel 17 zijn een gevolg van de wijzigingen in artikel 9 en betreffen
geen inhoudelijke wijziging. Verder worden op enkele plaatsen begrippen vervangen
(zie onderdeel A).
Onderdeel E
In artikel 23 wordt een nieuw lid betreffende overgangsrecht opgenomen. Het is mogelijk
dat voor projecten waarvoor vóór 2021 een (bouw)vergunning is aangevraagd, pas een
groenverklaring aanvragen in 2021. Voor de eenduidigheid is wenselijk dat de aanvraag
voor een groenverklaring dan nog beoordeeld kan worden overeenkomstig de Regeling
groenprojecten zoals deze luidde voor
1 januari 2021.
Onderdeel F en G
De wijzigingen in bijlage 2 en 3 betreffen het gebruik van het begrip energieprestatie
in plaats van energie-index en verder volgen de wijzigingen uit het gewijzigde artikel
9.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de artikelen I,
II, onderdelen A en C, III, onderdelen A, C en D, IV en VI van het Besluit tot wijziging
van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen
van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels in werking treden.
De inwerkingtreding van de bovengenoemde artikelen van het Besluit tot wijziging van
diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van
de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels is vastgesteld op
1 januari 2021 (Stb. 2020/529). De wijziging van de Regeling groenprojecten 2016 in verband met de aanpassing van
de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking
van energielabels werkt dientengevolge terug tot deze datum.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief