Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34)

Nader Rapport

’s-Gravenhage, 19 maart 2021

Nr. WJZ / 21058496

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 januari 2021, nr. 2021000101, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 februari 2021, nr. W18.21.0016/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Verzocht is om de nota toelichting aan te vullen met een nadere indicatie van het moment waarop het wetsvoorstel dat voorziet in wijziging van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet zal worden voorgelegd voor advies. De nota van toelichting is op overeenkomstige wijze aangepast.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer.

Advies Raad van State

No. W18.21.0016/IV

’s-Gravenhage, 3 februari 2021

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 22 januari 2021, no.2021000101, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het besluit tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W18.21.0016/IV

  • De nota toelichting aanvullen met een nadere indicatie van het moment waarop het wetsvoorstel dat voorziet in wijziging van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet zal worden voorgelegd voor advies.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ............ tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 20 januari 2021, nr. WJZ / 20256470;

Gelet op artikel IV, tweede lid, van de Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ............ nr. ............);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van ............, nr. WJZ / ............;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de artikelen 1 en 2 van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34) wordt ‘1 juli 2021’ telkens vervangen door ‘1 juli 2023’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Bij Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162) (hierna: wet markt en overheid) is een hoofdstuk 4b in de Mededingingswet ingevoegd dat voorschriften bevat voor overheden die economische activiteiten verrichten. In artikel IV, tweede lid, van de wet markt en overheid is bepaald dat deze wet vijf jaar na inwerkingtreding daarvan vervalt en dat op dat moment de bepalingen in de Mededingingswet weer komen te luiden zoals zij luidden voor inwerkingtreding van die wet, tenzij de werking van de wet voor dit tijdstip bij algemene maatregel van bestuur wordt verlengd. Gelet op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet markt en overheid, 1 juli 2012, zou de wet met ingang van 1 juli 2017 vervallen.

Met het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlening van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb 2017, 34) en het Besluit van 4 februari 2019 tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017 (Stb 2019, 58) is de werkingsduur van de wet twee keer verlengd met een periode van twee jaar. De wet markt en overheid vervalt daarom nu per 1 juli 2021. Met dit besluit wordt de werking van de wet opnieuw verlengd met een periode van twee jaar. Derhalve blijven de huidige gedragsregels over markt en overheid tot 1 juli 2023 van toepassing.

2. Verhouding tot bestaande regelgeving

Met de wet markt en overheid is een hoofdstuk over overheden en overheidsbedrijven in de Mededingingswet opgenomen. Dit hoofdstuk bevat gedragsregels voor overheden en zelfstandige bestuursorganen met een publiekrechtelijke status die goederen of diensten op de markt aanbieden (economische activiteiten verrichten). De gedragsregels hebben als doel het creëren van zo gelijk mogelijke concurrentieverhoudingen tussen overheden en particuliere ondernemingen indien overheden economische activiteiten verrichten. Voor een nadere toelichting op de werking van de voorschriften over markt en overheid wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3).

3. Hoofdlijnen van het besluit

Er is een wetswijziging in voorbereiding om de bepalingen over markt en overheid te wijzigen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het regeerakkoord. Het voornemen is dat dit wetsvoorstel in 2021 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Dit heeft evenwel tot gevolg dat het wetsvoorstel naar verwachting niet in werking kan treden voor de datum waarop de wet markt en overheid van rechtswege vervalt, te weten 1 juli 2021. Om te voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin er geen voorschriften over markt en overheid gelden, omdat de huidige voorschriften zijn vervallen en het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, wordt met dit besluit geregeld dat de huidige voorschriften vooralsnog blijven gelden. Met het oog op de verwachte inwerkingtreding van het nog in te dienen wetsvoorstel is gekozen voor een verlenging met een periode van twee jaar. Hiertoe wordt in het verlengingsbesluit de datum waarop de bepalingen over markt en overheid vervallen gewijzigd van 1 juli 2021 in 1 juli 2023. Hierdoor blijven de huidige gedragsregels over markt en overheid tot 1 juli 2023 van toepassing. Verlenging voorkomt tevens rechtsonzekerheid voor ondernemers en overheden in de periode tussen het moment waarop de voorschriften over markt en overheid vervallen en het moment van inwerkingtreding van het eerdergenoemde wetsvoorstel.

4. Gevolgen

Omdat met dit besluit de voorschriften over markt en overheid niet inhoudelijk worden gewijzigd, heeft dit besluit geen extra gevolgen voor de lasten voor overheden en het bedrijfsleven in vergelijking met de huidige wet. De lasten voor overheden als gevolg van de Wet markt en overheid zijn voor de inwerkingtreding van deze wet in kaart gebracht. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3) werden destijds op basis van onderzoek beperkte structurele jaarlijkse lasten voor overheden voorzien en waren de lasten vooral eenmalig. Zoals ook aangegeven in de memorie van toelichting werden geen gevolgen voor de lasten voor het bedrijfsleven voorzien. Dit besluit zal derhalve geen lasten voor het bedrijfsleven met zich meebrengen.

5. Toetsing en advisering

Bij brief van 8 september 2020 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als toezichthouder op de voorschriften over markt en overheid aangegeven dat het besluit uitvoerbaar is. Vanwege het karakter van het besluit heeft de ACM geen handhaafbaarheidstoets uitgevoerd. Omdat de ATR bij het vorige besluit heeft aangegeven geen advies uit te brengen omdat het besluit geen gevolgen voor regeldruk heeft, is deze toets niet herhaald.

6. Inwerkingtreding

Overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving treedt dit besluit in werking op 1 juli 2021 en wordt dit besluit ten minste twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Naar boven