Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/217039, tot wijziging van de Subsidieregeling Circulaire Economie in verband met openstelling van de subsidie Circulaire ketenprojecten in 2021

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikelen 3, eerste lid, onder b, 4, eerste en tweede lid, en 5, van de Kaderwet subsidies I en M, en de artikelen 4, eerste lid, 8, eerste lid, en 10, tweede en vierde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Circulaire Economie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.1 komt de begripsbepaling van ‘circulair ketensamenwerkingsverband’ te luiden:

circulair ketensamenwerkingsverband:

samenwerkingsverband bestaande uit ten minste drie en ten hoogste zes MKB-ondernemers:

  • a. dat ten doel heeft een circulair ketenproject uit te voeren;

  • b. met in ieder geval drie verschillende rollen in een product- of materiaalketen; en

  • c. die niet in een groep met elkaar verbonden zijn.

B

In artikel 2.3 komt onderdeel b te luiden:

  • b. wordt uitgevoerd door een circulair ketensamenwerkingsverband:

    • 1°. waarin sprake is van daadwerkelijke samenwerking;

    • 2°. dat een procesbegeleider aanstelt; en

    • 3°. waarbij na afloop van het project sprake is van een blijvende samenwerking tussen ten minste drie MKB-ondernemers met ten minste drie verschillende rollen in de product- of materiaalketen van het project.

C

Artikel 2.6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt:

    • a. voor 2020: € 1.360.000;

    • b. voor 2021: € 4.500.000.

D

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor het kalenderjaar 2021 kan met ingang van 1 april, 09.00 uur tot en met 30 september, 12.00 uur Nederlandse tijd een aanvraag tot subsidieverlening voor de activiteiten genoemd in artikel 2.3 worden ingediend.

E

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De penvoerder is een van de MKB-ondernemers die overeenkomstig artikel 2.3, onderdeel b, subonderdeel 3, in een blijvende samenwerking binnen het circulair ketensamenwerkingsverband aan het project deelneemt.

F

Aan artikel 2.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van artikel 10, vierde lid, onderdeel f, van het Kaderbesluit subsidies I en M hoeft de aanvraag niet een bewijs te bevatten dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

ALGEMENE TOELICHTING

1. De wijzigingen

Van april tot oktober 2020 heeft de eerste aanvraagronde plaatsgevonden voor het subsidiëren van circulaire ketenprojecten op grond van paragraaf 2 van de Subsidieregeling Circulaire Economie. Deze subsidie is gericht op MKB-bedrijven die in een keten samenwerken om producten, processen, diensten of businessmodellen op een circulaire manier te ontwerpen, te produceren of te organiseren. Zoals bij de invoering van de Subsidieregeling Circulaire Economie1 is toegelicht is in de praktijk gebleken dat bedrijven circulaire oplossingen vaak alleen in samenwerking met andere partijen in de keten tot stand kunnen laten komen. Om die samenwerking te faciliteren geeft de subsidie voor circulaire ketenprojecten de ondernemers in het samenwerkingsverband een tegemoetkoming om een dergelijke blijvende circulaire samenwerking op te zetten en zo te komen tot grondstoffenbesparing en CO2-reductie in een keten. Met deze wijzigingsregeling wordt een nieuwe aanvraagronde voor deze subsidie in 2021 opengesteld. Daarnaast is naar aanleiding van de ervaringen met de aanvragen uit de aanvraagronde van 2020 de Subsidieregeling Circulaire Economie aangescherpt en duidelijker gemaakt.

Nieuwe aanvraagronde voor het jaar 2021

De aanvraagronde in 2021 wordt opengesteld op 1 april van dat jaar, om 09.00 uur. Een aanvraag om subsidie voor een circulair ketenproject kan worden ingediend tot en met 30 september 2021, om 12.00 uur. Het subsidieplafond is voor het jaar 2021 vastgesteld op € 4.500.000,–. Dit beschikbare bedrag wordt op grond van artikel 2.7 van de Subsidieregeling Circulaire Economie op volgorde van binnenkomst van de aanvragen verdeeld. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag is ontvangen, wordt voor de behandelvolgorde geloot tussen alle volledige aanvragen die op die dag zijn ontvangen (artikel 8, tweede en derde lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit subsidies I en M). De openstelling van de subsidie in 2021 is geregeld in artikel I, onderdelen C en D van de wijzigingsregeling.

Aanpassingen in de voorwaarden van de regeling

De ervaring bij de beoordeling van de aanvragen in de eerste openstelling van de subsidie Circulaire ketenprojecten in 2020 is dat niet alle ondernemers in de circulaire ketensamenwerkingsverbanden een directe rol in een product- of materiaalketen hebben, zoals een toeleverancier van materiaal of een producent van halffabricaten of eindproducten dat wel hebben. Het gaat dan vaak om partijen die zich richten op het projectmatig ondersteunen van (markt-)ontwikkelingen in een sector, zoals gespecialiseerde kennisleveranciers, ondernemers die tijdelijk laboratorium- of testfaciliteiten aanbieden, techniekontwikkelaars en innovatiebureaus. De activiteiten van deze partijen zijn inderdaad vaak nodig om de gewenste circulaire ontwikkelingen te realiseren en ze kunnen dan ook deel uitmaken van een circulair ketensamenwerkingsverband. Kenmerkend lijkt echter te zijn dat ze na afloop van het project niet zelf iets doen met het product, proces, dienst of businessmodel dat in het project ontwikkeld wordt en daarmee ook na afloop niet betrokken blijven.

Om deze reden wordt de subsidieregeling aangescherpt met de voorwaarde dat na afronding van het gesubsidieerde project er ten minste drie MKB-ondernemers blijvend moeten samenwerken in de product- of materiaalketen die centraal staat in het project. Ook dan moet nog steeds sprake zijn van drie verschillende rollen in de product- of materiaalketen, zodat er daadwerkelijk blijvende ketensamenwerking ontstaat die de subsidie beoogt te stimuleren. Deze voorwaarde is gesteld in artikel 2.3, onderdeel b, subonderdeel 3, van de regeling aan het circulair ketensamenwerkingsverband (artikel I, onderdeel B). Het is overigens niet nodig dat er al een langdurige samenwerking bestaat voordat het project wordt gestart. Bij de aanvraag van de subsidie moet aannemelijk worden gemaakt dat aan het einde van het project de drie MKB-ondernemers gezamenlijk verder werken aan de marktintroductie of toepassing van het te ontwikkelen product, dienst, proces of businessmodel.

Een andere aanscherping is opgenomen in artikel 2.9, tweede lid, van de regeling (artikel I, onderdeel E). Het is gewenst dat de penvoerder een van de MKB-ondernemers is die een blijvende samenwerking aangaat binnen het circulair ketensamenwerkingsverband zoals opgenomen in artikel 2.3, onder b, subonderdeel 3. Dit is immers één van de partijen die de in het project beoogde circulaire ontwikkeling tot toepassing moet brengen.

Niet langer wordt als eis gesteld dat de aanvrager een bewijs moet aanleveren dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat (artikel I, onderdeel F). Wel zal de aanvraag het bankrekeningnummer moeten bevatten waarop het subsidiebedrag moet worden gestort (artikel 10, vierde lid, onderdeel f, van het Kaderbesluit subsidies I en M). De reden hiervoor is dat de toegevoegde waarde van dit bewijs heel klein is terwijl het wel leidt tot extra administratieve lasten.

Tot slot is de begripsbepaling van ‘circulair ketensamenwerkingsverband’ verduidelijkt door de begripsbepaling in te delen in onderdelen en de voorwaarde van ‘drie verschillende rollen in een keten’ te vervangen door ‘drie verschillende rollen in een product- of materiaalketen’. Het is een verandering in een product- of materiaalketen die moet leiden tot grondstoffenbesparing en reductie van CO2-uitstoot. Binnen deze product- of materiaalketen kunnen processen, diensten of businessmodellen circulair worden ontworpen, geproduceerd of georganiseerd. De aanpassing in artikel 2.1 van de regeling (artikel I, onderdeel A) zorgt ervoor dat de tekst van de regeling beter aansluit bij de bedoeling van de regeling, namelijk het besparen van grondstoffen en het verminderen van CO2-uitstoot.

2. Consultatie en uitvoering

De wijzigingsregeling brengt geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en heeft ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. De toegevoegde waarde van internetconsultatie is daarmee bijzonder klein. Volgens de Verzamelbrief Regeldruk (Kamerstukken II 2013/14, 29 362, nr. 224) is dit voldoende grond om af te zien van internetconsultatie. Er is dan ook voor gekozen om geen internetconsultatie te laten plaatsvinden voor deze regeling.

Verder is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland nauw betrokken geweest bij het opstellen van de wijzigingsregeling. Vanwege de beperkte omvang van de wijziging achten zij de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

3. Administratieve lasten

De wijzigingen die in deze wijzigingsregeling zijn opgenomen – het openstellen van de subsidie voor 2021, de aanscherpingen en het verduidelijken van de regeling – brengen geen extra administratieve lasten met zich mee ten opzichte van de Subsidieregeling Circulaire Economie zoals die op 9 april 2020 inwerking is getreden. Deze wijzigingsregeling heeft dan ook geen gevolg voor de administratieve lastendruk.

De regeling is afgestemd met het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). De ATR heeft aangegeven dat deze wijzigingsregeling niet is geselecteerd voor een formeel advies. Dit gelet op de analyse dat beperkte regeldrukeffecten voor bedrijven aan de orde zijn als gevolg van het voorstel.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Hiermee wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Ar. 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Het is echter van belang om de datum van inwerkingtreding aan te houden omdat het voor subsidieaanvragers duidelijkheid geeft over de openstelling van de subsidie Circulaire ketenprojecten in 2021. Zij kunnen zich dan op tijd voorbereiden op de subsidieaanvraag die zijn vanaf 1 april 2021 kunnen indienen. Latere inwerkingtreding is niet mogelijk omdat inwerkingtreding op het vaste verandermoment van 1 april te laat zekerheid biedt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven