Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 4 februari 2020, nr. PO/17745255, houdende wijziging van de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar in verband met een verhoging van het subsidieplafond voor 2020

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘opleiding tot leraar’ te luiden:

opleiding tot leraar:

op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde bachelor- of masteropleiding die leidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven in een school of instelling die valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet primair onderwijs BES;.

B

Artikel 3, tweede lid, onder a, komt te luiden:

  • a. dat de onderwijsassistent ten minste 20% van het aantal uren van de betrekkingsomvang per week aan studieverlof ontvangt;.

C

Het eerste lid van artikel 4 komt te luiden:

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag beschikbaar van ten hoogste:

    • a. € 1.000.000 voor het kalenderjaar 2019; en

    • b. in totaal € 11.000.000 voor de kalenderjaren 2020 tot en met 2023.

D

In artikel 5 wordt onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 5. Indien het in 2020 voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag na toepassing van het derde lid niet wordt uitgeput, is het derde lid van overeenkomstige toepassing op elke volgende onderwijsassistent per bevoegd gezag.

E

Artikel 8, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt de subsidie, indien de aanvraag is ingediend:

    • a. in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 31 december 2019, uiterlijk vóór 1 maart 2020 direct vastgesteld; en

    • b. in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 15 oktober 2020, uiterlijk vóór 11 december 2020 direct vastgesteld.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid en artikel 6.1, vierde lid, van de Kaderregeling, betaalt de minister een subsidie die in 2020 is verstrekt uit in gelijke delen van €5.000,– per onderwijsassistent per kalenderjaar totdat het vastgestelde subsidiebedrag is bereikt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

In het kalenderjaar 2019 hebben besturen voor in totaal 328 onderwijsassistenten een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar (de subsidieregeling). Dit aantal was aanzienlijk hoger dan vooraf was verwacht. Bij de behandeling van de OCW-begroting in de Tweede Kamer op 6 en 7 november 2019 is het amendement-Rog c.s.1 aangenomen, welk amendement ertoe strekt dat voor de jaren 2020 tot en met 2023 jaarlijks € 2,75 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de subsidieregeling. Met deze regeling wordt ter uitvoering van de regeling het subsidieplafond opgehoogd.

Met de ophoging van het subsidieplafond wordt mogelijk dat door een groter aantal scholen en voor een groter aantal onderwijsassistenten subsidie wordt aangevraagd. In 2019 konden er 50 aanvragen worden toegekend, in 2020 zijn dat er minimaal 500.

De administratieve lasten per aanvraag blijven gelijk.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 1 wordt de begripsbepaling ‘opleiding tot leraar’ verduidelijkt naar aanleiding van vragen met de toevoeging dat het om een bekostigde bachelor- of masteropleiding moet gaan.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 3, tweede lid, is het vereiste van de hoeveelheid studieverlof gewijzigd naar een percentage van de betrekkingsomvang om zo beter recht te doen aan deeltijdcontracten.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 4 wordt het subsidieplafond voor 2020 bijgesteld van € 1.000.000,– naar € 2.750.000,–. Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 is jaarlijks € 2.750.000,– beschikbaar.

Artikel I, onderdeel E

In het tweede lid van artikel 8 is de termijn gewijzigd in de standaard termijn van 13 weken. Om de sluiting van het boekjaar te halen, is de termijn voor aanvragen tussen 1 augustus 2020 tot en met 15 oktober 2020 nog wel verkort. Dit omdat aanvragen pas kunnen worden ingediend vanaf het moment dat de onderwijsassistent is begonnen met de opleiding tot leraar.

Artikel I, onderdeel F

Het toegevoegde tweede lid bepaalt dat in afwijking van het eerste lid en artikel 6.1, vierde lid, van de Kaderregeling, de minister een subsidie die in 2020 is verstrekt niet in een keer uitbetaald, maar in gelijke delen van € 5.000,– per onderwijsassistent per kalenderjaar totdat het vastgestelde subsidiebedrag is bereikt. In de toekenningsbeschikking wordt aangeven wanneer de subsidie zal worden uitbetaald.

Voor het betalen van de subsidie in jaarlijkse termijnen is gekozen om zoveel mogelijk onderwijsassistenten te kunnen laten deelnemen aan deze regeling. In plaats van 50 aanvragen kunnen nu tenminste 550 aanvragen in aanmerking komen voor subsidie.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35300, VIII 26.

Naar boven