Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2020, nr. 2020-0000744465, houdende regels voor de subsidiëring van proefprojecten in het kader van de voorbereiding op de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Subsidieregeling proefprojecten ANWkb)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 7, derde lid, 8, eerste en tweede lid, 10, 14 en 21, onderdeel h, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

ambassadeursgemeente:

gemeente waarmee de minister heeft afgesproken dat daar proefprojecten worden uitgevoerd;

ambassadeursnetwerk:

netwerk van partijen die proefprojecten uitvoeren, waartoe in ieder geval ambassadeursgemeenten, kwaliteitsborgers en aannemers behoren;

Kaderbesluit:

Kaderbesluit BZK-subsidies;

kwaliteitsborger:

kwaliteitsborger als bedoeld in artikel 7aa, onder d, van de Woningwet zoals deze komt te luiden na inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382);

minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

proefproject:

bouwproject dat door partijen binnen een ambassadeursnetwerk wordt uitgevoerd op de wijze beschreven bij of krachtens de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382);

projectplan:

rapport over een proefproject, opgesteld door de bij dat proefproject betrokken partijen, waarin staat wat er gebouwd zal worden, welke partijen hierbij betrokken zijn, en wat de planning is voor de bouw.

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel dat proefprojecten worden gedaan waardoor:

  • a. sprake is van leereffecten, bijstelling van voorwaarden en uiteindelijk het beeld dat er geen onoverkomelijke knelpunten meer zijn om de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking te laten treden; en

  • b. sprake is van een inslijtend patroon van samenwerking in het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen tussen de gemeente en de andere bij de proefprojecten betrokken partijen.

Artikel 3. Staatssteun

Een subsidie als bedoeld in deze paragraaf kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door de de-minimisverordening.

HOOFDSTUK 2. DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 4. Aanvraag van de subsidie

  • 1. De minister kan op aanvraag van een kwaliteitsborger subsidie verlenen voor de kosten die de kwaliteitsborger aan een proefproject besteedt, als bedoeld in artikel 7.

  • 2. Een aanvraag bevat:

    • a. het projectplan van het proefproject waarvoor subsidie wordt aangevraagd; en

    • b. een verklaring waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager voor activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is toegestaan op basis van de de-minimisverordening.

Artikel 5. Aanvraagperiode en wijze van indienen

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie kan worden ingediend met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 30 september 2021.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat door de minister in ieder geval beschikbaar is gesteld op de website van de stichting Instituut voor Bouwkwaliteit.

Artikel 6. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 900.000.

  • 2. De minister verleent aan kwaliteitsborgers binnen ieder ambassadeursnetwerk op grond van deze regeling op volgorde van binnenkomst subsidie voor tien proefprojecten.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan de minister voor meer dan tien proefprojecten in een ambassadeursnetwerk subsidie verlenen, indien voor eerdere proefprojecten niet het maximumbedrag aan subsidie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, is verleend, of de verwachting is dat in andere ambassadeursnetwerken voor minder dan tien proefprojecten subsidie zal worden verleend.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie per proefproject bedraagt de totale kosten van de kwaliteitsborger tot een maximum van € 5.000.

  • 2. De totale kosten van de kwaliteitsborger bedragen het uurtarief vermenigvuldigd met de begrote uren die een kwaliteitsborger aan een proefproject besteedt en die hij niet op een andere wijze vergoed krijgt.

  • 3. Het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend op basis van de integrale kosten.

  • 4. De minister kan, in afwijking van het eerste lid, besluiten één subsidie vast te stellen op het resterende bedrag totdat het subsidieplafond wordt bereikt, bij het vaststellen van een subsidie op grond van artikel 6, derde lid.

Artikel 8. Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. diens activiteiten zoals beschreven in het projectplan, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a, uit te voeren;

  • b. deel te nemen aan de periodieke rapportages die binnen het ambassadeursnetwerk worden gedaan; en

  • c. de in het kader van de subsidieverlening gevoerde administratie te bewaren tot tien belastingjaren na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 9. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indiende kwaliteitsborger bij een ander proefproject niet heeft voldaan aan de subsidieverplichtingen uit artikel 8, behalve in het geval bedoeld in artikel 11.

Artikel 10. Verlening en vaststelling van de subsidie

Bij verlening van de subsidie wordt de subsidie direct vastgesteld als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van het Kaderbesluit.

Artikel 11. Intrekking van de subsidie

Wanneer redelijkerwijs niet van de subsidieontvanger gevergd kan worden dat deze voldoet aan diens verplichting in artikel 8, onderdeel a, kan de minister besluiten de verleende subsidie niet of ten dele in te trekken, indien deze al kosten heeft gemaakt voor het proefproject en de voortgang van dat proefproject significant heeft bijdragen aan de doelen, bedoeld in artikel 2.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant en vervalt op 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling proefprojecten ANWkb.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Inleiding

In het bestuursakkoord ‘Implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen’1, dat op 17 januari 2019 tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) is gesloten, is vastgelegd dat voorafgaand aan inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) de beoogde werkwijze van het stelsel zal worden beproefd in de praktijk door middel van proefprojecten. Deze proefprojecten zullen plaatsvinden binnen de daartoe opgezette Ambassadeursnetwerken Wkb. Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van proefprojecten waarbij kennis wordt vergaard over hoe het stelsel uit de Wkb in de praktijk functioneert. Dit doel is in het bestuursakkoord gesteld.

2. Inhoud van het voorstel

De Wkb treedt per 1 januari 2022 in werking2. Met de inwerkingtreding van de Wkb wordt de verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de bouwtechnische eisen uitdrukkelijker neergelegd bij de bouwer. Daarbij zal de controle voor, tijdens en na het bouwen of het bouwwerk voldoet aan die eisen worden uitgevoerd door een onafhankelijke kwaliteitsborger. Deze controle wordt in het huidige stelsel door de gemeente gedaan. In het stelsel van de Wkb blijft de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en omgevingsveiligheid, maar maakt zij gebruik van de rapportages die de kwaliteitsborger over de voortgang van de bouw maakt. De kwaliteitsborger maakt gebruik van een instrument voor kwaliteitsborging, dat wordt aangeboden door een instrumentaanbieder. Een instrumentaanbieder is een partij die een instrument voor kwaliteitsborging heeft ontwikkeld dat is goedgekeurd voor gebruik tijdens de proefprojecten door de Toelatingsorganisatie Wkb. De Toelatingsorganisatie Wkb houdt toezicht op de werking van het systeem van instrumenten in de praktijk. Het toezicht en de handhaving van de naleving van de bouwtechnische eisen liggen bij de gemeente. Dit brengt voor alle bij de bouw betrokken partijen een verandering in de wijze waarop zij hun rol bij het bouwen vervullen. Om de overstap op dit nieuwe stelsel van kwaliteitsborging soepel te laten verlopen, worden er proefprojecten uitgevoerd en gemonitord. Om deze proefprojecten te stimuleren en zo voldoende ervaring op te kunnen doen met de verschillende typen bouwwerken waarvoor de Wkb in eerste instantie gaat gelden, worden achttien zogenoemde Ambassadeursnetwerk Wkb opgezet. In ieder van deze netwerken gaan gemeenten, kwaliteitsborgers, instrumentaanbieders, aannemers, installateurs en waar nodig andere betrokken partijen ervaring opdoen met de nieuwe werkwijze.

Deze partijen geven aan dat ze elkaar nog onvoldoende weten te vinden voor het starten van proefprojecten en dat de extra kosten die de kwaliteitsborging met zich meebrengen hierin een belemmering vormen. Met deze subsidieregeling wordt beoogd die belemmering weg te nemen door een bijdrage te leveren in de extra kosten voor kwaliteitsborging voor het doorlopen van een proefproject. Met een bijdrage van € 5.000 per proefproject draagt de subsidie zo bij aan de doelstelling van het opdoen van ervaring in de praktijk met de Wkb voor inwerkingtreding.

De subsidie is gericht op de direct toewijsbare extra kosten voor kwaliteitsborging die ontstaan met het doorlopen van een proefproject. Dit zijn de kosten die worden gemaakt voor het inhuren van de kwaliteitsborger. De kwaliteitsborger maakt deze kosten inzichtelijk door het overleggen van een projectplan met een begroting voor het proefproject. Hierin worden de uit te voeren activiteiten door de kwaliteitsborger en de daarmee gepaard gaande kosten middels een prijs maal aantal (p*q) begroting inzichtelijk gemaakt. Tevens wordt op de Ambassadeursgemeenten een beroep gedaan om voor de proefprojecten legeskorting toe te passen. Dit dient om dubbele kosten te voorkomen bij de partij die opdracht geeft tot de bouw.

Alle partijen maken extra kosten om een proefproject te doorlopen. Omdat het financiële zwaartepunt van de kosten in een proefproject bij de kwaliteitsborger ligt is ervoor gekozen de kosten van de kwaliteitsborger te vergoeden. De kwaliteitsborger mag de gesubsidieerde kosten niet nogmaals elders in rekening brengen.

3. Relatie met andere wet- en regelgeving

Het Ministerie van BZK, de VNG, de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, bouwers, adviseurs, opdrachtgevers en kwaliteitsborgers werken in de Regiegroep Wkb samen aan de voorbereiding op de Wkb. De Regiegroep Wkb heeft drie begeleidingsgroepen van afgevaardigden van de betrokken partijen ingesteld ter ondersteuning van het implementatieproces: de begeleidingsgroep proefprojecten, de begeleidingsgroep communicatie en de begeleidingsgroep digitalisering dossier bevoegd gezag. De proefprojecten die worden doorlopen in de Ambassadeursnetwerken Wkb voldoen aan het stelsel dat wordt ingevoerd met de Wkb per 1 januari 2022 en de spelregels die overeenkomstig hiermee zijn vastgesteld door de Regiegroep Wkb. Deze spelregels worden door de begeleidingsgroep proefprojecten gedeeld met de Ambassadeursnetwerken Wkb.

Bij Kamerbrief van 20 mei 20203 heeft de Minister van BZK de Eerste Kamer geïnformeerd over het uitstel van de Omgevingswet. De inwerkingtreding van de Wkb is direct gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waarmee ook de inwerkingtreding van de Wkb met een jaar is uitgesteld tot 1 januari 2022. Deze regeling hangt samen met de Wkb en de indieningstermijn voor aanvragen eindigt om die reden op 1 oktober – drie maanden vóór de geplande datum van inwerkingtreding van de Wkb. Er is gekozen voor deze datum zodat alleen proefprojecten voor deze regeling in aanmerking komen waarvan waarschijnlijk is dat zij lang genoeg kunnen lopen om bij te dragen aan de subsidiedoelen als bedoeld in artikel 2.

Verder geldt er een aantal regels voor deze regeling al op grond van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna: Kaderbesluit).

4. Gevolgen

Om in aanmerking te komen voor deze subsidie dient de kwaliteitsborger een subsidieaanvraag in. De regeling heeft daarom gevolgen voor de regeldruk voor bedrijven die als kwaliteitsborger subsidie willen ontvangen. Het gaat om:

  • Kennisnemen van de regeling en het aanvraagformulier, die beiden in ieder geval worden aangereikt op de website van het instituut voor bouwkwaliteit;

  • Het voorbereiden en indienen van de subsidieaanvraag; en

  • Het meewerken aan kennisoverdrachtactiviteiten door het rapporteren van de voortgang van het project in de periodieke rapportagesessies.

De verwachting is dat kwaliteitsborgers gemiddeld tien keer subsidie zullen aanvragen, en dus slechts éénmalig kennis hoeven nemen van de regeling. De onderstaande tijdsduur en hiermee gepaard gaande kosten komen voort uit het handboek meting regeldrukkosten, uitgaande van een uurloon van € 77.

Voor kennisnemen van de regeling wordt voor iedere kwaliteitsborger eenmalig een tijdbesteding van twee uur geraamd. Voor het invullen van de subsidieaanvraag wordt één uur per aanvraag geraamd. Onderliggende informatie – zoals een kostenraming – moet worden ingediend bij de aanvraag. De tijdbesteding hiervan is nihil aangezien de betreffende informatie al beschikbaar is vanuit de stukken voor deelname aan het Ambassadeursnetwerk. De inspanning in het kader van de rapportage wordt geraamd op maximaal drie uur per project, bestaande uit deelname aan de rapportagemomenten.

De berekening van de administratieve lasten is hieronder nader gespecificeerd en uitgesplitst naar de (geschatte) kosten per project en de totale (geschatte) kosten voor de subsidieregeling:

Administratieve Lasten (AL) Subsidieregeling

 

AL aanvraag

AL Tijdens uitvoering

€ 2772

€ 41.580

AL Totaal subsidieregeling

AL uitgedrukt in % van het totale subsidiebedrag (€ 900.000)

€ 44.352

4,9%

Uitgesplitst naar kosten voor gehonoreerde projecten gaat het om de volgende bedragen:

Administratieve Lasten (AL) Per project

 

AL aanvraag

AL Tijdens uitvoering

€ 154

€ 231

AL Totaal subsidieregeling

€ 385

Deze subsidieregeling is ter beoordeling toegestuurd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, gelet op de analyse dat er beperkte regeldrukeffecten voor bedrijven aan de orde zijn als gevolg van het voorstel.

5. Uitvoering

De subsidie is gericht op kwaliteitsborgers die deelnemen aan een proefproject binnen een Ambassadeursnetwerk Wkb. Het is de bedoeling dat in de praktijk de deelnemers aan het netwerk in overleg met de begeleidingsgroep proefprojecten overeenstemmen welk project in aanmerking moet komen voor een subsidie. Welk type bouwwerk een proefproject omvat wordt tevens in het projectplan van het proefproject en de subsidieaanvraag inzichtelijk gemaakt.

6. Staatssteun

In deze subsidieregeling zijn regels opgenomen die voortkomen uit het staatssteunrecht. Als de overheid subsidie verleent aan een onderneming kan dit te kwalificeren zijn als staatssteun. De activiteit die aanvragers onder deze subsidieregeling verrichten, namelijk het toetsen van de kwaliteit van bouwwerken, kan doorgaans gezien worden als economische activiteit. Hierdoor is er sprake van staatssteun. Staatssteun is gereguleerd op Europees niveau en zal op basis van Europees recht gerechtvaardigd moeten worden. In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordening.4 De de-minimisverordening gaat uit van de gedachte dat de staatssteun is gerechtvaardigd door de beperkte hoogte ervan. Dit kader geeft daarom een maximum voor het bedrag dat de subsidieontvanger mag ontvangen aan de-minimissteun (€ 200.000 per drie belastingjaren). Hierbij is van belang dat alle ontvangen de-minimissteun meetelt, dus ook de-minimissteun die is verstrekt op grond van andere subsidies van het Rijk of de decentrale overheid. De de-minimissteun mag ook worden verleend op het moment dat de activiteiten lopende zijn of al zijn afgerond. In het artikelsgewijze deel van de toelichting is (waar relevant) aandacht voor de specifieke regels uit deze Europese verordening.

7. Toezicht en handhaving

Het toezicht op de Ambassadeursnetwerken Wkb wordt uitgevoerd door de begeleidingsgroep proefprojecten, waar het Ministerie van BZK aan deelneemt. Deze groep is ingesteld door de regiegroep Wkb, welke bestaat uit afgevaardigden van de betrokken partijen bij de Wkb en zorgdraagt voor een uniforme inrichting, begeleiding en evaluatie van deze proefprojecten.

De begeleidingsgroep houdt toezicht op de voortgang van de proefprojecten via de driemaandelijkse rapportages die door de partijen binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb worden opgesteld. Door de rapportages wordt inzicht verschaft in de voortgang van de doelstellingen uit artikel 2. In ieder netwerk wordt daarnaast steekproefsgewijs toezicht gehouden of de uitvoering van de proefprojecten plaatsvindt volgens de verplichtingen uit de subsidiebeschikking. Hiervoor kan per proefprojecten waarvoor subsidie is verleend informatie worden opgevraagd over de voortgang van de activiteiten en de daarmee gepaard gaande en gemaakte kosten. Indien wordt vastgesteld dat een aanvrager door diens toedoen niet voldoet aan de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in artikel 8, bijvoorbeeld door niet deel te nemen aan de rapportages, gaat de minister over tot intrekking van de subsidie. De minister kan hier ten dele van afzien onder de omstandigheden bedoeld in artikel 11.

8. Evaluatie

De proefprojecten binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb vangen aan vóór inwerkingtreding van de Wkb. Proefprojecten die op dat moment nog niet afgerond zijn, kunnen volgens de reeds gestarte handelingswijze van het stelsel van de Wkb worden voltooid. Tot inwerkingtreding van de Wkb zal de voortgang van proefprojecten doorlopend worden gemonitord. Vóór inwerkingtreding van de Wkb in 2022 wordt aan de hand van de doorlopen proefprojecten geëvalueerd of deze regeling voldoende heeft bijgedragen aan de doelstelling van het opdoen van ervaring in de praktijk met de Wkb.

9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Voor deze snelle inwerkingtreding is gekozen om zo snel mogelijk te kunnen beginnen met de proefprojecten. Daarom is afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn.

10. Consultatie

De conceptregeling is vanaf 16 november in consultatie gegaan. De consultatie bestond uit een uitnodiging om schriftelijke te reageren tot uiterlijk 30 november en is verstuurd aan de bij de Wkb betrokken partijen uit de Regiegroep Wkb: VNG, VBWTN, BouwendNL, AFNL, VKBN, BNA/NLingenieurs en NEPROM/AEDES. Op basis van de consultatie is door NEPROM/AEDES, BNA/NLingenieurs, Bouwend Nederland, en de VNG schriftelijk gereageerd op de conceptregeling.

Een deel van de reacties richtten zich op de praktische uitvoering van de proefprojecten binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb. BNA/NLingenieurs heeft gevraagd hoe de representativiteit van de proefprojecten wordt geborgd. De representativiteit zal worden geborgd door subsidieaanvragen hierop te toetsen bij de begeleidingsgroep proefprojecten. Bouwend Nederland meldt dat er een koppeling dient te worden gemaakt tussen de subsidieregeling en de rapportages in de Ambassadeursnetwerken Wkb. Deze koppeling is opgenomen in artikel 8: Subsidieverplichtingen.

NEPROM/AEDES reageert op de kosten voor de kwaliteitsborging. In deze regeling wordt uitgegaan van maximaal € 5.000 subsidie per proefproject, wat naar de mening van beide partijen onvoldoende is om de kosten te dekken. Dit is in veel gevallen juist: het bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van de kwaliteitsborger. Het bedrag dekt, afhankelijk van de grootte van het proefproject, niet de volledige kosten voor de kwaliteitsborging. De tegemoetkoming wordt uitgekeerd aan de kwaliteitsborger aangezien zijn werkzaamheden primair de meerkosten vormen die het doorlopen van een proefproject met zich meebrengt.

Bouwend Nederland vraagt of het aantonen dat de kosten van de kwaliteitsborger dalen niet tot extra administratieve lasten leidt. De kwaliteitsborger maakt diens kosten inzichtelijk middels het projectplan van het proefproject. Dit is een vast onderdeel van een bouwproject, en leidt om die reden niet tot aanvullende administratieve lasten. De kwaliteitsborger mag de gesubsidieerde kosten niet nogmaals in rekening brengen, bijvoorbeeld bij een andere deelnemende partij. Dit is middels het projectplan ook voor de andere partijen in het Ambassadeursnetwerk Wkb en de begeleidingsgroep proefprojecten inzichtelijk.

De conceptregeling bevatte een penvoerder namens het Ambassadeursnetwerk Wkb. Bouwend Nederland heeft over diens rol en hoe deze zich verhoudt tot de kwaliteitsborger in de subsidieaanvraag vragen gesteld. Om onduidelijkheid weg te nemen is de penvoerder uit de regeling geschrapt. De kwaliteitsborger is daarmee de enige partij waarvan middels deze subsidieregeling handelingen worden vereist en die subsidie kan aanvragen.

Op de bepaling uit artikel 6 over het subsidieplafond en de wijze van verdeling heeft Bouwend Nederland gevraagd hoe wordt omgegaan met de mogelijkheid tot het verlenen van subsidie aan meer dan tien proefprojecten wanneer de aanvraagperiode nog niet is afgelopen. In de beoordeling van de aanvragen wordt in beginsel uitgegaan van verlening van subsidie aan maximaal tien proefprojecten per Ambassadeursnetwerk Wkb. Additionele subsidie wordt enkel verleend indien er op basis van deze tien proefprojecten minder dan de daarvoor bestemde subsidie is aangevraagd, of op basis van signalen van Ambassadeursnetwerken dat zij niet tot tien aanvragen zullen komen. In dat geval kan de minister, enkel indien het subsidieplafond nog niet is bereikt, subsidie verlenen aan meer dan tien proefprojecten binnen een Ambassadeursnetwerk Wkb.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 zijn definities gegeven voor enkele begrippen in de regeling.

Artikel 2. Doel van de regeling

In artikel 2 is het tweeledige doel van de regeling opgenomen. Deze doelen moeten worden behaald door het doen van proefprojecten en volgen uit het Bestuursakkoord implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen.

Artikel 3. Staatssteun

De subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt kunnen staatssteun bevatten. De subsidies worden gerechtvaardigd door de de-minimisverordening. Als de daarin genoemde drempel door deze subsidie zou worden overschreden, kan de subsidie niet worden verleend. De verwachting is dat de beschikbare kwaliteitsborgers de de-minimissteun à € 200.000 per drie belastingjaren niet zullen overschrijden aangezien Ambassadeursnetwerken Wkb zo veel mogelijk verschillende kwaliteitsborgers in willen zetten voor de proefprojecten.

Artikel 4. Aanvraag van de subsidie

De aanvraag bevat het projectplan van het proefproject. Hier staat onder andere in wat er gebouwd zal worden, welke partijen hierbij betrokken zijn, en hoe de planning eruitziet. In het projectplan is ook een begroting van de kosten van de kwaliteitsborger opgenomen. Op basis hiervan kent de minister de kosten van de kwaliteitsborger bij het proefproject en kan de minister het subsidiebedrag vaststellen.

Ook dient de kwaliteitsborger een verklaring in te dienen waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager voor activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is toegestaan op basis van de de-minimisverordening. Een standaardformulier voor deze aanvraag zal ook via de minister in ieder geval beschikbaar worden gesteld op de website van de stichting Instituut voor Bouwkwaliteit.

Voorts dienen bij de aanvraag de in artikel 11, derde lid, van het Kaderbesluit opgenomen gegevens en bescheiden bij de aanvraag te worden aangeleverd.

Artikel 5. Aanvraagperiode en wijze van indienen

Alleen subsidieaanvragen die zijn ingediend tussen de datum van inwerkingtreding van de regeling en 1 oktober 2021 zijn geldig. Aanvragen kunnen worden ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe via de minister beschikbaar wordt gesteld op in ieder geval de website van de stichting Instituut voor Bouwkwaliteit.

Artikel 6. Subsidieplafond en wijze van verdeling

Het subsidieplafond bedraagt € 900.000. Indien binnen een ambassadeursnetwerk voor meer dan tien proefprojecten subsidie wordt aangevraagd, is dat in beginsel niet mogelijk. Indien ambassadeursnetwerken echter minder dan tien projecten doen, of projecten doen waarvoor minder subsidie dan € 5.000 wordt aangevraagd, kan de minister besluiten per ambassadeursnetwerk voor meer dan tien proefprojecten subsidie te verlenen, zolang het subsidieplafond van € 900.000 niet wordt overschreden. Hierdoor kan het voorkomen dat bepaalde netwerken toch meer dan tien proefprojecten uitvoeren.

De minister verleent de subsidie op volgorde van binnenkomst. De verwachting is dat deelnemende partijen binnen een ambassadeursnetwerk in de praktijk onderling zullen afstemmen welke proefprojecten binnen het netwerk zij voor subsidie in aanmerking willen laten komen. De kwaliteitsborger van een proefproject doet de aanvraag voor de door hem gemaakte kosten.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

Dit artikel bepaalt dat de subsidiabele kosten bestaan uit de kosten die de kwaliteitsborger maakt voor diens deelname aan een proefproject, tot een maximumbedrag van € 5.000. Voor dit bedrag is gekozen omdat vanuit de praktijk is aangegeven dat dit in veel gevallen een substantieel deel van de kosten van de kwaliteitsborger zal dekken, zo niet al diens kosten. De kwaliteitsborger mag de kosten die hij gesubsidieerd krijgt niet ook aan andere partijen in rekening brengen. Het uurtarief van de kwaliteitsborger wordt berekend op basis van de integrale kosten, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder 1, van het Kaderbesluit.

Op grond van het vierde lid van dit artikel kan de minister besluiten dat het maximum uit te keren bedrag voor een enkele uitkering lager ligt dan € 5.000 wanneer zij subsidie verleent aan een proefproject van een ambassadeursnetwerk dat al meer dan tien proefprojecten heeft doorlopen. Dit zal slechts het geval zijn wanneer er minder dan € 5.000 beschikbaar is om uit te keren voordat het subsidieplafond is bereikt, maar de minister toch subsidie wil uitkeren in de omstandigheden als bedoeld in artikel 6, derde lid.

Artikel 8. Subsidieverplichtingen

De doelen van deze regeling als vermeld in artikel 2 kunnen alleen behaald worden wanneer partijen proefprojecten met elkaar uitvoeren en de hierover opgedane kennis met elkaar delen. Een subsidieverplichting is dan ook dat de kwaliteitsborger het betreffende proefproject binnen de daarvoor gemaakte planning afrondt, voor zover mogelijk. Ook dient de kwaliteitsborger deel te nemen aan de periodieke rapportages die door het Ambassadeursnetwerk Wkb worden gedaan. Het doel van deze rapportages is om kennis op te doen over de werking van de Wkb in de praktijk en deze kennis tussen partijen en netwerken te delen. Zo worden de doelstellingen uit artikel 2 gehaald.

Daarnaast zijn subsidieontvangers verplicht om de in het kader van de subsidieverstrekking gevoerde administratie te bewaren tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling. Deze verplichting, die volgt uit artikel 21, onder h, van het Kaderbesluit, stelt de subsidieontvanger in staat om op verzoek van de minister nadere informatie aan te leveren ten behoeve van nadere verantwoording aan de Europese Commissie, zoals verplicht in artikel 21, onder i, van het Kaderbesluit. De bewaartermijn van tien belastingjaren vloeit voort uit artikel 6, vierde lid, van de de minimis-verordening.

Artikel 9. Afwijzingsgronden

Indien een kwaliteitsborger bij een eerder proefproject niet heeft voldaan aan de verplichtingen voor subsidieverlening als genoemd in artikel 8, kan dat een reden zijn om een volgende subsidie af te wijzen, zelfs wanneer het project waar deze kwaliteitsborger aan deelneemt wel wordt uitgevoerd binnen het Ambassadeursnetwerk Wkb.

Andere redenen om af te wijzen zijn bijvoorbeeld dat het subsidieplafond is bereikt, zie artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanvraag indruist tegen de beoogde wijze van verdeling uit artikel 6, tweede en derde lid, of dat een aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens de regeling of het Kaderbesluit gestelde regels, zie artikel 12 van het Kaderbesluit.

Artikel 10. Verlening en vaststelling van de subsidie

Aangezien de subsidie een lager bedrag betreft dan € 25.000, wordt conform artikel 16, tweede lid, onder a, van het Kaderbesluit direct een beschikking tot subsidievaststelling gegeven. Hier is voor gekozen om de administratieve lasten van de subsidie tot een minimum te beperken. De subsidieontvangers hoeven hun kosten dan ook niet na ontvangst van de subsidie nogmaals te onderbouwen. In plaats daarvan zullen de kosten steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

Artikel 11. Intrekking van de subsidie

Wanneer redelijkerwijs niet van een kwaliteitsborger gevergd kan worden dat deze het bouwproject volgens planning uitvoert, is het mogelijk dat de minister niet tot (volledige) intrekking van de verleende subsidie over zal gaan. Dit is een mogelijkheid wanneer de kwaliteitsborger al kosten aan het proefproject heeft gemaakt, en het proefproject, ondanks het niet halen van de planning, wel heeft bijgedragen aan de doelen uit artikel 2. De minister zal in zo’n geval beoordelen hoe significant die bijdrage van het proefproject is, en op basis daarvan al dan niet tot (gedeeltelijke) intrekking overgaan. Een besluit hiertoe zal de minister met redenen onderbouwen en bij deze werkwijze zal het gelijkheidsbeginsel scherp in het oog gehouden worden.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant en vervalt op 1 januari 2022. Terugwerkende kracht is niet nodig, aangezien slechts aanvragen in behandeling genomen worden die worden ingediend na de datum van inwerkingtreding. Deze aanvragen kunnen wel zien op proefprojecten die al vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 34 453, nr. 31.

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, 33 118, nr. BE.

X Noot
3

Kamerstukken I 2019/20, 33 118, nr. BE.

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven