Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 23 maart 2021, VO/27386304, tot wijziging van de Regeling register onderwijsdeelnemers in verband met de verruiming van de termijn voor het aanleveren van schoolexamenresultaten in het schooljaar 2020–2021

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 8, vierde lid, 12, zesde en achtste lid en 15, zesde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘doch uiterlijk tien dagen voor het begin van het desbetreffende centrale examen’ vervangen door ‘doch uiterlijk de dag voor de dag waarop het desbetreffende centrale examen plaatsvindt’.

2. In het derde lid wordt ‘tot uiterlijk drie dagen voordat’ vervangen door ‘tot uiterlijk de dag voor de dag waarop’.

B

Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

Met ingang van 1 januari 2022 wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘doch uiterlijk de dag voor de dag waarop het desbetreffende centrale examen plaatsvindt’ vervangen door ‘doch uiterlijk tien dagen voor het begin van het desbetreffende centrale examen’.

2. In het derde lid wordt ‘tot uiterlijk de dag voor de dag waarop’ vervangen door ‘tot uiterlijk drie dagen voordat’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Op 24 maart 2020 werd in een Kamerbrief1 aangekondigd dat het centraal examen voor het schooljaar 2019–2020 zou komen te vervallen, omdat het coronavirus COVID-19 zowel de voorbereiding op het centraal examen door de leerlingen, als de organisatie van dat examen door de scholen, had doorkruist.

De eerder getroffen coronamaatregelen hebben ook in het schooljaar 2020–2021 nog effect op de organisatie van het onderwijs en de examens. De inrichting van de eindexamens wordt ook in het schooljaar 2020–2021 op een bijzondere manier vormgegeven. De maatregelen die worden getroffen, zijn eerder aangekondigd in de Kamerbrieven van: 20 november 2020, 16 december 2020 en 12 februari 2021.2, 3, 4

De bovengenoemde aanpassingen worden gerealiseerd met een tijdelijke aanpassing van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en de BES-varianten van beide besluiten. De aanpassingen zijn er voornamelijk op gericht scholen en examenkandidaten zoveel mogelijk tijd en flexibiliteit te bieden. Met deze regeling wordt, in aanvulling hierop, de voorbereidingstijd van scholen op het examen vergroot, door de termijn waarbinnen scholen de schoolexamenresultaten van hun eindexamenkandidaten moeten doorgeven zo maximaal mogelijk te verruimen. Dit betekent dat scholen maximaal 10 dagen langer de tijd hebben voor het afsluiten van de schoolexamens en het doorgeven van de daarvoor behaalde resultaten. Ook verlengt deze regeling de termijn voor het doorgeven van eventuele wijzigingen in de aan te leveren gegevens, zonder dat goedkeuring van de inspectie is vereist, met twee dagen. De in artikel 32 van het Eindexamenbesluit VO vervatte regel dat het schoolexamen moet zijn afgesloten voor aanvang van het centraal examen blijft staan.

Een nadeel van de in deze regeling geregelde verruiming is dat door het inkorten van de periode van tien dagen tussen afsluiting van het schoolexamen en de start van het (reguliere) centraal examen in een vak de mogelijkheid om zonder interventie van de inspectie van het onderwijs eventuele fouten in het register te herstellen kleiner wordt. Om die reden geldt de regeling voor één jaar (zie artikel I, onderdeel B). Vanaf het schooljaar 2021–2022 dienen scholen hun schoolexamenresultaten weer binnen de gebruikelijke termijnen aan te leveren.

De bedoeling van deze wijzigingsregeling is dat scholen tijdens dit lopende schooljaar meer ruimte krijgen voor het afronden van het schoolexamen en het voorbereiden op het centraal examen. Om die tijd zo effectief mogelijk te kunnen benutten, is het van belang dat scholen zo snel mogelijk in hun planning rekening kunnen houden met de extra geboden tijd, is het nodig af te wijken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn van twee maanden (zie Ar 4.17). Gezien de ontwikkelingen omtrent het coronavirus kon niet eerder worden voorzien dat deze wijziging noodzakelijk zou zijn, waardoor de regeling niet eerder kon vastgesteld en dus voor aanvang van het nieuwe schooljaar in werking kon treden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 31 289, nr. 415.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2020/2021, 30 079, nr. 113

X Noot
3

Kamerstukken II, 2020/21, 31 289 nr. 437

X Noot
4

Kamerstukken II, 2020/21, 31 289, nr. 442

Naar boven