TOELICHTING
1. Inleiding
In het bestuursakkoord ‘Implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging
voor het bouwen’1, dat op 17 januari 2019 tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(hierna: BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) is gesloten,
is vastgelegd dat voorafgaand aan inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor
het bouwen (hierna: Wkb) de beoogde werkwijze van het stelsel zal worden beproefd
in de praktijk door middel van proefprojecten. Deze proefprojecten zullen plaatsvinden
binnen de daartoe opgezette Ambassadeursnetwerken Wkb. Deze regeling heeft tot doel
het stimuleren van proefprojecten waarbij kennis wordt vergaard over hoe het stelsel
uit de Wkb in de praktijk functioneert. Dit doel is in het bestuursakkoord gesteld.
2. Inhoud van het voorstel
De Wkb treedt per 1 januari 2022 in werking2. Met de inwerkingtreding van de Wkb wordt de verantwoordelijkheid voor het voldoen
aan de bouwtechnische eisen uitdrukkelijker neergelegd bij de bouwer. Daarbij zal
de controle voor, tijdens en na het bouwen of het bouwwerk voldoet aan die eisen worden
uitgevoerd door een onafhankelijke kwaliteitsborger. Deze controle wordt in het huidige
stelsel door de gemeente gedaan. In het stelsel van de Wkb blijft de gemeente verantwoordelijk
voor het toezicht op de bestaande bouw en omgevingsveiligheid, maar maakt zij gebruik
van de rapportages die de kwaliteitsborger over de voortgang van de bouw maakt. De
kwaliteitsborger maakt gebruik van een instrument voor kwaliteitsborging, dat wordt
aangeboden door een instrumentaanbieder. Een instrumentaanbieder is een partij die
een instrument voor kwaliteitsborging heeft ontwikkeld dat is goedgekeurd voor gebruik
tijdens de proefprojecten door de Toelatingsorganisatie Wkb. De Toelatingsorganisatie
Wkb houdt toezicht op de werking van het systeem van instrumenten in de praktijk.
Het toezicht en de handhaving van de naleving van de bouwtechnische eisen liggen bij
de gemeente. Dit brengt voor alle bij de bouw betrokken partijen een verandering in
de wijze waarop zij hun rol bij het bouwen vervullen. Om de overstap op dit nieuwe
stelsel van kwaliteitsborging soepel te laten verlopen, worden er proefprojecten uitgevoerd
en gemonitord. Om deze proefprojecten te stimuleren en zo voldoende ervaring op te
kunnen doen met de verschillende typen bouwwerken waarvoor de Wkb in eerste instantie
gaat gelden, worden achttien zogenoemde Ambassadeursnetwerk Wkb opgezet. In ieder
van deze netwerken gaan gemeenten, kwaliteitsborgers, instrumentaanbieders, aannemers,
installateurs en waar nodig andere betrokken partijen ervaring opdoen met de nieuwe
werkwijze.
Deze partijen geven aan dat ze elkaar nog onvoldoende weten te vinden voor het starten
van proefprojecten en dat de extra kosten die de kwaliteitsborging met zich meebrengen
hierin een belemmering vormen. Met deze subsidieregeling wordt beoogd die belemmering
weg te nemen door een bijdrage te leveren in de extra kosten voor kwaliteitsborging
voor het doorlopen van een proefproject. Met een bijdrage van € 5.000 per proefproject
draagt de subsidie zo bij aan de doelstelling van het opdoen van ervaring in de praktijk
met de Wkb voor inwerkingtreding.
De subsidie is gericht op de direct toewijsbare extra kosten voor kwaliteitsborging
die ontstaan met het doorlopen van een proefproject. Dit zijn de kosten die worden
gemaakt voor het inhuren van de kwaliteitsborger. De kwaliteitsborger maakt deze kosten
inzichtelijk door het overleggen van een projectplan met een begroting voor het proefproject.
Hierin worden de uit te voeren activiteiten door de kwaliteitsborger en de daarmee
gepaard gaande kosten middels een prijs maal aantal (p*q) begroting inzichtelijk gemaakt.
Tevens wordt op de Ambassadeursgemeenten een beroep gedaan om voor de proefprojecten
legeskorting toe te passen. Dit dient om dubbele kosten te voorkomen bij de partij
die opdracht geeft tot de bouw.
Alle partijen maken extra kosten om een proefproject te doorlopen. Omdat het financiële
zwaartepunt van de kosten in een proefproject bij de kwaliteitsborger ligt is ervoor
gekozen de kosten van de kwaliteitsborger te vergoeden. De kwaliteitsborger mag de
gesubsidieerde kosten niet nogmaals elders in rekening brengen.
3. Relatie met andere wet- en regelgeving
Het Ministerie van BZK, de VNG, de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, bouwers,
adviseurs, opdrachtgevers en kwaliteitsborgers werken in de Regiegroep Wkb samen aan
de voorbereiding op de Wkb. De Regiegroep Wkb heeft drie begeleidingsgroepen van afgevaardigden
van de betrokken partijen ingesteld ter ondersteuning van het implementatieproces:
de begeleidingsgroep proefprojecten, de begeleidingsgroep communicatie en de begeleidingsgroep
digitalisering dossier bevoegd gezag. De proefprojecten die worden doorlopen in de
Ambassadeursnetwerken Wkb voldoen aan het stelsel dat wordt ingevoerd met de Wkb per
1 januari 2022 en de spelregels die overeenkomstig hiermee zijn vastgesteld door de
Regiegroep Wkb. Deze spelregels worden door de begeleidingsgroep proefprojecten gedeeld
met de Ambassadeursnetwerken Wkb.
Bij Kamerbrief van 20 mei 20203 heeft de Minister van BZK de Eerste Kamer geïnformeerd over het uitstel van de Omgevingswet.
De inwerkingtreding van de Wkb is direct gekoppeld aan de inwerkingtreding van de
Omgevingswet, waarmee ook de inwerkingtreding van de Wkb met een jaar is uitgesteld
tot 1 januari 2022. Deze regeling hangt samen met de Wkb en de indieningstermijn voor
aanvragen eindigt om die reden op 1 oktober – drie maanden vóór de geplande datum
van inwerkingtreding van de Wkb. Er is gekozen voor deze datum zodat alleen proefprojecten
voor deze regeling in aanmerking komen waarvan waarschijnlijk is dat zij lang genoeg
kunnen lopen om bij te dragen aan de subsidiedoelen als bedoeld in artikel 2.
Verder geldt er een aantal regels voor deze regeling al op grond van titel 4.2 van
de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit
BZK-subsidies (hierna: Kaderbesluit).
4. Gevolgen
Om in aanmerking te komen voor deze subsidie dient de kwaliteitsborger een subsidieaanvraag
in. De regeling heeft daarom gevolgen voor de regeldruk voor bedrijven die als kwaliteitsborger
subsidie willen ontvangen. Het gaat om:
-
– Kennisnemen van de regeling en het aanvraagformulier, die beiden in ieder geval worden
aangereikt op de website van het instituut voor bouwkwaliteit;
-
– Het voorbereiden en indienen van de subsidieaanvraag; en
-
– Het meewerken aan kennisoverdrachtactiviteiten door het rapporteren van de voortgang
van het project in de periodieke rapportagesessies.
De verwachting is dat kwaliteitsborgers gemiddeld tien keer subsidie zullen aanvragen,
en dus slechts éénmalig kennis hoeven nemen van de regeling. De onderstaande tijdsduur
en hiermee gepaard gaande kosten komen voort uit het handboek meting regeldrukkosten,
uitgaande van een uurloon van € 77.
Voor kennisnemen van de regeling wordt voor iedere kwaliteitsborger eenmalig een tijdbesteding
van twee uur geraamd. Voor het invullen van de subsidieaanvraag wordt één uur per
aanvraag geraamd. Onderliggende informatie – zoals een kostenraming – moet worden
ingediend bij de aanvraag. De tijdbesteding hiervan is nihil aangezien de betreffende
informatie al beschikbaar is vanuit de stukken voor deelname aan het Ambassadeursnetwerk.
De inspanning in het kader van de rapportage wordt geraamd op maximaal drie uur per
project, bestaande uit deelname aan de rapportagemomenten.
De berekening van de administratieve lasten is hieronder nader gespecificeerd en uitgesplitst
naar de (geschatte) kosten per project en de totale (geschatte) kosten voor de subsidieregeling:
Administratieve Lasten (AL) Subsidieregeling
|
|
AL aanvraag
AL Tijdens uitvoering
|
€ 2772
€ 41.580
|
AL Totaal subsidieregeling
AL uitgedrukt in % van het totale subsidiebedrag (€ 900.000)
|
€ 44.352
4,9%
|
Uitgesplitst naar kosten voor gehonoreerde projecten gaat het om de volgende bedragen:
Administratieve Lasten (AL) Per project
|
|
AL aanvraag
AL Tijdens uitvoering
|
€ 154
€ 231
|
AL Totaal subsidieregeling
|
€ 385
|
Deze subsidieregeling is ter beoordeling toegestuurd aan het Adviescollege Toetsing
Regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies,
gelet op de analyse dat er beperkte regeldrukeffecten voor bedrijven aan de orde zijn
als gevolg van het voorstel.
5. Uitvoering
De subsidie is gericht op kwaliteitsborgers die deelnemen aan een proefproject binnen
een Ambassadeursnetwerk Wkb. Het is de bedoeling dat in de praktijk de deelnemers
aan het netwerk in overleg met de begeleidingsgroep proefprojecten overeenstemmen
welk project in aanmerking moet komen voor een subsidie. Welk type bouwwerk een proefproject
omvat wordt tevens in het projectplan van het proefproject en de subsidieaanvraag
inzichtelijk gemaakt.
6. Staatssteun
In deze subsidieregeling zijn regels opgenomen die voortkomen uit het staatssteunrecht.
Als de overheid subsidie verleent aan een onderneming kan dit te kwalificeren zijn
als staatssteun. De activiteit die aanvragers onder deze subsidieregeling verrichten,
namelijk het toetsen van de kwaliteit van bouwwerken, kan doorgaans gezien worden
als economische activiteit. Hierdoor is er sprake van staatssteun. Staatssteun is
gereguleerd op Europees niveau en zal op basis van Europees recht gerechtvaardigd
moeten worden. In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordening.4 De de-minimisverordening gaat uit van de gedachte dat de staatssteun is gerechtvaardigd
door de beperkte hoogte ervan. Dit kader geeft daarom een maximum voor het bedrag
dat de subsidieontvanger mag ontvangen aan de-minimissteun (€ 200.000 per drie belastingjaren).
Hierbij is van belang dat alle ontvangen de-minimissteun meetelt, dus ook de-minimissteun
die is verstrekt op grond van andere subsidies van het Rijk of de decentrale overheid.
De de-minimissteun mag ook worden verleend op het moment dat de activiteiten lopende
zijn of al zijn afgerond. In het artikelsgewijze deel van de toelichting is (waar
relevant) aandacht voor de specifieke regels uit deze Europese verordening.
7. Toezicht en handhaving
Het toezicht op de Ambassadeursnetwerken Wkb wordt uitgevoerd door de begeleidingsgroep
proefprojecten, waar het Ministerie van BZK aan deelneemt. Deze groep is ingesteld
door de regiegroep Wkb, welke bestaat uit afgevaardigden van de betrokken partijen
bij de Wkb en zorgdraagt voor een uniforme inrichting, begeleiding en evaluatie van
deze proefprojecten.
De begeleidingsgroep houdt toezicht op de voortgang van de proefprojecten via de driemaandelijkse
rapportages die door de partijen binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb worden opgesteld.
Door de rapportages wordt inzicht verschaft in de voortgang van de doelstellingen
uit artikel 2. In ieder netwerk wordt daarnaast steekproefsgewijs toezicht gehouden
of de uitvoering van de proefprojecten plaatsvindt volgens de verplichtingen uit de
subsidiebeschikking. Hiervoor kan per proefprojecten waarvoor subsidie is verleend
informatie worden opgevraagd over de voortgang van de activiteiten en de daarmee gepaard
gaande en gemaakte kosten. Indien wordt vastgesteld dat een aanvrager door diens toedoen
niet voldoet aan de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in artikel 8, bijvoorbeeld
door niet deel te nemen aan de rapportages, gaat de minister over tot intrekking van
de subsidie. De minister kan hier ten dele van afzien onder de omstandigheden bedoeld
in artikel 11.
8. Evaluatie
De proefprojecten binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb vangen aan vóór inwerkingtreding
van de Wkb. Proefprojecten die op dat moment nog niet afgerond zijn, kunnen volgens
de reeds gestarte handelingswijze van het stelsel van de Wkb worden voltooid. Tot
inwerkingtreding van de Wkb zal de voortgang van proefprojecten doorlopend worden
gemonitord. Vóór inwerkingtreding van de Wkb in 2022 wordt aan de hand van de doorlopen
proefprojecten geëvalueerd of deze regeling voldoende heeft bijgedragen aan de doelstelling
van het opdoen van ervaring in de praktijk met de Wkb.
9. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Voor
deze snelle inwerkingtreding is gekozen om zo snel mogelijk te kunnen beginnen met
de proefprojecten. Daarom is afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimum
invoeringstermijn.
10. Consultatie
De conceptregeling is vanaf 16 november in consultatie gegaan. De consultatie bestond
uit een uitnodiging om schriftelijke te reageren tot uiterlijk 30 november en is verstuurd
aan de bij de Wkb betrokken partijen uit de Regiegroep Wkb: VNG, VBWTN, BouwendNL,
AFNL, VKBN, BNA/NLingenieurs en NEPROM/AEDES. Op basis van de consultatie is door
NEPROM/AEDES, BNA/NLingenieurs, Bouwend Nederland, en de VNG schriftelijk gereageerd
op de conceptregeling.
Een deel van de reacties richtten zich op de praktische uitvoering van de proefprojecten
binnen de Ambassadeursnetwerken Wkb. BNA/NLingenieurs heeft gevraagd hoe de representativiteit
van de proefprojecten wordt geborgd. De representativiteit zal worden geborgd door
subsidieaanvragen hierop te toetsen bij de begeleidingsgroep proefprojecten. Bouwend
Nederland meldt dat er een koppeling dient te worden gemaakt tussen de subsidieregeling
en de rapportages in de Ambassadeursnetwerken Wkb. Deze koppeling is opgenomen in
artikel 8: Subsidieverplichtingen.
NEPROM/AEDES reageert op de kosten voor de kwaliteitsborging. In deze regeling wordt
uitgegaan van maximaal € 5.000 subsidie per proefproject, wat naar de mening van beide
partijen onvoldoende is om de kosten te dekken. Dit is in veel gevallen juist: het
bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van de kwaliteitsborger. Het bedrag
dekt, afhankelijk van de grootte van het proefproject, niet de volledige kosten voor
de kwaliteitsborging. De tegemoetkoming wordt uitgekeerd aan de kwaliteitsborger aangezien
zijn werkzaamheden primair de meerkosten vormen die het doorlopen van een proefproject
met zich meebrengt.
Bouwend Nederland vraagt of het aantonen dat de kosten van de kwaliteitsborger dalen
niet tot extra administratieve lasten leidt. De kwaliteitsborger maakt diens kosten
inzichtelijk middels het projectplan van het proefproject. Dit is een vast onderdeel
van een bouwproject, en leidt om die reden niet tot aanvullende administratieve lasten.
De kwaliteitsborger mag de gesubsidieerde kosten niet nogmaals in rekening brengen,
bijvoorbeeld bij een andere deelnemende partij. Dit is middels het projectplan ook
voor de andere partijen in het Ambassadeursnetwerk Wkb en de begeleidingsgroep proefprojecten
inzichtelijk.
De conceptregeling bevatte een penvoerder namens het Ambassadeursnetwerk Wkb. Bouwend
Nederland heeft over diens rol en hoe deze zich verhoudt tot de kwaliteitsborger in
de subsidieaanvraag vragen gesteld. Om onduidelijkheid weg te nemen is de penvoerder
uit de regeling geschrapt. De kwaliteitsborger is daarmee de enige partij waarvan
middels deze subsidieregeling handelingen worden vereist en die subsidie kan aanvragen.
Op de bepaling uit artikel 6 over het subsidieplafond en de wijze van verdeling heeft
Bouwend Nederland gevraagd hoe wordt omgegaan met de mogelijkheid tot het verlenen
van subsidie aan meer dan tien proefprojecten wanneer de aanvraagperiode nog niet
is afgelopen. In de beoordeling van de aanvragen wordt in beginsel uitgegaan van verlening
van subsidie aan maximaal tien proefprojecten per Ambassadeursnetwerk Wkb. Additionele
subsidie wordt enkel verleend indien er op basis van deze tien proefprojecten minder
dan de daarvoor bestemde subsidie is aangevraagd, of op basis van signalen van Ambassadeursnetwerken
dat zij niet tot tien aanvragen zullen komen. In dat geval kan de minister, enkel
indien het subsidieplafond nog niet is bereikt, subsidie verlenen aan meer dan tien
proefprojecten binnen een Ambassadeursnetwerk Wkb.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
In artikel 1 zijn definities gegeven voor enkele begrippen in de regeling.
Artikel 2. Doel van de regeling
In artikel 2 is het tweeledige doel van de regeling opgenomen. Deze doelen moeten
worden behaald door het doen van proefprojecten en volgen uit het Bestuursakkoord
implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen.
Artikel 3. Staatssteun
De subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt kunnen staatssteun bevatten.
De subsidies worden gerechtvaardigd door de de-minimisverordening. Als de daarin genoemde
drempel door deze subsidie zou worden overschreden, kan de subsidie niet worden verleend.
De verwachting is dat de beschikbare kwaliteitsborgers de de-minimissteun à € 200.000
per drie belastingjaren niet zullen overschrijden aangezien Ambassadeursnetwerken
Wkb zo veel mogelijk verschillende kwaliteitsborgers in willen zetten voor de proefprojecten.
Artikel 4. Aanvraag van de subsidie
De aanvraag bevat het projectplan van het proefproject. Hier staat onder andere in
wat er gebouwd zal worden, welke partijen hierbij betrokken zijn, en hoe de planning
eruitziet. In het projectplan is ook een begroting van de kosten van de kwaliteitsborger
opgenomen. Op basis hiervan kent de minister de kosten van de kwaliteitsborger bij
het proefproject en kan de minister het subsidiebedrag vaststellen.
Ook dient de kwaliteitsborger een verklaring in te dienen waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager
voor activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is
toegestaan op basis van de de-minimisverordening. Een standaardformulier voor deze
aanvraag zal ook via de minister in ieder geval beschikbaar worden gesteld op de website
van de stichting Instituut voor Bouwkwaliteit.
Voorts dienen bij de aanvraag de in artikel 11, derde lid, van het Kaderbesluit opgenomen
gegevens en bescheiden bij de aanvraag te worden aangeleverd.
Artikel 5. Aanvraagperiode en wijze van indienen
Alleen subsidieaanvragen die zijn ingediend tussen de datum van inwerkingtreding van
de regeling en 1 oktober 2021 zijn geldig. Aanvragen kunnen worden ingediend met gebruikmaking
van het aanvraagformulier dat daartoe via de minister beschikbaar wordt gesteld op
in ieder geval de website van de stichting Instituut voor Bouwkwaliteit.
Artikel 6. Subsidieplafond en wijze van verdeling
Het subsidieplafond bedraagt € 900.000. Indien binnen een ambassadeursnetwerk voor
meer dan tien proefprojecten subsidie wordt aangevraagd, is dat in beginsel niet mogelijk.
Indien ambassadeursnetwerken echter minder dan tien projecten doen, of projecten doen
waarvoor minder subsidie dan € 5.000 wordt aangevraagd, kan de minister besluiten
per ambassadeursnetwerk voor meer dan tien proefprojecten subsidie te verlenen, zolang
het subsidieplafond van € 900.000 niet wordt overschreden. Hierdoor kan het voorkomen
dat bepaalde netwerken toch meer dan tien proefprojecten uitvoeren.
De minister verleent de subsidie op volgorde van binnenkomst. De verwachting is dat
deelnemende partijen binnen een ambassadeursnetwerk in de praktijk onderling zullen
afstemmen welke proefprojecten binnen het netwerk zij voor subsidie in aanmerking
willen laten komen. De kwaliteitsborger van een proefproject doet de aanvraag voor
de door hem gemaakte kosten.
Artikel 7. Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten
Dit artikel bepaalt dat de subsidiabele kosten bestaan uit de kosten die de kwaliteitsborger
maakt voor diens deelname aan een proefproject, tot een maximumbedrag van € 5.000.
Voor dit bedrag is gekozen omdat vanuit de praktijk is aangegeven dat dit in veel
gevallen een substantieel deel van de kosten van de kwaliteitsborger zal dekken, zo
niet al diens kosten. De kwaliteitsborger mag de kosten die hij gesubsidieerd krijgt
niet ook aan andere partijen in rekening brengen. Het uurtarief van de kwaliteitsborger
wordt berekend op basis van de integrale kosten, bedoeld in artikel 7, tweede lid,
onder 1, van het Kaderbesluit.
Op grond van het vierde lid van dit artikel kan de minister besluiten dat het maximum
uit te keren bedrag voor een enkele uitkering lager ligt dan € 5.000 wanneer zij subsidie
verleent aan een proefproject van een ambassadeursnetwerk dat al meer dan tien proefprojecten
heeft doorlopen. Dit zal slechts het geval zijn wanneer er minder dan € 5.000 beschikbaar
is om uit te keren voordat het subsidieplafond is bereikt, maar de minister toch subsidie
wil uitkeren in de omstandigheden als bedoeld in artikel 6, derde lid.
Artikel 8. Subsidieverplichtingen
De doelen van deze regeling als vermeld in artikel 2 kunnen alleen behaald worden
wanneer partijen proefprojecten met elkaar uitvoeren en de hierover opgedane kennis
met elkaar delen. Een subsidieverplichting is dan ook dat de kwaliteitsborger het
betreffende proefproject binnen de daarvoor gemaakte planning afrondt, voor zover
mogelijk. Ook dient de kwaliteitsborger deel te nemen aan de periodieke rapportages
die door het Ambassadeursnetwerk Wkb worden gedaan. Het doel van deze rapportages
is om kennis op te doen over de werking van de Wkb in de praktijk en deze kennis tussen
partijen en netwerken te delen. Zo worden de doelstellingen uit artikel 2 gehaald.
Daarnaast zijn subsidieontvangers verplicht om de in het kader van de subsidieverstrekking
gevoerde administratie te bewaren tot tien jaar na de datum van de beschikking tot
subsidievaststelling. Deze verplichting, die volgt uit artikel 21, onder h, van het
Kaderbesluit, stelt de subsidieontvanger in staat om op verzoek van de minister nadere
informatie aan te leveren ten behoeve van nadere verantwoording aan de Europese Commissie,
zoals verplicht in artikel 21, onder i, van het Kaderbesluit. De bewaartermijn van
tien belastingjaren vloeit voort uit artikel 6, vierde lid, van de de minimis-verordening.
Artikel 9. Afwijzingsgronden
Indien een kwaliteitsborger bij een eerder proefproject niet heeft voldaan aan de
verplichtingen voor subsidieverlening als genoemd in artikel 8, kan dat een reden
zijn om een volgende subsidie af te wijzen, zelfs wanneer het project waar deze kwaliteitsborger
aan deelneemt wel wordt uitgevoerd binnen het Ambassadeursnetwerk Wkb.
Andere redenen om af te wijzen zijn bijvoorbeeld dat het subsidieplafond is bereikt,
zie artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanvraag
indruist tegen de beoogde wijze van verdeling uit artikel 6, tweede en derde lid,
of dat een aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens de regeling of het Kaderbesluit
gestelde regels, zie artikel 12 van het Kaderbesluit.
Artikel 10. Verlening en vaststelling van de subsidie
Aangezien de subsidie een lager bedrag betreft dan € 25.000, wordt conform artikel
16, tweede lid, onder a, van het Kaderbesluit direct een beschikking tot subsidievaststelling
gegeven. Hier is voor gekozen om de administratieve lasten van de subsidie tot een
minimum te beperken. De subsidieontvangers hoeven hun kosten dan ook niet na ontvangst
van de subsidie nogmaals te onderbouwen. In plaats daarvan zullen de kosten steekproefsgewijs
worden gecontroleerd.
Artikel 11. Intrekking van de subsidie
Wanneer redelijkerwijs niet van een kwaliteitsborger gevergd kan worden dat deze het
bouwproject volgens planning uitvoert, is het mogelijk dat de minister niet tot (volledige)
intrekking van de verleende subsidie over zal gaan. Dit is een mogelijkheid wanneer
de kwaliteitsborger al kosten aan het proefproject heeft gemaakt, en het proefproject,
ondanks het niet halen van de planning, wel heeft bijgedragen aan de doelen uit artikel
2. De minister zal in zo’n geval beoordelen hoe significant die bijdrage van het proefproject
is, en op basis daarvan al dan niet tot (gedeeltelijke) intrekking overgaan. Een besluit
hiertoe zal de minister met redenen onderbouwen en bij deze werkwijze zal het gelijkheidsbeginsel
scherp in het oog gehouden worden.
Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant
en vervalt op 1 januari 2022. Terugwerkende kracht is niet nodig, aangezien slechts
aanvragen in behandeling genomen worden die worden ingediend na de datum van inwerkingtreding.
Deze aanvragen kunnen wel zien op proefprojecten die al vóór inwerkingtreding van
deze regeling zijn aangevangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren