Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 maart 2021, nr. WJZ/ 21071237, tot wijziging van Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met onder meer de definitieve vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2021, en, wat betreft de vangstmogelijkheden voor diepzeevissen, voor 2021 en 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen, en Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee;

Gelet op de artikelen 17 en 19 van de Landbouwwet en op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

2. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden diepzeevisbestanden’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.

3. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

B

In artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 13, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘de artikelen 44, 44a en 45 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 52, 53 en 54 van de verordening vangstmogelijkheden’.

C

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Overige verboden

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 7, tweede lid, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, 14, 15, eerste en derde lid, 16, 17, 18, tweede lid, 19, 20, 24, 27, 29, tweede lid, en vierde lid, tweede zin, 32, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 33, 34, 37, tweede lid en derde lid, tweede en derde zin, 38, eerste lid, tweede lid, tweede zin, en derde lid, 39, eerste en tweede lid, 41, 42, 43, 44, tweede lid, 45, eerste, tweede en vijfde lid, 48, 49, 50 en 57 van de verordening vangstmogelijkheden.

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 18, eerste lid, 25, 29, eerste, derde en vierde lid, eerste zin, 31, eerste, tweede en vijfde lid, 35, 36, 37, derde lid, eerste zin, 40, 44, eerste en derde lid, 45, vierde lid, 46, 47, en 51 van de verordening vangstmogelijkheden.

  • 3. De voorwaarden, bedoeld in artikel 11, tweede lid, aanhef en onder c en d, van de verordening vangstmogelijkheden, gelden uitsluitend voor vissersvaartuigen ten behoeve waarvan een vismachtiging als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de controleverordening is verleend voor de in artikel 11, tweede lid, aanhef en onder c onderscheidenlijk d, van de verordening vangstmogelijkheden bedoelde visserijactiviteiten.

D

In artikel 14, eerste lid, wordt de zinsnede ‘de artikelen 6, 6a, tweede lid, en 7 van de verordening vangstmogelijkheden diepzeevisbestanden’ vervangen door ‘de artikelen 7, 8, tweede lid, en 9 van de verordening vangstmogelijkheden diepzeevisbestanden’.

E

In artikel 18 wordt de zinsnede ‘artikel 11c van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 18 van de verordening vangstmogelijkheden’.

F

In artikel 29, vijfde lid, wordt de zinsnede ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 13, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

G

Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, en in het derde lid wordt de zinsnede ‘artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, tweede lid, aanhef en onder c, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘artikel 9, tweede lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, tweede lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.

H

In artikel 98, derde lid, wordt de zinsnede ‘artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, tweede lid, aanhef en onder c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

I

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘artikel 9, vijfde en zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde en zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In het tweede lid, onderdeel a, onder (i), wordt de zinsnede ‘artikel 9, vijfde lid, onderdeel a, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, onderdeel a, van de verordening vangstmogelijkheden’, en wordt de zinsnede ‘artikel 9, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’.

3. In het tweede lid, onderdeel a, onder (ii), wordt de zinsnede ‘artikel 9, vijfde lid, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden’, en wordt de zinsnede ‘artikel 9, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’.

4. In het tweede lid, onderdeel a, onder (iii), wordt de zinsnede ‘artikel 9, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

J

In het opschrift van bijlage 10 wordt ‘artikel 104, achtste lid’ vervangen door ‘artikel 104, zevende lid’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 maart 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Doel een aanleiding

De vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften worden jaarlijks door de Raad van de Europese Unie aangepast. Wat betreft bepaalde bestanden diepzeevissen, vindt die vaststelling van vangstmogelijkheden eens in de twee jaar plaats.

In december 2020 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor 2021 vastgesteld, alsook de teksten van de verordening vangstmogelijkheden voor 2021 en 2022 voor bepaalde bestanden van diepzeevissen, en de verordening vangstmogelijkheden voor 2021 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Bij de wijzigingsregeling van de Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: Uitvoeringsregeling) van 24 december 2020 (Stcrt. 2020, 69405) zijn (onder meer) deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling geïmplementeerd.

Op 28 januari 2021 zijn door de Raad de definitieve verordeningen gepubliceerd in het EU-publicatieblad. Het gaat om verordening (EU) 2021/921, verordening (EU) 2021/912, en verordening (EU) 2021/903.

In de definitieve verordening (EU) 2021/92 en in verordening (EU) 2021/91 is een groot aantal artikelen vernummerd, in vergelijking met de in december 2020 vastgestelde teksten. Tegen deze achtergrond zijn de verwijzingen naar deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling aangepast. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een achterhaalde verwijzing in het opschrift van een bijlage bij de Uitvoeringsregeling te corrigeren.

2. Regeldruk

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling heeft betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling geen relevante nalevingskosten met zich.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid is echter gerechtvaardigd te achten, nu deze wijzigingsregeling strekt ter uitvoering van bindende EU-regelgeving.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

Met dit onderdeel zijn de begripsbepalingen in de Uitvoeringsregeling van de verordening vangstmogelijkheden, de verordening vangstmogelijkheden diepzeevisbestanden en de verordening Middellandse Zee en Zwarte Zee geactualiseerd.

Artikel I, onderdelen B, C, E, F, G, H en I

Deze onderdelen strekken ertoe om de verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden te actualiseren.

Artikel I, onderdeel D

Met dit onderdeel zijn de verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden diepzeevisbestanden geactualiseerd.

Artikel I, onderdeel J

Dit onderdeel strekt ertoe om de foutieve verwijzing in het opschrift van bijlage 10 bij de Uitvoeringsregeling te corrigeren.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. In paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting is aangegeven hoe deze publicatie en de datum van inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende de vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

X Noot
2

Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.

X Noot
3

Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

Naar boven