Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 25 maart 2021, nr. Min.BuZa-2021.7681-23, tot wijziging van de Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 30 mei 2002 (nr. DJZ/IR-173/02) houdende vaststelling van de vergoedingen van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken en de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 30 mei 2002 (nr. DJZ/IR-173/02) houdende vaststelling van de vergoedingen van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken en de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Aan de voorzitter van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken wordt een vaste vergoeding per maand toegekend ter hoogte van 130% van salarisschaal 18, trede 10, van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 met een arbeidsduurfactor van 0,0959. Aan de voorzitter van de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht wordt een vaste vergoeding per jaar toegekend, overeenkomend met een bedrag dat gelijk is aan tweemaal het maximum maandsalaris behorend bij schaal 18, trede 10, van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Aan de leden van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken wordt een vaste vergoeding per maand toegekend ter hoogte van 100% van salarisschaal 18, trede 10, van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 met een arbeidsduurfactor van 0,0848. De leden van de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht ontvangen een vergoeding van € 235 per vergadering.

C

Toegevoegd wordt een nieuw artikel, luidende:

Artikel 2a

Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 wordt de vergoeding, bedoeld in artikel 1 en artikel 2, eerste volzin, voortgezet alsof de geldigheidsduur niet verstreken is, met dien verstande dat bij het tot stand komen van een nieuwe Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk gedurende de werkingssfeer van dit besluit de vergoedingen overeenkomstig wordt aangepast.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 30 mei 2002 (nr. DJZ/IR-173/02) houdende vaststelling van de vergoedingen van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken en de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht.

Voorgesteld wordt om de vergoeding voor de voorzitter en de leden van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) te verhogen. Aanleiding voor onderhavige wijziging betreft de brief aan de Tweede Kamer van 29 januari 2021 (Kamerstuk 32 623, nr. 314) van de minister van Buitenlandse Zaken waarin de minister wat betreft de inbedding van de externe advisering op internationaal gebied te kennen heeft gegeven, om de voorzitter en de leden in aanmerking te laten komen voor een vaste vergoeding. Hiermee wordt beter recht gedaan aan de omvang van de werkzaamheden van de CAVV.

De voorgestelde vergoeding doet recht aan de zwaarte van de advisering. Er is bij de vaststelling tevens gelet op de hoogte van de vergoeding van gelijkwaardige adviescommissies.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven