Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 15974 | Adviezen Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 15974 | Adviezen Raad van State |
15 maart 2021
1793337-215183-WJZ
Directie Wetgeving en Juridische Zaken
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van diverse algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 29 december 2020, no. 2020002658, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 27 januari 2021, no. W13.20.0495/III, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.
Ik moge U het ontwerp-besluit en de nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark.
No. W13.20.0495/III
’s-Gravenhage, 27 januari 2021
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 29 december 2020, no.20202658, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders, met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van voor Medische Zorg van 18 december 2020, kenmerk 1793347-215183-WJZ;
Gelet op artikel 3.5, eerste lid, van de Wet forensische zorg, artikel 7.1.1.2, eerste lid, onderdeel a, van de Jeugdwet, artikel 3.3.5, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, artikel 31a, vijfde lid, van de Wet op de ondernemingsraden, artikel 5, tweede lid, van de Opiumwet, en artikel 5, eerste lid, onderdelen a en b, van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., no. ...);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van ..., kenmerk ...;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 3.1, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit forensische zorg komt te luiden:
a. de toelatingsvergunning, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders;
Artikel 7.1.3, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen b en c wordt ‘Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten’ telkens vervangen door ‘Wet langdurige zorg’.
2. In onderdeel e wordt ‘krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als zodanig zijn toegelaten’ vervangen door ‘beschikken over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders’.
In artikel 3.7.1, vijfde lid, van het Besluit langdurige zorg wordt ‘instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen’ vervangen door ‘instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel 1°, van de wet die tevens zorg verleent in het Europese deel van Nederland’.
Artikel 13, eerste lid, van het Besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden 1985 komt te luiden:
1. De ondernemer die een ziekenhuis beheert dat beschikt over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders en die krachtens artikel 40b van de Wet marktordening gezondheidszorg een financiële verantwoording openbaar moet maken, verstrekt die financiële verantwoording ter bespreking aan de ondernemingsraad in plaats van de jaarstukken die zijn ingericht volgens de voorschriften van de hoofdstukken 2 en 3.
Artikel 16 van het Opiumwetbesluit wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. ziekenhuizen die beschikken over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders;
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. instellingen die zorg aan verslaafden verlenen waarop ingevolge de Zorgverzekeringswet aanspraak bestaat, voor zover het door Onze Minister aangewezen opiumwetmiddelen betreft;
In artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen wordt ‘op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen toegelaten instelling’ vervangen door ‘instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen’.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister voor Medische Zorg,
Dit besluit wijzigt artikelen in verschillende besluiten die verwijzingen bevatten naar de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi). De in de WTZi opgenomen bepalingen met betrekking tot de toelating komen met de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: AWtza)1 te vervallen, terwijl een aantal andere bepalingen van de WTZi via de AWtza wordt aangepast.
De volgende besluiten worden gewijzigd:
– Besluit forensische zorg;
– Besluit Jeugdwet;
– Besluit langdurige zorg;
– Besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden 1985;
– Opiumwetbesluit;
– Warenwetbesluit tatoeëren en piercen.
De meeste artikelen die zijn gewijzigd, verwezen naar een toelating als bedoeld in artikel 5 WTZi. Daarnaast is een artikel aangepast waarin werd verwezen naar een instelling in de zin van de WTZi. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in een aantal artikelen de verwijzing naar de reeds vervallen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) te vervangen door een geactualiseerde verwijzing.
Beoogd is om technische wijzigingen door te voeren die inhoudelijk geen gevolgen hebben.
Deze algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) heeft geen effecten voor de regeldruk. Het betreft louter het omzetten van verwijzingen naar de WTZi (en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, hierna: AWBZ) naar begrippen en verwijzingen die dezelfde organisaties omschrijven.
Bij koninklijk besluit zal worden geregeld dat deze amvb in werking zal treden op 1 januari 2022, tezamen met de Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: Wtza) en de daarbij behorende regelgeving.
In artikel 3.1, tweede lid, van het Besluit forensische zorg, staat welke bescheiden voor zover mogelijk moeten worden overgelegd bij een aanvraag tot aanwijzing als private instelling voor forensische zorg als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet forensische zorg. Eén van de te overleggen stukken was de toelating, bedoeld in artikel 5, eerste lid, WTZi. Met deze wijziging is deze eis vervangen door de eis dat zo mogelijk een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wtza, moet worden overgelegd.
In artikel 7.1.3, eerste lid, onderdelen b en c, van het Besluit Jeugdwet werd ten onrechte nog verwezen naar de AWBZ. Die wet is op 1 januari 2015, toen de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) in werking trad, vervallen. In de desbetreffende onderdelen is de verwijzing naar de AWBZ daarom vervangen door een verwijzing naar de Wlz.
In artikel 7.1.3, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet worden categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de Jeugdwet in het domein gezondheidszorg aangewezen. In onderdeel e werden ziekenhuizen aangewezen die krachtens artikel 5 WTZi als zodanig zijn toegelaten, voor zover het spoedeisende hulp betreft. De verwijzing naar artikel 5 WTZi is vervangen door een verwijzing naar een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wtza. Deze wijziging heeft geen inhoudelijke gevolgen, omdat ziekenhuizen op grond van de Wtza over een toelatingsvergunning moeten beschikken.
In artikel 3.7.1, vijfde lid, van het Besluit langdurige zorg wordt verwezen naar een instelling in de zin van de WTZi. De wijziging in dit artikel sluit aan bij de in artikel VIII AWtza opgenomen wijziging van het begrip ‘instelling’ in de Wlz. Dit onderdeel behelst slechts een technische wijziging, die inhoudelijk geen wijzigingen beoogt.
Artikel 13, eerste lid, van het Besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden 1985, bepaalde dat een ondernemer die een ziekenhuis met een WTZi-toelating beheert, en die krachtens artikel 15 van de WTZi een balans en resultatenrekening heeft vastgesteld, deze stukken ter bespreking verstrekt aan de ondernemingsraad in plaats van jaarstukken die zijn ingericht volgens de voorschriften van hoofdstuk 2 en 3 van dat besluit. Met de inwerkingtreding van de AWtza komen de WTZi-toelating en de jaarverantwoordingsplicht op grond van artikel 15 WTZi te vervallen. Met deze wijziging wordt verwezen naar een ziekenhuis met een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wtza. De jaarverantwoordingsplicht voor zorgaanbieders is nu opgenomen in artikel 40b van de Wet marktordening gezondheidszorg. In het gewijzigde artikel wordt daarom verwezen naar de krachtens dit artikel openbaar gemaakte jaarverantwoording.
In artikel 16 van het Opiumwetbesluit wordt een aantal instellingen en personen uitgezonderd van de in de Opiumwet geregelde verboden, voor zover die betrekking hebben op het aanwezig hebben, verstrekken of vervoeren van opiumwetmiddelen als bedoeld in Lijst I of Lijst II van de Opiumwet. Artikel 16 wordt op twee plaatsen gewijzigd. De eerste wijziging betreft onderdeel a. In dit onderdeel worden ziekenhuizen uitgezonderd. Het gaat hierbij om ziekenhuizen met een WTZi-toelating. Door de wijziging van onderdeel a wordt dit vervangen door ziekenhuizen die beschikken over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wtza. De andere wijziging van artikel 16 betreft onderdeel c. In dat onderdeel wordt verwezen naar instellingen met een WTZi-toelating die zorg verlenen aan verslaafden waarop aanspraak bestaat ingevolge de AWBZ. Omdat deze instellingen niet per definitie hoeven te beschikken over een Wtza-vergunning, is ervoor gekozen om geen verwijzing op te nemen naar de Wtza, maar zodanige instellingen materieel te omschrijven. Voorts is de AWBZ inmiddels ingetrokken. Aanspraak op verslavingszorg is nu opgenomen in de Zorgverzekeringswet. Dit is eveneens aangepast in onderdeel c.
In artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen wordt dat besluit niet van toepassing verklaard indien tatoeagemateriaal door een arts wordt gebruikt in een instelling met een WTZi-toelating.
De verwijzing naar een op grond van de WTZi-toegelaten instelling is vervangen door een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, WTZi. Het gaat hier om een technische wijziging, die inhoudelijk geen gevolgen heeft.
De Minister voor Medische Zorg,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-15974.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.