Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 februari 2020, nr. MBO/19527682, houdende instelling van de Tijdelijk panel van deskundigen Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg (Instellingsbesluit Tijdelijk panel van onafhankelijke deskundigen Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gezien artikel 9 van de Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg en artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

panel:

Tijdelijk panel van onafhankelijke deskundigen Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

regeling:

Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg

Artikel 2. Instelling panel

  • 1. Er is een tijdelijk panel van onafhankelijke deskundigen Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg.

  • 2. Het panel wordt met terugwerkende kracht ingesteld met ingang van 1 december 2019 en wordt opgeheven per 1 augustus 2024.

  • 3. Leden van het panel zijn ook na 1 augustus 2024 te consulteren door de Minister in verband met de rechten en plichten die voortvloeien uit de in artikel 3 genoemde taken van het panel.

Artikel 3. Taken

  • 1. Het panel is belast met het beoordelen van de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel 9 van de regeling, alsmede de overige taken die haar zijn opgedragen op grond van bijlage 1 van de regeling.

  • 2. Het panel brengt per aanvraagperiode, als bedoeld in artikel 9 van de regeling, een advies uit aan de Minister over de subsidieaanvragen. Dit advies bevat:

    • a. voor iedere aanvraag een beschrijving per criterium dat als voldoende of als onvoldoende is beoordeeld;

    • b. een rangschikking van de voldoende beoordeelde aanvragen, bedoeld in artikel 9, tweede lid van de regeling; en

    • c. een draagkrachtige motivering per beoordeling waarbij onvoldoendes voor de criteria 3 en 4 zijn toegestaan, mits gecompenseerd door hogere scores voor criteria 1 en 2.

Artikel 4. Termijnen

  • 1. Het panel voert de taken met betrekking tot de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel9 van de regeling telkens na afloop van een aanvraagperiode, binnen twintig weken uit.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. Het panel bestaat uit drie leden, waarbij sprake is van een roulerend voorzitterschap tussen twee leden. Indien het aantal ingediende aanvragen in volgende aanvraagronden daar aanleiding toe geeft, kunnen er nog ten hoogste twee andere leden worden toegevoegd.

  • 2. De voorzitter en de overige leden worden door de Minister benoemd en, in voorkomend geval, geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3. De voorzitter of een ander lid kan worden geschorst of tussentijds ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of het lid niet gewaarborgd is.

  • 4. Bij tussentijds ontslag van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

  • 5. Een lid neemt niet deel aan de beoordeling van of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

Artikel 6. Leden

  • 1. Tot leden van het panel worden benoemd:

    • a. mevrouw Anke van Bodegom te Bilthoven tevens voorzitter;

    • b. mevrouw Joke Elzenaar te Biddinghuizen, tevens voorzitter;

    • c. de heer Gerrie van Sunder te Huizen.

  • 2. Het voorzitterschap van het panel rouleert tussen de twee tot voorzitter benoemde leden. Mevrouw Anke van Bodegom start met het voorzitterschap voor de eerste twee aanvraagrondes.

Artikel 7. Secretariaat

  • 1. Het panel wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het panel.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Minister en is als zodanig belegd bij DUS-I.

Artikel 8. Werkwijze

  • 1. Het panel stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. Het panel kan zich, na toestemming van de Minister, door andere personen doen bijstaan, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 9. Informatieplicht

Het panel verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 10. Vergoeding

  • 1. De vergoeding van de leden van het panel bedraagt per dagdeel € 278,63.

  • 2. Een panellid ontvangt de volgende vergoeding:

    • a. voor het beoordelen van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 9 van de regeling, één dagdeel per vergadering.

    • b. per te beoordelen dossier ¾ dagdeel.

    • c. per aanvraagperiode één dagdeel voor het uitbrengen van advies aan de Minister.

  • 3. Naast de vergoeding in het tweede lid, kan de voorzitter in overleg met DUS-I ten hoogste één dagdeel reserveren voor werkzaamheden van het panel betreffende voorbereiding.

Artikel 11. Kosten van het panel

De kosten van het panel komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning.

Artikel 12. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens het panel worden vervaardigd of vergaard, worden niet door het panel openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 13. Archiefbescheiden

Het panel draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Middelbaar Beroepsonderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 december 2019.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 augustus 2024.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Tijdelijk panel van onafhankelijke deskundigen Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

Op 17 september 2019 is de Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg in werking getreden1 (hierna: regeling). Op grond van deze regeling kunnen aanvragen worden ingediend voor subsidie voor publiek-private samenwerking van meerdere instellingen waarvan minimaal één bekostigde en één niet-bekostigde instelling. Op grond van artikel 9 van de regeling stelt de Minister een onafhankelijk panel van deskundigen in. Dit panel adviseert de Minister over de ingediende subsidieaanvragen. Dit besluit strekt tot instelling van dit tijdelijk panel.

Aan dit besluit zijn geen structurele of eenmalige administratieve lasten verbonden, omdat het besluit de instelling van een panel betreft, waarmee geen informatieverplichtingen gemoeid zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Instelling

Het panel van deskundigen bestaat uit drie leden, waarvan twee leden het roulerend voorzitterschap op zich nemen, die door de Minister worden benoemd voor de periode 1 december 2019 tot en met 1 augustus 2024. Hoewel in het kalenderjaar 2022 de laatste subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, blijft het panel benoemd tot en met 2024.

Artikel 3. Taken en artikel 4. Termijnen

Het panel heeft op grond van de regeling tot taak de beoordeling van de subsidieaanvragen die zijn ingediend op grond van artikel 9 van de regeling.

Het panel beoordeelt de subsidieaanvragen op grond van de criteria genoemd in artikel 9 en bijlage 1 van de regeling. Om in aanmerking te komen voor toekenning, dienen aanvragen voor de criteria 1 en 2 in ieder geval voldoende te zijn en een onvoldoende score voor criterium 3 en/of 4 kan gecompenseerd worden door de overige scores mits de totaalscore voldoende is.

Het panel adviseert de Minister over de ingediende subsidieaanvragen. De Minister kan vervolgens, indien het totaal van de aanvragen dat voldoet aan de voorwaarden van deze regeling het subsidieplafond voor het betreffende kalenderjaar, bedoeld in artikel 5 van de regeling, overschrijdt, op basis van de rangschikking één of meer aanvragen afwijzen.

Het panel heeft na afloop van een aanvraagperiode maximaal twintig weken om haar advies uit te brengen aan de Minister zodat de Minister binnen de in de regeling gestelde termijn van tweeëntwintig weken na de aanvraagperiode kan beslissen over de aanvragen. Deze taak van het panel staat omschreven in het tweede lid van artikel 3.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en ontslag

De panelleden worden benoemd vanwege hun deskundigheid op het gebied van het beroepsonderwijs en publiek-private samenwerking. Het panel is divers samengesteld met leden met specifieke deskundigheid op het gebied van bedrijfsleven, beroepsonderwijs of overheid.

Artikel 8. Werkwijze

Bij ‘andere personen’ (tweede lid) kan worden gedacht aan experts op de relevante onderwerpen, inclusief, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 10. Vergoeding

De leden van het panel ontvangen een vergoeding die is gebaseerd op het aantal dagdelen dat zij besteden aan besprekingen met het gehele panel en een vergoeding van ¾ dagdeel per te beoordelen aanvraag. Daarnaast kan de voorzitter, in overleg met DUS-i, één of meer dagdelen reserveren voor werkzaamheden van het panel betreffende voorbereidingen.

De vergoedingen zijn in overeenstemming met de Circulaire Vergoedingen adviescolleges en commissies, gekoppeld aan het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren, thans onderdeel van de cao Rijk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven