De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 8, vierde lid, 12, zesde en achtste lid en 15, zesde lid, van
de Wet register onderwijsdeelnemers,
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘doch uiterlijk tien dagen voor het begin van
het desbetreffende centrale examen’ vervangen door ‘doch uiterlijk de dag voor de
dag waarop het desbetreffende centrale examen plaatsvindt’.
2. In het derde lid wordt ‘tot uiterlijk drie dagen voordat’ vervangen door ‘tot uiterlijk
de dag voor de dag waarop’.
B
Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 27a
Met ingang van 1 januari 2022 wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘doch uiterlijk de dag voor de dag waarop het
desbetreffende centrale examen plaatsvindt’ vervangen door ‘doch uiterlijk tien dagen
voor het begin van het desbetreffende centrale examen’.
2. In het derde lid wordt ‘tot uiterlijk de dag voor de dag waarop’ vervangen door ‘tot
uiterlijk drie dagen voordat’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Op 24 maart 2020 werd in een Kamerbrief1 aangekondigd dat het centraal examen voor het schooljaar 2019–2020 zou komen te vervallen,
omdat het coronavirus COVID-19 zowel de voorbereiding op het centraal examen door
de leerlingen, als de organisatie van dat examen door de scholen, had doorkruist.
De eerder getroffen coronamaatregelen hebben ook in het schooljaar 2020–2021 nog effect
op de organisatie van het onderwijs en de examens. De inrichting van de eindexamens
wordt ook in het schooljaar 2020–2021 op een bijzondere manier vormgegeven. De maatregelen
die worden getroffen, zijn eerder aangekondigd in de Kamerbrieven van: 20 november
2020, 16 december 2020 en 12 februari 2021.2,
3,
4
De bovengenoemde aanpassingen worden gerealiseerd met een tijdelijke aanpassing van
het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en de BES-varianten van beide
besluiten. De aanpassingen zijn er voornamelijk op gericht scholen en examenkandidaten
zoveel mogelijk tijd en flexibiliteit te bieden. Met deze regeling wordt, in aanvulling
hierop, de voorbereidingstijd van scholen op het examen vergroot, door de termijn
waarbinnen scholen de schoolexamenresultaten van hun eindexamenkandidaten moeten doorgeven
zo maximaal mogelijk te verruimen. Dit betekent dat scholen maximaal 10 dagen langer
de tijd hebben voor het afsluiten van de schoolexamens en het doorgeven van de daarvoor
behaalde resultaten. Ook verlengt deze regeling de termijn voor het doorgeven van
eventuele wijzigingen in de aan te leveren gegevens, zonder dat goedkeuring van de
inspectie is vereist, met twee dagen. De in artikel 32 van het Eindexamenbesluit VO
vervatte regel dat het schoolexamen moet zijn afgesloten voor aanvang van het centraal
examen blijft staan.
Een nadeel van de in deze regeling geregelde verruiming is dat door het inkorten van
de periode van tien dagen tussen afsluiting van het schoolexamen en de start van het
(reguliere) centraal examen in een vak de mogelijkheid om zonder interventie van de
inspectie van het onderwijs eventuele fouten in het register te herstellen kleiner
wordt. Om die reden geldt de regeling voor één jaar (zie artikel I, onderdeel B).
Vanaf het schooljaar 2021–2022 dienen scholen hun schoolexamenresultaten weer binnen
de gebruikelijke termijnen aan te leveren.
De bedoeling van deze wijzigingsregeling is dat scholen tijdens dit lopende schooljaar
meer ruimte krijgen voor het afronden van het schoolexamen en het voorbereiden op
het centraal examen. Om die tijd zo effectief mogelijk te kunnen benutten, is het
van belang dat scholen zo snel mogelijk in hun planning rekening kunnen houden met
de extra geboden tijd, is het nodig af te wijken van de vaste verandermomenten en
minimuminvoeringstermijn van twee maanden (zie Ar 4.17). Gezien de ontwikkelingen
omtrent het coronavirus kon niet eerder worden voorzien dat deze wijziging noodzakelijk
zou zijn, waardoor de regeling niet eerder kon vastgesteld en dus voor aanvang van
het nieuwe schooljaar in werking kon treden.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob