Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 9 april 2021, nr. PO/FenV/27621366, houdende wijziging van de Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2020–2021 in verband met een verruiming van de voorwaarden voor het aanvragen van bijzondere en aanvullende bekostiging van asielzoekers en overige vreemdelingen door het Nationaal Programma Onderwijs

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 116, tweede lid en 123, eerste lid,van de Wet op het primair onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING TWEEDE REGELING BEKOSTIGING PERSONEEL PO 2020–2021 EN VASTSTELLING BEDRAGEN VOOR ONDERSTEUNING VAN LEERLINGEN IN HET PO EN VO 2020–2021

De Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2020–2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. asielzoeker:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet; of

      • 2°. door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van een verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden in afwachting is van een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8 onderdelen c, d, f, g, h of j, van de Vreemdelingenwet 2000 en daarom niet beschikt over het document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van die wet; en

    • aantoonbaar nog geen jaar en drie maanden woonachtig is in Nederland.

    b. overige vreemdeling:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

      • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

    • aantoonbaar nog geen jaar en drie maanden woonachtig is in Nederland.

2. Het tiende lid komt te luiden:

  • 10. De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de volgende formules:

    Indien de peildatum de eerste schooldag betreft;

    • 1. indien Ap groter is dan At:

      (Ap – At) x € 10.671,05 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor (Ap – At), een aftrek plaatsvindt van € 3.534,36 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 3/12, verhoogd met At x (€ 3.236,82 + € 86,50) x 3/12 en verhoogd met Vp x (€ 3.236,82 + € € 86,50) x 3/12);

    • 2. indien Ap niet groter is dan At:

      Ap x (€ 3.236,82 + € 86,50) x 3/12 verhoogd met Vp x (€ 3.236,82 + € € 86,50) x 3/12);

      waarin:

      Ap = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat asielzoeker is;

      At = het aantal op 1 oktober van het voorgaande schooljaar ingeschreven leerlingen dat op de eerste schooldag asielzoeker is;

      Vp = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat overige vreemdeling is.

      Indien de peildatum niet de eerste schooldag betreft:

      Ap x € 10.671,05 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 of 30 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor Ap, een aftrek plaatsvindt van € 3.534,36 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 3/12;

      waarin:

      Ap = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat asielzoeker of overige vreemdeling is;

B

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 33. Onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen gedurende het tweede, derde of vierde jaar in Nederland

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. asielzoeker:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet; of

      • 2°. door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van een verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden in afwachting is van een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8 onderdelen c, d, f, g, h of j, van de Vreemdelingenwet 2000 en daarom niet beschikt over het document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van die wet; en

    • aantoonbaar langer dan één jaar en drie maanden en korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

    b. overige vreemdeling:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

      • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

    • aantoonbaar langer dan één jaar en drie maanden en korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

3. In het tweede lid wordt ‘asielzoekers’ vervangen door ‘asielzoekers en/of overige vreemdelingen’.

4. In het vijfde lid, onderdeel b, zesde lid en zevende lid wordt ‘asielzoekers’ vervangen door ‘asielzoekers en overige vreemdelingen’.

5. In het negende lid wordt ‘per asielzoeker’ vervangen door ‘per asielzoeker en overige vreemdeling’.

C

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 34. Opvang vreemdelingen op speciale scholen voor basisonderwijs gedurende het eerste, tweede, derde of vierde jaar in Nederland.

2. In het eerste lid, onderdeel b, onder 3°, en tweede lid, onderdeel d, wordt ‘aantoonbaar nog geen jaar en drie maanden woonachtig is in Nederland’ vervangen door ‘aantoonbaar nog geen vier jaar woonachtig is in Nederland’.

3. In het derde lid en zevende lid, onderdeel b, wordt ‘korter dan 1 jaar en drie maanden in Nederland’ vervangen door ‘korter dan 4 jaar in Nederland’.

4. In het derde lid, zesde lid en zevende lid wordt ‘eerste opvang’ vervangen door ‘opvang’.

D

Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a. Aanvragen voor asielzoekers en overige vreemdelingen met peildatum 1 februari 2021

Voor aanvragen op grond van artikel 32, tweede lid, 33, tweede lid, of 34, derde lid, met betrekking tot peildatum 1 februari 2021 zijn de artikelen 32, 33 en 34 zoals deze luidden op 30 april 2021 van toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Met deze regeling worden de voorwaarden voor bijzondere en aanvullende bekostiging voor onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen aangepast naar aanleiding van het Nationaal Programma Onderwijs. Het doel van dit Nationale Programma is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Asielzoekers en overige vreemdelingen hebben door corona éxtra vertraging opgelopen. Afstandsonderwijs is voor asielzoekers en overige vreemdelingen extra lastig, omdat zij de Nederlandse taal nog niet of nauwelijks beheersen. Tevens mist deze groep vaak de begeleiding door hun ouders, aangezien de ouders in veel gevallen zelf de Nederlandse taal niet spreken.

Vanwege de uitbraak van COVID-19 in het voorjaar van 2020, is al eerder een verruiming van een extra kwartaal bekostiging ingevoerd (Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 2 juli 2020, van 15 juli 2020, houdende wijziging van de Eerste Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2020–2021 in verband met een verruiming, gelet op de uitbraak van COVID-19, van de voorwaarden waaronder ten behoeve van onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen bijzondere en aanvullende bekostiging kan worden aangevraagd, Staatscourant 2020, nr. 37478). Daarmee kregen scholen de mogelijkheid om de in de periode van 16 maart tot 8 juni 2020 extra opgelopen onderwijsachterstanden zoveel mogelijk weg te werken. Met voorliggende wijziging van de Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2020–2021 (de Regeling) worden de voorwaarden voor bijzondere en aanvullende bekostiging voor onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen per peildatum 1 mei 2021 in het schooljaar 2020–2021 verder verruimd. In die zin dat bekostiging kan worden aangevraagd voor zowel asielzoekers als overige vreemdelingen die maximaal vier jaar in Nederland wonen, waar dit nu gemaximeerd is op twee jaar en drie maanden voor asielzoekers en één jaar en drie maanden voor overige vreemdelingen. Tevens zijn de bedragen per leerling gelijkgetrokken voor asielzoekers en overige vreemdelingen in het eerste jaar. Naast de verlenging tot vier jaar, ontvangen basisscholen daarmee voor de eerste opvang van overige vreemdelingen een hoger bedrag. De reden hiervoor is dat het wegwerken van taalachterstanden een even grote opgave is voor overige vreemdelingen als voor asielzoekers. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de opsomming in de definitie van asielzoeker en overige vreemdeling te verduidelijken.

In deze regeling wordt onderscheid gemaakt tussen aan de ene kant eerstejaarsbekostiging en aan de andere kant bekostiging voor het tweede, derde of vierde jaar. De eerstejaarsbekostiging (artikel 32 van de Regeling) kan aangevraagd worden voor asielzoekers en overige vreemdelingen die aantoonbaar nog geen jaar en drie maanden woonachtig zijn in Nederland. De wijziging in artikel 33 van de Regeling bewerkstelligt dat bekostiging in het basisonderwijs wordt uitgebreid naar het derde en vierde jaar. Daarnaast wordt geregeld dat dit zowel geldt voor asielzoekers als overige vreemdelingen, waar artikel 33 uitsluitend van toepassing was op asielzoekers. Artikel 33 wordt dus van toepassing op asielzoekers en overige vreemdelingen die aantoonbaar langer dan één jaar en drie maanden maar korter dan vier jaar woonachtig zijn in Nederland. Ook voor speciale scholen voor basisonderwijs geldt een verruiming (artikel 34 van de Regeling), in die zin dat deze scholen bekostiging kunnen aanvragen voor opvang van vreemdelingen die maximaal vier jaar in Nederland wonen.

De bedragen per leerling zijn gelijk voor asielzoekers en overige vreemdelingen, maar het onderscheid tussen beide groepen blijft in de regeling wel bestaan. De definitie van beide groepen blijft onveranderd. Scholen moeten bij het indienen van de aanvraag in het bezit zijn van één of meerdere bewijsstukken voor de asielzoekers en overige vreemdelingen waarvoor bijzondere bekostiging wordt aangevraagd en deze in de leerlingenadministratie bewaren. Er is voor gekozen om het onderscheid te behouden, omdat er sprake is van een tijdelijke maatregel. Dit voorkomt dat na de looptijd van het Nationaal Programma Onderwijs het onderscheid weer aangebracht moet worden en scholen hun administratie weer aan moeten passen.

Met deze aanpassingen stellen we scholen financieel in staat om asielzoekers en overige vreemdelingen goed op te vangen en de benodigde extra ondersteuning te bieden. Het gaat om een tijdelijke verruiming die geldt voor peildatum 1 mei in schooljaar 2020–2021. De verwachting is dat deze verruiming ook zal gelden voor de schooljaren 2021–2022 en 2022–2023. Het is mogelijk dat op of na 1 mei nog aanvragen besluiten genomen moeten worden met betrekking tot aanvragen met peildatum 1 februari 2021. De verruiming geldt niet voor deze aanvragen, maar uitsluitend voor aanvragen met peildatum 1 mei 2021. Daarom wordt artikel 42a aan de Regeling toegevoegd.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven