Inkomstenbelasting. Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting 2020 als massaal bezwaar

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 23 maart 2021, nr. 2021-45395

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wijs ik aan als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de in dit besluit nader omschreven bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting 2020 waarbij sprake is van belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

1. Inleiding

Eerder heb ik bezwaarschriften tegen de per 1 januari 2017 gewijzigde forfaitaire vermogensrendementsheffing als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, in de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: inkomstenbelasting) over de jaren 2017 tot en met 2019 aangewezen als massaal bezwaar.1 De Belastingdienst verwacht dat veel belastingplichtigen ook voor het jaar 2020 bezwaar zullen maken tegen de vermogensrendementsheffing. Ik heb daarom besloten om bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing ook voor het jaar 2020 aan te wijzen als massaal bezwaar. In dit besluit is deze aanwijzing opgenomen.

Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening wijs ik de bezwaarschriften die betrekking hebben op de in onderdeel 2 vermelde rechtsvraag aan als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

2. Aanwijzing als massaal bezwaar

Als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR wijs ik aan bezwaarschriften tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2020:

  • waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan of die tijdig worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25e AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan; en

  • die de volgende rechtsvraag bevatten: is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:

    • 1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de ‘fair balance’ op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of

    • 2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?

Indienen van bezwaar nodig

Belastingplichtigen die het oneens zijn met de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020 en willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2020 moeten individueel en tijdig bezwaar maken tegen de aanslag inkomstenbelasting 2020.

3. Uitvoeringsaspecten

In overleg met een representatieve vertegenwoordiging van betrokken fiscaal intermediairs (zoals de Bond voor Belastingbetalers) wordt een klein aantal bezwaarschriften geselecteerd met het oog op de beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in belastingzaken.

Als de rechtsvraag in de geselecteerde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beantwoord, doet de inspecteur binnen zes weken een collectieve uitspraak op bezwaar conform artikel 25e AWR.

Als een bezwaarschrift mede ziet op andere geschilpunten, niet betreffende de vermogensrendementsheffing, dan doet de inspecteur het bezwaar op die punten individueel af. De aanslag inkomstenbelasting wordt herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst daarop niet geheel in het gelijk wordt gesteld.

Als in een bezwaarschrift alleen het standpunt wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing een individuele buitensporige last vormt die in strijd is met het EVRM, dan kan het bezwaarschrift niet meelopen in de massaalbezwaarprocedure.

Als in een bezwaarschrift zowel het standpunt wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd is met het EVRM (de rechtsvraag) als ook op individueel niveau, dan kan het bezwaarschrift voor wat betreft het laatste standpunt niet meelopen in de massaalbezwaarprocedure. In die gevallen wordt het bezwaarschrift gesplitst in een deel dat wel en een deel dat niet meeloopt in de massaalbezwaarprocedure. Voor zover het bezwaarschrift het standpunt behelst dat de vermogensrendementsheffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, wordt het behandeld als een individueel bezwaar. De aanslag inkomstenbelasting wordt herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst daarop niet geheel in het gelijk wordt gesteld.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een afschrift van dit besluit zal aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gestuurd.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 maart 2021

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

De aanwijzing is voor het jaar 2017 opgenomen in het Besluit van 7 juli 2018, nr. 2018-12775 (Stcrt. 2018, 39781). Voor het jaar 2018 is de aanwijzing opgenomen in het Besluit van 18 april 2019, nr. 2019-8322 (Stcrt. 2019, 23335) en voor het jaar 2019 is de aanwijzing opgenomen in het Besluit van 23 april 2020, nr. 2020-75650 (Stcrt. 2020, 24107).

Naar boven