Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën, van 22 april 2021, nr. IENW/BSK-2021/69859, tot wijziging van de Regeling groenprojecten 2016 in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 5.14, derde lid, aanhef en onderdeel a, en achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De Regeling groenprojecten 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begrippen ‘energie-index’, ‘energieprestatiecoëfficiënt’ en ‘energieprestatiecertificaat’ vervallen.

2. In alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

energielabelklasse:

energielabelklasse als bedoeld in artikel 2.1, achtste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;.

B

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden in gebieden die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming, of in Nationale Parken of gebieden die onderdeel zijn van het Natuurnetwerk Nederland;.

C

Artikel 9, onderdelen a tot en met i, komt te luiden:

  • a. het realiseren van nieuw te bouwen woningen, waarvan het primair fossiel energiegebruik gelijk is aan 0;

  • b. het door herbestemming van gebouwen zonder woonfunctie realiseren van nieuwe woningen, waarvan:

    • 1°. de energielabelklasse na de herbestemming energieklasse A of beter is; en

    • 2°. de geluidswering tussen de woningen onderling ten minste gelijk is aan het niveau dat voor nieuwbouwwoningen wordt voorgeschreven;

  • c. het door herbestemming van gebouwen zonder woonfunctie en met de status van Rijks- of Gemeentemonument realiseren van nieuwe woningen, waarvan:

    • 1°. De energielabelklasse na herbestemming energieklasse B of beter is; en

    • 2°. de geluidswering tussen de woningen onderling ten minste gelijk is aan het niveau dat voor nieuwbouwwoningen wordt voorgeschreven;

  • d. het renoveren van bestaande woningen door de eigenaar-bewoner, waarbij energiebesparende maatregelen worden toegepast, die leiden tot een verbetering van de energielabelklasse van de woning:

    • 1°. met ten minste twee energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse B of beter is;

    • 2°. met ten minste vier energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse B of beter is;

    • 3°. met ten minste vijf energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse A of beter is; of

    • 4°. tot energielabelklasse A++++;

  • e. het renoveren van bestaande woningen door anderen dan de eigenaar-bewoner, waarbij energiebesparende maatregelen worden toegepast, die leiden tot een verbetering van de energielabelklasse van de woning als bedoeld in onderdeel d;

  • f. het realiseren van duurzame utiliteitsgebouwen, waarvoor in het Bouwbesluit een energieprestatie-eis is opgenomen en die voldoen aan de voorschriften bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling en waarbij het primair fossiel energiegebruik van het gebouw gelijk is aan 0;

  • g. het renoveren van bestaande utiliteitsgebouwen, waarvoor in het Bouwbesluit een energieprestatie-eis is opgenomen en die voldoen aan bijlage 3 van deze regeling en waarbij de energielabelklasse na renovatie is verbeterd:

    • 1°. met ten minste twee energielabelklassen;

    • 2°. met ten minste vier energielabelklassen;

    • 3°. met ten minste zes energielabelklassen; of

    • 4°. tot energielabelklasse A++++;

  • h. het realiseren van duurzame gebouwen met een industriefunctie, waarvoor in het Bouwbesluit voorschriften zijn gesteld voor de thermische isolatie, met uitzondering van gebouwen met een lichte industriefunctie, en waarvan:

    • 1°. de hemelwaterafvoer is afgekoppeld van het rioleringsstelsel; en

    • 2°. het primair fossiel energiegebruik kleiner is dan of gelijk is aan 0; of

  • i. het renoveren van bestaande gebouwen met een industriefunctie, waarvoor in het Bouwbesluit voorschriften zijn gesteld voor de thermische isolatie, met uitzondering van gebouwen met een lichte industriefunctie, en waarvan het primair fossiel energiegebruik kleiner is dan of gelijk is aan 0.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid vervalt onder vernummering van het achtste tot en met achttiende lid tot zevende tot en met zeventiende lid.

2. In het zevende lid (nieuw) vervalt ‘onder 2°,’.

3. In het negende lid (nieuw) wordt in de eerste rij en eerste kolom van de tabel ‘energie- index’ vervangen door ‘energieprestatie’.

4. Het tiende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 10. Ter zake van een project als bedoeld in artikel 9, aanhef en onderdeel f, komt voor een groenverklaring in aanmerking een bedrag van ten hoogste € 1.000 per vierkante meter bruto vloeroppervlak voor projecten die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 9, onderdeel f.

5. In het elfde lid (nieuw) wordt ‘energie-index’ telkens vervangen door ‘energieprestatie’.

E

Artikel 23 komt te luiden:

  • 1. Op projecten waarvoor voorafgaande aan 1 april 2016 een aanvraag voor een groenverklaring is ingediend, blijft de Regeling groenprojecten 2010 blijft van toepassing.

  • 2. Een aanvraag voor een groenverklaring waarvoor de vergunning voor het project is aangevraagd voor 1 januari 2021, wordt beoordeeld met inachtneming van de Regeling groenprojecten 2016 zoals deze luidde op 31 december 2020.

F

In bijlage 2. bij artikel 9, onderdeel f, wordt in paragraaf 2. Voorschriften, in Tabel 1, in categorie 1 ‘Het ontwerp niet hoger zijn dan 70% van de eisen in Bouwbesluit’ vervangen door ‘Het primair fossiel energiegebruik van het gebouw gelijk is aan 0’ en wordt ‘Controleer of Qpres;tot/Qpres.toel. ≤ 0.7’ vervangen door ‘Primair fossiel energiegebruik is gelijk aan 0’.

G

In bijlage 3. bij artikel 9, onderdeel g, paragraaf 2. Voorschriften, in Tabel 2 komt categorie 1, voor de kolommen maatregel/toetsingscriterium, hoe te toetsen en NPU te luiden:

 

maatregel/toetsingscriterium

hoe te toetsen

NPU

1

Verbeter de energielabelklasse van het gebouw:

1°. met ten minste twee energielabelklassen;

2°. met ten minste vier energielabelklassen;

3°. met ten minste zes energielabelklassen; of

4°. tot energielabelklasse A++++.

Controleer of er berekeningen van de energieprestatie voor de bestaande en nieuwe situatie zijn, opgesteld door een hiertoe gecertificeerd bureau. Controleer of de maatregelen zijn opgenomen in het bestek.

n.v.t

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Inleiding

Er is een nieuwe bepalingsmethode ontwikkeld voor het meten van de energieprestatie van gebouwen. De technische eisen die verbonden zijn aan het afgeven van een groenverklaring voor projecten in de categorie duurzaam bouwen moeten daarop worden aangepast.

Tevens wordt een redactionele wijziging uitgevoerd, de in deze regeling genoemde Natuurbeschermingswet 1998 is vervallen wordt vervangen de Wet natuurbescherming.

De wijziging van de Regeling groenprojecten 2016 voorziet in deze wijzigingen.

2. Aanleiding en achtergrond van de wijziging

Met ingang van 1 januari 2021 wordt de energieprestatie van gebouwen ten behoeve van het energielabel uitgedrukt in een andere eenheid: het primair fossiel energiegebruik in kWh/m2 per jaar.

Het uitdrukken van de energieprestatie in kWh/m2 per jaar op het energielabel is nodig conform de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen, hierna herziene richtlijn of EPBD (Energy Performance of Buildings Directive, richtlijn 2018/844/EU van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen richtlijn 2018/844/EU).

Aan de hand van de berekende energieprestatie wordt bepaald welk energieklasselabel een gebouw heeft. De energieprestatie wordt berekend met de bepalingsmethode NTA 8800. De nieuwe bepalingsmethode NTA 8800 kan, naast het uitrekenen van de energieprestatie in kWh/m2 per jaar, ook nieuwe technologieën meerekenen en mede daardoor preciezere uitkomsten leveren over energieprestaties van gebouwen. Om de berekening mogelijk te maken is een meer uitgebreide invoer van parameters nodig dan met de huidige bepalingsmethoden. Deze bepalingsmethode is opgenomen in het Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en enkele andere besluiten inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (hierna: BENG) (Stb. 2019, 501). Voorzien wordt dat de hiervoor relevante artikelen I, II en III van dat besluit door middel van een koninklijk besluit op 1 januari 2021 in werking treden.

Het energielabel voor woningen waarbij een erkend energielabeldeskundige op afstand bewijsmateriaal keurde (ook vaak het Vereenvoudigd Energielabel, het VEL, genoemd) was niet meer toereikend om met de nieuwe bepalingsmethode te rekenen. Voor de nieuwe bepalingsmethode is het nodig dat een uitgebreide opname van de woning wordt gedaan door een deskundige zodat nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de vaststelling van de energieprestatie wordt geborgd. Om die reden is het eerdere systeem voor de totstandkoming van het energielabel voor woningen waarbij een erkend energielabeldeskundige op afstand bewijsmateriaal keurt herzien.

De nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie heeft de volgende drie bepalingsmethoden vervangen:

  • NEN 7120,

  • het zogenoemde Nader Voorschrift in combinatie met NEN 7120,

  • en ISSO 75.3 (Kamerstukken II 2018/19, 30 196, nr. 651 (bijlage)).

Met de invoering van NTA 8800 zijn ook de verwijzingen naar NEN 1068 vervallen voor de thermische isolatie van gebouwen. De inhoud van deze norm is geactualiseerd op basis van recente Europese normen en daarna verwerkt in NTA 8800. Met de komst van NTA 8800 zijn de indicatoren voor de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) en de Energie-Index (EI) vervangen door indicatoren gebaseerd op het energiegebruik per vierkante meter per jaar (kWh/m2.jr). Waar de eerdere bepalingsmethoden toerekenden naar één totaalscore voor energieprestatie (het primair fossiel energieverbruik), levert NTA 8800 daarnaast ook inzicht in de energiebehoefte, het aandeel hernieuwbare energie en het risico op oververhitting in de zomer.

Energielabels bevatten een letter of lettercombinatie, die gebaseerd was op de EI. Aan de hand van een zogenoemde inijkingstabel was door middel van klassengrenzen af te lezen welke labelletter bij een bepaalde EI hoorde. Omdat de energieprestatie van gebouwen voortaan wordt uitgedrukt in kWh/m2.jr zijn de inijkingstabellen voor de labelletters opnieuw bepaald. De Regeling groenprojecten 2016 wordt hierop aangepast.

Deze wijziging is een budget-neutrale (technische) wijziging die naar verwachting niet meer aanvragen voor groenverklaringen zal opleveren. Het kan zijn dat het aantal aanvragen zelfs iets kleiner wordt. De projecten in artikel 9 moeten aan de eisen voldoen op grond van het Bouwbesluit. Het doel van de Regeling groenprojecten is echter om financiering voor die projecten te stimuleren waarbij op het gebied van duurzaamheid prestaties worden gehaald die duidelijk boven de eisen van het Bouwbesluit uitkomen. Met de wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 2020, 84) zijn de eisen voor de bouw verzwaard. Bij de budget-neutrale, technische wijziging verschuiven evenredig hieraan de vereisten voor het behalen van bovenwettelijke milieuwinst, zoals door de Regeling beoogt. De standaard is nu ‘bijna energieneutraal’. Hierdoor komen de "lichtere" varianten van woningbouw (artikel 9, onderdeel a) en utiliteit (artikel 9, onderdeel f) te vervallen, omdat 65% resp. 70% van bijna energieneutraal niet in lijn is met het ambitieniveau van de regeling.

Een uitgebreide toelichting op de nieuwe methodiek en de inijking van energielabels is te vinden in de toelichting bij het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie gebouwen en de inijking van energielabels.1

3. Verhouding tot hoger en ander recht

De voorgestelde wijzigingsregeling is een gevolg van de wijzigingen in de bepalingsmethode van de energieprestatie van gebouwen die per 1 januari 2021 zullen ingaan. Hiertoe worden met ingang van 1 januari 2021 onder meer het Besluit energieprestatie gebouwen en de Regeling energieprestatie gebouwen aangepast. Die aangepaste regelgeving gaat over het beleid ter stimulering van de verduurzaming van de gebouwde omgeving waarbij gebruik wordt gemaakt van energielabels of de bepalingsmethode voor de energieprestatie.

4. Uitvoering, toezicht en handhaving

De uitvoering van de Regeling groenprojecten 2016 is in handen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze regeling voorziet niet in wijzigingen in het toezicht en de handhaving van de betrokken regelgeving.

5. Administratieve lasten en financiële gevolgen

De regeldrukeffecten van de invoering van de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen zijn reeds eerder in beeld gebracht bij het besluit BENG, het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels en tot slot de Regeling tot wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen en enige andere regelingen in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels.2 De wijzigingen in de Regeling groenprojecten 2016 leiden niet tot additionele regeldrukeffecten ten opzichte van de huidige situatie.

6. Advies en consultatie

Aangezien de regeling technische wijzigingen betreft die voortvloeien uit andere regelgeving is deze regeling niet in internetconsultatie geweest. Deze regeling heeft geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven of instellingen.3

7. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Er is overgangsrecht opgenomen in artikel I, onderdeel E. In de situatie dat een aanvraag voor een groenverklaring waarvoor de vergunning voor het (bouw)project is aangevraagd voor 1 januari 2021, wordt deze aanvraag beoordeeld met inachtneming van de Regeling groenprojecten 2016 zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de onderhavige regeling.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2021. Dat is het tijdstip waarop de artikelen I, II, onderdelen A en C, III, onderdelen A, C en D, IV en VI van het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels en het besluit BENG in werking treden (Stb. 2020/529).

II. Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1 vervallen de begrippen ‘energie-index’, ‘energieprestatiecoëfficiënt’ en ‘energieprestatiecertificaat’ vanwege de invoering van een nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen, NTA 8800. Voornoemde indicatoren zien op de oude methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen. Zij zijn vervangen door de energielabelklasse. Dat is een indicator voor het energiegebruik per vierkante meter per jaar (kWh/m2.jr). De definitie van energielabelklasse verwijst naar het Besluit energieprestatie gebouwen.

Onderdeel B

Er wordt in de huidige regeling verwezen naar de Natuurbeschermingswet 1998 maar die is in 2016 vervallen en vervangen door de Wet natuurbescherming. Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming zijn het Beschermd Natuurmonument en het Wetland als aparte categorieën opgehouden te bestaan. Verder hebben de robuuste verbindingszones geen status meer binnen het Natuurnetwerk Nederland. Provincies kunnen nog steeds verbindingszones realiseren en beheren, maar die krijgen/houden dan de status van het Natuurnetwerk Nederland en hoeven dus niet meer apart te worden genoemd.

Onderdeel C

De energie-index (EI) wordt vervangen door energielabelklasse op basis van de indicator primair fossiel energiegebruik uitgedrukt in kWh/m2.jr. De verandering van de EI is beleidsneutraal omgezet naar het aantal klassen verbetering en dat aantal correspondeert met het aantal stappen van de vereiste verbetering in de energielabelklasse. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de nieuwe klassenindeling op grond van de nieuwe indicator.

Bij nieuwbouw wordt de energieprestatiecoëfficiënt vervangen door het primair fossiel energiegebruik als indicator van de energieprestatie. In het algemene deel zijn de gevolgen hier van toegelicht.

Onderdeel D

De wijzigingen in artikel 17 zijn een gevolg van de wijzigingen in artikel 9 en betreffen geen inhoudelijke wijziging. Verder worden op enkele plaatsen begrippen vervangen (zie onderdeel A).

Onderdeel E

In artikel 23 wordt een nieuw lid betreffende overgangsrecht opgenomen. Het is mogelijk dat voor projecten waarvoor vóór 2021 een (bouw)vergunning is aangevraagd, pas een groenverklaring aanvragen in 2021. Voor de eenduidigheid is wenselijk dat de aanvraag voor een groenverklaring dan nog beoordeeld kan worden overeenkomstig de Regeling groenprojecten zoals deze luidde voor

1 januari 2021.

Onderdeel F en G

De wijzigingen in bijlage 2 en 3 betreffen het gebruik van het begrip energieprestatie in plaats van energie-index en verder volgen de wijzigingen uit het gewijzigde artikel 9.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de artikelen I, II, onderdelen A en C, III, onderdelen A, C en D, IV en VI van het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels in werking treden.

De inwerkingtreding van de bovengenoemde artikelen van het Besluit tot wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels is vastgesteld op 1 januari 2021 (Stb. 2020/529). De wijziging van de Regeling groenprojecten 2016 in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels werkt dientengevolge terug tot deze datum.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief

Naar boven