TOELICHTING
Algemeen
Aanleiding
Internationale topsportevenementen zijn voor veel Nederlanders van grote waarde en
leveren ons land veel op. Natuurlijk op sportief gebied maar ook economisch en maatschappelijk.
Nederlandse topsporters kunnen tijdens internationale topsportevenementen voor eigen
publiek de sportieve strijd aangaan en daarbij het beste uit zichzelf halen. Het publiek
en volgers via de media beleven hier plezier aan en het draagt bij aan onze nationale
trots en saamhorigheid. Ook kunnen topsporters anderen inspireren om ook zelf (meer)
te gaan bewegen en sporten. Internationaal zetten deze evenementen Nederland op de
kaart. Buitenlandse sportfans komen naar ons land en we kunnen hen laten zien waar
we lokaal, regionaal en ook nationaal voor staan. Topsportevenementen zijn dan ook
een goede gelegenheid om te netwerken.
Ik vind het belangrijk dat er de komende jaren diverse internationale topsportevenementen
in Nederland worden georganiseerd. Het initiatief hiertoe ligt, zoals gebruikelijk,
bij de nationale sportbonden en hun partners. Zij organiseren een aantal jaarlijks
terugkerende internationale topsportevenementen met behulp van gemeenten, provincies
en sponsoren. De ervaring leert echter dat het naar Nederland halen van topsportevenementen
die hier niet jaarlijks worden georganiseerd, zoals Europese en Wereld Kampioenschappen
en Olympisch of Paralympische Kwalificatietoernooien, niet altijd rendabel is. Daarom
bied ik de organisatoren van deze topsportevenementen de mogelijkheid om hiervoor
subsidie aan te vragen, die dient als sluitpost op de begroting.
Het Beleidskader sportevenementen 2019–2020 is met ingang van 1 januari 2021 vervallen.
In vervolg daarop kan op grond van de onderhavige Subsidieregeling topsportevenementen
2021–2023 (de Subsidieregeling) in 2021 tot en met 2023 subsidie worden verstrekt
voor topsportevenementen. Met de Subsidieregeling wil ik de sportsector stimuleren
en ondersteunen bij het organiseren van aantrekkelijke en maatschappelijk verantwoord
georganiseerde internationale topsportevenementen om de inspirerende waarde en het
bereik van topsport te vergroten.
Deze regeling is onderdeel van het evenementenbeleid van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) voor de komende jaren, zoals dat is vastgelegd in de Kamerbrief
‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’ (Kamerstukken II, 2019/20, 35 300 XVI, nr. 129).
Hoofdlijnen van het voorstel
Samen met NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) heeft het Ministerie van
VWS een breed gedragen evenementenstrategie ontwikkeld die is neergelegd in voornoemde
Kamerbrief ‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’. Deze strategie
is een onderdeel van deelakkoord 6 ‘Topsport die inspireert’ van het Nationaal Sportakkoord
(deelakkoord ‘Topsport die inspireert’) (Kamerstukken II 2019/20, 30 234, nr. 235). De ambitie van de partijen is om zo veel mogelijk Nederlanders te laten inspireren
door topsport, onder andere via internationale topsportevenementen. We willen organisatoren
stimuleren en faciliteren om deze evenementen aantrekkelijker te maken en het bereik
(zowel in aantal personen als qua doelgroep) te vergroten. Daarnaast willen we hen
motiveren om de topsportevenementen maatschappelijk verantwoord te organiseren. Het
gaat hierbij in ieder geval om:
-
1. het bieden van optimale omstandigheden voor deelnemers zodat zij kunnen inspireren
door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren;
-
2. het efficiënt en effectief organiseren van het topsportevenement;
-
3. het zo duurzaam en klimaatneutraal mogelijk organiseren van het topsportevenement;
-
4. het borgen van inclusiviteit en toegankelijkheid; en
-
5. het aandacht hebben voor de gezondheid en veiligheid van deelnemers, medewerkers en
toeschouwers.
Deze aspecten vragen soms extra investeringen waar de Rijksoverheid, vanuit het algemeen
maatschappelijk belang, mogelijk een bijdrage aan kan leveren. De organisator moet
bij een subsidieaanvraag dan ook expliciet aangeven welke extra inspanningen hij gaat
verrichten, bovenop wat nu gangbaar is bij de organisatie van een topsportevenement.
Vernieuwing beleidskader sportevenementen 2019–2020
De Subsidieregeling is zoals hiervoor vermeld een vervolg op het beleidskader sportevenementen
2019–2020. Op basis van het nieuwe evenementenbeleid zijn er wijzigingen aangebracht
in de nieuwe Subsidieregeling ten opzichte van het voorgaande beleidskader.
1. Alleen niet-jaarlijkse topsportevenementen
In het voorgaande beleidskader was het mogelijk om subsidie te verkrijgen voor aansprekende
internationale sportevenementen, zowel voor topsport als voor breedtesport. De onderhavige
regeling richt zich op de het vergroten van de inspirerende en maatschappelijke waarde
van topsport. Daarom beperkt de nieuwe Subsidieregeling zich tot topsportevenementen.
De subsidie ondersteunt daar waar bepaalde aspecten niet vanuit de markt zelf tot
stand komen en een sluitende begroting niet mogelijk is. Daarbij moet het georganiseerde
topsportevenement en de tak van sport passen bij het nationale topsportbeleid, zoals
omschreven in het deelakkoord ‘Topsport die inspireert’, of het beleid van de betreffende
nationale sportbond. Om diversiteit aan topsportevenementen te waarborgen, kan in
principe maar eens in de drie jaar voor een topsportevenement in dezelfde tak van
sport subsidie worden aangevraagd. Voor Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s)
en Paralympische kwalificatietoernooien (PKT’s) kan een uitzondering gelden. De Subsidieregeling
is alleen bedoeld voor topsportevenementen die níet op jaarlijkse basis in Nederland
georganiseerd worden. Voor jaarlijkse evenementen dient er een rendabele ‘markt’ te
zijn. Deze evenementen kunnen in principe worden gefinancierd uit bijvoorbeeld kaartverkoop,
sponsoring, mediarechten en ondersteuning van lokale of regionale overheden.
2. Subsidie voor het hoofdevenement
Voorheen kon de subsidie ook worden gebruikt voor de organisatie van side-events,
om zo de maatschappelijke waarde te vergroten. In de nieuwe Subsidieregeling gaan
we ervan uit dat topsportevenementen die duurzaam, veilig en inclusief worden georganiseerd
en zichtbaar zijn in Nederland een grote maatschappelijke betekenis hebben. Om de
maatschappelijke doelen beter te verankeren in het topsportevenement zelf komt er
een integrale subsidie voor de organisatie van het gehele topsportevenement.
3. Hoogte van de subsidie
De nieuwe Subsidieregeling vergoedt een bedrag van hoogstens 25% van de subsidiabele
kosten van het topsportevenement, tot een maximum van € 2,5 miljoen. Voor internationale
evenementen voor deelnemers met een beperking en jeugdtoernooien is een maximum van
50% van de kosten mogelijk, tot een maximum van € 2,5 miljoen, omdat dit soort evenementen
minder aantrekkelijk zijn voor private partijen.
4. Beoordelingscommissie evenementen
In de nieuwe Subsidieregeling vervalt de eis uit het voorgaande beleidskader, dat
een topsportevenement aansprekend moet zijn. Hierover werd voorheen advies gevraagd
aan de beoordelingscommissie evenementen van de Nederlandse Sportraad. Deze commissie
heeft dus geen rol bij de nieuwe Subsidieregeling. Dit beperkt de administratieve
lasten voor de aanvrager.
Subsidiesystematiek
Op deze Subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing
(de Kaderregeling). Op de verstrekking van subsidies is dus zowel de Kaderregeling
als de Subsidieregeling van toepassing.
De subsidie op grond van deze Subsidieregeling is in principe aanvullend. De te verstrekken
subsidie wordt op basis van werkelijke gemaakte kosten verstrekt, tot maximaal het
verleende bedrag. Daarbij wordt rekening gehouden met de bijdragen van derden en de
begrote eigen bijdrage.
Verder is gekozen voor het meest gangbare proces waarbij voorafgaand aan het uitvoeren
van een topsportevenement subsidie wordt aangevraagd en verleend. Het gaat om een
projectsubsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2°, of onder d, van
de Kaderregeling.
Voor subsidies op grond van deze Subsidieregeling is ingevolge het subsidieplafond
jaarlijks € 8 miljoen beschikbaar. Het jaarlijks beschikbare bedrag wordt verdeeld
volgens het systeem op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (‘wie het eerst komt
het eerst maalt’).
Een subsidieontvanger heeft rekening te houden met de in de Kaderregeling opgenomen
en aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, waaronder de meldingsplicht,
bedoeld in artikel 5.7 van de Kaderregeling. Op grond daarvan dient een subsidieontvanger
melding te doen bij het Ministerie van VWS van bepaalde omstandigheden, namelijk a)
het (deels) niet of niet tijdig verrichten van activiteiten waarvoor subsidie is verleend,
b) het niet voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en c) overige
omstandigheden die van belang zijn voor de subsidieverstrekking. Daarnaast gelden
op grond van artikel 9 van de Subsidieregeling enkele bijzondere verplichtingen.
Toepassing in Caribisch deel van het Koninkrijk
De reikwijdte van deze Subsidieregeling omvat Nederland en de bijzondere gemeenten
in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Uitvoering
De Subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen
(DUS-I). Daarbij wordt de standaardprocedure van DUS-I gevolgd. Dat houdt bijvoorbeeld
in dat DUS-I beoordeelt of een aanvraag compleet is. Indien er stukken ontbreken wordt
de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. Vervolgens
doet DUS-I een eerste financiële beoordeling, waarna de aanvraag wordt voorgelegd
aan de beleidsdirectie Sport binnen het Ministerie van VWS. De beleidsdirectie Sport
beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en beziet of de organisatie van het topsportevenement
in kwestie voor subsidie in aanmerking komt of niet. Vervolgens zal formeel op de
aanvraag worden beslist. Als een aanvraag wordt toegewezen volgt na het besluit tot
subsidieverlening de uitbetaling en bevoorschotting van de subsidie.
Evaluatie
Om het aangevraagde budget te verantwoorden, vraag ik partijen die een subsidieaanvraag
van meer dan € 1 miljoen doen om een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door een deskundige
onafhankelijke instantie.
Regeldruk
Het aanvragen van een subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten
voor de organisatoren van topsportevenementen. Deze bestaan uit het kennisnemen van
de Subsidieregeling, het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag
tot vaststelling met de bijbehorende verantwoordingsstukken.
In de Subsidieregeling staat een heldere set criteria waaraan de aanvraag tot subsidieverlening
moet voldoen, zodat een organisator op voorhand weet of hij in aanmerking komt voor
het verkrijgen van een subsidie.
De eisen die worden gesteld aan de aanvraag voor de verlening en voor de vaststelling
zijn gebaseerd (en ten aanzien van enkele stuken in aanvulling op) op de Kaderregeling,
zodat deze eisen overeenkomen met wat gebruikelijk is.
In de onderstaand tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt
in tijd en kosten. Het proces ziet er als volgt uit. Om voor subsidie in aanmerking
te komen, zal de subsidieaanvrager (1) kennisnemen van de Subsidieregeling, (2) het
aanvraagformulier invullen en (3) de bijbehorende stukken, bedoeld in artikel 8, indienen.
Afhankelijk van de hoogte van het verleende subsidiebedrag, legt de subsidieaanvrager
verantwoording af conform artikel 7.7 van de Kaderregeling, aan de hand van een verklaring
inzake werkelijke kosten en opbrengsten (4), dan wel conform artikel 7.8 van de Kaderregeling,
aan de hand van een activiteitenverslag (5) en een financieel verslag (6). Voor het
berekenen van de kosten is uitgegaan van een tarief voor hoogopgeleiden van € 54,–
uit het Regeldrukhandboek.
De regeldrukgevolgen voor de Subsidieregeling zijn vergelijkbaar met die van het voorgaande
beleidskader. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft deze Subsidieregeling
ook beoordeeld en kan zich kan vinden in deze beschrijving van de gevolgen voor de
regeldruk.
|
Taak
|
Uitgevoerd door
|
Tarief p/u in €
|
Eenheid (minuten)
|
Aantal
|
Kosten (in €)
|
|
Kennisnemen van de Subsidieregeling
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
15
|
1
|
€13,5
|
|
Het aanvraagformulier invullen
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
15
|
1
|
€13,5
|
|
Vragenlijst invullen
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
20
|
1
|
€18
|
|
Bijbehorende stukken opvragen en aanleveren (haalbaarheidsonderzoek, kosten eerder
evenement, steunverklaring)
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
15
|
3
|
€40,5
|
|
Activiteitenplan
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
20
|
1
|
€18
|
|
Begroting
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
20
|
1
|
€18
|
|
Activiteitenverslag
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
20
|
1
|
€18
|
|
Financieel verslag
|
Hoogopgeleide medewerker
|
€54
|
20
|
1
|
€18
|
|
Controle door bestuurder (totaal)
|
Bestuurder van een instelling
|
€77
|
30
|
1
|
€38,5
|
|
Totaal per aanvraag
|
|
|
|
|
€196
|
| |
|
|
|
|
|
|
Totaal voor verwachte aanvragen (Q=10)
|
|
|
|
|
€1960
|
Totaal aantal verwachte subsidie aanvragen per jaar = 10
Staatssteun
Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria van artikel
107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan:
-
1. de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
-
2. de steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
-
3. de staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële
weg zou zijn verkregen;
-
4. de steunmaatregel is selectief;
-
5. de steunmaatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een
ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
De subsidie voor het organiseren van een topsportevenement vormt mogelijk staatssteun.
Of sprake is van staatssteun zal per individuele aanvraag bekeken en beoordeeld worden.
Of sprake is van staatssteun is bij die beoordeling dus gelegen in de vraag of aan
de vijf criteria is voldaan. Ten aanzien van het eerste criterium kan gesteld worden
dat in de regel een topsportevenement zal bestaan uit economische activiteiten. Bijvoorbeeld
de bouw van een tijdelijk stadion of het beschikbaar stellen van accommodaties voor
sporters. Toch kan er ook sprake zijn van niet-economische activiteiten, denk aan
het verspreiden van specifieke (sport)kennis met eenieder. Aan criterium 2, 3 en 4
wordt bij elke aanvraag voldaan. Wat het vijfde criterium betreft dient een onderscheid
te worden gemaakt. In ieder geval wordt de subsidie verleend wordt voor een topsportevenement
dat niet zuiver lokaal is. Immers betreft het internationale topsportevenementen.
Daarbij ligt het in het verlengde van de Subsidieregeling om een zo groot mogelijk
bereik te bewerkstelligen. Dat betekent dat de steunmaatregel leidt tot een ongunstige
beïnvloeding van het handelsverkeer en aan het tweede deel van het vijfde criterium
is voldaan.
Ten aanzien van het eerste deel van het vijfde criterium kan de volgende overweging
worden meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag. Indien het subsidiebedrag zodanig
beperkt is, minder dan € 200.000 over drie belastingjaren, kan gesteld worden dat
daarmee de mededinging niet kan worden beïnvloed, Steun die derhalve in overeenstemming
met de de-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van
18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013,L352/1)
wordt verleend, wordt geacht de mededinging niet te vervalsen of dreigen te vervalsen.
Daarmee is dan niet aan het eerste deel van het vijfde criterium voldaan en daarmee
niet aan alle criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie waardoor er in dat geval geen sprake is van staatssteun.
Een andere conclusie die zou kunnen worden getrokken is dat de economische activiteiten
het algemeen belang dienen en dat de markt, zonder overheidsoptreden, deze activiteiten
niet of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid,
gelijke behandeling of algemene toegang zou verrichten. Daarom is in artikel 2, vijfde
lid, van deze Subsidieregeling de bepaling opgenomen dat activiteiten waarvoor subsidie
wordt aangevraagd kunnen worden aangewezen als een Dienst van Algemeen Economisch
Belang (DAEB). De DAEB wordt gevestigd door het afsluiten van een overeenkomst met
de subsidieaanvrager, waarbij deze wordt belast met het uitvoeren ervan. Dit is opgenomen
in artikel 3, derde lid, van deze Subsidieregeling.
Indien de subsidieontvanger naast het uitvoeren van de DAEB nog andere activiteiten
uitvoert, dient sprake te zijn van een gescheiden boekhouding, zodat de lasten en
baten van de verschillende activiteiten gescheiden zijn en duidelijk is welke daarvan
betrekking hebben op het uitvoeren van de DAEB.
Tot slot moet worden opgemerkt dat daar waar derden van subsidiegeld worden ingehuurd
of waar diensten worden ingekocht door de subsidieontvanger, het van belang is dat
dit marktconform gebeurt om staatssteun op het niveau van de derden uit te sluiten.
Dit kan via een open, transparante en non-discriminatoire procedure waarbij meerdere
offertes worden opgevraagd. In dat geval zal geen sprake zijn van staatssteun.
Geconcludeerd moet worden dat per geval bekeken en beoordeeld zal moeten worden of
sprake is van staatssteun. Er kan dan geconcludeerd worden dat 1) sprake is van niet-economische
activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waardoor het geen staatssteun is;
2) sprake is van economische activiteiten, tot maximaal € 200.000 waardoor de-minimis
steun verleend kan worden en er evenmin sprake is van staatssteun; 3) sprake is van
economische activiteiten, die niet zelfstandig op de markt tot stand komen, waardoor
het mogelijk is om een DAEB aan te wijzen. Hiermee kan de staatssteun geoorloofd worden;
of 4) sprake is van economische activiteiten, die volgens marktconforme prijzen worden
uitgevoerd door derden, waardoor het geen staatssteun is.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven,
bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting,
worden hieronder toegelicht.
Een topsportevenement is een samenhangend geheel van wedstrijden in een bepaalde periode
in een tak of takken van sport die kan of kunnen bijdragen aan het nationale topsportbeleid.
Bij een tak van sport is bijvoorbeeld beachvolleybal te onderscheiden van volleybal.
Verder kan bij een tak van sport onderscheid worden gemaakt tussen topsportevenementen
voor van mannen en vrouwen en daarnaast tussen talenten of senioren.
Het initiatief voor de organisatie van een topsportevenement ligt bij de nationale
sportbond of een evenementenorganisator. De nationale sportbond is een landelijke
sportorganisatie die de belangen van de aangesloten sporters dan wel sportverenigingen
behartigt en zich verder onder andere bezighoudt met het opleiden van trainers en
coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden,
deelname aan internationale wedstrijden, en – voor zover van toepassing – uitzendingen
naar multisportevenementen. Daarnaast is de landelijke sportorganisatie erkend als
vertegenwoordiger van zijn sport en aangesloten bij NOC*NSF en de Internationale Federatie
van de betreffende tak van sport. Bij nieuwe takken van sport kan het voorkomen dat
de desbetreffende nationale sportbond nog niet formeel is aangesloten bij NOC*NSF;
van belang is dan dat zij al wel contact hebben met NOC*NSF over aansluiting.
Een evenementenorganisator is een privaatrechtelijke rechtspersoon die zich bezighoudt
met het organiseren van topsportevenementen. Dit betreft veelal een privaatrechtelijke
rechtspersoon die speciaal voor dat doel is opgericht.
Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten
Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor de organisatie
van een niet-jaarlijks internationaal topsportevenement, aan een nationale sportbond
of aan een evenementenorganisator.
Het tweede lid bepaalt dat subsidie kan worden verstrekt voor ten hoogste één topsportevenement
per tak van sport, eens per drie jaar. Dit betekent ook dat ten behoeve van één topsportevenement
maar aan één aanvrager subsidie zal worden verstrekt. Verder geldt dat een subsidie
die wordt verstrekt ten behoeve van een topsportevenement in een bepaalde tak van
sport voor mannen, een subsidie voor een topsportevenement in diezelfde tak van sport
voor vrouwen niet uitsluit (en andersom). Datzelfde principe geldt ook bij het onderscheid
tussen talenten en senioren.
Uit het derde lid volgt evenwel dat Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s) en Paralympische
kwalificatietoernooien (PKT’s) zijn uitgezonderd van de ‘eens per drie jaar’ eis.
Dat is gelegen in het volgende. Deze topsportevenementen dragen veel bij aan de Nederlandse
topsport, doordat deelnemers zich op deze manier direct kunnen plaatsen voor de Olympische
Spelen of Paralympische Spelen. De kosten en opbrengsten van een dergelijk topsportevenement
zijn substantieel lager dan bij bijvoorbeeld een Europees Kampioenschap (EK) of Wereld
Kampioenschap (WK). Daarnaast is het niet altijd te voorzien dat deze topsportevenementen
georganiseerd dienen te worden, omdat het vaak voorkomt dat de toewijzing van een
kwalificatietoernooi kort voor aanvang van het kwalificatietoernooiplaatsvindt. Dat
maakt dat het wenselijk is dat deze topsportevenementen vaker dan eens in de drie
jaar in aanmerking kunnen komen voor subsidie.
Het vierde lid gaat nader in op wat onder topsportevenementen wordt verstaan.
Zo geldt onder meer (onder b) dat het topsportevenement hoofdzakelijk in Nederland
dient te worden georganiseerd. Bij een topsportevenement dat wordt georganiseerd in
samenwerking met een of meerdere andere landen, geldt dat dan een aanzienlijk deel
in Nederland dient plaats te vinden. In geval van een evenement waarbij Virtual Reality
(VR) wordt ingezet, geldt eveneens dat de organisatie in Nederland zelf moet plaatsvinden.
Daarnaast geldt dat deze Subsidieregeling is gericht op het ondersteunen van niet-jaarlijks
in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen (onder c). De gedachte
is dat de jaarlijks terugkerende topsportevenementen financieel goed rond zijn te
krijgen. Dat geldt eigenlijk ook voor die topsportevenementen die een aantal jaren
achter elkaar worden georganiseerd. Om die reden komen zij niet voor subsidie in aanmerking.
De ervaring leert dat niet-jaarlijks internationale topsportevenementen financieel
lastig zijn rond te krijgen. Om die reden, in combinatie met hun intrinsieke waarde,
kunnen alleen niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen
voor subsidie in aanmerking komen.
Ook dient het topsportevenement gericht te zijn op talenten of senioren (onder d).
Onder talenten worden verstaan getalenteerde jeugd, dus sporters met of zonder beperking
die behoren tot de oudste leeftijdscategorie waarvoor een jeugd EK, WK, OKT, PKT of
ander internationaal topsportevenement wordt georganiseerd. Met senioren worden bedoeld
deelnemers met of zonder beperking die Nederland op Europees of mondiaal topsportniveau
vertegenwoordigen.
Onder e is opgenomen dat een topsportevenement enerzijds een evenement kan zijn op
het gebied van topsport, die voorkomt op de lijst met topsport- en internationale
wedstrijdsportdisciplines (‘Lijst Topsport- en Internationale wedstrijdsportdisciplines
2021–2024’) zoals gehanteerd door NOC*NSF (www.nocnsf.nl). Voorbeelden van dergelijke topsportevenementen zijn: een eindronde van een EK;
een eindronde van een WK; een OKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de Olympische
Spelen kunnen bemachtigen; een PKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de
Paralympische Spelen kunnen bemachtigen; of de laatste wedstrijd uit een reeks van
Europese of mondiale wedstrijden waarin officieel de kampioen bekend wordt. Dit moet
op het hoogste niveau zijn dat in Nederland haalbaar is. Indien gewenst kan het Ministerie
van VWS hierover advies inwinnen bij sportkoepel NOC*NSF.
De lijst met topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines gehanteerd door
NOC*NSF is niet limitatief. Daarom kan anderzijds een topsportevenement een evenement
zijn dat bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe sporten of nieuwe vormen van bestaande
sporten. Het kan zijn dat het Nederlands team in een bepaalde tak van sport niet uitkomt
in de hoogste maar een lagere divisie. In dat geval kan het winnen van een Europees
of mondiale titel in die divisie van belang zijn voor de ontwikkeling van die betreffende
tak van sport.
Artikel 3. Criteria voor subsidiëring
Artikel 3 noemt de criteria waaraan een topsportevenement moet voldoen om voor subsidie
in aanmerking te komen.
Een eerste aspect betreft de maatschappelijke meerwaarde van het beoogde topsportevenement.
Nederland staat in de wereld bekend om kwalitatief goede organisatie van internationale
topsportevenementen. De beleving (onder andere eerlijke competitie, efficiënte organisatie
en entertainment) is daarbij een belangrijk element. Het topsportevenement kan ook
dienen als inspiratiebron voor het nastreven van andere maatschappelijke doelstellingen,
zoals jongeren die kennis kunnen maken met verschillende sporten en eenzame ouderen
die met een actief dagje uit in contact kunnen komen met anderen. De aanvrager moet
bij haar aanvraag ingaan op de in het eerste lid genoemde criteria. Zo geeft de aanvrager
aan op welke wijze de maatschappelijke waarde van het topsportevenement zo groot mogelijk
is. De aanvraag dient daarnaast in te gaan op de afstemming en samenwerking met de
betrokken sportbond en gemeenten of provincies.
Het tweede lid benoemt drie situaties waarin subsidieverlening wordt geweigerd.
Voor het organiseren van internationale topsportevenementen moet de organisator in
de regel een fee betalen aan de eigenaar van het betreffende topsportevenement. In
de regel is dat de Europese bond of de Wereldbond in de betreffende tak van sport.
Dit zijn non-profit organisaties. De fee komt dan ten goede aan de sport. Het komt
ook voor dat de eigendomsrechten van het topsportevenement in handen zijn van een
commerciële partij. Waar de betaalde fee dan voor wordt gebruikt is minder duidelijk.
Het zou zomaar kunnen dat (een deel van) de fee wordt uitbetaald aan de aandeelhouders.
De subsidie is daarvoor niet bedoeld. Om die reden wordt een subsidieaanvraag voor
een dergelijk topsportevenement afgewezen, zo volgt uit onderdeel b.
Indien op topsportevenement geen Nederlands team of Nederlandse individuele deelnemers
in actie komen, wordt de subsidie eveneens geweigerd, zo volgt uit onderdeel c. Het
gaat dan om een sportteam dat in Nederland is gevestigd, dus niet een nationaal team
dat Nederland vertegenwoordigt. Onder individuele deelnemers worden verstaan alle
sporters in fulltime topsport- of opleidingsprogramma’s met een A, HP of Selectiestatus,
professionele topsportbeoefenaars en sporters met een NOC*NSF-talentstatus (Belofte,
Nationaal Talent, Internationaal Talent, TalentTeamNL) of een ‘bondsstatus’.
Artikel 4. Subsidieplafond
Artikel 4 gaat in op het beschikbare subsidiebedrag en de verdeelmethode.
Voor subsidieverlening op grond van deze Subsidieregeling is jaarlijks een bedrag
van € 8 miljoen beschikbaar. DUS-I geeft periodiek een update van het voor dat kalenderjaar
nog beschikbare subsidiebedrag op haar website (www.dus-i.nl).
Het beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de complete
aanvragen (‘wie het eerst komt het eerst maalt’). In geval van een incomplete aanvraag
wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen, conform artikel
4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag
geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld als de datum van ontvangst.
Artikel 5. Niet-subsidiabele kosten
Artikel 5 noemt enkele kostenposten bij de organisatie van een topsportevenement die
in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen, namelijk a) start- en prijzengeld, b) kosten sponsoring
en c) kosten hospitality.
Bij kosten sponsoring gaat het om strategie sponsoring en suppliers, verwerven sponsors
en suppliers, merchandising en commerciële uitingen op evenementlocatie(s). Bij kosten
hospitality gaat het om strategie ontvangsten, verkoop hospitality arrangementen,
hospitality ruimten (huur en inrichting), inrichten ontvangstruimte en catering hospitality.
Deze categorieën komen terug in de modelbegroting. Het betreft hier activiteiten die
uitsluitend gericht zijn op het commercieel uitbaten van het topsportevenement.
Voor de beoordeling van personele kosten ga ik uit van de uurtarieven zoals opgenomen
in de Handleiding Overheidstarieven. Daarin zijn de kosten voor stagiaires niet meegenomen.
Binnen de Rijksoverheid wordt uitgegaan van een dagvergoeding tussen de € 25 à € 30.
Artikel 6. Subsidiebedrag
Artikel 6 bepaalt de hoogte van het subsidiebedrag. De subsidie bedraagt ten hoogste
25% van de totale subsidiabele kosten voor de organisatie van een topsportevenement,
met een maximum van € 2,5 miljoen. Dat volgt uit het eerste lid. Het tweede lid bepaalt
een uitzondering daarop. Als het topsportevenement is gericht op deelnemers met een
beperking of op talenten, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de totale subsidiabele
kosten voor de organisatie van een topsportevenement, met een maximum van € 2,5 miljoen.
Ook het derde lid betreft een uitzondering op het eerste lid. Als sprake is van maatregelen
en tijdelijke aanpassingen van accommodaties als gevolg van overheidsmaatregelen ter
bestrijding van COVID-19, bedraagt de subsidie ook ten hoogste 50% van de totale subsidiabele
kosten voor de organisatie van het topsportevenement, ook met een maximum van € 2,5
miljoen.
Zoals in het voorgaande al benoemd, betreft de subsidie een projectsubsidie in de
zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2°, of onder d, van de Kaderregeling.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
De aanvraag tot subsidieverlening kan maximaal 36 maanden voor de aanvang van het
topsportevenement worden aangevraagd.
Artikel 8. Aanvraag tot subsidieverlening
De aanvraag tot subsidieverlening bestaat uit een activiteitenplan en een begroting,
conform artikel 3.3 van de Kaderregeling. Voor het aanvraagformulier en de begroting
is een model vastgesteld. Bij het aanvraagformulier moet verder een vragenlijst worden
ingevuld, die ingaat op de diverse aspecten genoemd in artikel 8, tweede lid.
De begroting gaat vergezeld van een businesscase, die afhankelijk van de hoogte van
het aangevraagde subsidiebedrag, bestaat uit ofwel een risicoanalyse en een gedegen
haalbaarheidsonderzoek van een onafhankelijke instantie (als de aangevraagde subsidie
meer dan € 1 miljoen bedraagt), ofwel uit een verklaring omtrent de haalbaarheid van
het topsportevenement van een onafhankelijke instantie of persoon (als de aangevraagde
subsidie minder dan € 1 miljoen bedraagt).
Verder moet een overzicht van de kosten van eerdere edities van het topsportevenement
worden bijgevoegd, indien beschikbaar, en een steunverklaring van de bij het topsportevenement
betrokken partijen. En tot slot, als na de beoordeling van de aanvraag blijkt dat
subsidie wordt verstrekt waarbij de beoogde activiteit wordt aangewezen als dienst
van algemeen economisch belang, moet de aanvrager alsnog een door hem ondertekende
DAEB-overeenkomst overleggen.
Artikel 9. Subsidieverplichtingen bij organisatie topsportevenement
In aanvulling op de subsidieverplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderegeling bevat
artikel 9 een aantal aanvullende subsidieverplichtingen bij de organisatie van een
topsportevenement. Kort samengevat gaat het om a) het naleven van de dopingregels,
b) het bieden van adequate zorg voor deelnemers, medewerkers en toeschouwers bij het
topsportevenement, en c) de toegang van de accommodaties van het topsportevenement
voor mensen met een beperking.
Artikel 10. Wijziging van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS
Met dit artikel wordt artikel 10.1, tweede lid, onder i, van de Kaderregeling subsidies
OCW, SZW en VWS gewijzigd. In artikel 10.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies
OCW, SZW en VWS, staat als uitgangspunt dat er geen subsidies van minder dan € 125.000
worden verleend (of zonder voorafgaande verlening worden vastgesteld). In artikel 10.1,
tweede lid, wordt voor een aantal VWS-subsidieregelingen een uitzondering gemaakt,
waaronder tot voor kort, onder i, het beleidskader sportevenementen 2019–2020. Met
de wijziging in artikel 10 wordt deze uitzondering geactualiseerd, zodat deze voortaan
ziet op de nieuwe Subsidieregeling, waarvoor ik het eveneens wenselijk acht om ook
subsidies van minder dan € 125.000 te kunnen verstrekken.
Artikel 11. Hardheidsclausule
Artikel 11 betreft een hardheidsclausule. Op grond daarvan kan in geval van bijzondere,
zwaarwegende omstandigheden worden afgeweken van één of meer bepalingen uit deze regeling,
als het belang van de desbetreffende bepaling(en) niet zwaarder weegt dan de gesignaleerde
onbillijkheden.
Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt
deze Subsidieregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark