De Minister voor Medische Zorg,
Gelet op artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Op 1 juli 2020 is het Besluit van 6 maart 2020, houdende wijziging van het Besluit
periodieke registratie Wet BIG in verband met de periodieke registratie van physician
assistants (Stb. 2020, 107) in werking getreden. Dat besluit is gebaseerd op artikel 8, eerste lid, van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
Sinds de inwerkingtreding van het besluit geldt voor de physician assistant net als
bij veel andere beroepen, dat zijn registratie zal worden doorgehaald wanneer hij
niet binnen vijf jaar na de in het register aangetekende datum heeft aangetoond dat
hij in de voorafgaande periode van vijf jaar voldoende werkervaring heeft opgedaan
of met goed gevolg scholing heeft afgerond. Het besluit regelt bovendien dat voor
physician assistants die reeds op 1 juli 2020 in het BIG-register waren ingeschreven,
de periode van vijf jaar ook op 1 juli 2020 aanvangt.
De Wet BIG regelt dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over
de met goed gevolg afgeronde scholing (artikel 8, tweede lid, onder b) en over de
aard van de verrichte werkzaamheden en gelijkgestelde werkzaamheden (artikel 8, zevende
lid). Voor de beroepen van fysiotherapeut, verloskundige, verpleegkundige, arts, tandarts,
apotheker, gezondheidszorgpsycholoog of psychotherapeut is daar invulling aan gegeven
in de Regeling periodieke registratie Wet BIG. Zo is bijvoorbeeld geregeld dat een
beroepsbeoefenaar kan aantonen dat hij de vereiste scholing heeft voltooid door een
periodiek registratie certificaat (PRC) over te leggen en aan welke eisen de scholing
moet voldoen. Door deze regeling is dat nu ook voor de physician assistant geregeld.
De Regeling periodieke registratie Wet BIG (de Regeling) is gebaseerd op artikel 8,
zevende lid, van de Wet BIG en artikel 3, tweede lid, van het Besluit periodieke registratie
Wet BIG. Artikel 8 van de Wet BIG zegt dat periodieke registratie aan de orde is wanneer
de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde periode is verstreken en de betrokkene
heeft kunnen aantonen dat hij in die periode voldoende werkervaring heeft opgedaan
of voldoende scholing heeft ondergaan. Die periode is de in het Besluit periodieke
registratie Wet BIG vastgestelde periode van vijf jaar en vangt aan op een in het
BIG-register aangetekende datum. Wordt niet tijdig een verzoek tot herregistratie
gedaan waarbij de werkervaring of de scholing wordt aangetoond, dan vindt doorhaling
plaats zoals hierboven is aangegeven. De beroepsbeoefenaar kan aantonen dat hij aan
de scholingsvereisten voldoet door een PRC over te leggen. Een PRC wordt verstrekt
indien blijkt dat de beroepsbeoefenaar beschikt over alle voor het betrokken beroep
benodigde kerncompetenties.
In de Regeling is nu opgenomen aan welke vereisten de scholing van physician assistants
moet voldoen om na voltooiing van de registratieperiode in aanmerking te kunnen komen
voor herregistratie en welke werkzaamheden als gelijkgestelde werkzaamheden worden
aangemerkt.
Regeldruk en financiële lasten
Deze regeling leidt niet tot extra regeldruk of financiële lasten.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft regeldruk uitgevoerd en geconstateerd dat
het niet leidt tot nieuwe regeldrukgevolgen.
Artikelsgewijs
Onderdeel A en B
Door de wijziging van artikel 2, eerste, tweede en derde lid en de toevoeging van
artikel 6f in de Regeling periodieke registratie Wet BIG is nu geregeld welke vereisten
er gelden voor het door een physician assistant over te leggen PRC en de te volgen
scholing.
Onderdeel C
Op grond van artikel 8, zevende lid, van de Wet BIG kan de Minister voor Medische
Zorg bepaalde werkzaamheden aanmerken als gelijkgestelde werkzaamheden. Geregistreerde
beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn in een beroep of functie waarvan de werkzaamheden
zijn gelijkgesteld dienen, zonder hiervoor nadere scholing te volgen, in staat te
zijn om zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid handelingen te verrichten
die verband houden met het desbetreffende deskundigheidsgebied. Er wordt vanuit gegaan
dat geregistreerde beroepsbeoefenaren die onderwijs geven, in staat zijn tot het verrichten
van dergelijke handelingen. Dit vanwege het feit dat zij anderen op het terrein van
hun vakgebied onderwijzen in de kerncompetenties van de physician assistant. Een goede
uitoefening van de functie van (praktijk)docent is immers onlosmakelijk verbonden
met het op de hoogte moeten blijven van de (recente) ontwikkelingen binnen het gebied
van de desbetreffende beroepsuitoefening en het uitoefenen van de daarbij behorende
praktische vaardigheden. Om die reden worden in het voorgestelde artikel 7f van de
Regeling onderwijswerkzaamheden aangemerkt als gelijkgestelde werkzaamheden indien
deze beroepsgerelateerd zijn.
In afwijking van de vaste verandermomenten treden de wijzigingen in werking op de
dag na datum van publicatie. De totstandkoming van dit besluit is in nauwe samenwerking
met de betrokken beroepsgroep tot stand gekomen. Zij zijn reeds voorbereid op de uitvoering
ervan in de praktijk, zodat een invoeringstermijn niet nodig is.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark