Bijlage bij de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
van 3 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/232844, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling
willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (vaststelling
Milieulijst 2021)
Bijlage bij de artikelen 1a en 2
Paragraaf 1 Algemeen
-
1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Milieulijst milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen 2021.
-
2. De bepalingen onder 3 tot en met 7 zijn van toepassing op alle in paragraaf 2a en
2b genoemde bedrijfsmiddelen. Voor de bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift zijn in
paragraaf 2b aanvullende voorschriften opgenomen.
-
3. Investeringen in bedrijfsmiddelen waarvan de code begint met:
-
– F of G, behorende tot categorie I van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 36%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor een investeringsaftrek;
-
– A of D, behorende tot categorie II van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 27%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;
-
– B of E, behorende tot categorie III van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 13,5%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;
-
– A, B, C of F komen in aanmerking voor 75% willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
4.
-
a. Investeringen in woonschepen, met inbegrip van de gedeelten van andere zaken die dienen
voor bewoning, komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
-
b. Investeringen in woonhuizen komen uitsluitend in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
indien deze voldoen aan de vereisten van bedrijfsmiddel F 5300 (Vegetatiedak), F 5301
(Gevel- of muurbegroeiingsysteem), G 6102 (Circulaire woning), G 6105 (Circulaire
woon- of utiliteitsgebouw gevel) of A 6219 (Kalkhennep op basis van nitraatkalk).
-
5. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen geldt dat deze alleen in aanmerking komen voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen wanneer
het niveau van milieubescherming ten minste hoger ligt dan voorgeschreven door het
bevoegd gezag of verplicht is gesteld op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving.
-
6. Indien in deze bijlage bepaalde meetvoorschriften, testmethoden, verklaringen of certificaten
worden voorgeschreven, worden daarmee gelijkgesteld gelijkwaardige meetvoorschriften,
testmethoden of gelijkwaardige verklaringen of certificaten, die worden gebruikt om
bedrijfsmiddelen te toetsen of die zijn afgegeven met betrekking tot een bedrijfsmiddel.
-
7. Tot de in paragrafen 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen worden tevens gerekend:
-
– voorzieningen, zoals leidingen, appendages en meet- en regelapparatuur, die technisch
noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan deze bedrijfsmiddelen en
geen zelfstandige betekenis hebben;
-
– certificaten en meetrapporten die in deze bijlage worden vereist.
-
8. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen betreffende landbouwproductie, die in paragraaf
2a zijn opgenomen onder ‘Voedselvoorziening en landbouwproductie’, en investeringen
betreffende visserij en aquacultuur geldt dat:
-
– een investeringsproject is gedefinieerd als een technisch, functioneel en in de tijd
samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;
-
– investeringen in bedrijfsmiddelen die verband houden met de primaire landbouwproductie
op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening
in aanmerking komen voor ten hoogste € 500.000 aan steun per onderneming per investeringsproject;
-
– investeringen in bedrijfsmiddelen voor de visserij of aquacultuur op grond van artikel
2, eerste lid, van de Visserij Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen
voor ten hoogste € 1.000.000 aan steun per onderneming per jaar;
-
– bij investeringen in bedrijfsmiddelen aan boord van visserijschepen aan de artikelen
25 en 38 van verordening (EU) nr. 508/2014 wordt voldaan;
-
– bij investeringen door startende aquacultuurexploitanten aan artikel 46 van verordening
(EU) nr. 508/2014 wordt voldaan.
-
9. Voor bedrijfsmiddelen F 2112, A 2113 A 2210, A 2211, F 2212, A 2220, A 2230, A 2290,
A 2291 en B 2341 moet binnen een vastgestelde termijn een definitief certificaat worden
behaald waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan. Door uitzonderlijke omstandigheden,
zoals Vogelgriep of coronabeperkingen, kan het zijn dat buiten de macht van de ondernemer
om inspecties op bedrijven gedurende enige tijd niet of niet volledig kunnen worden
uitgevoerd. In een dergelijke situatie kan de ondernemer uitstel aanvragen bij de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het behalen van het definitieve
certificaat. Wanneer RVO het verzoek om uitstel honoreert, zal RVO per individueel
project een nieuwe termijn vaststellen waarbinnen het definitieve certificaat moet
zijn behaald. In dergelijke gevallen hoeft het definitieve certificaat niet aan de
eisen van de dan geldende maatlat te voldoen, mits het definitieve certificaat binnen
de nieuwe vastgestelde termijn wordt overgelegd en het definitieve certificaat voldoet
aan de eisen van de vigerende maatlat in het jaar waarin de investering wordt gedaan.
-
10. Voor bedrijfsmiddelen waarbij een eis gesteld wordt voor investeringen in nieuw duurzaam
hout of bamboecomposiet, geldt dat al het aangeschafte nieuwe hout of bamboecomposiet
dat verwerkt wordt, gecertificeerd dient te zijn door middel van een certificatiesysteem
dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd, waarbij:
-
– de betrokken fabrikant, aannemer en opdrachtnemer in het bezit zijn van een ‘Chain
of Custody’-certificaat van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement
Assessment Committee is goedgekeurd, en
-
– het hout of bamboecomposiet volgens dit ‘Chain of Custody’-certificaat wordt geleverd
en verwerkt.
Een lijst van goedgekeurde hout- of bamboecertificatiesystemen is beschikbaar op de
website tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website keurhout.nl.
Paragraaf 2a Bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift
1. Grondstoffen- en watergebruik
Kringloopsluiting, levensduurverlenging, biobased en circulaire economie, recycling,
hergebruik, afval(water)inzameling en -verwerking
1.1 Biobased economy
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van) biobased plastics
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1105
Installatie voor het extraheren van neo-alginaten uit korrelslib
-
a. bestemd voor: het extraheren, zuiveren en opwerken van neo-alginaten uit korrelslib
van een waterzuiveringsinstallatie, waarbij de verkregen neo-alginaten nuttig worden
toegepast,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het extraheren, zuiveren en opwerken van de neo-alginaten,
met uitzondering van gebouwen, de korrelslibreactor en voorzieningen voor het leveren
van energie.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1100 en F 1101 voor het produceren van grondstoffen
of producten uit neo-alginaten.
F 1106
Productiesysteem met micro-organismen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1115
Productieapparatuur voor bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het toepassen van lignine bij de productie van asfalt, waarbij het bindmiddel
van het met de asfaltcentrale geproduceerde bio-asfalt gemiddeld voor ten minste 45%
op gewichtsbasis bestaat uit lignine,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor het toepassen
van lignine bij de productie van asfalt.
Toelichting: Alleen productieapparatuur die technisch noodzakelijk is om lignine als
bindmiddel in asfalt te verwerken, zoals silo’s, leidingwerk en meet- en regeltechniek,
komen in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 1115.
Zie bedrijfsmiddel G 6215 voor de aanschaf van bio-asfalt.
B 1122
Biologische ontvettingseenheid voor vaar- of voertuigonderdelen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het in een garagebedrijf of werkplaats met een centrale of verplaatsbare
ontvettingseenheid ontvetten van vaar- of voertuigonderdelen, waarbij:
-
– uitsluitend biologisch afbreekbare vloeistof in combinatie met micro-organismen wordt
gebruikt, en
-
– het gebruik van chemische ontvetters of ontvetters op oliebasis wordt vervangen,
-
b. bestaande uit: een ontvettingseenheid, pompsysteem en geïntegreerd verwarmingssysteem.
F 1180
Gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product
-
a. bestemd voor: het gebruik van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen
van) een product, waarbij:
-
– het gebruikte plastic gecertificeerd is volgens een door de Green Deal Groencertificaten
erkend certificeringsschema voor biomassa,
-
– onder plastics op basis van biomassa worden verstaan thermoplasten, thermoharders
en elastomeren, waarbij in geval van elastomeren geen sprake is van gangbare natuurrubbers,
en
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele
jaren in bodem of water, plastics zijn die voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995
en onder de toegepaste condities biodegradeerbaar zijn,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een product van gecertificeerde plastics op basis
van biomassa.
Een investering in gecertificeerde plastics op basis van biomassa als onderdeel van
een gebouwproject dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met
E 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 1180 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Dit geldt niet voor gecertificeerde
plastics op basis van biomassa die worden toegepast in het interieur.
Toelichting: Indien sprake is van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in
onderdelen van een product, kunnen enkel deze onderdelen gemeld worden onder bedrijfsmiddel
F 1180.
Meer over de Green Deal Groencertificaten en een lijst van erkende certificeringsschema’s
vindt u op greendeal-groencertificaten.nl.
Dit bedrijfsmiddel betreft producten met kunststoffen op basis van biomassa. Voorbeelden
hiervan zijn (onderdelen van) kantoormeubilair, pallets, kratten, boomverankering,
regenwaterinfiltratie- of drainagesystemen, geotextiel en bouwmaterialen voor utiliteitsbouw
zoals (riool)buizen en kozijnen. Latex is een voorbeeld van een gangbare natuurrubber.
F 1181
Bamboecomposieten draglineschot
-
a. bestemd voor: het gebruik van een draglineschot dat bestaat uit een composiet van
bamboe en hars voor het verrichten van werkzaamheden met mobiele werktuigen, waarbij
het bamboecomposiet voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van
deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een bamboecomposieten draglineschot.
1.2 Producten slimmer maken en gebruiken (refuse, rethink, reduce)
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 1201
Grondstofbesparende productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 1202
Grondstofbesparende industriële apparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1203
Productieapparatuur voor duurzamere producten met terugnamegarantie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1204
Productieapparatuur voor duurzamere producten
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1208
Apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of trackers
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1661 voor afvalscheidingsinstallaties voor kunststoffen
op basis van watermerken of trackers.
F 1210
Variabele verpakkingsmachine
-
a. bestemd voor: het automatisch verpakken van artikelen in dozen met een verpakkingsmachine,
waarbij:
-
– deze machine de dozen in de hoogte, breedte en lengte op maat produceert uit eindloos
golfkarton op basis van 3D-scans van de te verpakken artikelen, waardoor per doos
de hoeveelheid verpakkings- en vulmateriaal tot een minimum wordt beperkt, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde
financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in een verpakkingsmachine,
-
b. bestaande uit: een 3D-meetsyteem, een snij- en vouwinrichting, een doosopzet- en vouwsysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een robot, een tapesysteem, een labelprinter
en een labelaanbrengsysteem.
F 1211
3D-printer voor duurzamer produceren
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1212
Reinigingsinstallatie op basis van koolzuur- of ijskorrels
-
a. bestemd voor: het door middel van koolzuur- of ijskorrels reinigen van machineonderdelen,
halffabricaten, producten of (gevel)oppervlakken, niet zijnde scheepshuiden,
-
b. bestaande uit: een straalunit, straalnozzles, een (droog)ijsproductie-installatie
en al dan niet de volgende onderdelen: een afzuiginstallatie, een buffer en waterzuiveringsapparatuur
voor het ontstane afvalwater en met uitzondering van het transportsysteem voor de
reinigingsinstallatie.
B 1220
Oxidatiereactor voor waterreiniging (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van ontsmetting met chloor of andere chemische ontsmettingsmiddelen,
bestrijden van bacteriën en virussen in de voedingsmiddelenindustrie door oxidatie
met waterstofperoxide, zuurstofradicalen, zuurstofionen, ozon of uv-bestraling of
een combinatie van deze ontsmettingstechnieken,
-
b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) met apparatuur voor het genereren van oxidatoren
en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonvernietiger,
een recirculatietank, een recirculatiepomp, een biologisch actief koolfilter en met
uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
B 1221
Chemicaliënvrije koelwaterbehandelingsinstallatie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het bij bestaande koelinstallaties vervangen van behandeling van koelwater
met chloor of andere chemische ontsmettingsmiddelen, door ontsmetting en al dan niet
ontkalking van koelwater met:
-
1. hydrodynamische cavitatie,
-
2. ozonoxidatie,
-
3. elektrolyse,
-
4. uv-bestraling, of
-
5. een combinatie van de bovenstaande technieken,
waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– het behandelde koelwater wordt gerecirculeerd in de betreffende koelinstallatie, en
-
– indien een antiscalant wordt toegepast, deze antiscalant een biopolymeer is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor hydrodynamische cavitatie, oxidatiereactor(en), apparatuur
voor het genereren van ozon, een elektrolysereactor of een uv-bestralingseenheid.
A 1246
Milieuvriendelijke wasstraat voor textielreiniging
-
a. bestemd voor: het wassen van textiel met water en zeepoplossingen, waarbij het watergebruik
ten hoogste 2 liter per kilogram wasgoed bedraagt,
-
b. bestaande uit: een milieuvriendelijke wasstraat.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4570 voor textielreinigingssystemen met CO2 en bedrijfsmiddel E 4572 voor gesloten textielreinigingsmachines van de 6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen.
D 1249
Regenwaterinstallatie
-
a. bestemd voor: het gebruik van regenwater als spoel-, koel- of proceswater, waarbij:
-
– het gebruik van grond-, oppervlakte- of leidingwater wordt verminderd of vermeden
ten opzichte van wat gangbaar is in de branche of voor de betreffende toepassing,
en
-
– het benutten van regenwater in de land- of tuinbouw, horeca of gebouwen met kantoorfunctie
niet het hoofddoel is,
-
b. bestaande uit: een regenwateropslag en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie
en een fotovoltaïsch systeem voor de energie die de regenwaterinstallatie verbruikt
en met uitzondering van de volgende onderdelen: dakgoten, regenpijpen, regenwaterafvoerpijpen
en eindapparatuur waarmee het regenwater wordt toegepast.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 5344 voor voorzieningen voor het bufferen van regenwater.
F 1260
Productieapparatuur voor goed recyclebare kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van kunststof verpakkingen die volgens de KIDV Recyclecheck
voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen (beslisboom) worden geclassificeerd
als ‘Goed recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’,
‘Redelijk recyclebaar’ of ‘Niet recyclebaar’, waardoor recycling van de verpakking
toeneemt,
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk zijn voor de hogere classificatie,
en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten),
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het produceren van ‘goed recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
kunt u vinden op kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen en kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen.
A 1261
Productieapparatuur voor redelijk recyclebare kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van kunststof verpakkingen die volgens de KIDV Recyclecheck
voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen (beslisboom) worden geclassificeerd
als ‘Redelijk recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’
of ‘Niet recyclebaar’, waardoor recycling van de verpakking toeneemt, en
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk zijn voor de hogere classificatie,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het produceren van ‘redelijk recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
kunt u vinden op kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen en kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen
F 1265
Herbruikbare vastzetters voor lading op rolcontainers
-
a. bestemd voor: het voor transport vastzetten van goederen op rolcontainers met een
herbruikbare vastzetter die vast gemonteerd is op de rolcontainer, ter vervanging
van het gebruik van plastic rekwikkelfolie,
-
b. bestaande uit: herbruikbare vastzetters voor lading.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 25 per bedrijfsmiddel worden ten minste 100 bedrijfsmiddelen
tegelijk aangeschaft en gemeld.
B 1281
Printsysteem voor ontinktbare watergedragen inkt
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen op papier of karton in de grafische
industrie, waarbij:
-
– uitsluitend op water gebaseerde inkt wordt gebruikt, die bij de recycling een INGEDE
deinkability score ‘good’ heeft en een score van ten minste 71 punten, vastgesteld
conform de INGEDE testmethode 11 voor houthoudende papiersoorten, beoordeeld volgens
de Assessment of printed product Recyclability Deinkability Score (ERPC 2009),
-
– de toegepaste primer, inkt en hulpstoffen geen (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen
bevat, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
en
-
– de investering ten minste € 750.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: INGEDE staat voor de International Association of the Deinking Industry.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu.
Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting,
persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die
mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd.
Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de beschikbare
gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1282
Inkt- of oliebesparend printsysteem
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen in de grafische industrie op printmedia,
niet zijnde papier of (golf)karton, waarbij:
-
– rechtstreeks op het printmedium geprint wordt, zodat geen transferfolie nodig is,
-
– de inkt of toner die wordt gebruikt in het nieuwe printersysteem geen (potentiële)
zeer zorgwekkende stoffen bevat, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de
Activiteitenregeling milieubeheer, en
-
1. in het geval van uv-drogende inkt wordt gedroogd met led uv, waarbij een besparing
van inktverbruik wordt bereikt van ten minste 25% bij een niet noodzakelijke vervanging
van een bestaand printsysteem of ten minste 15% ten opzichte van een vergelijkbaar
en gangbaar printsysteem, of
-
2. in het geval van in olie opgeloste toner ten minste 75% van de olie wordt hergebruikt,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
E 1286
Verfmengmachine met retournering van pigmentspoeling
-
a. bestemd voor: het bij verkooppunten mengen van basisverf met kleurpasta’s, waarbij
tijdens de reiniging van het pigmentdoseersysteem geen kleurpasta verloren gaat maar
het residu terug wordt gevoerd naar het voorraadvat,
-
b. bestaande uit: verfmengmachine en een retoursysteem voor pigmentspoeling.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
F 1290
Software voor duurzame productontwikkeling
-
a. bestemd voor: het, door een kleine of middelgrote onderneming (kmo), verduurzamen
van producten op basis van ontwerpsoftware, die ten minste vier van de volgende milieuparameters
inzichtelijk maakt:
-
b. bestaande uit: ontwerpsoftware.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 6.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
1.3 Levensduur verlengen (reuse)
F 1300
Productieapparatuur voor refurbishment of hergebruik
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1305
Apparatuur of voorziening voor het opnieuw gebruiken van verpakkingen
-
a. bestemd voor: het inzamelen, sorteren, inspecteren, reinigen of hervullen van gebruikte
verpakkingen als compleet product om deze opnieuw te kunnen gebruiken, waarbij dit
voor deze toepassing niet gangbaar is,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn om verpakkingen
opnieuw te gebruiken en al dan niet de volgende onderdelen: verpakkingen, (openbare)
inzamelbakken, geldretoursystemen, sorteersystemen, inspectielijnen, schoonmaakapparatuur,
hervulapparatuur en met uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen en interne transportmiddelen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld het opnieuw gebruiken van voedselverpakking
van afhaalhoreca, of verpakkingen in winkels of van bezorgservices.
F 1306
Afvulmachine voor herbruikbare verpakkingen
-
a. bestemd voor: het afvullen van herbruikbare verpakkingen van consumenten bij de horeca
of detailhandel met een afvulmachine, die uitsluitend ingezet worden voor het hergebruik
van verpakkingen en waarbij het hergebruik van verpakkingen en de afvulmachine niet
gangbaar zijn,
-
b. bestaande uit: een afvulmachine.
F 1310
Herbruikbare uitvaartkist
-
a. bestemd voor: het tijdens rouwplechtigheden omhullen van een binnenkist, waarbij:
-
– de binnenkist bestaat uit duurzame biomassa, en
-
– de (onderdelen van de) omhullende uitvaartkist opnieuw gebruikt worden,
-
b. bestaande uit: een herbruikbare buitenkist of frame voor het omhullen van de binnenkist
met zijpanelen, kopstukken, bovenplaat en al dan niet de volgende onderdelen: aan
de uitvaartkist te koppelen kandelaars en plateau's voor bloemstukken.
Toelichting: Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa binnen
de voorwaarden van NTA 8080 is geproduceerd. Onder duurzame biomassa worden ook biomassarest-
en afvalstromen verstaan.
F 1315
Apparatuur voor hergebruik van absorptiekorrels
-
a. bestemd voor: het scheiden van verzadigde en onverzadigde absorptiekorrels voor oliën
en chemicaliën, waardoor ten minste 80% van de onverzadigde absorptiekorrels wordt
teruggewonnen en hergebruikt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van onverzadigde absorptiekorrels.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 500 per bedrijfsmiddel worden ten minste 5 bedrijfsmiddelen
tegelijk aangeschaft en gemeld.
A 1340
Waterbesparende voorziening of installatie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1341
Ultrasoon reinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van grote onderdelen van petrochemische installaties op
basis van ultrasone activiteit in baden met een lengte van ten minste 5 meter, waarbij:
-
– VOS-vrije reinigingsvloeistof wordt toegepast,
-
– de reinigingsvloeistof wordt gereinigd en gecirculeerd, en
-
– de afgescheiden olie nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: ultrasoonstaven, reinigingsbaden, een olie-afscheidingssysteem en al
dan niet een liftsysteem.
G 1345
Voorziening voor het benutten van afval- of proceswater van naburige ondernemingen
-
a. bestemd voor: het benutten van afval- of proceswater van een nabijgelegen onderneming
ten behoeve van het eigen proces, waarbij:
-
– per saldo water, grondstoffen of water en grondstoffen wordt bespaard,
-
– voor het transport van het water geen wegverkeer nodig is,
-
– het zuiveren van het ontvangen water niet het hoofddoel is,
-
– het benutten van energie (warmte) niet het hoofddoel is, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in het doorleveren of benutten van afval- of proceswater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet apparatuur om het water
geschikt te maken voor benutting door het ontvangende bedrijf.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen water komt uitsluitend
in aanmerking indien deze aanvullend is op kosten die het leverende bedrijf had moeten
maken voor het voldoen aan lozingsnormen.
1.4 Recycling (recycle)
F 1400
Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1401
Recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1407
Terugwinningsapparatuur voor grondstoffen uit afgassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste 90% rendement terugwinnen van één van de procesgassen
waterstof, stikstof, methaan, waterstofsulfide of de vaste stof tinoxide uit de afgassen
van een productieproces in de glas-, staal-, halfgeleider- of chemische industrie,
waarna deze grondstoffen of procesgassen opnieuw in dit proces worden gebruikt of
een andere nuttige toepassing krijgen en waarbij dit terugwinnen geen gangbare praktijk
in de betreffende industrie is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van grondstoffen of procesgassen uit
afgassen, met uitzondering van onderdelen voor de toepassing van de teruggewonnen
grondstoffen of procesgassen.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van afvalstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1411
Opwerkingsinstallatie voor AEC-bodemas
-
a. bestemd voor: het opwerken van AEC-bodemas tot niet-vormgegeven bouwstof zoals bedoeld
in het Besluit bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof, waarbij:
-
– de input van de opwerkingsinstallatie AEC-bodemas betreft dat is ontdaan van (ferro)metalen
en te storten of verbranden residu, en
-
– ten minste 85% van de input van de opwerkingsinstallatie wordt opgewerkt tot niet-vormgegeven
bouwstof, gemeten als massa droge stof zoals deze als ruwe bodemas (exclusief metalen)
uit de betreffende AEC komt,
-
b. bestaande uit: een opwerkingsinstallatie voor van (ferro)metalen en residu ontdaan
AEC-bodemas en al dan niet een wasstraat.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft verdere opwerking van AEC-bodemas waaruit
(ferro)metalen en te storten of verbranden residu reeds zijn afgescheiden. De AEC-bodemas
dient te worden opgewerkt tot een niet-vormgegeven bouwstof zoals bedoeld in het Besluit
bodemkwaliteit, waaronder vrij toepasbare bouwstoffen worden verstaan welke zonder
aanvullende maatregelen toepasbaar zijn voor bijvoorbeeld beton- of asfaltproducten.
Investeringen in het afscheiden van (ferro)metalen en residu of immobilisatie komen
niet in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
F 1418
Recyclingapparatuur voor textiel
Toelichting: Onder textielafval wordt afval verstaan dat bestaat uit textielvezels,
waaronder kleding, touw en autogordels.
F 1419
Recyclingapparatuur voor spuitbussen
-
a. bestemd voor: het verwerken van spuitbussen tot metalen, vloeistoffen en gassen, waarbij:
-
– ten minste 80% van de metalen worden gerecycled, en
-
– de vrijkomende vloeistoffen en gassen nuttig worden toegepast,
-
b. bestaande uit: recyclingapparatuur voor spuitbussen.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1461
Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval
-
a. bestemd voor: het afbreken van condensatiepolymeren in polyester- of polyethyleentereftalaat
(pet-)afvalstromen door glycolyse en katalyse in een continu proces, waarbij:
-
– de grondstof bestaat uit rejects die vervuild zijn met kleur of niet meer mechanisch
gerecycled kunnen worden tot een kwaliteit die voldoende is voor de productie van
nieuwe petflessen (de zogenaamde jazz mix),
-
– de procestemperatuur ten hoogste 200°C bedraagt,
-
– de geproduceerde monomeren virgin kwaliteit hebben, en
-
– ten minste 99% van de vrijkomende reactieproducten worden toegepast als grondstof
voor nieuwe polyesters,
-
b. bestaande uit: een reactor, een centrifuge, een kristallisatie-eenheid, een filter,
een destillatiekolom en al dan niet de volgende onderdelen: een afvalvoorbewerkingsinstallatie,
een toe- en afvoersysteem en opslagvoorzieningen.
F 1490
Recyclinginstallatie voor luiers
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
1.5 Toepassen van recyclaat (recycle)
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic zwerfafval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1562
Droger voor kunststofrecyclaat
-
a. bestemd voor: het drogen van post-consumer kunststofrecyclaat voorafgaand aan het
verwerken van dit recyclaat tot (onderdelen van) een product, waarbij:
-
– het proces tussen het drogen en verwerken van het recyclaat gesloten is,
-
– de geurstoffen in het recyclaat worden gereduceerd, en
-
– het aandeel recyclaat in het product toeneemt tot 100%,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het drogen van post-consumer kunststofrecyclaat.
F 1570
Asfaltcentrale voor toepassen van ten minste 80% recyclaat
-
a. bestemd voor: het produceren van asfalt met een asfaltcentrale, waarbij:
-
– asfaltmengsels op basis van ten minste 80% gerecycled asfalt worden geproduceerd,
-
– het te recyclen asfalt overdekt wordt opgeslagen, en
-
– het te recyclen asfalt op productietemperatuur wordt gebracht door middel van indirecte
verwarming,
-
b. bestaande uit: een asfaltcentrale.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
1.6 Betere afvalscheiding (recycle)
A 1600
Scheidingsapparatuur voor afval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
D 1601
Inzamelapparatuur of -voorziening voor meer of zuiverdere monostromen
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden inzamelen van afvalstromen, waarbij:
-
– de inzameling leidt tot meer of zuiverdere afvalstromen dan gangbaar is voor de betreffende
afvalstroom, en
-
– de recycling van het afval aantoonbaar verbetert ten opzichte van wat gangbaar is
voor de betreffende afvalstroom,
-
b. bestaande uit: inzamelvoorzieningen- of apparatuur die leidt tot betere recycling,
met uitzondering van investeringen in statiegeldsystemen, gebouwen en vervoersmiddelen.
F 1608
Afvalscheidingsinstallatie op basis van enzymen
-
a. bestemd voor: het door middel van enzymatische hydrolyse scheiden van huishoudelijk
restafval of hiermee vergelijkbaar afval van bedrijven in een organische- en anorganische
fractie, waarbij de organische (vloeibare) fractie kan dienen als grondstof voor duurzame
energieopwekking en uit de anorganische (vaste) fractie grondstoffen kunnen worden
teruggewonnen,
-
b. bestaande uit: een thermische reactor, een enzymreactor, een behandelingssysteem voor
de vloeibare fractie inclusief ontwateringsapparatuur en met uitzondering van voorzieningen
voor het opwekken van energie of het terugwinnen van grondstoffen uit de anorganische
fractie.
Toelichting: Anorganische (vaste) fractie grondstoffen zijn onder andere metalen en
plastics.
F 1611
Near Infrared-afvalscheidingsinstallatie (NIR) voor zwarte afvalstoffen of biologisch
afbreekbare plastics
-
a. bestemd voor: het scheiden van zwart afval of biologisch afbreekbare plastics, zoals
PLA en PEF, uit een afvalstroom, door middel van detectie met onder andere nabij-infrarood
licht (near infrared), waarbij:
-
– als er sprake is van teruggewonnen zwarte materialen, deze worden gerecycled, en
-
– als er sprake is van biologisch afbreekbare plastics, deze worden gerecycled of verwijderd,
-
b. bestaande uit: een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden naar en
onder de NIR-afvalscheidingsinstallatie.
F 1612
Afvalscheidingsinstallatie op basis van magnetische dichtheidsscheiding (MDS)
-
a. bestemd voor: het scheiden van afval door middel van magnetische dichtheidsscheiding,
waarbij:
-
– verschillende materialen zich door verschil in dichtheid op afzonderlijke hoogtes
in een magnetische vloeistof verzamelen waardoor deze van elkaar gescheiden kunnen
worden, en
-
– de teruggewonnen materialen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een invoervoorziening, een MDS-systeem en een opvangvoorziening.
A 1613
Glasversnipperaar voor horecabedrijven
-
a. bestemd voor: het op locatie granuleren van glasafval (non-return glas) van een horecabedrijf
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waardoor het glasafval
compact wordt afgevoerd door of aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf en het
versnipperde glas vervolgens wordt gerecycled tot nieuw glas,
-
b. bestaande uit: een glasversnipperaar.
F 1615
Scheidingsinstallatie voor non-ferrometalen en roestvast staal (rvs) op basis van
inductie
-
a. bestemd voor: het scheiden van non-ferrometalen en rvs door achtereenvolgens detectie
op basis van inductie, niet zijnde Eddy Current, en sortering, waarbij de teruggewonnen
metalen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem, transportbanden
naar en onder de inductiescheider en met uitzondering van Eddy Current-scheiders.
F 1621
Apparatuur voor detectie van (potentiële) ZZS
-
a. bestemd voor: het detecteren van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, om te voorkomen
dat deze in recyclaat terecht komen,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur, met uitzondering van laboratoriumapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1661
Afvalscheidingsinstallatie op basis van tracers of trackers
-
a. bestemd voor: het automatisch scheiden van (onderdelen van) producten of kunststof
verpakkingen op basis van:
-
1. in het kunststof geperste watermerken die informatie bieden over het materiaalgebruik,
de samenstelling en al dan niet de herkomst van de verpakking of het product, waarbij
de verpakkingen of (onderdelen van) producten hoogwaardiger worden gerecycled dan
gangbaar voor de betreffende verpakkingen of in geval van niet-recyclebaar afval worden
afgescheiden van het recyclebare afval, of
-
2. trackers, waarbij de verpakkingen of (onderdelen van) producten worden ingenomen door
de producent om te worden gerecycled, gerefurbished of hergebruikt,
-
b. bestaande uit: een camerasysteem of scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem
en transportbanden naar en onder de scheidingsinstallatie.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit
van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een
hogere marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn
een groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik). Dit ten opzichte van de huidige stand
van de techniek.
Zie bedrijfsmiddel F 1208 voor apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of trackers.
1.7 Voorkomen van emissies uit afvalstoffen
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in producten of processen vervangen van de volgende stoffen door
stoffen zonder milieuschadelijke effecten of ongewenste accumulatie in organismen:
-
1. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c
van de Activiteitenregeling milieubeheer, of
-
2. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer of microplastics in cosmetica of andere producten
voor persoonlijke verzorging,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het vervangen van de (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen of nanodeeltjes of microplastics.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
Zodra het toepassen van microplastics in cosmetica of andere producten voor persoonlijke
verzorging bij wet verboden is, komen investeringen in aanpassing van productieapparatuur
voor het vervangen van microplastics niet meer in aanmerking.
Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking
komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’
en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor meer informatie
hierover.
F 1704
Installatie voor het afbreken van microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie van de volgende stoffen naar
een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater door deze volledig af te breken tot
onschadelijke componenten:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c
van de Activiteitenregeling milieubeheer, niet zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen,
of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een duurzame drinkwaterproductie,
waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– de installatie specifiek gericht moet zijn op het volledig afbreken van één of meer
van bovengenoemde stoffen en daarmee aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie
voor het verlagen van de zuiveringslast van het afvalwater, en
-
– met de investering ten minste wordt voldaan aan de saneringsinspanning ten aanzien
van het verwijderen van deze stoffen zoals vastgesteld door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het afbreken van microverontreinigingen zoals een (chemische
of elektrochemische) oxidatiereactor, een uv-bestralingseenheid, een sonolysereactor,
een plasmatronreactor, een geavanceerd biofilter en al dan niet apparatuur voor het
meten of detecteren van microverontreinigingen en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1705
Verwijderingsinstallatie voor microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie van de volgende stoffen naar
een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater door deze te verwijderen uit afvalwater:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c
van de Activiteitenregeling milieubeheer, niet zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen,
of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een duurzame drinkwaterproductie,
waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat de verwijderingsinstallatie specifiek
gericht moet zijn op het verwijderen één of meer van de bovengenoemde stoffen en daarmee
aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie voor het verlagen van de zuiveringslast
van het afvalwater, en dat met de investering ten minste wordt voldaan aan de saneringsinspanning
ten aanzien van het verwijderen van deze stoffen zoals vastgesteld door het bevoegd
gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwijderen van microverontreinigingen zoals ionenwisseling,
foam fractionation, electro-coagulatie, poederkooldosering of een membraaninstallatie
en al dan niet apparatuur voor het meten of detecteren van microverontreinigingen
en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1722
Smeltinstallatie voor verwerking van gevaarlijke afvalstromen
-
a. bestemd voor: het verwerken van gevaarlijke afvalstromen bij een temperatuur van 1.300
tot 1.500°C, waardoor de minerale delen smelten tot een vloeibare slak en de organische
delen volledig vergassen tot synthesegas, en waarbij:
-
– de vrijkomende vaste, vloeibare of gasvormige reactieproducten worden toegepast als
grondstof of als alternatief voor fossiele brandstoffen, en
-
– het verwerkte afval op gewichtsbasis voor ten minste 50% uit gevaarlijk afval bestaat,
-
b. bestaande uit: een smeltinrichting, een afvalvoorbewerkingsinstallatie, een afgasreinigingsinstallatie
en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie en een energieopwekkingsinstallatie
en met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie voor derden.
A 1725
Stofemissievrije denatureringsinstallatie voor asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond
-
a. bestemd voor: het stofemissievrij denatureren van asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond door de asbestresten bij een temperatuur van minder dan 250°C met behulp van
natronloog of zuur af te breken, waarbij:
-
– de asbestvezels volledig worden vernietigd, en
-
– de silicaathoudende filterkoek wordt gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de
bouw en voldoet aan het Besluit Bodemkwaliteit,
-
b. bestaande uit: een stofemissievrije afvalverkleiningsinstallatie, een verwarmings-
en koelsysteem, een natronloog- of zuurdoseerinstallatie, een filterinstallatie, een
behandelingsinstallatie voor filterkoek en al dan niet een scheidingsinstallatie.
A 1726
Thermische denatureringsinstallatie voor asbestcementproducten
-
a. bestemd voor: het thermisch denatureren van asbestcementproducten waarbij de asbestvezels
via verhitting volledig worden vernietigd en het daarbij gevormde eindproduct wordt
gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit,
-
b. bestaande uit: een tunneloven of een verrijdbare stolpoven, een brandersysteem, naverbranders
en al dan niet de volgende onderdelen: keramische filters, een onderdrukruimte voor
controle en reparatie van verpakkingen, een transportinstallatie en een breekinstallatie
voor nabehandeling van het product.
2. Voedselvoorziening en landbouwproductie
Een producent van primaire landbouw-, visserij- of aquacultuurproducten komt alleen
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen in
aanmerking indien het een kmo is (zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage)
Kassen, stallen, landbouwwerktuigen, aquacultuur, visserij, verwerkingsapparatuur
2.1 Glastuinbouw
B 2111
Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een kas volgens de voorschriften
van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat
Biologische Productie Nederland,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische of klimaattechnische voorzieningen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting,
bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren
van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een kas voor biologische teelt kunnen uitsluitend in zijn geheel
voor bedrijfsmiddel B 2111 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op
skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
F 2112
Groen Label Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen of producten in een kas waarbij
is vastgesteld dat deze voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A
2113 en het bedrijfsmatig telen van gewassen plaatsvindt volgens de voorschriften
van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat
Biologische Productie Nederland,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas voor biologische teelt komt ten hoogste voor
het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met
een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2 intensieve teelt
|
€/m2 extensieve teelt
|
Groenten
|
110
|
120
|
Bloemen
|
170
|
145
|
Potplanten
|
190
|
160
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
160
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op
skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2113
Groen Label Kas
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een Groen Label Kas waarbij
wordt voldaan aan de volgende eisen:
-
– de kas voldoet aan de eisen van het Certificatieschema Groen Label Kas 14 (GLK14)
met een minimumniveau van 85 punten voor extensieve teelt en 115 punten voor intensieve
teelt, wat blijkt uit een kas-ontwerpcertificaat Groen Label Kas 14 (GLK14) dat voor
de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad van Accreditatie hiervoor geaccrediteerde
organisatie, en waarbij:
-
– binnen drie jaar na afgifte van het kas-ontwerpcertificaat GLK14 een kas-certificaat
GLK14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een kas-certificaat wordt overgelegd
volgens de op dat moment geldende maatlat Groen Label Kas en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas komt ten hoogste voor het volgende bedrag per
vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2 intensieve teelt
|
€/m2 extensieve teelt
|
Groenten
|
110
|
120
|
Bloemen
|
170
|
145
|
Potplanten
|
190
|
160
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
160
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Het Certificatieschema Groen Label Kas 14 (GLK14) is beschikbaar op groenlabelkas.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2130
Mechanische of (micro)biologische bestrijdingsapparatuur voor plagen of ziekten in
een tuinbouwkas
-
a. bestemd voor: het bestrijden van plagen of ziekten in een tuinbouwkas, door:
-
1. het inzetten van natuurlijke vijanden voor (micro)biologische bestrijding,
-
2. het op mechanische wijze actief laten opvliegen en vangen van de plaagdieren, of
-
3. het op mechanische wijze bestrijden van motten en vlinders met behulp van micro-drones,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn voor de
(micro)biologische of mechanische bestrijding, met uitzondering van het trekkende
voertuig.
Een investering in mechanische of biologische bestrijdingsapparatuur voor plagen of
ziekten als onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen
B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2130 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 2131
Luisdicht insectengaas met vochtafvoer (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanbrengen van vuilafstotend insectengaas bij bestaande kassen ter
beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, waarbij de nadelige effecten
daarvan op het klimaat in de kas worden gecompenseerd door actieve be- of ontvochtiging,
al dan niet in combinatie met warmteterugwinning,
-
b. bestaande uit: luisdicht gaas, apparatuur om vocht af te voeren uit de kas, bevochtigingsapparatuur
en al dan niet de volgende onderdelen: warmteterugwinning, ondersteuningsmateriaal
en een toegangssluis met dubbele deur en met uitzondering van scherminstallaties en
verwarmingsinstallaties.
Een investering in luisdicht insectengaas met vochtafvoer als onderdeel van een kas
die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder
bedrijfsmiddel D 2131 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
F 2135
Installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid in de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een kas op biologische wijze verhogen van de weerbaarheid van
planten tegen ziekten, waarbij geen chemische stoffen of metalen worden toegepast
en waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid, met uitzondering
van wateropslagvoorzieningen en watergiftesysteem.
Een investering in een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112
en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2135 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2140
Ondergrondse waterberging
-
a. bestemd voor: het individueel of collectief opslaan van water in ondergrondse bodemlagen,
niet zijnde een warmte-koude opslag (WKO) of systeem voor geothermie, voor het gebruik
als beregenings- of gietwater in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-,
vollegrond- of bedekte teelt, waarbij door het bevoegd gezag schriftelijk toestemming
is verleend voor de ondergrondse wateropslag,
-
b. bestaande uit: ondergrondse wateropslagvoorziening, putten, pompen, al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water en met uitzondering van voorzieningen voor
het opvangen van het regenwater en het geschikt maken van het teruggewonnen water.
Een investering in een ondergrondse waterberging als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2140 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedekte teelt wordt ook glastuinbouw verstaan.
F 2141
Waterberging onder de kas
-
a. bestemd voor: het onder een tuinbouwkas individueel of collectief opslaan van regen-
of recirculatiewater in een afgesloten voorziening voor gebruik in de glastuinbouw,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening onder de kas, pompen en al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water en met uitzondering van de volgende onderdelen:
voorzieningen voor het opvangen van het regen- of circulatiewater en voorzieningen
voor het voor gebruik geschikt maken van het teruggewonnen water.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Een investering in een waterberging onder een kas als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2141 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2142
Apparatuur voor verminderd gebruik van grondwater als gietwater in de glastuinbouw
(aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor de productie
van gietwater voor gebruik in de glastuinbouw met ten minste 45% ten opzichte van
de bestaande situatie, waarbij:
-
– eventuele wijzigingen in de teeltcapaciteit en gewasbehoefte van de kas in de berekening
van de besparing worden meegenomen,
-
– de vermindering wordt gerealiseerd door het terugwinnen van water en grondstoffen
uit brijn of de vergroting van regenwatergebruik, waarbij de totale regenwateropslag
meer per hectare teeltoppervlak bedraagt dan wettelijk verplicht, en
-
– er geen brijn in de bodem wordt gebracht,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn,
een vacuümverdamper of een (uitbreiding van de) regenwateropslagvoorziening en al
dan niet opslagvoorzieningen voor recirculatie van (afval)water.
Een investering in apparatuur voor verminderd gebruik van grondwater als onderdeel
van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113
komt onder bedrijfsmiddel F 2142 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 2145
Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar vaker recirculeren van drain(age)water binnen het teeltproces
ten opzichte van de bestaande situatie, door het verbeteren van de verwijdering van
(natrium-)zouten, waardoor de lozing van drain(age)water verminderd of vermeden wordt
en waarbij de investering op bedrijfsniveau niet leidt tot het lozen van meer brijn,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verwijderen van zouten en al dan niet de volgende
onderdelen: een vacuümverdamper en meetapparatuur.
Een investering in een installatie voor het ontzouten van drain(age)water als onderdeel
van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113
komt onder bedrijfsmiddel A 2145 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2146
Voorzieningen voor nullozing in de glastuinbouw (aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het realiseren van nullozing in een bestaande tuinbouwkas,
-
– waarbij drainwater bij substraatteelt, drainagewater bij grondgebonden teelt en filterspoelwater
niet meer wordt geloosd op oppervlaktewater of het riool, wat wordt aangetoond door
een verklaring van of correspondentie met het bevoegd gezag, en
-
– bij substraatteelt deze afvalwaterstromen bovendien niet in of op de bodem worden
geloosd,
-
b. bestaande uit: voorzieningen ten behoeve van het realiseren van nullozing, zoals filters,
meetapparatuur, opvangbassins, meetapparatuur en leidingwerk.
Een investering in een voorziening voor nullozing als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2146 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2147
Systeem voor gecontroleerde lozing voor de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het via buffering gedoseerd lozen van afvalwater op het riool door middel
van een telemetriesysteem, waarbij op afstand het moment van lozen kan worden bepaald
om overbelasting van de riolering te voorkomen,
-
b. bestaande uit: een waterbuffer, leidingen, meetapparatuur (zoals niveaumeting en watermeters)
en een regeleenheid.
Een investering in een systeem voor gecontroleerde lozing als onderdeel van een kas
die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder
bedrijfsmiddel F 2147 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 2150
Apparatuur voor het opwerken van plantenresten tot grondstof
-
a. bestemd voor: het verwerken van plantenresten uit de glastuinbouw, al dan niet in
combinatie met reststromen uit de oesterzwammenteelt, tot een grondstof voor een product,
niet zijnde een brandstof of een meststof,
-
b. bestaande uit: opwerkingsapparatuur die nodig is voor het verwerken van de plantenresten
met uitzondering van opslagvoorzieningen.
2.2 Veehouderij
B 2200
Proefstal
-
a. bestemd voor: het houden van dieren in een proefstal met een stalsysteem waarvoor
een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Regeling
ammoniak en veehouderij, waarbij de opdracht tot meting van het in de proefstal toegepaste
stalsysteem is verstrekt vóór datum van melden en wordt uitgevoerd volgens het voorgeschreven
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij
of een gelijkwaardige meetmethode,
-
b. bestaande uit: een proefstal.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een proefstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2200 worden gemeld.
Toelichting: Meer informatie over de proefstalregeling is beschikbaar op rvo.nl (zie
de webpagina voor de Regeling ammoniak en veehouderij).
A 2201
Stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met ammoniakemissiereductie
-
a. bestemd voor: het houden van melk- of pluimvee in een bedrijf dat dierlijke landbouwproducten
produceert volgens de voorschriften van het Besluit dierlijke producten, wat blijkt
uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland, en waarbij
al het vee in de gehele stal wordt gehouden in één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingssystemen,
-
1. die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij en niet zijn
aangemerkt als een 'overig huisvestingssysteem', of
-
2. waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van
de Regeling ammoniak en veehouderij,
waarbij de voorwaarden onder punt 1 en 2 niet gelden voor een huisvestingssysteem
voor jongvee indien in de melkveestal tevens jongvee wordt gehouden,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis en met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering
van de ammoniakemissie kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2201
worden gemeld.
Toelichting: De gehele stal moet zijn voorzien van één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingsystemen zoals bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij. Een stal
voorzien van meerdere huisvestingssystemen waarvan een huisvestingssysteem is aangemerkt
als een 'overig huisvestingssysteem' komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Informatie over het Besluit dierlijke producten is beschikbaar op skal.nl.
In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn geen huisvestingsystemen
opgenomen voor biologische varkens, waardoor een stal voor biologische varkens niet
voldoet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel A 2201.
Onder melkvee wordt verstaan al het vee dat wordt gehouden voor de productie van melk.
Zie bedrijfsmiddel B 2200 voor een proefstal, bijvoorbeeld een biologische varkensstal
waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van
de Regeling ammoniak en veehouderij.
A 2205
Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische
luchtwasser
-
a. bestemd voor: het verminderen van het waterverbruik van biologische luchtwassers met
ten minste 60%, door met omgekeerde osmose het spuiwater te zuiveren, waarna het gezuiverde
spuiwater opnieuw wordt gebruikt in de biologische luchtwasser en het resterende concentraat
nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een omgekeerde osmose-eenheid en al dan niet de volgende onderdelen:
een opslagvoorziening voor het concentraat, een opslagvoorziening voor het te recirculeren
waswater en voorzieningen om het behandelde spuiwater geschikt te maken voor recirculatie,
met uitzondering van een luchtwasser.
B 2206
Apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of
rundveestallen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden opvangen en bewaren van dierlijke mest en
urine in bestaande varkens- of rundveestallen,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen voor het gescheiden opvangen en bewaren
van dierlijke mest en urine, al dan niet een afzuigingssysteem dat de kelderlucht
continu afzuigt en met uitzondering van mestscheidingsapparatuur.
Een investering in apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en
urine in varkens- of rundveestallen als onderdeel van een stal die gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201, A 2210, A 2211, F 2212 en A 2220 komt
onder bedrijfsmiddel B 2206 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Mestscheidingsapparatuur zoals schroefpersen, zeefbandpersen of decanters
komen onder bedrijfsmiddel B 2206 niet in aanmerking.
B 2207
Koelinstallatie voor drijfmest (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het koelen van drijfmest in een bestaande stal waardoor de temperatuur
van de drijfmest ten hoogste 15°C bedraagt en waarbij de uit de drijfmest verkregen
warmte nuttig wordt ingezet,
-
b. bestaande uit: mestkoeling, een warmtepomp en met uitzondering van de mestkelder(s).
Een investering in een koelinstallatie voor drijfmest als onderdeel van een stal die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201, A 2210, A 2211, F 2212,
A 2220, A 2230, A 2290 en A 2291 komt onder bedrijfsmiddel B 2207 niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2208
Gasdichte voorziening voor een drijfmestopslag
-
a. bestemd voor: het bij een veehouderij afdekken van een drijfmestopslag met een gasdichte
voorziening, niet zijnde een (na)vergister of digestaatopslag, waardoor de methaanemissie
wordt verminderd en waarbij:
-
1. de ontstane gassen in een gasdichte ruimte worden opgevangen en nuttig worden toegepast,
of
-
2. de ontstane gassen thermisch worden geoxideerd door affakkelen, en waarbij de affakkelinstallatie
voldoet aan de veiligheidseisen NPR 7910-1+C1,
-
b. bestaande uit: gasdichte voorziening, affakkelinstallatie en met uitzondering van
(onderdelen van) de mestopslag.
B 2209
Systeem voor mixen van drijfmest met luchtbellen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het door middel van luchtbellen mixen van drijfmest in een drijfmestkelder
of mestsilo van een bestaand bedrijf zonder stal(ontwerp)certificaat MDV 12, 13 of
14 dat mest produceert, verwerkt of transporteert, waardoor de vorming van methaan
en waterstofsulfide in de drijfmestkelder of mestsilo aanzienlijk gereduceerd wordt,
-
b. bestaande uit: een compressor, een besturingseenheid, een regelklep, luchtslangen,
pvc-uitlaten en met uitzondering van mestkelders en mestsilo's.
Een investering in een systeem voor het mixen van drijfmest met luchtbellen als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200 en A 2201 komt
onder bedrijfsmiddel B 2209 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
A 2210
Duurzame melkveestal
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - melkveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal komt ten hoogste voor € 5.000 per gecertificeerde
dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één
van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden. De investeringen in jongveeruimten kunnen worden
gebruikt ter onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal
jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2211
Duurzame vleeskalver- of vleesveestal
-
a. bestemd voor: het houden van vleeskalveren of vleesvee in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - vleeskalverstallen of vleesveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis en met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel A 2211 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
F 2212
Duurzame melkveestal met weidegang
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - melkveestallen met weidegang, wat blijkt uit
een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 met weidegang dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– de stal binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat in gebruik is genomen
en er binnen drie jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat
met weidegang wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal met weidegang komt ten hoogste voor € 5.000
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één
van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden. De investeringen in jongveeruimten kunnen worden
gebruikt ter onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal
jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2213
Autonome mestverzamelrobot
-
a. bestemd voor: het opzuigen of opnemen van koemest op dichte stalvloeren ter vermindering
van de ammoniakemissie, klauw- en uierproblemen en antibioticagebruik, waarbij de
mestrobot met behulp van sensoren zelfstandig door de stal navigeert, en:
-
1. voorzien is van waterzakken waardoor het apparaat aan de voor- en achterzijde van
de vloer water sproeit, zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden, of
-
2. waarbij de stal voorzien is van een sproei- of vernevelingssysteem zodat de mest makkelijker
verwijderd kan worden,
-
b. bestaande uit: een mestverzamelrobot, een oplaadstation, een mestdumppunt en al dan
niet de volgende onderdelen: een waterbijvulstation en een sproei- of vernevelingssysteem.
Een investering in een autonome mestverzamelrobot als onderdeel van een stal die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201, A 2210, A 2211 en F 2212 komt
onder bedrijfsmiddel A 2213 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
B 2214
Systeem voor monitoring van diergezondheid
-
a. bestemd voor: het per koe automatisch meten en monitoren van ten minste de volgende
gezondheidsparameters door individuele meting in de melk en analyse van de (herkauw)activiteit
van de koe, op basis waarvan de optimale antibiotica- of hormoongift per koe bepaald
wordt en waardoor het gebruik van antibiotica of hormonen op het bedrijf gereduceerd
wordt:
-
– uiergezondheid,
-
– vruchtbaarheid,
-
– voedingsbalans, en
-
– energiebalans,
-
b. bestaande uit: een melkmonsterstation, een meetsysteem voor de koe-activiteit en een
analyse-eenheid, met uitzondering van de kosten voor het managementsysteem.
Een investering in een systeem voor monitoring van diergezondheid als onderdeel van
een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201, A 2210 en
F 2212 komt onder bedrijfsmiddel B 2214 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Alle genoemde gezondheidsparameters moeten gemeten worden. Systemen waarbij
één of enkele van de gezondheidsparameters gemeten worden komen niet in aanmerking.
Een combinatie van systemen die samen alle gezondheidsparameters meten kan wel gemeld
worden.
Zie bedrijfsmiddel A 2215 voor systemen waarbij de gezondheidsparameters uitsluitend
in de melk gemeten worden.
A 2215
Systeem voor monitoring van diergezondheid uitsluitend via de melk
-
a. bestemd voor: het op een melkveebedrijf per koe automatisch meten en monitoren van
ten minste de volgende gezondheidsparameters in de melk op basis waarvan de optimale
antibiotica- en hormoongift per koe bepaald wordt en waardoor het gebruik van antibiotica
en hormonen op het bedrijf gereduceerd wordt:
-
– uiergezondheid,
-
– vruchtbaarheid,
-
– voedingsbalans, en
-
– energiebalans,
-
b. bestaande uit: een melkmonsterstation en een analyse-eenheid, met uitzondering van
de kosten voor het managementsysteem.
Een investering in een systeem voor monitoring van diergezondheid via de melk als
onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201,
A 2210 en F 2212 komt onder bedrijfsmiddel A 2215 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Het monitoringsysteem moet alle gezondheidsparameters in de melk meten.
Zie bedrijfsmiddel B 2214 voor systemen waarbij bijvoorbeeld een of enkele gezondheidsparameters
niet in de melk gemeten worden maar op een andere manier.
A 2216
Uv-behandelingsinstallatie voor rauwe (biest)melk
-
a. bestemd voor: het met uv-licht bestrijden van bacteriën in rauwe (biest-)melk zodat
deze melk een veilige voeding wordt voor kalveren van een melkveehouder, waarbij de
vitale voedingsstoffen in de melk worden behouden,
-
b. bestaande uit: een module met uv-lampen, een reinigingsautomaat, een besturingsautomaat
en een melkvat.
B 2217
Getrokken elektrische voermengwagen voor herkauwers
-
a. bestemd voor: het verstrekken van ruwvoer aan herkauwers met een getrokken voermengwagen,
die:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat, en
-
– het voer autonoom mengt en verdeelt,
-
b. bestaande uit: een getrokken elektrische voermengwagen en al dan niet een oplaadstation.
A 2218
Automatisch ruwvoermengsysteem voor herkauwers
-
a. bestemd voor: het vergroten van de rantsoenefficiëntie en het verkleinen van de kans
op voedingsstoornissen bij herkauwers door:
-
1. het automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een mengsysteem dat zich zelfstandig
door de stal voortbeweegt op basis van elektrische energie,
-
2. het meerdere keren per dag automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een elektrisch
aangedreven voerband die het voer bij de juiste groep dieren lost, of
-
3. het met luchtdruk, een vijzel, een spiraal of een ketting door een buizensysteem automatisch
gemengd voeren van ruwvoeders al dan niet in combinatie met krachtvoer,
waarbij onder punt 1, 2 en 3 het meest optimale voermoment bepaald wordt door het
nog aanwezige voer bij de betreffende groep dieren automatisch te meten of te berekenen
op basis van de hoeveelheid verstrekt voer, het ingegeven dagrantsoen per dier, het
aantal dieren per groep en het voertijdstip,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1: een voerkeuken, een voergrijper, een mineraal-
en brokdoseerinrichting, een besturingssysteem, een zelfstandig voortbewegende voerrobot,
sensoren voor de routebepaling en al dan niet de volgende onderdelen: een geleiderail
en oplaadstation, en met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties,
-
2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2: voerbunkers, voerband(en), afschuifploeg voor
het lossen van het voer, sensoren en een besturingssysteem, met uitzondering van krachtvoerautomaten
en krachtvoerinstallaties, of
-
3. met betrekking tot onderdeel a. punt 3: voorraadbunkers voor ruwvoer, een menger,
een mineraal- en brokdoseerinrichting, buizensysteem, sensoren en besturingssysteem,
met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties.
Een investering in een automatisch ruwvoermengsysteem voor herkauwers als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, A 2201, A 2210,
A 2211, F 2212 en A 2291 komt onder bedrijfsmiddel A 2218 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2219
Permanente afdekinstallatie voor kuilvoerplaatsen
-
a. bestemd voor: het afdekken van kuilvoer met een mechanisch op- en afrolbaar permanent
dekkleed voorzien van kanalen die met water gevuld worden om het kuilvoer aan te drukken,
-
b. bestaande uit: een dekkleed met waterslurven en een afdekmachine.
A 2220
Duurzame varkensstal
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat
Duurzame Veehouderij 14 - varkensstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
500
|
Gespeende biggen
|
300
|
Guste en dragende zeugen
|
1.400
|
Kraamzeugen
|
3.500
|
Dekberen
|
3.400
|
Investeringen in een duurzame varkensstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
A 2220 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2230
Duurzame pluimveestal
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden of kalkoenen, in een stal
die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - pluimveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0-3
4-7
8-11
12
|
18,50
20,00
23,00
27,50
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0-3
4-7
8-9
10
|
23,50
30,00
42,00
52,00
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0-1
2-3
4
|
29,00
36,00
48,00
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0-1
2-3
4
|
54,00
62,00
70,00
|
Vleeskuikens
|
0-2
3-4
5-6
7
|
14,50
17,50
21,50
26,00
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor
bedrijfsmiddel A 2230 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
G 2235
Stofemissiereducerende techniek voor een pluimveestal
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van stof van een pluimveestal zonder
stal(ontwerp)certificaat MDV door toepassing van één of meerdere technieken die zijn
vermeld in de op grond van artikel 66, aanhef en onderdeel i, van de Regeling beoordeling
luchtkwaliteit 2007 gepubliceerde lijst van emissiefactoren fijnstof voor veehouderij,
-
b. bestaande uit: stofemissiereducerende techniek(en).
Toelichting: De lijst van emissiefactoren staat in de publicatie 'emissiefactoren
fijnstof voor veehouderij'. Deze publicatie is te vinden op rijksoverheid.nl of via
internet met zoekterm 'emissiefactoren fijnstof'.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek, zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze
bijlage.
A 2290
Duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal
-
a. bestemd voor: het houden van konijnen, eenden of kalkoenen in een stal die voldoet
aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - konijnenstallen of pluimveestallen,
onderdeel eenden- of kalkoenenstal, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV
14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis en met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2290 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2291
Duurzame melkgeiten- of melkschapenstal
-
a. bestemd voor: het houden van melkgeiten of melkschapen in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij 14 - melkgeiten- of melkschapenstallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerp-stalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis en met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal kunnen uitsluitend in
zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2291 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
D 2292
Elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten
-
a. bestemd voor: het gericht voeren van krachtvoer aan melkgeiten met een elektrische
installatie, door specifiek het rantsoen per geit vast te stellen, waardoor minder
krachtvoer wordt verspild, de diergezondheid verbetert, antibioticagebruik wordt verminderd
en minder uitval van geiten optreedt,
-
b. bestaande uit: elektrisch systeem voor het verstrekken van krachtvoer.
Een investering in een elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200 en A 2291 komt
onder bedrijfsmiddel D 2992 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 2299
Ondergrondse kadaverkoeling met natuurlijk koudemiddel
2.3 Landbouwapparatuur
F 2300
Apparatuur of voorzieningen voor het combineren van akkerbouw of veeteelt met bomen
en struiken
-
a. bestemd voor: het versterken van de biodiversiteit, het vastleggen van CO2, het verbeteren van de organische stofopbouw in de bodem en het verbeteren van de
weerbaarheid van landbouwgewassen of leefomstandigheden van vee, door akkerbouw of
veeteelt in combinatie met aanplant van fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of
kweekgoed, waarbij:
-
– een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf
2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift moet voldoen aan de vereisten van
het betreffende bedrijfsmiddel,
-
– de investering aantoonbaar bijdraagt aan akkerbouw of veehouderij in combinatie met
bomen en struiken,
-
– er gebruik gemaakt wordt van dierlijke meststoffen, en
-
– de teelt geen betrekking heeft op bosbouw, natuurgrond of fruitteelt als hoofdteelt,
-
b. bestaande uit: voorzieningen en apparatuur die aantoonbaar bijdragen aan akkerbouw
of veeteelt in combinatie met fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed
en al dan niet mobiele kippenstallen met minder dan 250 dierplaatsen ten behoeve van
insecten- of onkruidbestrijding en met uitzondering van alle andere stallen en stalinrichting,
gebouwen, opslagvoorzieningen en verwerkingsapparatuur.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel F 2300 vallen investeringen in voorzieningen voor
mengteelten op landbouwgrond, niet zijnde voedselbossen, bosbouw en randbeplantingen
van bomen. Dit is een onderdeel van agroforestry, waarbij de aanleg van fruitbomen,
notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed worden gemengd met akkerbouw, groenteteelt
of grasland (veeteelt).
Stallen zijn uitgesloten maar mobiele stallen waarin dieren gehuisvest zijn en die
bijdragen aan onkruidverwijdering komen wel in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
Bomen voor hakhout met korte omlooptijd, kerstbomen en snelgroeiende bomen voor energieproductie
(biomassa) komen niet in aanmerking onder F 2300. Voor meer achtergrondinformatie
voor deze landbouwsystemen zie edopot.wur.nl/454070.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2310
Teeltsysteem voor vollegrondgewassen in de open lucht
-
a. bestemd voor: het in de open lucht in teeltgoten telen van gewassen:
-
– waarvan het gangbaar is dat deze in de volle grond geteeld worden,
-
– waarbij nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen niet uitspoelen naar het grond- en
oppervlaktewater, en
-
– waarbij het drainwater wordt opgevangen en gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, een water- en mestgiftsysteem en met uitzondering
van een regen- of drainwateropvang en een waterrecirculatiesysteem.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2310 komen alleen teeltsystemen in de open lucht
in aanmerking. Teeltsystemen onder glas komen niet in aanmerking.
B 2311
Productieapparatuur voor zilte teelt
-
a. bestemd voor: het telen van gewassen op een zilte bodem zonder dat gebruik gemaakt
wordt van bestrijdingsmiddelen en andere chemische toevoegingen, waarbij de teelt
is toegestaan volgens de op de meldingsdatum geldende milieuvergunning of omgevingsvergunning
voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van gewassen op een zilte bodem.
A 2312
Productieapparatuur voor paludicultuur (natte teelt)
-
a. bestemd voor: het op het eigen bedrijf telen van de gewassen lisdodde, cranberry,
kroosvaren of veenmos, zonder gebruik te maken van bestrijdingsmiddelen, kunstmest
en andere chemische toevoegingen,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van bovenstaande gewassen, met uitzondering
van tractoren.
F 2314
Klimaatcel voor gewasteelt
-
a. bestemd voor: het produceren van gewassen, niet zijnde witlof of paddenstoelen, in
een volledig geïsoleerde klimaatcel, niet zijnde een kas, waarbij:
-
– voor de teelt uitsluitend gebruik wordt gemaakt van ledverlichting,
-
– het gebruikte water volledig wordt gerecirculeerd,
-
– de volledige teelt (inclusief afkweek) tot aflevering product in de klimaatcel plaatsvindt,
-
– voor de warmtevoorziening geen gebruik wordt gemaakt van aardgas, en
-
– ten minste 30% van de benodigde elektriciteit duurzaam is opgewekt in Nederland,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, aanpassingen in een daglichtdichte ruimte, teelttechnische
en klimaattechnische voorzieningen en celwanden voor zover geen onderdeel van een
gebouw en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwen, warmtepompen, ledverlichting
en voorzieningen voor het produceren van elektriciteit.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2317
Meerjarige kweektrays (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van het gebruik van wegwerptrays kweken van gewassen
in meerjarige kweektrays die ten minste tien jaar meegaan en aan het einde van de
levensduur worden gerecycled tot nieuwe meerjarige trays,
-
b. bestaande uit: meerjarige kweektrays, (aanpassing van de) pelletiseerinstallatie,
(aanpassing van de) apparatuur voor het wassen, stapelen en ontstapelen van de trays.
Een investering in meerjarige kweektrays als onderdeel van een kas die gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2317
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 2318
Elektrisch aangedreven hoogwerker voor de boom- en fruitteelt
-
a. bestemd voor: het in de open lucht verrichten van werkzaamheden aan bomen of gewassen
in de boom- of fruitteelt met een hoogwerker die uitsluitend elektrisch wordt aangedreven,
waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket
dat geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische hoogwerker.
D 2320
Gps-nauwkeurig meetsysteem voor lokale klimaatgegevens
-
a. bestemd voor: het doen van lokale plantenziektenkundig relevante waarnemingen van
klimatologische aard met een gps-nauwkeurig meetsysteem op een land- of tuinbouwbedrijf,
-
b. bestaande uit: een gps-nauwkeurig meetsysteem, temperatuursensoren en al dan niet
de volgende onderdelen: lichtsensoren, een elektronische verwerkings- en registratie-installatie,
een sturingsinstallatie en plantsensoren.
B 2321
Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening met doponafhankelijke aansturing
-
a. bestemd voor: het neerwaarts toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen
aan landbouwgewassen, waarbij:
-
– rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in het
gewas aanwezige plaagdruk, onkruiddruk of ziektedruk,
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een gps/gis-systeem worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
door een regeleenheid wordt bepaald, en
-
– de spuitmachine door een regeleenheid op basis van taakkaarten per dop onafhankelijk
het middel aan het gewas toedient,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, een gps/gis-systeem, een regeleenheid voor optimale
dosering, een autopilot systeem, een doponafhankelijke aansturing met gps/gis-koppeling,
een aanpassings- of stuursysteem voor de spuitmachine, al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur met gps/gis-koppeling, een ISObus 11783-systeem, een systeem voor het
bepalen van de spuitdruk waarbij automatisch de juiste spuitdop wordt ingesteld, een
volledig gesloten vulsysteem, een plantherkenningssysteem en onkruidsensoren en met
uitzondering van boomgaardspuitmachines en spuitmachines die het gewas op- en zijwaarts
bespuiten.
B 2322
Plaatsspecifieke bemestingsapparatuur
-
a. bestemd voor: het zodanig toedienen van organische meststoffen, bewerkte of verwerkte
dierlijke mest dat rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door
meting van de in de grond aanwezige voorraad meststoffen, waarbij:
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een gps/gis-systeem met een afwijking
van ten hoogste 10 centimeter worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
meststoffen door een regeleenheid wordt bepaald,
-
– in geval van een mestinjectie-machine of zodenbemester door een regeleenheid op basis
van taakkaarten per sectie of per dop onafhankelijk het middel of de mest aan het
gewas wordt toegediend, en
-
– in geval van vaste mest- of organische stofstrooiers door een regeleenheid op basis
van taakkaarten gebaseerd op bodemscans of grondmonsters plaatsspecifiek meer of minder
mest wordt toegediend aan het gewas,
-
b. bestaande uit: bemestingsapparatuur, meetapparatuur met gps/gis-koppeling, een gps/gis-systeem,
een regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem en al dan niet de volgende
onderdelen: sensoren, een plantherkenningssysteem, een ISObus 11783-systeem, een automatisch
sectieafsluitingssysteem met gps/gis-koppeling, een sneltester voor stikstof, een
NIR-sensor in de mesttank en een uitschuifbare as bij een mestinjectie-machine of
een zodenbemester.
Bemestingseenheden op zaai-, poot- en plantmachines, granulaatstrooiers en kunstmeststrooiers
komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 2321 voor spuitmachines voor plaatsspecifiek toedienen
van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen met doponafhankelijke aansturing.
B 2324
Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening in de open teelt
-
a. bestemd voor: het bestrijden van ziekten, plagen en onkruiden door het plaatsspecifiek
toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan een gewas in de open teelt, waarbij sensoren
detecteren waar de plant of het onkruid staat, waarop de spuitdoppen worden aangestuurd
en waardoor alleen gewasbeschermingsmiddel wordt toegediend waar het onkruid of de
plant staat,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, sensoren, spuitdoppen, een computer, een regeleenheid,
een sensorbesturing van de spuitboom en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2326
Meetsensor voor gewasparameters
-
a. bestemd voor: het met een (nabij-)infrarood sensor op basis van gewasreflectie meten
van gewasparameters van landbouwgewassen op basis waarvan de hoeveelheid toe te dienen
meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen direct wordt bepaald
en toegediend met behulp van een regeleenheid,
-
b. bestaande uit: een gewassensor, een montageset, een bedieningspaneel, een regeleenheid,
softwaremodules, aansluitkabels, een gps/gis-systeem en al dan niet een sneltester
voor stikstof, met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen.
A 2336
Uv-gewasbeschermingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het doden van plantpathogenen in grasvelden of land- en tuinbouwgewassen
door behandeling met uv-licht, ter stimulering van geïntegreerde gewasbescherming
en beperking van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een hangende, getrokken of zelfrijdende gewasbeschermingsinstallatie,
uv-lampen, voeding en meet- en regelapparatuur, met uitzondering van het trekkend
voertuig of de rail.
Een investering in een uv-gewasbeschermingsinstallatie als onderdeel van een kas die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
A 2336 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2338
Insectengaas voor de fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van schade aan fruit door insecten en het gebruik en
de verspreiding van chemische middelen in de fruitteelt in de open lucht, door toepassing
van insectengaas met een maasopening van ten hoogste 0,98 vierkante millimeter,
-
b. bestaande uit: insectengaas met ondersteuningsconstructie.
E 2339
Hagelnetten voor de fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik en de verspreiding van chemische middelen
in de fruitteelt en het voorkomen van hagelschade aan fruit door toepassing van hagelnetten,
-
b. bestaande uit: hagelnetten en een ondersteuningsconstructie voor de hagelnetten.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
F 2340
Omgekeerde, onderwater- of peilgestuurde drainage
-
a. bestemd voor: het via drainage reguleren van het grondwaterpeil van één of meerdere
landbouwpercelen, waardoor verdroging, verzilting, te natte landbouwgrond en afspoeling
van meststoffen wordt voorkomen, en waarbij:
-
1. sprake is van omgekeerde drainage of onderwaterdrainage, of
-
2. het drainagesysteem is aangesloten op een verzamelput met verstelbare overstort of
een sloot met een regelbare stuw,
-
b. bestaande uit: een drainagesysteem onder het perceel, een verzameldrain en al dan
niet de volgende onderdelen: een verzamelput met verstelbare overstort of een regelbare
stuw, een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil, een meetsysteem voor
het meten van één of meer parameters inzake grondwaterkwaliteit en een pomp.
B 2341
Emissiearm erf bij een bedrijf in de akkerbouw, veehouderij of bloembollen-, fruit
of boomteelt
-
a. bestemd voor: het tegengaan van erfafspoeling bij een bedrijf in de akkerbouw, veehouderij
of bloembollen-, fruit- of boomteelt met een erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat
Schoon Erf MSE 4, wat blijkt uit een (ontwerp)certificaat MSE 4 dat voor de meldingsdatum
is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie,
en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat MSE 4 een MSE 4 certificaat
wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een MSE certificaat wordt overgelegd
volgens de op dat moment geldende Maatlat Schoon Erf en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: voorzieningen voor een emissiearm erf.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen uitgaande van de eenheden zoals
vermeld op het certificaat MSE 4:
€ 12.500 per 500 m2 erfverharding
|
€ 30.000 per 500 m2 sleufsilo
|
€ 10.000 per 100 m2 mestsilo
|
€ 15.000 per wasplaats
|
€ 1.500 per 500 m2 erfverharding infiltratievoorziening
|
€ 1.250 per 500 m2 erfverharding opvangput voor hergebruik van regenwater in combinatie met erfverharding,
niet zijnde perssappenopvang
|
€ 175 per 10 m2 overkapping in combinatie met sleufsilo, mestsilo, wasplaats, koepad of dierverblijven
op het erf
|
€ 10.000 per 100 m2 composteervoorziening
|
€ 4.750 per automatische inwendige reiniger voor spuitmachines
|
€ 3.000 per vulplaats voor spuitapparatuur
|
€ 2.500 per straatkolk met opvangput bij koepaden/dierenverblijven op het erf
|
€ 25.000 per ontsmettingsinstallatie voor bloembollen (inclusief voorzieningen op
transportwagens)
|
€ 900 per set droogrijmatten voor een ontsmettingsinstallatie voor bloembollen of
behandelingsinstallatie voor fruit
|
€ 350 per kunststof kist voor fruitteelt
|
€ 4.400 per opvangvoorziening voor naoogstbehandeling van fruit
|
€ 5.400 per zuiveringsvoorziening voor fruitsorteerinstallaties.
|
Investeringen in een emissiearm erf kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2341 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is beschikbaar op maatlatschoonerf.nl.
Op deze website zijn tevens te vinden de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen,
aanvullende besluiten en een module voor het berekenen van het maximale bedrag dat
in aanmerking komt.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf
1 van deze bijlage.
F 2342
Volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van fusten of kisten voor de opslag van landbouwproducten
met een reinigingsinstallatie,
-
– die op het eigen bedrijfsterrein staat opgesteld,
-
– waarmee uitsluitend fusten of kisten van het eigen agrarisch bedrijf, niet zijnde
een glastuinbouwbedrijf, worden gereinigd,
-
– die de fusten of kisten volautomatisch reinigt zonder handmatige tussenkomst,
-
– die is voorzien van een gesloten systeem waarin de wasvloeistof wordt opgevangen voor
recycling of zuivering, en
-
– waarbij de af te voeren wasvloeistof conform de daarvoor geldende voorschriften uit
het Activiteitenbesluit wordt afgevoerd,
-
b. bestaande uit: een volautomatische fusten- of kistenreiniger.
F 2343
Fosfaatabsorptie met ijzerzand in de bloembollenteelt
-
a. bestemd voor: het voorkomen van afspoeling van fosfaat via het drainwater van bloembollenpercelen
door:
-
1. met ijzerzand omhulde drains in het perceel,
-
2. ijzerzand als absorberende laag in het perceel, of
-
3. ijzerzand in een aan een bloembollen perceel grenzende oever of watergang,
-
b. bestaande uit: met ijzerzand omhulde drains of toepassing van ijzerzand in de watergang,
een waterberging in een krattensysteem of een bassin op het perceel.
G 2344
Voorziening voor het benutten van effluent in de glastuinbouw of open teelt
-
a. bestemd voor: het benutten van effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als
gietwater in de glastuinbouw of bevloeiing in de open teelt, waarbij:
-
– voor het transport van het gezuiverde effluent geen wegverkeer nodig is,
-
– voor het toepassen van het gezuiverde effluent een vergunning is afgegeven door het
bevoegd gezag, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van onttrekking van
grond- of oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur, ontzoutingsapparatuur en apparatuur om het water geschikt te maken
voor benutting en met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van het gezuiverde
effluent aan de planten.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen water komt uitsluitend
in aanmerking indien deze aanvullend is op kosten die het ontvangende bedrijf had
moeten maken voor het benutten van grondwater of oppervlaktewater.
F 2345
Biologisch verwijderingssysteem voor gewasbeschermingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze behandelen van met gewasbeschermingsmiddelen
verontreinigd spoel- of afvalwater uit de land- of tuinbouw, niet zijnde de glastuinbouw,
in een biologisch systeem, waarbij het water verdampt of geconcentreerd wordt en reststromen,
zoals het substraat en het geconcentreerde afvalwater, worden afgevoerd naar een erkend
afvalverwerkingsbedrijf of, in geval van substraat, ten minste één jaar wordt gecomposteerd,
-
b. bestaande uit: biologisch waterbehandelingssysteem met bijbehorende overkapping en
een afvalwaterbuffer, met uitzondering van de volgende onderdelen: wasplaats, olie/water-afscheider
en slibvangput.
B 2347
Kuubkisten voor bloembollen die geen vocht en chemische middelen opnemen
-
a. bestemd voor: het bewaren van bloembollen tijdens opslag, transport of ontsmetten,
waarbij gebruik wordt gemaakt van kuubkisten vervaardigd van materialen die aantoonbaar
geen vocht opnemen, wat direct een besparing aan chemische middelen oplevert,
-
b. bestaande uit: kuubkisten voor bloembollen gemaakt van materiaal dat geen vocht opneemt.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 350 per kuubkist worden ten minste 8 kuubkisten tegelijk
aangeschaft en gemeld.
A 2349
Systeem voor het mengen van gewasbeschermingsmiddelen in de spuitleiding
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het ontstaan van restvloeistof in de spuittank bij
het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan gewassen in de landbouw, bloembollen-,
boom- of fruitteelt, niet zijnde glastuinbouw, door een systeem waarbij de gewasbeschermingsmiddelen
op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden,
-
b. bestaande uit: een selectieve doseringseenheid of een spuitmiddelinjectiesysteem.
A 2350
Mechanische onkruidbestrijdingsmachine
-
a. bestemd voor: het mechanisch bestrijden van onkruid tussen de rijen van een gewas
waarbij nauwkeurig langs de gewasrijen geschoffeld wordt met behulp van:
-
1. een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter, of
-
2. een automatisch camerastuursysteem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter
dat het schoffelsysteem aanstuurt,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidbestrijdingmachine, een gps/gis-systeem of een
automatisch camerastuursysteem, een terminal en al dan niet de volgende onderdelen:
onkruidsensoren, een plantherkenningssysteem en een autopilotsysteem.
A 2351
Intrarijwieder
-
a. bestemd voor: het mechanisch of pneumatisch bestrijden van onkruid zowel tussen als
in de rijen van het gewas,
-
b. bestaande uit: een intrarijwieder met een mechanisch of pneumatisch onkruidbestrijdingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren en een plantherkenningssysteem.
B 2352
Mechanische onkruidknipper of -snijder
-
a. bestemd voor: het doorsnijden van de dikkere stengels van onkruid met een machine
voorzien van een kam en knip- of snijtechniek, waarbij het geteelde gewas niet wordt
beschadigd en de onkruiddruk in akkerbouwgewassen of grasland wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidknipper of -snijder en al dan niet een bezem.
A 2353
Precisiezaaimachine met voorzieningen voor sojateelt
-
a. bestemd voor: het zaaien van sojazaden en al dan niet andere zaden met een precisiezaaimachine
zodat er een optimale verdeling van de zaden per vierkante meter plaatsvindt en waarbij
het gps/gis-systeem een afwijking heeft van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een precisiezaaimachine, een gps/gis-systeem en een bedieningsterminal.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Om in aanmerking te komen voor bedrijfsmiddel A 2353 moet worden aangetoond
dat de precisiezaaimachine ook gebruikt wordt voor het zaaien van soja.
A 2354
Flexibel maaibord voor het oogsten van sojabonen
-
a. bestemd voor: het laag bij de grond oogsten van sojabonen met een flexibel maaibord,
-
b. bestaande uit: een flexibel maaibord.
A 2355
Onkruidbestrijdingsmachine op basis van stroom (hoogspanning)
-
a. bestemd voor: het bestrijden van onkruid in de landbouw door het toedienen van stroom
door een machine die stroom genereert en waarbij applicatoren de hoogspanning naar
het onkruid overbrengen waardoor het onkruid geëlektrocuteerd wordt,
-
b. bestaande uit: een onkruidbestrijdingsmachine die stroom genereert en het onkruid
elektrocuteert.
A 2360
Doseereenheid voor vloeibare meststoffen met gps-gestuurde afschakeling per rij
-
a. bestemd voor: het gelijktijdig met het zaaien, poten, planten, frezen, schoffelen
of aanaarden per rij gedoseerd toedienen van vloeibare kunstmest of de vloeibare fractie
die rest na de verwerking van dierlijke meststoffen, in de grond vlakbij het zaad,
de knol of het plantje, waarbij er plaatsspecifiek meer of minder mest wordt gegeven
met behulp van een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een geheel van een tank voor vloeibare meststoffen, een regeleenheid
om vloeistof te sturen en doseren, een schoonwatertank, een verdeelset, doseerslangen,
een aangepaste injectiekouter of -tand, een gps/gis-systeem, gps/gis-gestuurde afsluitkleppen,
opbouw op een plant-, poot- of zaaimachine en een slangenpompset of een membraan-,
een centrifugaal- of een tandwielpomp, en met uitzondering van de volgende onderdelen:
de plant-, poot- of zaaimachine, granulaatstrooiers, sleepslangdoseersystemen, sleepslang-
en zodenbemesters.
A 2361
Druppelbevloeiingssysteem voor open teelten
-
a. bestemd voor: het met een druppelsysteem gereguleerd doseren van water en al dan niet
meststoffen aan gewassen in de vollegrondteelt, niet zijnde glastuinbouw, ter voorkoming
van uitspoeling en ter besparing van (grond)water,
-
b. bestaande uit: vochtmeetapparatuur, een regeleenheid, een druppelbevloeiingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een regenwateropslag, waterzuiveringsapparatuur,
een lichtmeter, apparatuur voor het bepalen van het mineralengehalte, een meetsysteem
voor het meten van het grondwaterpeil en een meetsysteem voor het meten van één of
meer parameters inzake grondwaterkwaliteit.
Toelichting: Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen via het druppelbevloeiingssysteem
aan de gewassen toegediend worden.
B 2370
Bodemdrukverlagend bandensysteem in de open teelt
-
a. bestemd voor: het verlagen van de bodemdruk in de open teelt, ter behoud van de bodemstructuur,
door:
-
1. rupsbanden voor een tractor, of
-
2. brede luchtbanden voor een tractor of een (zelfrijdende) machine, in combinatie met
een luchtdrukwisselsysteem,
-
b. bestaande uit: rupsbanden voor een tractor of brede luchtbanden en een luchtdrukwisselsysteem
voor een tractor of een (zelfrijdende) machine.
A 2375
Mulch-apparatuur
-
a. bestemd voor: het ter bescherming, verbetering en voorkoming van erosie van de bodem
aanbrengen van een mulchlaag bestaande uit organisch restmateriaal, niet zijnde bokashi,
compost, stro of mest, voor teelt in de open lucht, waarbij de bodem, in het geval
van bodembewerking, niet dieper dan 5 centimeter wordt bewerkt,
-
b. bestaande uit: apparatuur noodzakelijk voor het aanbrengen van een mulchlaag of het
verkleinen of kapot maken van vanggewassen of groenbemesters, met uitzondering van
cultivators, frezen, grasmaaiers, meststrooiers, versnipperaars en weilandbloters.
B 2391
Versnipperaar voor kunststofafval van een landbouwbedrijf
-
a. bestemd voor: het op locatie van een eigen landbouwbedrijf versnipperen van kunststof
bussen, fusten en ander kunststofafval, niet zijnde landbouwfolie of landbouwplastic,
afkomstig van dat landbouwbedrijf, waarbij:
-
– het kunststofafval gescheiden wordt aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf waar
dat in de huidige situatie nog niet het geval is, en
-
– het kunststofafval wordt gerecycled tot nieuwe kunststofproducten,
-
b. bestaande uit: een speciaal daarvoor aangepaste versnipperaar die past op de inzamelcontainer
voor kunststofafval.
2.4 Aquacultuur
F 2400
Polycultuurkwekerij voor aquatische producten
-
a. bestemd voor: het kweken van twee of meer aquatische productgroepen (planten, vissen,
weekdieren, schaaldieren, schelpdieren, insecten, ringwormen en overige lagere diersoorten)
waarbij:
-
– ten minste één van de gekweekte productgroepen als voedsel dient voor een andere productgroep,
-
– dierlijke producten worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van kweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringsysteem voor waterkwaliteit
en al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem
en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2410
Duurzame viskwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van vis in een viskwekerij, waarbij:
-
– de juveniele vissen verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord,
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
en
-
– de verwerking en transport van de vis voldoet aan de eisen van bedrijfsmiddel F 2612,
-
b. bestaande uit: een viskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2411
Duurzame pootviskwekerij
-
a. bestemd voor: het opkweken van pootvis in een viskwekerij, waarbij:
-
– de pootvis verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een pootviskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2420
Schaal- en schelpdierbroedinstallatie
-
a. bestemd voor: het broeden en opkweken van schaal- en schelpdieren uit ouderdieren,
waarbij:
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een broedinstallatie, een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem
voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en
een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het
personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2421
Schaal- of schelpdierkwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van schelp- of schaaldieren, waarbij:
-
– de juveniele schelp- of schaaldieren worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem
en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
2.5 Visserij
F 2510
Akoestische afschrikkingsapparatuur aan visnetten
-
a. bestemd voor: het ter vermijding van bijvangst verdrijven van walvisachtigen door
aan visnetten bevestigde apparatuur die ultrasoon geluid produceert met een variabele
pulssnelheid, voor zover die visnetten niet genoemd zijn in bijlage I van Verordening
(EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende
de bijvangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 88/98 (PbEU 2004, L 150),
-
b. bestaande uit: akoestische afschrikkingsapparatuur.
F 2511
Boomkor vervangende visinstallatie op een bestaand visserijschip
-
a. bestemd voor: het op een bestaand visserijschip verminderen van bijvangst en schade
aan de onderwaterbodem door het volledig vervangen van boomkorvistuig en -installaties
door een alternatieve visinstallatie, waarbij uit de op de meldingsdatum geldende
vismachtiging die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening voor het
schip heeft afgegeven, blijkt dat niet meer met boomkor wordt gevist,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van de) visinstallatie, het verwijderen van de boomkorinstallatie
en met uitzondering van pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddel 340000 van de energie-investeringsaftrek voor een
hydrowingsysteem voor de garnalenvisserij en energiezuinige visinstallaties.
F 2515
Overlevingsbak of -bun met verbeterde terugvoer voor bijvangst
-
a. bestemd voor: het ter verhoging van de overlevingskans van bijvangst in de visserij,
opvangen en automatisch sorteren van de bijvangst in een overlevingsbak of -bun met
een terugvoermogelijkheid voor onbedoelde vangsten die wettelijk teruggezet moeten
of mogen worden door een diep in het water stekende buis, en waarbij:
-
– de dode bijvangst op het schip wordt opgeslagen, en
-
– de werking van het systeem is aangetoond door een relevante en erkende onderzoeksorganisatie,
-
b. bestaande uit: een opvangbak of -bun met sorteervoorziening, een terugvoersysteem
en al dan niet een opslagtank voor dode bijvangst.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 2520
Roestvast stalen dipkoeltank voor schaaldieren op een visserijschip
-
a. bestemd voor: het aan boord van een visserijschip conserveren van schaaldieren door
een vast opgesteld, luchtdicht afsluitbaar roestvast stalen vat, waarin SC-20 als
conserveringsmiddel wordt gebruikt, ter vervanging van dipkoeling met natriumbisulfiet
of een derivaat daarvan,
-
b. bestaande uit: luchtdicht afsluitbaar, roestvast stalen vat.
F 2590
Balenpers voor plastic afval op een zeeschip
-
a. bestemd voor: het minimaliseren van plastic afvalopslag op een zeegaand (visserij)schip
varend onder Nederlandse vlag, met een vast aan boord opgestelde balenpers, waarbij
het plastic afval ter verwerking afgegeven wordt aan een havenontvangstinstallatie,
-
b. bestaande uit: een balenpers en al dan niet geïntegreerde zonnecellen voor de energievoorziening.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Green Deal ‘Visserij voor een
Schone Zee’ en de Green Deal ‘Scheepsafvalketen’.
2.6 Verwerkingsapparatuur voor voedsel en agrarische producten
F 2600
Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)
-
a. bestemd voor: het op of in de nabijheid van het land waar de landbouwgewassen voor
het proces zijn geteeld uitvoeren van kleinschalige, decentrale processtappen in de
verwerking van het gewas, waarbij het gangbaar is dat deze processtappen centraal
en fabrieksmatig plaatsvinden, met als doel het verkleinen van kringlopen, het op
het land houden van nutriënten en het voorkomen van afval bij de fabriek,
-
b. bestaande uit: verwerkingsapparatuur en -voorzieningen voor lokale verwerking, en
met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het
transporteren, sorteren, verpakken, schoonmaken en opslaan van primaire landbouwproducten,
gebouwen en mobiele machines.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld kleinschalige en lokale fermentatie-apparatuur,
als het gangbaar is om dat fabrieksmatig en centraal te doen.
F 2601
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
-
a. bestemd voor: het tot humane voedingsmiddelen verwerken van hoogwaardige voedingsmiddelen
die worden gezien als overschotten, minder vers zijn of zijn afgekeurd,
-
– die voldoen aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– die in de gangbare praktijk een laagwaardigere toepassing zouden krijgen, zoals vergisting,
compostering of verwerking tot diervoeder,
-
– waarbij wordt aangetoond dat de verwerking een milieubelasting heeft die ten hoogste
gelijk is aan wat gangbaar is voor de verwerking van de betreffende stroom, en
-
– waarbij het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld apparatuur zijn voor het verwerken
van oud brood of optisch afgekeurde groenten en fruit of een 3D-printer voor foodprinting.
F 2612
Verwerkingsapparatuur voor diervriendelijke verwerking van gekweekte vis
-
a. bestemd voor: het slachten en verwerken van gekweekte vis, waarbij:
-
– de verwerking plaatsvindt binnen 25 kilometer van de kwekerij,
-
– de vis voorafgaand aan het slachten binnen één seconde wordt bedwelmd, verdoofd of
hersendood gemaakt en gedood zonder dat de vis bijkomt, en
-
– op de transportwagen voor aan- en afvoer van levende vis, apparatuur aanwezig is die
tijdens transport het zuurstofniveau meet en aanpast waardoor het zuurstofgehalte
ten hoogste 110% bedraagt en meetapparatuur voor de waterkwaliteit aanwezig is die
ten minste de watertemperatuur meet en de mogelijkheid biedt dit tijdens transport
automatisch bij te sturen,
-
b. bestaande uit: diervriendelijke dodingsapparatuur, slachtapparatuur, verwerkingsapparatuur
en -voorzieningen en meetapparatuur en voorzieningen ter beheersing van de waterkwaliteit
tijdens transport en met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen
voor sorteren, verpakken en opslag, gebouwen en mobiele werktuigen.
B 2615
Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen, uien of wortelen
-
a. bestemd voor: het met een camerasysteem automatisch sorteren van aardappelen, uien
of wortelen zodat er qua vorm, maat en kwaliteit uniforme partijen worden verkregen
waardoor uitval nagenoeg voorkomen wordt en waarbij:
-
1. sortering van aardappelen op ten minste diameter, vierkantsmaat, knolvorm, beschadigingen,
groeiafwijkingen en ziekten plaatsvindt,
-
2. sortering van uien op ten minste gewicht, diameter, kleur, externe en interne kwaliteit
plaatsvindt, of
-
3. sortering van wortelen op ten minste gewicht, diameter, lengte, kleur en externe kwaliteit
plaatsvindt,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a. punt 1: in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelings-
en rotatiesysteem met trillende axiaalrollen, een kleuren- en infraroodcamera, een
led-belichtingssysteem, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware
en een persluchtsysteem waarmee aardappelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen
en sorteeruitgangen,
-
2. met betrekking tot onderdeel a. punt 2: in-, door- en uitvoerbanden of rollensets,
een verenkelaar, een cupsorteerder met alle controle-units met NIR-technologie, cameraboxen
en lasers, een weegunit, persluchtvoorzieningen, kistenvullers en een volautomatische
wasstation voor het reinigen van de machine, of
-
3. met betrekking tot onderdeel a, punt 3: in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelaar,
een kleuren- en NIR-camera, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware,
een persluchtsysteem waarmee wortelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen
en sorteeruitgangen.
A 2620
Hoge druk pasteurisatie-installatie voor conservering van verse levensmiddelen
-
a. bestemd voor: het onder een druk van 400 tot 600 MPa pasteuriseren van verse levensmiddelen
waardoor de houdbaarheid verlengd wordt en waarbij de verse levensmiddelen niet worden
verhit,
-
b. bestaande uit: een hogedrukvat, een juk, een systeem om het vat op druk te brengen,
een systeem voor het laden en lossen en een regeleenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Deze conserveringstechniek wordt ook High Pressure Processing (HPP) genoemd.
Installaties die levensmiddelen pasteuriseren door middel van verhitting voldoen niet
aan bedrijfsmiddel A 2620.
A 2630
Bevochtigingsapparatuur voor verse voedingsmiddelen in de horeca
-
a. bestemd voor: het met ultrasone techniek uit gezuiverd water gecreëerde aerosolen
kleiner dan 5 micron bedekken van verse voedingsmiddelen in de horeca, zodat in de
directe omgeving van de voedingsmiddelen de luchtvochtigheid toeneemt en de temperatuur
daalt, waardoor de voedingsmiddelen langer houdbaar blijven en voedselverspilling
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: waterbehandelingsapparatuur met voorfilters en een omgekeerd osmosemembraan,
een waterkwaliteitscontrolesysteem, een waterbesparingspomp, een ultrasone bevochtiger
voor voedingsmiddelen, een automatische leegloopfunctie, een ozongenerator, een afvoerpomp,
een frame, een deelstelsel en al dan niet koelapparatuur.
A 2635
Laserapparaat voor natural branding van groente, fruit en aardappelen
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van plastic verpakkingsmateriaal of stickers met
een laser weghalen van pigment in de buitenste schil van groente, fruit of aardappelen,
waardoor een logo of tekst ontstaat en waarbij geen gebruik van hulpstoffen wordt
gemaakt,
-
b. bestaande uit: een laserapparaat.
F 2650
Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest
-
a. bestemd voor: het behandelen van dierlijke mest, waarbij de fosfaat- of stikstofstroom
uit de mest wordt gescheiden en tot een nuttig product wordt omgezet door een installatie
die is toegestaan door het bevoegd gezag, en die:
-
1. het stikstofhoudend concentraat behandelt door:
-
– verwarming of verhoging van de pH, waardoor de vloeibare stikstof omgezet wordt in
ammoniak, wat wordt gewassen met zuur waardoor er een mineralenconcentraat ontstaat
die nuttig wordt toegepast of,
-
– indamping door middel van vacuüm, mechanische damprecompressie en destillatie, waarbij
het ontstane kaliconcentraat en ammoniakwater een nuttige toepassing krijgen, of
-
2. het fosfaathoudend concentraat behandelt door:
-
– pyrolyse,
-
– toepassing van ongebluste kalk, of
-
– het doen neerslaan van struvietkristallen, en
waarbij een bij punt 1 of punt 2 ontstane waterige fractie wordt gerecirculeerd of
loosbaar is op het oppervlakte water of riool,
-
b. bestaande uit: een terugwinningsinstallatie, met uitzondering van de volgende onderdelen:
mestvergistingsinstallatie, hygiëniseerinstallatie, droogband, validatie-installatie,
composteerinstallatie, verbrandingsinstallatie en gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Mogelijkheden voor behandelen van stikstofhoudend concentraat zijn stikstof
strippen, stikstof kraken en stikstof verdampen in een gesloten installatie.
A 2690
Ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting van (opslag)ruimten, lucht of producten
in de land- en tuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een land- of tuinbouwbedrijf desinfecteren van lucht, een gesloten
(opslag)ruimte of een product door oxidatie met ozon, waardoor het gebruik van chemicaliën
aantoonbaar wordt verminderd of vermeden,
-
b. bestaande uit: een oxidatie-installatie, een ozongenerator en al dan niet de volgende
onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonabsorber of -vernietiger, een
besturingssysteem en meet- en regelapparatuur.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 1220 voor een oxidatiereactor voor waterreiniging.
2.7 Eiwittransitie
F 2700
Productieapparatuur voor vleesvervangers
-
a. bestemd voor: het vervaardigen van vleesvervangers op basis van in de Europese Unie
geteelde plantaardige grondstoffen of (grondstoffen uit) schimmels, waarbij de terugverdientijd
van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten
en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten
en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in productieapparatuur voor vleesvervangers,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor vleesvervangers.
F 2710
Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren
-
a. bestemd voor: het produceren van algen, kroos of (zee)wieren, waarbij:
-
– de geproduceerde algen, kroos of (zee)wieren worden ingezet voor humane voedingsproducten,
diervoeders of als biostimulant, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in een productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: apparatuur
voor recirculatie van de voedingsoplossing en apparatuur voor het invoeden van CO2 uit afgassen en met uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten helpen de plant om voedingstoffen efficiënt
te gebruiken of beter bestand te zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd
in de Europese Meststoffenverordening.
Zie bedrijfsmiddel F 2711 voor verwerkingsapparatuur voor algen, kroos of (zee)wieren.
F 2711
Verwerkingsapparatuur voor algen, kroos of (zee)wieren
-
a. bestemd voor: het verwerken van algen, kroos of (zee)wieren tot grondstof voor humane
voedingsproducten, diervoeders of biostimulanten, waarbij de terugverdientijd van
het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten
en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten
en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in verwerkingsapparatuur voor algen,
kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een oogstsysteem en verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur en met
uitzondering van gebouwen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten helpen de plant om voedingstoffen efficiënt
te gebruiken of beter bestand te zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd
in de Europese Meststoffenverordening. Verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor
algen, kroos of (zee)wieren kan betrekking hebben op het malen en drogen en scheiden
in verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten.
Zie bedrijfsmiddel F 2710 voor een productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren.
F 2714
Apparatuur voor de winning van blad-eiwit
-
a. bestemd voor: de winning van wateroplosbaar blad-eiwit uit geteelde gewassen of agrarische
reststromen voor de toepassing in humane voedingsproducten of diervoeders,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de winning van blad-eiwit.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer.
F 2717
Apparatuur voor het opwaarderen van bierbostel tot humane voeding
-
a. bestemd voor: het opwaarderen van bierbostel tot humane voedingsmiddelen die voldoen
aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het opwaarderen van bierbostel tot humane voedingsmiddelen.
F 2720
Insectenkweeksysteem
-
a. bestemd voor: het kweken van insecten ter vervanging van andere eiwitbronnen voor
humane voeding of diervoer, of voor toepassing in farmaceutica, waarbij de kweek van
de insecten en het voedsel voor de insecten, dat niet bestaat uit (bestanddelen van)
vis, wettelijk zijn toegestaan,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem voor insecten, met uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zowel de kweek van de insectensoort als het voedsel waarop de insecten
worden gekweekt moeten wettelijk zijn toegestaan. Kweek van insecten op voedsel dat
(deels) bestaat uit vis komt niet in aanmerking vanwege het niet-duurzame karakter
van dit voedsel.
Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld een insectenkwekerij voor humane voedingsproducten,
diervoer of farmaceutica betreffen. Onder het kweken van insecten wordt ook de opfok
van insecten verstaan. Zowel 'breeding' als 'rearing' van insecten komt in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel F 2721 voor apparatuur voor de verwerking van insecten tot producten.
Zie bedrijfsmiddel F 2722 voor verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige
reststromen tot voedsel voor insectenkweek.
F 2721
Verwerkingsapparatuur voor insecten
-
a. bestemd voor: het verwerken van insecten tot een product dat wettelijk is toegestaan,
-
b. bestaande uit: verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor insecten, met uitzondering
van gebouwen.
Toelichting: Verwerkingsapparatuur voor insecten kan betrekking hebben op het scheiden
van insecten in verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten. Ook apparatuur voor
het verwerken van insecten tot voer- of voedingsproducten kan in aanmerking komen.
Zie bedrijfsmiddel F 2720 voor een insectenkweeksysteem.
F 2722
Verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor insectenkweek
-
a. bestemd voor: de verwerking van een laagwaardige plantaardige en aantoonbaar onvermijdbare
reststroom, waarbij:
-
– de reststroom wordt ingezet als voedsel voor insecten,
-
– de reststroom in de gangbare praktijk laagwaardiger wordt ingezet zoals voor vergisting
of compostering,
-
– het voedsel voor de insecten wettelijk is toegestaan,
-
– de insecten worden gekweekt voor de productie van voedingsmiddelen of ingrediënten
voor humane consumptie of vis- of veevoer, en
-
– wordt aangetoond dat de verwerking milieuvriendelijker is dan de gangbare verwerking
van de betreffende stroom,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van laagwaardige plantaardige reststromen
tot voedsel voor insectenkweek.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2720 voor een insectenkweeksysteem.
3. Mobiliteit
Stille, schone en zuinige transportmiddelen, mobiele werktuigen, distributie van alternatieve
brandstoffen, transportpreventie
3.1 Wegvervoer
G 3101
Lichte elektrische bestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
G 3102
Lichte waterstofbestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
G 3103
Zware elektrische bestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
G 3104
Zware waterstofbestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
D 3105
Elektrisch aangedreven taxi
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een voertuig, niet zijnde een taxi voor
rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen:
-
– waarvoor in het kentekenregister de vermelding ‘taxi’ is opgenomen, en
-
– dat is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven taxi en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
G 3106
Elektrisch aangedreven taxi met 9 zitplaatsen of voor rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
F 3108
Elektrische bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrische bus en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 300.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3109
Waterstofpersonenauto
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een uitsluitend elektrisch aangedreven
personenauto, niet zijnde een taxi voor rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen, waarbij
de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd door een brandstofcel en al
dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofpersonenauto en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder "Positieve lijsten" staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
E 3110
Elektrisch aangedreven personenauto
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen met een personenauto die is voorzien
van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde
energie wordt geleverd door accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrische personenauto en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek. Per belastingplichtige komen ten hoogste 10 elektrisch
aangedreven personenauto’s per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder "Positieve lijsten" staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
G 3111
Elektrisch aangedreven voertuig met zonnepanelen
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een uitsluitend elektrisch aangedreven
personenauto die is voorzien van in het voertuig geïntegreerde zonnepanelen, en waarbij:
-
– de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen
lood bevat, en
-
– de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven personenauto met geïntegreerde zonnepanelen
en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder "Positieve lijsten" staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
F 3112
Waterstoftaxi met 9 zitplaatsen of voor rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3113
Plug-in-hybride bakwagenchassis, trekker of bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen met een plug-in-hybride bus, bakwagenchassis
of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2, N3, M2 of M3, niet zijnde een bus voor
een lijndienst, en
-
– is voorzien van een combinatie van één of meerdere elektromotoren, een elektrische
aandrijving en een verbrandingsmotor voor de aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde elektrische energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een bus, bestelauto, bakwagenchassis of trekker.
E 3114
Elektrisch aangedreven motor, L7e-voertuig of niet gekentekend voertuig
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen op land in de open lucht met een
voertuig, niet zijnde een personenauto, fiets, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig,
brandstofcel aangedreven voertuig, bestelauto, vrachtwagen, bus, tram, metro of mobiel
werktuig, dat:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door accupakket dat geen lood bevat, en
-
– een actieradius heeft van ten minste 50 kilometer op een vol accupakket indien het
een niet gekentekend voertuig betreft,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven voertuig en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder "Positieve lijsten" staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
F 3115
Waterstofbus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een brandstofcel en al dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofbus en al dan niet een oplaadstation.
F 3116
Elektrische of waterstofvrachtwagen
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door:
-
1. een accupakket dat geen lood bevat, of
-
2. een brandstofcel en al dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een elektrische of waterstofbakwagenchassis of -trekker en al dan niet
een oplaadstation of voor de elektrische aandrijving noodzakelijke aanpassingen aan
de opbouw.
E 3117
LNG-bakwagenchassis of -trekker
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis of een trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, en
-
– af-fabriek aangedreven wordt door een LNG-motor, waarbij onder LNG ook bio-LNG wordt
verstaan,
-
b. bestaande uit: een LNG-bakwagenchassis of trekker.
B 3118
Elektrische brom- of snorfiets
-
a. bestemd voor: het vervoer over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open
lucht met een elektrisch aangedreven brom- of snorfiets,
-
b. bestaande uit: een elektrische brom- of snorfiets en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een elektrische bromfiets wordt ook een speed pedelec verstaan.
F 3119
Elektrische bakfiets
-
a. bestemd voor: het bezorgen van postpakketten of boodschappen of het gescheiden inzamelen
van bedrijfsafval met een bakfiets voorzien van ten minste drie wielen, een voorziening
voor het vervoeren van ladingen en elektrische trapondersteuning, waarbij de aanschaf
per bakfiets ten minste € 3.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een elektrische bakfiets of fietstaxi en al dan niet de volgende onderdelen:
een aanhangwagen, wisselaccu(’s) en oplaadstation.
A 3160
NOx-reductiesysteem voor een voertuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een Euro
4, 5, IV of V bestelauto, vrachtauto of bus met een retrofit SCR-systeem, waarbij:
-
– het voertuig voor de aandrijving is voorzien van een dieselmotor en behoort tot de
voertuigcategorie N1, N2, N3, M1, M2 of M3, en
-
– de NOx-emissie de grenswaarden van Euro 6 of VI niet overschrijdt, wat wordt aangetoond
met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een retrofit SCR-systeem en al dan niet een NOx-monitoringsysteem.
E 3170
Bakwagenchassis of trekker met gereduceerd aandrijfgeluid (Quiet Truck)
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis of een trekker, die
niet is voorzien van een aardgasmotor of elektromotor, en die behoort tot de Europese
voertuigcategorie N2 of N3,
-
– met een aandrijfgeluid van ten hoogste 71 dB(A), en
-
– waarvoor een QuietTRUCK-certificaat van Piek-Keur is afgegeven,
-
b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 15.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Met bovengenoemde geluidseis komt niet iedere Quiet Truck in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek. Het advies is om voorafgaand aan de melding te controleren
of het aandrijfgeluid voldoende laag is.
Zie de bedrijfsmiddelen F 3116 en E 3117 voor elektrische of waterstofvrachtwagens
en LNG-bakwagenchassis of -trekkers.
F 3190
CO2- of N2-vulstation voor transportkoeling
-
a. bestemd voor: het afleveren van vloeibare CO2 of stikstof als koelmiddel van cryogene koelinstallaties van eigen vrachtwagens of
vaartuigen voor transport van goederen, ter beperking van luchtzijdige emissies en
geluidhinder,
-
b. bestaande uit: een afleverkast of -zuil, een pomp, een bufferopslag en een kaartlezer.
Toelichting: Installaties voor het vullen van stationaire installaties met CO2 of stikstof komen niet in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 3190.
A 3191
Voertuig met halogeenvrije transportkoeling
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen met een aanhanger, bakwagenopbouw,
bestelauto of oplegger, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem
dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel,
-
– niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor, en
-
– van energie wordt voorzien door middel van een lithiumaccu,
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3192
Transportcontainer met niet-cryogene CO2-koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een (zee)container over water
of de openbare weg, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem
dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van R744 (CO2) als koudemiddel, en
-
– wordt aangedreven door een elektromotor met een accupakket voor opslag van energie,
-
b. bestaande uit: een gekoelde transportcontainer en al dan niet ombouwkosten van een
gekoelde transportcontainer op basis van halogeenhoudende koudemiddelen naar een transportcontainer
met een koelinstallatie zoals hierboven omschreven.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3193
Piek-voertuig met een hermetisch gesloten koelsysteem
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een aanhanger, bakwagenopbouw,
bestelauto of oplegger, waarvan het volledige laadvolume wordt gekoeld met een gesloten
koelsysteem dat werkt met een koudemiddel met een GWP (Global Warming Potential) van
ten hoogste 2.500, en waarbij:
-
– het koelsysteem hermetisch gesloten en gelabeld is conform de Verordening (EU) Nr.
517/2014 van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde
broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU 2014, L 150),
-
– de koelinstallatie niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor,
en
-
– de aanhanger, bakwagen of oplegger voldoet aan de eisen van Piek, wat wordt aangetoond
met een Piekcertificaat afgegeven door Stichting Piek-keur (het verminderen van piekniveaus
tijdens het laden en lossen in de gebouwde omgeving door een aanhanger, bakwagen,
bestelwagen of oplegger, waarbij het geluidsdrukniveau LpA (7,5m) van de opbouw inclusief
koelinstallatie ten hoogste 60 dB(A) bedraagt, gemeten volgens de ‘Meetmethode voor
piekgeluiden bij laden en lossen’),
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
E 3194
Transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een transporttrailer, waarbij
de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem dat uitsluitend werkt op
basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel,
-
b. bestaande uit: een op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel gekoelde
transporttrailer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
A 3195
Transporttrailer met gecombineerd cryogeen en gesloten koelsysteem
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen over de openbare weg met een aanhanger,
bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger, waarbij het koelen en vriezen wordt gerealiseerd
met een cryogene koeling in combinatie met een gesloten koelsysteem met koudemiddel
en dampcompressie waarbij:
-
– de energie die vrijkomt uit het cryogene deel van de koelinstallatie tevens wordt
benut voor de autonome aandrijving van het gesloten koelsysteem middels een elektromotor,
en
-
– in het gesloten systeem een koudemiddel wordt gebruikt met een GWP (Global Warming
Potential) van ten hoogste 2.500,
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger met
een gecombineerd cryogeen en gesloten koelsysteem.
3.2 Installaties voor vervoermiddelen en werktuigen
A 3210
Toegangssysteem voor een (waterstof-)elektrische deelauto
-
a. bestemd voor: het van een toegangssysteem voorzien van een elektrische of waterstofdeelauto
die wordt ingezet door een deelautobedrijf, waarbij het toegangssysteem:
-
– het mogelijk maakt de auto middels een pas of app te openen, waardoor fysieke sleuteloverdracht
overbodig wordt, en
-
– locatie- en rijgegevens continu bijhoudt en verzendt naar het deelautobedrijf,
-
b. bestaande uit: een toegangssysteem met software.
G 3260
Gesloten roetfilter voor een koelmotor, dieselmotor of mobiel werktuig (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de fijnstofemissie van een bestaande stationaire dieselmotor
of een bestaande dieselmotor voor een transportkoeling of een mobiel werktuig door
deze te voorzien van een roetfilter, waarbij:
-
– de dieselmotor een fase I, II, of IIIA motor betreft,
-
– het roetfilter niet is voorzien van een bypass-voorziening, en
-
– de fijnstofemissie de grenswaarden van fase IIIB, IV of V aantoonbaar niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek, zoals opgenomen onder punt 5 van
paragraaf 1 van deze bijlage.
F 3261
NOx-reductiesysteem voor een mobiel werktuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een bestaand
mobiel werktuig, waarbij:
-
– de mobiele machine voor de aandrijving is voorzien van een fase I, II, IIIA of IIIB
dieselmotor, en
-
– de NOx-emissie de grenswaarden van fase IV of V niet overschrijdt, wat wordt aangetoond
met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een NOx-reductiesysteem en al dan niet de kosten voor de uitgevoerde emissiemeting.
3.3 Scheepvaart
F 3300
Voorspeller van scheepsbewegingen
-
a. bestemd voor: het langer en vaker kunnen doorwerken op een vaartuig dat onder Nederlandse
vlag vaart, door gebruik te maken van een voorspeller van scheepsbewegingen, die op
basis van analyse van weer-, radar- of satellietgegevens de bewegingen van het schip
vooruit voorspelt,
-
b. bestaande uit: hardware en software die nodig is om met golfvoorspelling te kunnen
werken.
A 3310
Loodvrij accupakket voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire
of in het vaartuig ingebouwd accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een accupakket.
A 3311
Waterstof brandstofvoorziening voor schepen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire
of in het vaartuig ingebouwde eenheid voor de opslag en conversie van in vloeistof
of zout opgeslagen waterstof,
-
b. bestaande uit: een opslagtank voor waterstof in vloeistof of zout en al dan niet een
brandstofcel en katalysator.
B 3320
Duurzame aandrijving voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde een vissersschip, dat
vaart op binnenwateren of het Nederlandse deel van de Noordzee, voor het verrichten
van werkzaamheden, het bestrijden van calamiteiten of voor het vervoer van personen
of goederen, met een installatie waarin uitsluitend één of meerdere van de volgende
motoren of systemen worden toegepast:
-
1. een motor die voldoet aan Euro VI, waarbij de emissiegrenswaarde waaraan wordt voldaan
is opgenomen in Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees parlement en de Raad
van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met
betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie-
en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn
2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG
(PbEU 2009, 188), of
-
2. een hybride systeem voor voortstuwing en de overige vermogensbehoefte met een aardgasmotor,
waarbij één of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden
ingezet,
-
b. bestaande uit: één of meerdere motoren of een hybride aandrijving.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3321
Zeer duurzame motor voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de energievoorziening of voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde
een visserijschip, door een hoofdmotor die bestaat uit:
-
1. een aardgasmotor, waarbij de methaanslip van een toegepaste gasmotor ten hoogste 4,0
gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt aangetoond door een relevant meetrapport
opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,
-
2. een brandstofcel, of
-
3. een combinatie van 1 en 2,
-
b. bestaande uit: al dan niet de volgende onderdelen: een in het vaartuig ingebouwde
aardgasmotor, een gastank, een brandstofcel en een oplaadstation.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3310 voor een loodvrij accupakket voor een vaartuig.
Onder aardgas wordt ook biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt verstaan.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3322
Elektrische scheepsaandrijving
-
a. bestemd voor: het aandrijven van een onder Nederlandse vlag varend schip, dat niet
is voorzien van een verbrandingsmotor en niet bestemd is voor het vervoeren van passagiers,
waarbij de stroomvoorziening voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel
A 3310 of A 3311,
-
b. bestaande uit: een elektrische aandrijflijn en al dan niet een stroomvoorziening.
A 3325
Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor
-
a. bestemd voor: het automatisch, op basis van het zwavelgehalte in de brandstof en de
specifieke samenstelling van de smeerolie, uitvoeren van smeerolie-deelverversingen
in een scheepsmotor op een schip dat onder Nederlandse vlag vaart,
-
b. bestaande uit: een smeerolie-deelverversingseenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 25.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 3330
Duurzame romp van een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over binnenwateren of het bestrijden
van calamiteiten op binnenwateren, met een schip waarvan de romp voldoet aan onderstaande
criteria:
-
– de romp van het schip is voorzien van een milieuvriendelijk antifoulingsysteem als
bedoeld in bedrijfsmiddel F 3332,
-
– als het schip is voorzien van ankers en kluizen, zijn deze zodanig geplaatst dat schade
bij een aanvaring wordt voorkomen,
-
– de romp van het schip heeft een beschermingssysteem tegen corrosie dat geen offeranodes
bevat, zoals opgedrukte stroom, en
-
– indien een buikdenning wordt toegepast, dit een kunststof of stalen buikdenning is,
waarbij de eigenaar van het schip met meetrapporten of certificaten aantoont dat aan
de vereiste specificaties wordt voldaan,
-
b. bestaande uit: een romp van een binnenvaartschip en al dan niet de volgende onderdelen:
een beschermingssysteem tegen corrosie en een buikdenning.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3332
Antifoulingsysteem voor een scheepshuid
-
a. bestemd voor: het beschermen van de scheepshuid tegen corrosie en aangroei met een
verfsysteem of een folie dat biocidevrij, kopervrij, teervrij en niet zelfslijpend
is, en waarbij de aangebrachte antifouling gegarandeerd gedurende ten minste 7 jaar
niet hoeft te worden vervangen,
-
b. bestaande uit: een coating van de scheepshuid.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder "Positieve lijsten" staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
B 3340
Waterzuiveringsinstallatie voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: het zuiveren en al dan niet recyclen van aan boord van een vaartuig
ontstaan huishoudelijk (of hiermee vergelijkbaar) afvalwater met een vast opgestelde
afvalwaterzuiveringsinstallatie die het water op een biologische wijze zuivert,
-
b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie, een opslagtank en al dan niet een recyclingsysteem.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 3341
Oxidatiereactor voor waterreiniging aan boord van een vaartuig (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het bij een bestaand schip vervangen van legionellapreventie door middel
van heet water, chloor of chemicaliën door:
-
1. ontsmetting van het drinkwatersysteem met ozon, waterstofperoxide, uv-bestraling of
een combinatie van deze technieken, of
-
2. het aan boord bereiden van drinkwater uit oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: ozongenerator of doseer- of injectieapparatuur voor waterstofperoxide,
uv-bestralingseenheid en al dan niet de volgende onderdelen: een restozonvernietiger,
een biologisch actief koolfilter, een omgekeerde osmose-installatie, een ionenwisselaar
en een pomp voor het oppompen van oppervlaktewater.
F 3360
NOx-reductiesysteem voor een schip
Toelichting: Dieselmotoren op een binnenvaartschip die onder bedrijfsmiddel F 3360
in aanmerking kunnen komen zijn voortstuwingsmotoren, boegschroeven, aggregaten en
(beladings)pompen.
Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties)
zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. Roetfilters voor een binnenvaartschip kunnen
worden gemeld onder bedrijfsmiddel A 3361.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
A 3361
Gesloten roetfilter voor een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes uit de rookgassen van een binnenvaartschip,
al dan niet in combinatie met andere schadelijke luchtverontreinigingen, met een gesloten
roetfilter dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst
van VERT (Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU
(Bundesambt für Umwelt), en dat voorzien is van een:
-
1. actief regeneratiesysteem, of
-
2. passief regeneratiesysteem in combinatie met een SCR-katalysator,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter en een actief regeneratiesysteem of een passief
regeneratiesysteem met een SCR-katalysator.
Toelichting: Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren
(retrofitinstallaties) zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. De roetfilterlijsten
van VERT en BAFU zijn te vinden op vert-certification.eu en bafu.admin.ch.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3365
Ontgassingsinstallatie voor transportcontainers
-
a. bestemd voor: het ontgassen van transportcontainers door afzuiging van lucht gevolgd
door behandeling van de afgezogen lucht, ter voorkoming van emissie van ontsmettingsgassen
of andere luchtverontreinigende stoffen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een filterinstallatie en al dan niet gasnabehandelingsapparatuur,
met uitzondering van gasdetectieapparatuur.
F 3366
Ontgassingsinstallatie voor scheepstanks
-
a. bestemd voor: het ontgassen van scheepstanks voor het vervoer van vluchtige koolwaterstoffen
of brandstoffen, waarbij de afgevangen gassen worden gereinigd en de afgescheiden
koolwaterstoffen nuttig worden toegepast of worden vernietigd,
-
b. bestaande uit: een ontgassingsinstallatie en een luchtreinigingsinstallatie.
Toelichting: Onder dit bedrijfsmiddel valt ook een ontgassingsinstallatie aan boord
van een schip of op een ponton.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
G 3390
Walstroomaansluiting aan boord van een schip
-
a. bestemd voor: het gebruik maken van aangeboden walstroom aan boord van een schip,
niet zijnde een pleziervaartuig, dat is voorzien van een eigen aandrijving en bestemd
is voor het vervoer van personen of goederen,
-
b. bestaande uit: aansluitpunt(en), aanpassing van het elektrische systeem aan boord
en een verlengkabel om een verbinding tussen het schip en de walstroomkast te kunnen
maken en met uitzondering van eventuele zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek. Deze aftopping geldt niet voor walstroomaansluitingen
aan boord van zeegaande schepen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
G 3391
Walstroominstallatie op de kade
-
a. bestemd voor: het leveren van walstroom aan eigen schepen, niet zijnde pleziervaartuigen,
zodat de eigen generatoren niet gebruikt worden als de schepen aan de kade liggen,
-
b. bestaande uit: een walstroomkast met één of meerdere aansluitpunten en al dan niet
de volgende onderdelen: een registratiesysteem en een omvormer.
3.4 Mobiele werktuigen
F 3413
Elektrisch aangedreven mobiel werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een mobiel
werktuig, niet zijnde een hoogwerker, verreiker, pallet-, reach- of heftruck of zelfrijdend
mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel
of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de volgende onderdelen: een vast
aan het werktuig verbonden zonnepaneel, een netspanningskabel, een oplaadstation en
een wisselaccupakket.
Toelichting: Onder een zelfrijdend mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Onder een heftruck wordt geen
meeneemheftruck verstaan. Een mobiel werktuig met een vaste bestuurders(zit)plaats
is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker
of bosbouwtrekker.
A 3414
Elektrisch aangedreven mobiel werktuig op netspanning
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een mobiel
werktuig, niet zijnde een zelfrijdend mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet een vast aan het werktuig verbonden
zonnepaneel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 250.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een zelfrijdend mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiel werktuig met een vaste
bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine,
landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
E 3415
Plug- in hybride aangedreven mobiel werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een mobiel
werktuig, niet zijnde een zelfrijdend mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van een combinatie van één of meerdere elektromotoren
en verbrandingsmotoren, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat en kan worden opgeladen door middel van een
netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de volgende onderdelen: een oplaadstation
en een wisselaccupakket en met uitzondering van bedrijfsauto's.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Onder een zelfrijdend mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiel werktuig met een vaste
bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine,
landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
F 3416
Elektrische vorkheftruck voor gebruik in de open lucht
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een vorkheftruck
die af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurderszitplaats en gesloten cabine,
waarbij deze vorkheftruck:
-
– een hefcapaciteit heeft van ten minste 5 ton, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische vorkheftruck en al dan niet een oplaadstation en een
wisselaccupakket.
F 3417
Elektrische verreiker
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden met een verreiker die uitsluitend elektrisch
wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische verreiker en al dan niet de volgende onderdelen: een
netspanningskabel, een oplaadstation en een wisselaccupakket.
A 3418
Hybride aangedreven land- of bosbouwtrekker met range-extender
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden met een uitsluitend elektrisch aangedreven
land- of bosbouwtrekker, waarbij:
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en een capaciteit heeft van ten minste 35kWh, in combinatie met een
range-extender voor het opwekken van elektrische energie, en
-
– de land- of bosbouwtrekker volledig elektrisch kan werken zonder gebruik van de range-extender,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven land- of bosbouwtrekker en al dan niet een
oplaadstation.
A 3419
Elektrisch werktuig op een truckchassis
-
a. bestemd voor: het verrichten van hijswerkzaamheden of het laden en lossen van ladingen
met een vast op het voertuig gemonteerd werktuig dat uitsluitend elektrisch wordt
aangedreven en waarbij:
-
– de accu’s niet door de hoofdmotor van het voertuig worden opgeladen, en
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een vast op het voertuig gemonteerd werktuig en met uitzondering van
het voertuig.
E 3420
Mobiel elektrisch hijswerktuig
-
a. bestemd voor: het hoofdzakelijk in de open lucht verrichten van hijswerkzaamheden
met een mobiel werktuig dat uitsluitend elektrisch wordt aangedreven en waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen
lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een hijswerktuig en een accupakket
B 3421
Hybride aangedreven mobiele toren- of telescoopkraan
-
a. bestemd voor: het verrichten van hefwerkzaamheden met een mobiele toren- of telescoopkraan,
waarbij deze machine:
-
– voor de aandrijving is voorzien van één of meerdere elektromotoren in combinatie met
een verbrandingsmotor, en
-
– de hefwerkzaamheden volledig elektrisch kunnen worden uitgevoerd door middel van een
bouwstroomaansluiting en een accupakket dat geen lood bevat, zonder dat een brandstofmotor
wordt toegepast voor de opwekking van elektrische energie,
-
b. bestaande uit: een hybride mobiele toren- of telescoopkraan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 550.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
3.5 Vervoer over het spoor
F 3510
Hybride, elektrische of waterstoflocomotief (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de luchtzijdige emissies van een bestaande diesellocomotief
door de bestaande aandrijving aan te passen en de locomotief te voorzien van een accupakket
voor de opslag van aandrijvingsenergie en al dan niet een brandstofcel, waarbij:
-
– de locomotief in staat is om volledig elektrisch te rijden op trajecten zonder bovenleiding,
-
– remenergie wordt teruggewonnen en opgeslagen in het accupakket, en
-
– het accupakket kan worden bijgeladen op trajecten met bovenleiding,
-
b. bestaande uit: een accupakket, aanpassingen aan de bestaande aandrijving, een systeem
voor het terugwinnen van remenergie en al dan niet een brandstofcel of oplaadsysteem.
3.6 Luchtvervoer
B 3610
Elektrisch vliegtuig of helikopter
-
a. bestemd voor: het vervoeren van personen of goederen met een bemand vliegtuig of een
bemande helikopter voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de
voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen
lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch vliegtuig of elektrische helikopter.
3.7 Distributie van alternatieve brandstoffen
F 3710
Waterstofafleverstation voor voer- of vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van waterstof als motorbrandstof voor uitsluitend eigen
voer- of vaartuigen,
-
b. bestaande uit: een afleverpunt en al dan niet de volgende onderdelen: compressoren,
een bufferopslag en een lokale waterstofzuiveringseenheid.
G 3720
Oplaadpunt voor elektrische voer- of vaartuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden en al dan niet ontladen van accu’s van uitsluitend
eigen bestelauto's, personenauto's, motorfietsen, brom- of snorfietsen of vaartuigen
waarbij het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
F 3721
Oplaadpunt voor zware elektrische voertuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen voertuigen behorende
tot de Europese voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3, die zijn voorzien van een geheel
of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van zonnepanelen.
F 3722
Oplaadpunt voor vliegtuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen vliegtuigen of
helikopters die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.
B 3730
Afleverstation voor hoge blend biobrandstof
-
a. bestemd voor: het afleveren van hoge blend biobrandstof als motorbrandstof voor eigen
voertuigen, waarbij:
-
– uitsluitend één of meerdere van de volgende brandstoffen worden afgeleverd: B30, B100,
E85, ED95, biomethanol, hernieuwbare DME, PPO of brandstof die ten minste 30% HVO
bevat, en
-
– het afleverstation is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een afleverzuil en een bufferopslag voor biobrandstof.
E 3740
LNG-afleverinstallatie voor vrachtwagens
-
a. bestemd voor: het afleveren van (bio-)LNG als motorbrandstof voor eigen voertuigen
die behoren tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, met een installatie die voldoet
aan de eisen gesteld in de PGS 33-1: 2013 en is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een LNG-afleverinstallatie.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
G 3741
Aardgasvulpunt voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen vaartuigen door
een installatie die, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de
PGS 33-2: 2014 en waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat
tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een al dan niet drijvend aardgasvulpunt.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
4. Klimaat en lucht
CO2-uitstoot, overige broeikasgassen, zure depositie, fijnstof, smog, vluchtige organische
stoffen (VOS), overige luchtverontreiniging, geur
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende technologie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
4.1 CO2-uitstoot
F 4100
Productieapparatuur voor het voorkomen van ontstaan van CO2
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4102
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4109
Reformer voor waterstofproductie uit een hernieuwbare bron
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie kleinschalig produceren van waterstof
voor eigen gebruik door middel van reforming, waarbij de waterstof gemaakt wordt uit
biobrandstof of biogas dat niet afkomstig is van mestvergisting,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een waterstofzuiveringseenheid en al dan niet
katalysatoren en voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering
van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming, autothermal reforming
(ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek voor het afscheiden, terugwinnen
en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
A 4110
Reformer voor waterstofproductie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie kleinschalig produceren van waterstof
voor eigen gebruik door middel van reforming, waarbij:
-
– de waterstof gemaakt wordt uit aardgas, raffinagegas of andere afgassen of restbronnen,
en
-
– de vrijkomende CO2 nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een waterstofzuiveringseenheid en al dan niet
katalysatoren en voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering
van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming, autothermal reforming
(ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek
voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 4115
Accu of brandstofcel voor stroomvoorziening van gereedschap of werktuigen
-
a. bestemd voor: het met een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel
van stroom voorzien van gereedschap of werktuigen die in een gangbare situatie worden
aangedreven door middel van een verbrandingsmotor, niet zijnde handgereedschap of
mobiele werktuigen,
-
b. bestaande uit: een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel
en (snel)laadsysteem, met uitzondering van de vervanging van een bestaand accupakket.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld accu’s voor tuingereedschap zoals
een tuinfrees of wals-zaaimachine. Onder handgereedschap wordt gereedschap verstaan
dat door de gebruiker gedragen wordt tijdens gebruik. Handgereedschap is bijvoorbeeld
een boormachine, kettingzaag of bladblazer. Onder mobiele werktuigen worden gemotoriseerde
werktuigen verstaan die zijn voorzien van een aandrijving waarmee deze zichzelf kunnen
verplaatsen. Een mobiel werktuig is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop,
landbouwmachine, landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
Zie de bedrijfsmiddelen F 3413 en E 3415 voor elektrische of hybride mobiele werktuigen.
F 4120
Oxyfuel-verbrandingsinstallatie met CO2-terugwinning
-
a. bestemd voor: het verbranden van brandstoffen met zuivere zuurstof, waarbij de ontstane
CO2 wordt afscheiden en teruggewonnen, met uitzondering van toepassingen in de be- en
verwerking van metalen, metaalverbindingen en glas,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen aan) een verbrandingsinstallatie en al dan niet een gasscheidingsinstallatie
voor het maken van zuivere zuurstof, apparatuur voor het afscheiden en terugwinnen
van CO2 en met uitzondering van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren
van CO2 voor permanente opslag.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek
voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
A 4140
CO2-emissiearme waterzuiveringsinstallatie voor stikstofverwijdering (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van CO2 van een bestaande waterzuiveringsinstallatie door het vervangen van een conventionele
nitrificatie-/denitrificatie-installatie door een bioreactor met korrelslib, waarbij
ammonium in een enkele processtap wordt omgezet in stikstofgas en er geen nitraat
wordt gevormd,
-
b. bestaande uit: een bioreactor, een (lamellen)afscheider, een chemicaliëndosering,
een compressor, een beluchtingsinstallatie, een menger, een koolstofbrondosering en
al dan niet een warmtewisselaar, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken
en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.
4.2 Overige broeikasgassen
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
D 4208
Vacuüm middenspanningsschakelsysteem
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van middenspanning met een schakelsysteem
dat geen SF₆ bevat, maar geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm
schakelaars,
-
b. bestaande uit: een middenschakelsysteem dat geïsoleerd is door lucht of vaste stof
en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Middenspanning is lager dan 50 kV. Een voorbeeld van een middenspanningsschakelsysteem
is een ringschakelstation of een hoofdverdeelstation.
Zie bedrijfsmiddel F 4209 voor het voortijdig vervangen van een SF₆-houdend schakelsysteem.
F 4209
Vacuüm hoog- of middenspanningsschakelsysteem (aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het voortijdig vervangen van een SF₆-houdend schakelsysteem voor het
doorschakelen van hoog- of middenspanning met een schakelsysteem dat geen SF₆ bevat,
maar geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars, waarbij:
-
– het vervangen van het SF₆-houdend schakelsysteem wordt uitgevoerd door een wettelijk
gecertificeerd monteur, en
-
– wordt aangetoond dat het SF₆ is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een vervangend schakelsysteem dat geïsoleerd is door lucht of vaste
stof en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Van voortijdige vervanging is sprake als het bestaande schakelsysteem
wordt vervangen voordat het einde van de technische levensduur van dat systeem is
bereikt.
A 4210
Hoogspanningsschakelsysteem of gasgeïsoleerde leiding met een laag GWP isolatiegas
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van hoogspanning met een schakelsysteem
of gasgeïsoleerde leiding dat geen SF₆ bevat, maar geïsoleerd is met een isolatiegas
met een Global Warming Potential (GWP) van minder dan 500 CO2-equivalenten, waarbij:
-
– dit in geval van het vervangen van een SF₆-houdend schakelsysteem, wordt uitgevoerd
door een wettelijk gecertificeerd monteur, en
-
– wordt aangetoond dat het SF₆ is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een (vervangend) schakelsysteem of gasgeïsoleerde leiding met isolatiegas.
Toelichting: Hoogspanning is ten minste 50 kV.
F 4220
Methaanemissiereducerende techniek voor een stationaire gasmotor (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van methaan via de rookgassen van een
al in gebruik zijnde stationair opgestelde gasmotor met een thermisch vermogen van
ten minste 2,5 megawatt, waarbij de emissie van het totaal aan koolwaterstoffen, berekend
als C, ten hoogste 400 milligram per normaal kubieke meter bij 15% O₂ bedraagt, aangetoond
met een emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
-
b. bestaande uit: motorzijdige aanpassing van een bestaande gasmotor of nageschakelde
technieken of een waterstofdoseerinstallatie.
F 4230
Gesloten plasmareinigingssysteem op basis van fluorgas (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het met fluorgas (F₂) in een gesloten systeem reinigen van proceskamers
in de elektronica-industrie, zoals gebruikt bij het produceren van halfgeleiders of
zonnecellen, ter vervanging van een bestaand reinigingsproces op basis van NF₃, SF₆,
C₂F₆ of een ander fluoridehoudend gas,
-
b. bestaande uit: een gesloten plasmareinigingssysteem met een fluorgasgenerator.
F 4240
Chiller met water als koudemiddel
-
a. bestemd voor: het koelen van industriële processen, serverruimtes, schakelkasten of
bedrijfsgebouwen met een chiller met water (R718) als koudemiddel, niet zijnde een
waterkoeler, waarbij de verdamping en condensatie plaatsvindt in een vacuüm gesloten
circuit,
-
b. bestaande uit: een chiller.
Toelichting: Een chiller gebruikt de techniek van een warmtepomp en bestaat uit een
verdamper, een compressor, een condensor en een expansiedeel. Waterkoelers komen niet
in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 4240.
4.3 Zure depositie
B 4301
Automatisch brandstofinvoersysteem of buffervat voor bestaande ketels of kachels
F 4305
NOx-emissiereducerende techniek
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4306
Apparatuur voor natte NOx-verwijdering
-
a. bestemd voor: het uit rookgassen verwijderen van NOx en al dan niet andere componenten door de rookgassen te leiden door een waterbad
of door een gaswasser met water als scrubbervloeistof,
-
b. bestaande uit: natte wasser of waterbad en al dan niet de volgende onderdelen: een
loogdosering, oxidatiesysteem op basis van uv, ozon of chemische omzetting of een
combinatie hiervan, warmteterugwinningssysteem, apparatuur voor waterzuivering al
dan niet met hergebruik van het water.
D 4309
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 20 mg NOx/Nm³
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 20 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O₂ bevatten, aangetoond met een emissierapportage
van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O₂) of gecertificeerd (metingen conform
Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder 'Positieve lijsten' staat een lijst met merken en typen waarvan
is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
E 4310
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 30 mg NOx/Nm³
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 30 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O₂ bevatten, wat wordt aangetoond met een emissierapportage
van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O₂) of gecertificeerd (metingen conform
Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder 'Positieve lijsten' staat een lijst met merken en typen waarvan
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft vastgesteld dat deze voldoen aan de
onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
B 4311
Verwarmingsketel met low-NOx-voorzetbrander ≤ 40 mg NOx/Nm³
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water of het produceren van lagedrukstoom met een
druk van ten hoogste 5 bar met een combinatie van een ketel en een voorzetbrander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 40 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O₂ bevatten, wat wordt aangetoond met een emissierapportage
conform het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden
voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een voorzetbrander en een ketel.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O₂) of gecertificeerd (metingen conform
Scope 6 van de SCIOS) is.
B 4312
Verwarmingsketel met low-NOx-brander voor stoom of thermische olie ≤ 60 mg NOx/Nm³
-
a. bestemd voor: het produceren van hogedrukstoom met een druk van ten minste 5 bar of
het verwarmen van thermische olie met een combinatie van een ketel en een brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 60 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O₂ bevatten, aangetoond met emissierapportage conform
het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor
de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een brander en een ketel.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O₂) of gecertificeerd (metingen conform
Scope 6 van de SCIOS) is.
A 4315
Selectieve (katalytische) reductie-installatie (SCR of SNCR) (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het omzetten van NOx uit afgassen van een bestaande stookinstallatie door injectie van ureum of ammoniak,
al dan niet in combinatie met een katalysator, waardoor de NOx-emissie van de stookinstallatie, gemeten volgens de Activiteitenregeling milieubeheer,
ten minste 30% lager is dan de wettelijk eis in het Activiteitenbesluit milieubeheer
of voorgeschreven door het bevoegd gezag, en waarbij de stookinstallatie:
-
– een ketel, zuigermotor, gasturbine- of motor met een thermisch vermogen van meer dan
400 kilowatt en minder dan 50 megawatt betreft, en
-
– niet is bestemd voor de glastuinbouw,
-
b. bestaande uit: een reductie-installatie met een ammoniak- of ureuminjectiesysteem
en al dan niet een katalysator, een stoffilter en een warmteterugwinningsinstallatie.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU-normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O₂) of gecertificeerd (metingen conform
Scope 6 van de SCIOS) is. Voor de berekening van de uitworp van rookgas door een stookinstallatie
wordt de massaconcentratie van stikstofoxiden (NOx) in het rookgas herleid op rookgas met een volumegehalte aan zuurstof van:
-
a. 15 procent, indien het een dieselmotor, gasmotor of gasturbine betreft;
-
b. 6 procent, indien het een stookinstallatie met vaste brandstof (biomassa) betreft;
-
c. 3 procent, in alle andere gevallen (zoals bij aardgas en brandstof in vloeibare vorm).
Zie bedrijfsmiddel F 3360 voor een NOx-reductiesysteem op een schip.
F 4320
Gaswasser voor een aluminiumsmelterij
-
a. bestemd voor: het ontzwavelen van afgassen van een aluminiumsmelterij door het oplossen
van de verontreinigende stoffen in een vloeistof,
-
b. bestaande uit: een gaswasser.
F 4325
(Biologische) ontzwavelingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het al dan niet biologisch reinigen van met zwavel verontreinigde gassen
door een ontzwavelingsinstallatie met een zwavelverwijderingsrendement van ten minste
95%, waarbij:
-
– elementair zwavel of zwavelverbindingen worden afgescheiden en nuttig worden toegepast,
en
-
– in geval van chemisch reinigen sprake is van recirculatie van hulpstoffen in het reinigingsproces,
-
b. bestaande uit: een ontzwavelingsinstallatie en al dan niet een wasvloeistofbehandelingssysteem,
met uitzondering van apparatuur voor de productie of nuttige toepassing van zwavel
of zwavelverbindingen.
4.4 Fijnstof
F 4410
Apparatuur voor het voorkomen van ontstaan van stof (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 4417
Rookgenerator voor voedselbewerking
-
a. bestemd voor: het bewerken of garen van voedingswaren met rookcondensaat, waarbij
het rookcondensaat verneveld wordt in de rookkamer,
-
b. bestaande uit: een rookgenerator.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4421
Apparatuur voor optische stofdetectie en -registratie
-
a. bestemd voor: het monitoren van de stofemissie door het continu optisch online detecteren,
registreren en terugrekenen van stofemissies tot bedrijfsemissies rondom op- en overslagen,
met als doel de stofemissie te minimaliseren,
-
b. bestaande uit: stofdetectieapparatuur op basis van een optische techniek en registratieapparatuur.
D 4422
Gesloten beladingssysteem
-
a. bestemd voor: het met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok verminderen
van stofemissies bij het laden of lossen van vrachtwagens of schepen, waarbij de verbinding
op onderdruk wordt gehouden en de uittredende lucht wordt gefilterd,
-
b. bestaande uit: een beladingsbalg met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok,
een filteraansluiting of een geïntegreerd stoffilter en al dan niet een ventilator.
A 4485
Stofafscheider
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas of luchtstroom met een
vast opgestelde stofafscheider, waarbij:
-
– de restemissie geforceerd naar de buitenlucht wordt afgevoerd en ten hoogste 2 milligram
stof per normaal kubieke meter bedraagt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel
werkt, en
-
– de afgas of luchtstroom niet afkomstig is van een crematorium, kantoorgebouw, kas
of stal,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een ventilator en apparatuur die
benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Bedrijfsmiddelen waarvoor Arbo-verplichtingen gelden komen niet in aanmerking. Arbo-verplichtingen
kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd
in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.
A 4486
Filterinstallatie voor hout- en pelletstook
-
a. bestemd voor: het met een vast opgesteld filter verwijderen van stofdeeltjes uit een
rookgas afkomstig van een hout- of houtpelletgestookte ketel, kachel of oven met een
thermisch vermogen van minder dan 1 megawatt,
-
b. bestaande uit: een filterinstallatie en al dan niet een ventilator.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 4487
Filtrerende stofafscheider voor stofbron met een wettelijke emissiegrenswaarde ≥ 10
mg/Nm³
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas met een vast opgestelde
filtrerende stofafscheider met een poreus filtermedium, waarbij:
-
– de wettelijk geldende emissiegrenswaarde voor de betreffende stof volgens het Activiteitenbesluit
ten minste 10 milligram stof per normaal kubieke meter bedraagt of volgens het Activiteitenbesluit
geen emissiegrenswaarde geldt,
-
– de restemissie die geforceerd naar de buitenlucht wordt afgevoerd ten hoogste 5 milligram
stof per normaal kubieke meter bedraagt, en
-
– de emissiegrenswaarde en restemissie worden uitgedrukt conform de Activiteitenregeling
milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een filtrerende stofafscheider.
4.5 Vluchtige organische stoffen (VOS)
F 4520
Hermetisch gesloten magnetische koppeling
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van lek- en verdampingsverliezen van vluchtige
organische stoffen of andere milieuschadelijk gassen langs roterende assen van machines
door een hermetisch gesloten magnetische koppeling,
-
b. bestaande uit: een magnetische koppeling.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
D 4531
Reinigings- of ontvettingsinstallatie op basis van CO2
-
a. bestemd voor: het ontvetten en reinigen van metalen (half-)producten met superkritisch
CO2,
-
b. bestaande uit: een ontvettings- en reinigingsinstallatie.
A 4550
Druktorens voor waterloze offset
-
a. bestemd voor: het bedrukken van materiaal zoals papier, karton, textiel of kunststof
door een offsetdrukmachine die waterloze inkten verbruikt,
-
b. bestaande uit: druktorens en al dan niet een droogeenheid en een terugdraaivoorziening
ter voorkoming van uitval.
A 4551
Drukvormwasinstallatie voor zeefdrukvormen
-
a. bestemd voor: het in twee opeenvolgende processtappen verwijderen van inkt en het
strippen van zeefdruksjablonen in een gesloten systeem zonder gebruik te maken van
vluchtige organische reinigingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een inktverwijderingseenheid, een stripeenheid en een rondpompsysteem,
met uitzondering van apparatuur voor het reinigen van persrollen.
F 4570
Textielreinigingssysteem met CO2
-
a. bestemd voor: het reinigen van textiel met CO2,
-
b. bestaande uit: een reinigingsinstallatie, een toevoereenheid, een mengsysteem, een
pomp en een opslagsysteem voor CO2.
G 4571
Natreinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van bovenkleding, voorzien van een reinigingsetiket met
het symbool voor professionele natreiniging normaal proces, professionele natreiniging
mild proces of professionele natreiniging zacht proces (conform ISO 3758), door een
nat proces op basis van water in plaats van perchloorethyleen, waarbij de gereinigde
bovenkleding wordt gedroogd met een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
b. bestaande uit: een reinigingsmachine, een droogsysteem en al dan niet een vormdroger.
E 4572
Gesloten textielreinigingsmachine van de 6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen
-
a. bestemd voor: het reinigen van niet-natwasbaar textiel in een gesloten textielreinigingsmachine,
-
– die in één cyclus textiel reinigt en droogt,
-
– die reinigt met niet-toxische, halogeenvrije oplosmiddelen van klasse A III met een
vlampunt boven 55°C en die lichter zijn dan water,
-
– die voorzien is van een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
– waarbij het droog- en destillatiesysteem zijn voorzien van waterbesparende ventielen,
-
– waarin het oplosmiddel wordt teruggewonnen in een emissievrij destillatiesysteem,
en
-
– waarbij de bestaande reinigingsmachine wordt vervangen en verwijderd,
-
b. bestaande uit: een computergestuurde textielreinigingsmachine, een droogsysteem op
basis van een warmtepomp, elektronische droogcontrole, een waterafscheider, een overvulbeveiliging
van het destillatie- en residuvat, een emissievrij vul- en uitruimsysteem.
D 4580
Thermische oxidator voor afgassen
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van afgassen of vluchtige organische stoffen,
waarbij:
-
– de NOx-emissie tijdens autotherme verbranding niet meer bedraagt dan 10 milligram per nominaal
kubieke meter, en
-
– in geval van een regeneratieve thermische oxidatie de piekemissie, die kan optreden
bij het omschakelen van de keramische bedden of ander warmte bufferend medium, tot
een minimum wordt beperkt door toepassing van een systeem met ten minste drie verbrandingskamers,
-
b. bestaande uit: een thermische oxidator.
B 4581
Biologisch luchtfilter voor vluchtige organische stoffen
-
a. bestemd voor: de microbiologische afbraak van vluchtige organische stoffen uit afgassen,
-
b. bestaande uit: een bak of vat met biomassa, een ventilator en al dan niet de volgende
onderdelen: een filterbevochtigingsinstallatie, een afgasbevochtigingsinstallatie,
een demister en een afgassenkoelinstallatie.
F 4583
Vlamloze thermische oxidator voor afgassen met energieterugwinning
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van verbrandingsgassen, rookgassen, stortgassen
of vluchtige organische stoffen (VOS) met behulp een reactor voorzien van een warmtebufferend
medium waarbij:
-
– de NOx-emissie ten hoogste 5 milligram per nominaal kubieke meter bedraagt, en
-
– sprake is van netto energiewinst,
-
b. bestaande uit: een vlamloze thermische oxidator en al dan niet de volgende onderdelen:
een compressor en een warmtewisselaar en met uitzondering van een turbine en een generator.
4.6 Overige luchtverontreiniging
F 4600
Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 4680
Koude oxidatie-installatie voor luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het (al dan niet katalytisch) niet-thermisch oxideren van geurstoffen,
VOS of pathogenen in naar buiten te blazen luchtstromen in de industrie of horeca
door koud plasma of ionisatie, waarbij de verontreinigingen worden omgezet in onschadelijke
stoffen of uiteenvallen in hun elementaire componenten,
-
b. bestaande uit: een reactorkamer met plasmaplaten (plasmaomzetter) of ionisator (op
basis van hoogspanning) en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator, een
voorfilterinstallatie voor het koude oxidatieproces en een nageschakelde restradicalenabsorber
of -vernietiger.
E 4681
Ozon- en uv-oxidatie-installatie voor luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het oxideren van pathogenen, geur- of koolwaterstoffen in naar buiten
te blazen luchtstromen afkomstig van horeca of voedingsmiddelenindustrie, waarbij
gebruik gemaakt wordt van een gaswasser met opgelost ozon in combinatie met uv-bestraling
en geen gebruik wordt gemaakt van chemicaliën,
-
b. bestaande uit: een ozongenerator en uv-lampen, een wastoren, een waterrecyclesysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator en een restozonabsorber of
-vernietiger.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2690 voor ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting
van (opslag)ruimten, lucht of producten in de land- en tuinbouw.
A 4682
Apparatuur voor het verwijderen van zwavelhoudende geuremissies
-
a. bestemd voor: het in een gesloten systeem in een kalkhoudende waterige oplossing condenseren
van zwavelhoudende dampen en de daarmee samenhangende geurstoffen afkomstig van een
industrieel proces, waarbij de geurstoffen worden gebonden en geuremissie naar buiten
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur die aantoonbaar noodzakelijk is om de geurstoffen te verwijderen
en al dan niet een waterbehandelingssysteem.
E 4685
Biologische afgaswasser
-
a. bestemd voor: het verwijderen van gasvormige verontreinigingen uit afgassen, niet
afkomstig uit afval- of slibverbrandingsinstallaties of stallen, door een biologische
gaswasinstallatie, waarbij er geen sprake is van het opwaarderen van gas, zoals biogas
of stortgas, tot een hoogwaardiger brandstof,
-
b. bestaande uit: biomassa, een tank en al dan niet de volgende onderdelen; een ventilator,
een druppelvanger, een chemicaliëndoseerinstallatie en een wasvloeistofbehandelingssysteem.
Toelichting: Bedrijfsmiddel E 4685 is enkel bestemd voor de behandeling van afgassen
en niet voor de productie van gassen. Onder opwaarderen tot een brandstof wordt verstaan
zowel het verhogen van de energie-inhoud als het reinigen van de (af)gassen.
5. Ruimtegebruik
Ecologische systemen, biodiversiteit, oppervlaktewater, grondwater, bodem, gevaarlijke
stoffen, externe veiligheid
5.1 Ecosystemen en biodiversiteit
F 5100
Voorzieningen voor het versterken van biodiversiteit
-
a. bestemd voor: het versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren in het landelijk
gebied door landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur,
al dan niet in combinatie met waterretentie of preventie van de eikenprocessierups,
waarbij geldt dat:
-
– toegepaste vogelhuisjes bestaan uit sloophout, snoeihout of hout dat is gecertificeerd
door middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment
Committee is goedgekeurd,
-
– hout in overige toepassingen voldoet aan de eisen zoals opgenomen punt 10 van paragraaf
1 van deze bijlage,
-
– de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren zijn bepaald op basis van een ecologisch rapport
door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit
Milieubeheer, en
-
– het niet een investering betreft die als randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van gebiedseigen biodiversiteit en
al dan niet de volgende onderdelen: kweekkasten voor sluipwespen, beregeningsinstallaties
die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater, een natuurzwemvijver, natuurlijke
speelelementen en met uitzondering van geprefabriceerde speelelementen en andere in
de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen kunnen bijvoorbeeld veedrinkpoelen, houtwallen, hagen
en bomen of natuurzuilen zijn. Informatie over gebiedseigen elementen is onder andere
beschikbaar op landschapsbeheer.nl en nederlandscultuurlandschap.nl.
Voor landschapsinrichting kan ook gebruik gemaakt worden van de maatlat BREEAM-NL
Gebied (breeam.nl/keurmerken/gebied).
F 5101
Voorzieningen voor het verbeteren van de leefomstandigheden van insecten
-
a. bestemd voor: het uitbreiden van voedselaanbod en nestgelegenheid voor bijen en andere
insecten door landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of permanente
voorzieningen, al dan niet in combinatie met waterretentie of broed- of overwintergelegenheid
voor vogels of vleermuizen, waarbij geldt dat:
-
– toegepast nieuw hout gecertificeerd dient te zijn door middel van een certificatiesysteem
dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd,
-
– de genomen maatregelen ten behoeve van insecten gebaseerd zijn op adviezen van relevante
onderzoeks- of adviesorganisaties,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit
Milieubeheer, en
-
– het niet een investering betreft die als randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of voorzieningen
die technisch noodzakelijk zijn voor het verbeteren van leefomstandigheden van insecten
en al dan niet beregeningsinstallaties die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater
en met uitzondering van andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen of voorzieningen voor insecten zijn bijvoorbeeld
bijenhotels, houtwallen, windhagen, natuurzuilen, bloeiende bomen en op insecten afgestemde
erf- of terreinbeplanting. Informatie over insectvriendelijke landschapselementen
en voorzieningen is beschikbaar op vlinderstichting.nl, nederlandzoemt.nl, 2B-connect.eu
en food4bees.nl.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl
of inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op keurhout.nl.
Investeringen in het kader van de Nationale Bijenstrategie kunnen op grond van dit
bedrijfsmiddel gemeld worden.
F 5105
Natuurvriendelijke voorzieningen in de gebouwde omgeving
-
a. bestemd voor: het in de gebouwde omgeving, door apparatuur, landschapselementen, bouwkundige
of civieltechnische werken versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al
dan niet in combinatie met het verminderen van hittestress of stedelijke warmte-eiland
effecten, waarbij:
-
– toegepast hout voldoet aan de eisen zoals opgenomen punt 10 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren gebaseerd is op een ecologisch
rapport door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van de gebiedseigen biodiversiteit
en al dan niet de volgende onderdelen: natuurlijke speelelementen en beregeningsinstallaties
die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater en met uitzondering van de volgende
onderdelen: geprefabriceerde speelelementen, investeringen in gebouwen en andere in
de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor maatregelen in de gebouwde omgeving kan men gebruik maken van de
informatie van de vogelbescherming (vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/stadsvogels)
en van het biodiversiteitsportaal (biodiversiteit.nl).
F 5120
Visgeleidingssysteem
F 5121
Zwerfafvalvangsysteem op het water
-
a. bestemd voor: het verwijderen van het in het oppervlaktewater aanwezige plastic afval
met een verzamelvoorziening of -installatie op binnenwateren of het Nederlands Continentaal
Plat (NCP), waarbij de hoeveelheid verwijderd plastic zwerfafval toeneemt ten opzichte
van de bestaande situatie en het verzamelde materiaal wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een zwerfafvalvangsysteem en al dan niet een monitoringssysteem en
een sorteerinstallatie.
Toelichting: Dit is een onderdeel van het Kunststof Ketenakkoord.
F 5122
Systeem voor het verbeteren van kwaliteit van maaisel
-
a. bestemd voor: het verbeteren van de kwaliteit van maaisel door het aanpassen van een
maaimachine, waardoor voor of tijdens het maaien van openbaar groen ten minste:
-
1. de kwaliteit van maaisel wordt beoordeeld door middel van een camerasysteem en data-analyse,
of
-
2. zwerfafval gelijktijdig wordt verwijderd en gescheiden wordt verzameld, waarbij het
maaisel ten opzichte van de gangbare situatie hoogwaardiger wordt toegepast en het
verzamelde zwerfafval al dan niet aangeboden wordt voor recycling,
-
b. bestaande uit: aanpassing van een maaisysteem die technisch noodzakelijk is voor het
verbeteren van de kwaliteit van maaisel, met uitzondering van het maaisysteem.
Toelichting: Onder openbaar groen worden onder meer bermen, parken, natuurgebieden
en oevers verstaan. Onder een hoogwaardigere toepassing wordt bijvoorbeeld het als
grondstof gebruiken van (een groter deel van) het maaisel of zwerfafval verstaan.
Met dit bedrijfsmiddel is het mogelijk om maaisel te oogsten, zwerfafval te scheiden
en deze nuttige toepassing te geven.
F 5140
Biodiversiteitversterkende voorzieningen voor het aquatisch milieu
-
a. bestemd voor: het in of op een waterlichaam (inclusief de Nederlandse kustwateren)
versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met
verbetering van oppervlaktewaterkwaliteit of kust- of oeverbescherming, door landschapselementen,
zoals natuurvriendelijke oevers, nestvlotjes en wilgenbossen of bouwkundige of civieltechnische
werken, zoals kunstriffen, hangende structuren of hard substraat, waarbij:
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren in lijn is met adviezen van
relevante beheerplannen of gebaseerd is op een ecologisch rapport door een relevante
onderzoeks- of adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken, die aantoonbaar
bijdragen aan de gebiedseigen aquatische biodiversiteit en met uitzondering van drijvende
zonnepanelen en apparatuur of installaties bestemd voor onderhoud, kweek of productie
en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor een waterlichaam wordt de definitie uit de Kaderrichtlijn water
gehanteerd: een "onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een
meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een overgangswater of een
strook kustwater". Relevante beheerplannen zijn beschikbaar op rwsnatura2000.nl. Informatie
over het versterken van aquatische biodiversiteit, eventueel in combinatie met kust-
of oeverbescherming, is onder andere beschikbaar op buildingwithnatureindestad.nl,
natuurvriendelijkeoevers.stowa.nl of in het rapport "Bouwen met Noordzee-natuur. Uitwerking
Gebiedsagenda Noordzee 2050" van Wageningen Marine Research (edepot.wur.nl/411288).
5.2 Kwaliteit van bodem en water
F 5210
Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest
-
a. bestemd voor: het verwijderen van cadmium uit kunstmest tijdens of na de productie,
zodat de geproduceerde kunstmest in totaal minder dan 20 milligram cadmium per kilogram
fosfaat bevat, wat wordt aangetoond door een meetrapport van een onafhankelijk meetinstituut
of laboratorium,
-
b. bestaande uit: een cadmiumverwijderingsinstallatie.
D 5211
Transformator met giethars
-
a. bestemd voor: het omzetten van hoogspanning naar laagspanning door een transformator
die is geïsoleerd met giethars,
-
b. bestaande uit: een transformator.
B 5241
Havenontvangstinstallatie bij jachthavens
-
a. bestemd voor: het innemen van grijs-, bilge- of zwartwater bij een jachthaven:
-
1. met meer dan 50 ligplaatsen, waarbij plastic gescheiden wordt ingezameld en aantoonbaar
nuttig wordt toegepast,
-
2. met een inzamelstation met ten minste één lekvrij en geurvrij aansluitpunt per 4 ligplaatsen,
of
-
3. met ten minste één inzamelstation en niet meer dan 50 ligplaatsen voor niet-open pleziervaartuigen,
-
b. bestaande uit: een inzamelstation, tanks, pompen, leidingen en al dan niet een olie-/vetafscheider.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
5.3 Leefomgeving
F 5300
Vegetatiedak
-
a. bestemd voor: het ter voorkoming van overlast of overbelasting van het riool door
regenwater, zuivering van de buitenlucht of bevordering van broed- en foerageergelegenheid
voor dieren afdekken van de dakconstructie van een bedrijfsgebouw, woning of ander
bouwwerk met een pakket van waterbufferende lagen met vegetatie,
-
b. bestaande uit: een waterkerende folie, een vegetatielaag, een drainagelaag en al dan
niet de volgende onderdelen: een kunstmatige bevloeiing en verankering, constructieve
aanpassingen bij bestaande daken en nestelvoorzieningen.
Een investering in een vegetatiedak als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel
F 5300 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 5301
Gevel- of muurbegroeiingssysteem
-
a. bestemd voor: het ter verkoeling en zuivering van de buitenlucht, geluidsdemping,
warmtebuffering of bevordering van broed- en foerageermogelijkheden van dieren met
een vegetatielaag bedekken van de verticale buitenzijden van een bedrijfsgebouw, een
woning of beide zijden van een muurconstructie,
-
b. bestaande uit: een frame met substraat en al dan niet de volgende onderdelen: een
gevelbeschermende laag, constructieve aanpassingen bij bestaande muren, irrigatieleidingwerk,
een geïntegreerde waterbuffer en nestelvoorzieningen.
Een investering in een gevel- of muurbegroeiingssysteem als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt
onder bedrijfsmiddel F 5301 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
D 5340
Klimaatadaptief bedrijfsterrein (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het herinrichten van een bestaand bedrijfsterrein gelegen op een bestaand
bedrijventerrein of in een economische zone type C1 (retail, meubelboulevards) zoals
deze in het IBIS wordt gehanteerd of op een bestaande kantorenlocatie, zodanig dat
wateroverlast, verdroging en hittestress tegen wordt gegaan door:
-
– het verwijderen van bestaande aansluitingen van de hemelwaterafvoer op het (regenwater)riool
van het gebouw, en
-
– het vervangen van ten minste 50% van de bestaande dichte verharding bestemd voor parkeren,
zij- en achterpaden (met uitzondering van trottoir en wegen) door groen, een waterpartij
die niet in directe verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem, waterdoorlatende
(half)verharding of waterpasserende (half)verharding, waarbij ten minste één van de
volgende voorzieningen aanwezig is of toegepast wordt:
-
1. een vegetatiedak als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5300,
-
2. een gevel- of muurbegroeiingssysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5301,
-
3. een draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking als bedoeld in bedrijfsmiddel
F 6405,
-
4. een infiltratiesysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel G 5342,
-
5. een voorziening voor het bufferen van regenwater als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5344,
of
-
6. een natuurvriendelijke voorzieningen in de gebouwde omgeving als bedoeld in bedrijfsmiddel
F 5105,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor de klimaatadaptieve maatregelen.
Een investering in klimaatadaptief aanpassen van een bedrijfsterrein als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel D 5340 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Voor bedrijventerrein en economische zone wordt de definitie aangehouden
zoals deze in het IBIS (Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem) wordt gehanteerd
(zie ibis-bedrijventerreinen.nl/).
E 5341
Vergroening van een bedrijfsterrein (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het zodanig herinrichten van een bestaand bedrijfsterrein in de gebouwde
omgeving, niet zijnde een terrein van een landbouwbedrijf, dat wateroverlast, verdroging
of hittestress tegen wordt gegaan door het vervangen van de bestaande dichte verharding
door:
-
1. vegetatie,
-
2. een waterpartij die niet in directe verbinding staat met een oppervlaktewatersysteem,
-
3. waterdoorlatende of waterpasserende (half)verharding, al dan niet in combinatie met
infiltratiekolken of slimme kolken, of
-
4. een combinatie van de bovenstaande maatregelen,
waarbij geldt dat:
-
– ten minste 50% van de dichte verharding bestemd voor parkeren, zij- en achterpaden
(met uitzondering van trottoir en wegen) wordt vervangen, of
-
– ten minste 50% van de totale dichte verharding wordt vervangen voor zover daarvoor
geen beperkingen gelden vanuit het bevoegd gezag en de functie van de verharding dit
toelaat,
-
b. bestaande uit: vegetatie, een waterpartij, waterdoorlatende of waterpasserende bestrating
en al dan niet een van de volgende onderdelen: infiltratiekolken, slimme kolken, een
helofytensloot, een vegetatiestuw of verwijderen van bestaande aansluitingen op het
riool.
G 5342
Infiltratiesysteem
-
a. bestemd voor:
-
1. het bufferen en infiltreren van regenwater in geperforeerde containers, waarbij het
regenwater na verblijf in deze containers infiltreert in de bodem,
-
2. het transporteren van regenwater naar een infiltratiesysteem of infiltreren van regenwater
met geperforeerde leidingen, of
-
3. het bufferen en infiltreren van regenwater in een wadi,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a., punt 1, een geperforeerde container en al dan niet
geotextiel,
-
2. met betrekking tot onderdeel a., punt 2, geperforeerde leidingen en al dan niet geotextiel,
of
-
3. met betrekking tot onderdeel a., punt 3, een wadi, en al dan niet de volgende onderdelen:
een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil en een meetsysteem voor het
meten van één of meer parameters inzake grondwaterkwaliteit.
F 5343
Paardrijbak of sportveld met regenwateropvang en -infiltratie
-
a. bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste de eigen bedrijfsgebouwen
in een waterdichte paardrijbak of waterdicht sportveld met overloop naar een infiltratiegebied
niet zijnde een afwatersloot, al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van
het opgevangen regenwater,
-
b. bestaande uit: een waterdichte paardrijbak of waterdicht sportveld, leidingwerk en
met uitzondering van dak en goten.
F 5344
Voorziening voor het bufferen van regenwater
-
a. bestemd voor: het tijdens hevige regenval bufferen van regenwater afkomstig van bedrijfsterreinen
en bedrijfsgebouwen in de gebouwde omgeving, niet zijnde terreinen of gebouwen behorend
bij de land- en (glas)tuinbouw, waarbij:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter opvangoppervlak kan worden gebufferd,
-
– indien het bevoegd gezag dit eist, het gebufferde regenwater wordt gezuiverd voorafgaand
aan lozing of infiltratie, en
-
– het opgevangen regenwater in drogere perioden:
-
1. lokaal infiltreert, of
-
2. wordt afgevoerd naar het regenwaterriool middels een meet- en regelsysteem gericht
op regenwaterbuffering tijdens piekbuien,
waarbij de toepassing onder 1 en 2 al dan niet gecombineerd wordt met nuttige toepassing
van het gebufferde regenwater in bedrijfsprocessen, mits een dergelijke toepassing
niet het hoofddoel is van het bedrijfsmiddel,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening en al dan niet de volgende onderdelen: een
verzwaarde dakconstructie, geotextiel, een infiltratiesysteem, een meet- en regelsysteem,
een helofytensloot, een vegetatiestuw en een afscheider voor olie, water en slib.
Een investering in een voorziening voor het bufferen van regenwater als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 5344 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel G 5342 voor een infiltratiesysteem en bedrijfsmiddel
D 1249 voor het benutten van regenwater in industriële processen.
5.4 Externe veiligheid
A 5405
Apparatuur voor lokale productie van gevaarlijke stoffen (aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij transport
of opslag van gevaarlijke stoffen, door het op eigen locatie gaan produceren van gevaarlijke
stoffen, waarbij:
-
– in de bestaande situatie de gevaarlijke stof over een afstand van meer dan 10 kilometer
wordt getransporteerd over weg of spoor,
-
– dit transport volledig wordt beëindigd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen,
-
– niet meer wordt geproduceerd dan voor het kernproces noodzakelijk is, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU
betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware
Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie
de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: lokale productie-installatie van gevaarlijke stoffen en al dan niet:
transportleidingen naar het kernproces of kernprocessen tot ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 5406
Apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij grootschalige
opslag van gevaarlijke stoffen door het continu in plaats van batchgewijs produceren
van die gevaarlijke stoffen, waarbij:
-
– het volume van de opslag met ten minste 80% wordt gereduceerd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU
betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware
Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie
de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen en al dan
niet transportleidingen naar het kernproces tot maximaal 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 5410
Gasdetectieapparatuur bij grote opslagen van toxische gassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste twee sensoren vroegtijdig detecteren van lekken bij
opslagen van toxische gassen groter dan 5 normaal kubieke meter, met activering van
een systeem dat het ontsnappen van de gassen tegengaat of met automatische doormelding
naar een alarmcentrale,
-
b. bestaande uit: gasdetectieapparatuur voor vroegtijdige detectie en al dan niet de
volgende onderdelen: apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale en een noodopslagtank
die geen deel uitmaakt van de normale bedrijfsvoering.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage. Voorbeelden van toxische
gassen zijn ammoniak en chloor.
F 5411
Branddetectiesysteem in chemicaliënopslagen tot 10 ton
-
a. bestemd voor: het vroegtijdig detecteren van brand in chemicaliënopslagruimten met
een opslagcapaciteit van minder dan 10 ton, met activering van een blussysteem of
met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover het systeem niet vanuit
een brandconcept noodzakelijk is,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: een automatisch
brandblussysteem en apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale.
Toelichting: Branddetectiesystemen bij vuurwerkopslagen komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Vuurwerkopslagen
worden niet aangemerkt als chemicaliënopslagen.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 5412
Lichtschuimblusinstallatie voor chemicaliënopslagen
-
a. bestemd voor: het bij brand vol schuimen van de opslagruimte bij installaties,
-
b. bestaande uit: lichtschuimgeneratoren.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage. Van wettelijke verplichtingen
is bijvoorbeeld sprake wanneer voldoen aan beschermingsniveau 1 op grond van PGS 15:2005
verplicht is. PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over
PGS is beschikbaar op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
A 5415
Laad- en losapparatuur voor modaliteitsverschuiving vervoer gevaarlijke stoffen
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico van een zwaar ongeval door het omschakelen
van bestaand transport van gevaarlijke stoffen over weg of spoor naar transport per
binnenvaartschip,
-
b. bestaande uit: laad- en losvoorzieningen en al dan niet kadefaciliteiten die technisch
noodzakelijk zijn om vervoer via een binnenvaartschip mogelijk te maken.
A 5416
Tweede omhulling voor een proces- of verladingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het in de buitenlucht komen van incidentele emissies
van toxische gassen uit een chemische procesinstallatie of een verladingsinstallatie
met een uitsluitend daartoe bestemde constructie die in overeenstemming is met de
eisen betreffende arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding, wat
blijkt uit een verklaring opgesteld door een onafhankelijke deskundige dan wel het
bevoegde gezag,
-
b. bestaande uit: een constructie die als een tweede omhulling de proces- of verladingsinstallatie
omsluit zodanig dat er geen toxisch gas naar buiten kan treden, met uitzondering van
de gasopvang- en neutralisatie-installatie.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 5417
Apparatuur voor veilig waterstoftransport
-
a. bestemd voor: het onder atmosferische omstandigheden transporteren van waterstof gebonden
aan een vloeibaar dragermateriaal, waarbij het dragermateriaal na het vrijmaken van
de waterstof opnieuw wordt gebruikt als vloeibaar dragermateriaal,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het binden van waterstof aan een vloeibaar dragermateriaal
of het (katalytisch) vrijmaken van waterstof van een vloeibaar dragermateriaal, met
uitzondering van faciliteiten voor opslag van de waterstof.
6. Gebouwde omgeving
Duurzame gebouwen, bouwmaterialen, interieur inrichting, installaties, civiele voorzieningen
6.1 Duurzame gebouwen
G 6100
Circulair utiliteitsgebouw zonder industriefunctie
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een
circulair utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde een gebouw(deel) met woon- of industriefunctie,
stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), waaruit blijkt dat de milieuprestatie
van het gebouw(deel) ten hoogste € 0,5 per m2 bvo per jaar is,
-
3. ten minste vijf bouwmaterialen met een categorie 1 productkaart in de NMD zijn toegepast,
waarbij uit de productkaart blijkt dat:
-
– deze materialen op gewichtsbasis ten minste 50% secundaire grondstoffen bevatten,
of
-
– het herbruikbare bouwmaterialen betreffen, niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind
en grond als ongebonden bouwstoffen, waarbij in het eindelevensduurscenario sprake
is van ten minste 20% producthergebruik, of
-
– een combinatie hiervan,
-
4. de reductie in de milieudruk door het gebruik van secundaire grondstoffen of materialen
uit punt 3 wordt aangegeven en berekend met de volgende formule: ‘Reductie milieudruk
= Milieueffecten module A1+A2+A3 per jaar / gebruikte secundaire grondstoffen of materialen
(kg)’, waarmee inzicht gegeven wordt in de reductie van de milieudruk door het gebruik
van secundaire grondstoffen of materialen,
-
5. een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar is met ten minste de volgende
onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van
materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),
-
6. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na
meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
-
7. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport
dat binnen een jaar na oplevering en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment
gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment,
en
-
8. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling
en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen
in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau, een circulair utiliteitsgebouw(deel)
en met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).
De investering in het circulaire utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste € 1.200 per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals hierboven genoemd, kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie
(circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire
materiaalketens en producten ontworpen voor meervoudig gebruik en aangeboden met een
retoursysteem te stimuleren en ervaring op te doen met parameters voor gebruik van
grondstoffen, vrijkomen van afval e.d. in de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen
op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens
op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium)
wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie van het circulaire gebouw(deel) vindt plaats
op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt
met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld
worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2021 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
D 6101
Circulair utiliteitsgebouw met industriefunctie
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een
circulair utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie, niet zijnde een stal of kas,
waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), waaruit blijkt dat de milieuprestatie
van het gebouw(deel) ten hoogste € 0,3 per m2 bvo per jaar is,
-
3. ten minste vijf bouwmaterialen met een categorie 1 productkaart in de NMD zijn toegepast,
waarbij uit de productkaart blijkt dat:
-
– deze materialen op gewichtsbasis ten minste 50% secundaire grondstoffen bevatten,
of
-
– het herbruikbare bouwmaterialen betreffen, niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind
en grond als ongebonden bouwstoffen, waarbij in het eindelevensduurscenario sprake
is van ten minste 20% producthergebruik, of
-
– een combinatie hiervan,
-
4. de reductie in de milieudruk door het gebruik van secundaire grondstoffen of materialen
uit punt 3 wordt aangegeven en berekend met de volgende formule: ‘Reductie milieudruk
= Milieueffecten module A1+A2+A3 per jaar / gebruikte secundaire grondstoffen of materialen
(kg)’, waarmee inzicht gegeven wordt in de reductie van de milieudruk door het gebruik
van secundaire grondstoffen of materialen,
-
5. een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar is met ten minste de volgende
onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in demontabiliteit
(losmaakbaarheid) en toxiciteit van materialen,
-
6. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na
meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
-
7. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport
dat binnen een jaar na oplevering en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment
gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment,
en
-
8. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling
en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van materialen in de Nationale Milieu
Database op categorie 1 niveau, een circulair utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie
en met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energieopwekkingsinstallaties,
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het circulaire utiliteitsgebouw(deel) met utiliteitsfunctie komt
voor ten hoogste € 600 per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo)
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel D 6101 gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie
(circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire
materiaalketens en producten ontworpen voor meervoudig gebruik en aangeboden met een
retoursysteem te stimuleren en ervaring op te doen met parameters voor gebruik van
grondstoffen, vrijkomen van afval e.d. in de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen
op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens
op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium)
wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie van het circulaire gebouw(deel) vindt plaats
op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt
met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld
worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2021 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6102
Circulaire woning
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een
circulair gebouw met woonfunctie (Bouwbesluit 2012, 1 woonfunctie), waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), waaruit blijkt dat de milieuprestatie
van de woning ten hoogste € 0,5 per m2 bvo per jaar is,
-
3. ten minste vijf bouwmaterialen met een categorie 1 productkaart in de NMD zijn toegepast,
waarbij uit de productkaart blijkt dat:
-
– deze materialen op gewichtsbasis ten minste 50% secundaire grondstoffen bevatten,
of
-
– het herbruikbare bouwmaterialen betreffen, niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind
en grond als ongebonden bouwstoffen, waarbij in het eindelevensduurscenario sprake
is van ten minste 20% producthergebruik, of
-
– een combinatie hiervan,
-
4. de reductie in de milieudruk door het gebruik van secundaire grondstoffen of materialen
uit punt 3 wordt aangegeven en berekend met de volgende formule: ‘Reductie milieudruk
= Milieueffecten module A1+A2+A3 per jaar / gebruikte secundaire grondstoffen of materialen
(kg)’, waarmee inzicht gegeven wordt in de reductie van de milieudruk door het gebruik
van secundaire grondstoffen of materialen,
-
5. een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar is met ten minste de volgende
onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van
materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),
-
6. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na
meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
-
7. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport
dat binnen een jaar na oplevering en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment
gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment,
en
-
8. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling
en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen
in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau, een circulaire woning en met
uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).
De investering in de circulaire woning zoals hierboven genoemd, komt voor ten hoogste
€ 1.200 per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Investeringen in een circulaire woning, zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6102 gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie
(circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire
materiaalketens en producten ontworpen voor meervoudig gebruik en aangeboden met een
retoursysteem te stimuleren en ervaring op te doen met parameters voor gebruik van
grondstoffen, vrijkomen van afval e.d. in de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen
op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens
op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium)
wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie van het circulaire gebouw(deel) vindt plaats
op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt
met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld
worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2021 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6105
Circulaire woon- of utiliteitsgebouwgevel
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van de
circulaire gevel van een woon- of utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde de gevel van
een gebouw(deel) met industriefunctie, stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouwcomponent
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie van de gevel wordt overgelegd, bepaald volgens
de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar is met ten minste de volgende
onderdelen: alle elementen en componenten van de gevel, inzicht in toxiciteit van
materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),
-
4. sprake is van een ‘Circulair Materiaal Service Contract’ met terugnameverplichting,
-
5. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na
meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek
of door een geaccrediteerde certificeringsorganisatie,
-
6. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport
dat binnen een jaar na oplevering gevalideerd is door een onafhankelijke assessor,
anders dan de assessor van het ontwerpassessment, of is een afgegeven certificaat,
-
7. de melder ermee akkoord gaat dat de projectgegevens, ontwerp- en opleverassessments
voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar kunnen worden gemaakt door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland, en
-
8. de circulaire gebouwgevel binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik
is genomen,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen
in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau, een circulaire woon- of utiliteitsgebouwgevel
en met uitzondering van de volgende onderdelen: aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw(deel).
De investering in de circulaire woon- of utiliteitsgebouwgevel komt voor ten hoogste
50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Investeringen in een woon- of utiliteitsgebouw(deel) die meer omvatten dan de gevel
kunnen uitsluitend voor een van de bedrijfsmiddelen G 6100, D 6101, G 6102 of D 6115
tot en met E 6130 gemeld worden.
Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie
(circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire
materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met parameters voor gebruik van
grondstoffen,
vrijkomen van afval e.d. in de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen op basis van
een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het Podium
Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt
de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport,
waarna deze publicatie verrijkt wordt met de gegevens van het opleverrapport of publicatie
vindt plaats op basis van een gevelcertificaat zoals het SlimBouwen Keurmerk. Informatie
hierover kunt u vinden op slimbouwen.nl.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2021 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
D 6115
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal of kas, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) het niveau ‘Excellent’ op het aspect ‘Asset’ van
het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use) van de Dutch Green
Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de
genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’
en 45% op ‘Materialen’ (voor versie 2016) of ‘Materiaalstromen’ (voor versie V6),
wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use certificaat,
-
4b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) het niveau ‘Outstanding’ (5 sterren)
van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie
2014) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende
categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik
en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
(voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten
die termijn een afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat
van BREEAM-NL voor Grootschalige Renovatie, of
-
4c. voor een nieuw gebouw(deel) het niveau ‘Outstanding’ van het keurmerk voor duurzame
vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council wordt
behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald:
60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt
uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is goedgekeurd
door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport
afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b of 5.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatie-systemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
E 6116
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal of kas, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) het niveau ‘Very Good’ op het aspect ‘Asset’ van
het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use) van de Dutch Green
Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de
genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’
en 45% op ‘Materialen’ (voor versie 2016) of ‘Materiaalstromen’ (voor versie V6),
wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use
-assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use certificaat,
-
4b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) het niveau ‘Excellent’ (4 sterren)
van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie
2014) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende
categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik
en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
(voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten
die termijn een afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat
van BREEAM-NL voor Grootschalige Renovatie, of
-
4c. voor een nieuw gebouw(deel) het niveau ‘Excellent’ van het keurmerk voor duurzame
vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council wordt
behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald:
60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt
uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is goedgekeurd
door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport
afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b of 5.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatie-systemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6120
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd voor het nieuwe gebouw(deel),
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3
Bestaande Bouw met een score van ten minste 7,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid,
Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
4b. een nieuw gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met
een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde,
-
5. het voldoen aan de eisen onder 4 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening, en waarbij na de oplevering
van het gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een opleverrapportage
overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door
een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR
Gebouw berekening, dan wel buiten die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat
van GPR Gebouw,
-
6. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
7. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 7
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.b of 6.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl. Het
Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
E 6121
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd voor het nieuwe gebouw(deel),
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3
Bestaand Bouw met een score van ten minste 7,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid,
Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
4b. een nieuw gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met
een score van ten minste 8,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde,
-
5. het voldoen aan de eisen onder 4 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening), en waarbij na de oplevering
van het gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een opleverrapportage
overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door
een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR
Gebouw berekening), dan wel buiten die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat
van GPR Gebouw,
-
6. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
7. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 7
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.b of 6.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl. Het
Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6125
Zeer duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen
blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited
Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt
hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2
(SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit
2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 4 punten,
-
5. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd
op het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van
de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten
die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
6. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
7. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 7
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.b of 6.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en bouwcertificering.org. Een lijst
van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
E 6126
Duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd
onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. van renovatie slechts sprake is indien de fundering en gebouwschil conform het Bouwbesluit
2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen
blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited
Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt
hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) maximale
score, EA credit 2 (OEP) ten minste 7 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4
(PBT.SR-M) samen ten minste 3 punten,
-
5. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd
op het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de
U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten die
termijn volgens de op dat moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
6. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van witte dakbedekking,
of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. witte dakbedekking en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20% van het totale
geveloppervlak, en
-
7. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.200/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 7
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 400/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 6.b of 6.c
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo.
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
D 6115 tot en met E 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel E 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en bouwcertificering.org. Een lijst
van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
E 6130
(Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform Milieulijst 2018, 2019 of 2020
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel),
niet zijnde een stal of kas, waarbij:
-
– de gemelde investering een vervolginvestering betreft voor de eerst gemelde investering
in hetzelfde gebouw(deel) in het jaar 2018, 2019 of 2020, en
-
– het gebouw(deel) voldoet aan alle eisen van in het jaar van de eerste melding voor
dit project vigerende Milieulijst, conform een van de bedrijfsmiddelen 6115, 6120
of 6125,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken of gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van gebouwdelen die niet voldoen aan de in onderdeel a.
genoemde eisen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het bedrag per gevalideerde
vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) zoals vermeld in bedrijfsmiddel 6115,
6120 of 6125, zoals deze luidde in het jaar waarin de eerste melding voor de investering
in het gebouw(deel) is gedaan, in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek. Vervolginvesteringen
in een duurzaam gebouw(deel), niet zijnde vervolginvesteringen in het jaar van de
eerst gemelde investering, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor dit bedrijfsmiddel
worden gemeld. Uitsluitend vervolginvesteringen voor investeringen gemeld onder bedrijfsmiddel
6115, 6120 of 6125 van de Milieulijst 2018, 2019 of 2020 komen in aanmerking onder
bedrijfsmiddel E 6130.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
6.2 Materiaalgebruik
F 6210
Keramische bakstenen met ten minste 60% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van keramische bakstenen die voor ten minste 60% op gewichtsbasis
bestaan uit gerecycled materiaal voor bestrating of in (onderdelen van) een bouwwerk
of prefab bouwproduct, waarbij, in geval AEC-bodemas als grondstof voor de bakstenen
is toegepast, dit AEC-bodemas betreft die is opgewerkt tot niet-vormgegeven bouwstof
als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof,
-
b. bestaande uit: keramische bakstenen, inclusief de kosten voor transport en verwerking
van de bakstenen.
Een investering in keramische bakstenen op basis van gerecycled materiaal als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 6210 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
E 6211
Duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecyclede content
-
a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam beton in (onderdelen van) een bouwwerk of prefab
bouwproduct, waarbij:
-
– ten minste 30% op volumebasis van de grove fractie van het beton is vervangen door
betongranulaat, thermisch of mechanisch gereinigd en gewassen grind of zand, gereinigd
ballastgrind of gerecycled cement,
-
– de milieuprestaties van het beton met gerecycled content ten minste gelijk zijn aan
die van beton van dezelfde kwaliteit zonder gerecycled content, en
-
– wordt aangetoond dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan met een certificaat op basis
van het certificeringsprogramma 'Duurzaam beton' van de Concrete Sustainability Council
(CSC),
-
b. bestaande uit: beton, inclusief de kosten voor transport en verwerking van het beton,
of een betonnen prefab bouwproduct.
De investering in het duurzame beton(product) komt voor ten hoogste de volgende bedragen
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
€ 50 per kubieke meter beton bij uitsluitend vervanging van de grove fractie,
|
€ 75 per kubieke meter beton als 20% van het gerecycled content bestaat uit gerecycled
cement.
|
Een investering in beton(producten) met gerecycled content als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt
onder bedrijfsmiddel E 6211 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6212
Duurzame recyclebare bitumineuze of EPDM-dakbedekking
-
a. bestemd voor: het bedekken van platte of licht hellende daken met:
-
1. een beloopbare eenlaags bitumineuze dakbedekking, die:
-
– een duurzaam alternatief vormt voor de gebruikelijke tweelaags bitumineuze daksystemen
bestaande uit een onder- en bovenlaag,
-
– mechanisch wordt bevestigd, niet geballast is en waarbij uitsluitend de overlappen
worden gelast met hete lucht zonder gebruik te maken van branders, en
-
– geen zand, grind of leislag bevat, of
-
2. een homogeen niet-betalkt EPDM-membraan, dat:
-
– mechanisch wordt bevestigd met behulp van een inductielasapparaat, en
-
– is opgebouwd uit meerdere banen welke onderling zijn verbonden middels hot-bonding,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat de dakbedekking door de producent aan het einde
van de levensduur gegarandeerd wordt ingenomen, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
en wordt hergebruikt of wordt gerecycled tot grondstoffen voor nieuwe dakbedekking,
-
b. bestaande uit: een eenlaags bitumineuze dakbedekking of homogene EPDM-dakbedekking
en de bijkomende kosten voor het aanbrengen van de dakbedekking en al dan niet een
inductielasapparaat voor het bevestigen van de EPDM-dakbedekking.
Een investering in duurzame recyclebare dakbedekking als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt
onder bedrijfsmiddel A 6212 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
A 6213
Sloophout in (onderdelen van) een bouwwerk of product
-
a. bestemd voor: het gebruik voor de directe verwerking van niet-geïmpregneerd sloophout,
waarbij bekend is van welke bron het hout afkomstig is en dit geverifieerd kan worden
met onder andere afvoerbonnen,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een bouwwerk of product van sloophout.
Een investering in sloophout als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel A 6213
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Dit geldt niet voor het sloophout dat wordt toegepast in het interieur.
G 6215
Bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het gebruik van bio-asfalt voor wegverharding, waarbij het bindmiddel
voor ten minste 45% op gewichtsbasis bestaat uit lignine,
-
b. bestaande uit: bio-asfalt, inclusief de kosten voor transport en verwerking van het
bio-asfalt.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1115 voor productieapparatuur voor bio-asfalt.
F 6216
Geopolymeer betontegel met ten minste 80% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van geopolymeer betontegels voor bestrating of in (onderdelen
van) een bouwwerk of prefab bouwproduct, waarbij deze tegels:
-
– voor ten minste 80% op gewichtsbasis bestaan uit gerecycled baksteen- en betongranulaat,
-
– voor ten hoogste 6% op gewichtsbasis bestaan uit een activator, en
-
– geen poederkoolvliegas of hoogovenslakken bevatten,
-
b. bestaande uit: geopolymeer betontegels, inclusief de kosten voor transport en verwerking
van de betontegels.
Een investering in geopolymeer betontegels op basis van gerecycled materiaal als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 6216 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 6218
Isolatiemateriaal uit 100% gerecycled polystyreen
-
a. bestemd voor: het isoleren van gebouwen met isolatiemateriaal op basis van 100% gerecycled
polystyreen afkomstig uit afval van broomhoudend polystyreen isolatiemateriaal,
-
b. bestaande uit: isolatieplaat of -korrels.
Een investering in isolatie als onderdeel van een duurzaam gebouwproject dat gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel
B 6218 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
A 6219
Kalkhennep op basis van hydraatkalk
-
a. bestemd voor: het isoleren van woningen en gebouwen met kalkhennep, waarbij het isolatiemateriaal
uitsluitend bestaat uit hydraatkalk, hennephout, water en natuurlijke mineralen,
-
b. bestaande uit: isolatieblokken, prefab elementen of ter plaatse aangebrachte isolatie
van kalkhennep.
Een investering in kalkhennep op basis van hydraatkalk als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt
onder bedrijfsmiddel A 6219 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
6.3 Interieur en inrichting
A 6310
Akoestische panelen van schapenwol
-
a. bestemd voor: het toepassen van akoestische panelen die geproduceerd zijn uit wol
die voor 100% afkomstig is van Nederlandse schapen die grazen op gronden zonder landbouwkundige
waarde, wat wordt verklaard en aangetoond door de leverancier van de panelen,
-
b. bestaande uit: akoestische panelen en een ophangsysteem.
A 6318
Circulaire keuken met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: een circulaire keuken waarvan de corpus, achterwand, blad en fronten,
volledig zijn gemaakt van biobased en formaldehydevrij plaatmateriaal, waarbij:
-
– de keuken volledig demontabel is en zonder lijm of schroeven in elkaar gezet en weer
uit elkaar gehaald kan worden,
-
– alle onderdelen, inclusief de installaties, onderling uitwisselbaar zijn,
-
– de keuken wordt geleverd inclusief materialenpaspoort, en
-
– de keuken aan het einde van de levensduur gegarandeerd wordt ingenomen door de producent,
wat blijkt uit de garantievoorwaarden, en door de producent volledig wordt hergebruikt
voor een nieuwe keuken of gerecycled tot nieuwe grondstoffen voor een nieuwe keuken,
-
b. bestaande uit: een keuken, plug-and-play remontabele installaties en met uitzondering
van keukenapparatuur.
A 6319
Modulair herbruikbaar wandsysteem
-
a. bestemd voor: het onderverdelen van de binnenruimte in een bedrijfspand met kantoorfunctie
in kleinere ruimtes, waarbij het wandsysteem:
-
– modulair is ontworpen,
-
– niet aard- en nagelvast is verbonden aan plafond, vloer en muur, en
-
– door de producent aan het einde van de levensduur gegarandeerd wordt ingenomen, wat
blijkt uit de garantievoorwaarden, en wordt hergebruikt of wordt gerecycled tot grondstoffen
voor nieuwe wandsystemen,
-
b. bestaande uit: een modulair wandsysteem.
F 6320
Circulair matras met terugnamegarantie
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 6330
Inpandig muurbegroeiingsysteem
-
a. bestemd voor: het met een muurbegroeiingssysteem zuiveren en koelen van binnenruimten,
ter ondersteuning van klimaatinstallaties, waarbij het begroeid oppervlak van het
muurbegroeiingssysteem ten minste 5 vierkante meter per systeem bedraagt,
-
b. bestaande uit: een inpandig begroeiingsysteem met vegetatie en al dan niet constructieve
aanpassingen bij bestaande muren en irrigatieleidingwerk.
F 6340
Composteerbaar vloerkleed met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met een losliggend vloerkleed, waarbij:
-
– de toplaag volledig bestaat uit linnen,
-
– de rug volledig bestaat uit jute, en
-
– het vloerkleed aan het eind van de levensduur gegarandeerd wordt teruggenomen, wat
blijkt uit de garantievoorwaarden, om volledig te worden gecomposteerd,
-
b. bestaande uit: composteerbaar karpet met terugnamegarantie.
F 6341
Lichtgewicht naaldvilt tapijttegels op basis van gerecycled textiel en biomassa
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde naaldvilt tapijttegels die
behoren tot de gebruiksklasse 33 voor zwaar gebruik, waarbij:
-
– de toplaag bestaat uit een garen dat voor ten minste 60% op gewichtsbasis bestaat
uit duurzame biomassa,
-
– de rug volledig bestaat uit gerecycled textiel, en
-
– de tapijttegels een maximale massa hebben van 1.600 gram per vierkante meter,
-
b. bestaande uit: lichtgewicht naaldvilt tapijttegels.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet
zijn verlijmd aan de ondergrond.
A 6342
Circulair tapijt met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met kamerbreed tapijt of tapijttegels die:
-
– volledig bestaan uit polyamide 6 en gerecycled polyester,
-
– los zijn gelegd, en
-
– aan het einde van de levensduur gegarandeerd worden ingenomen, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
en volledig worden gerecycled tot polyester en polyamide 6 met een kwaliteit die ten
minste gelijk aan is die van de oorspronkelijke grondstoffen,
-
b. bestaande uit: circulair tapijt of tapijttegels met terugnamegarantie, met uitzondering
van de kosten voor het aanbrengen.
Toelichting: De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking, het voorbereiden
van de ondergrond en het leggen van het tapijt of de tapijttegels komen niet in aanmerking.
Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet zijn verlijmd
aan de ondergrond.
B 6343
Tapijttegels op basis van 80% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met tapijttegels die:
-
– voor ten minste 80% op gewichtsbasis bestaan uit gerecycled materiaal,
-
– vrij zijn van bitumen, en
-
– zijn voorzien van een backing op basis van biomassagrondstoffen, waarbij bovenstaande
wordt aangetoond door middel van een voor de meldingsdatum afgegeven EPD (Environmental
Product Declaration) volgens ISO 14025 en EN 15804, gebaseerd op de Product Category
Rules voor Floor Covering,
-
b. bestaande uit: tapijttegels, met uitzondering van de kosten voor het aanbrengen de
tapijttegels.
Het bedrijfsmiddel komt voor 75% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking, het voorbereiden
van de ondergrond en het leggen van het tapijt(tegels) komen niet in aanmerking.
6.4 Installaties en civiele voorzieningen
F 6405
Draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking
-
a. bestemd voor: multifunctionele voorzieningen door middel van volautomatische draaibare
kokers, waarbij voor ten minste twee zijden van driekantige kokers en ten minste drie
zijden van vierkantige kokers geldt dat de gekozen voorzieningen luchtzuivering, waterberging,
energieopwekking, productie van groene grondstoffen, vermindering van het warmte-eiland
effect of vergelijkbaar milieuvoordeel betreffen,
-
b. bestaande uit: (vol)automatische draaibare kokers met bovengenoemde voorzieningen,
een bevestigingsframe en al dan niet de volgende onderdelen: bodem- of gevelbevestiging
en constructieve aanpassingen ten behoeve van plaatsing en met uitzondering van kosten
voor energieopwekking.
C 6410
Circulaire PV-panelen
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6130.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel 251102 van de energie-investeringsaftrek voor PV-installaties
met een piekvermogen van ten minste 15 kW en een doorlaatwaarde van ten hoogte 3x80
A.
F 6446
Decentrale sanitatie-installatie
-
a. bestemd voor: het decentraal zuiveren van afvalwaterstromen van huishoudelijke aard
of hiermee vergelijkbaar, al dan niet in combinatie met andere reststromen, waarbij:
-
1. scheiding van afvalwaterstromen aan de bron plaatsvindt en na bewerking of zuivering
van het afvalwater grondstoffen en schoon water worden teruggewonnen die vervolgens
worden gerecycled of anderszins nuttig toegepast, of
-
2. geneesmiddelresten, hormoonverstorende stoffen of multiresistente bacteriën in het
afvalwater onschadelijk worden gemaakt,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: een
vermaler, een vergister, een membraaninstallatie, een oxidatiereactor, een actief
kool filter en een afvalcompressor.
Een investering in een decentrale sanitatie-installatie als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6130 komt
onder bedrijfsmiddel F 6446 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Paragraaf 2b Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt:
-
1. Een investering komt in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen indien de investering voldoet aan de voorschriften
uit artikel 36 of artikel 47 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dan wel
artikel 14 of artikel 17 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening.
-
2. Een investering die bosbouw, energie, visserij of aquacultuur betreft komt niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
3. Een investering die landbouw betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, met uitzondering van investeringen
in de bedrijfsmiddelen, F 1100, F 1400, A 1401, F 1406 en F 4101.
-
4. Een investering welke primair gericht is op energiebesparing, brandstofproductie,
duurzame energie, andere energievoorzieningen of energietoepassingen of automatisering
gericht op een besparing op arbeidskosten komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, tenzij het produceren van brandstoffen
expliciet wordt genoemd in de omschrijving van het bedrijfsmiddel.
-
5. Brandstof en mest worden niet beschouwd als grondstof, CO2 wordt wel beschouwd als grondstof.
-
6. In aanvulling op punt 5 van paragraaf 1 van deze bijlage is het niveau van milieubescherming
het hoogst mogelijke, dat in een gemiddeld en financieel gezond bedrijf van de betreffende
branche met succes wordt bereikt.
-
7. Een investering behaalt een aanmerkelijk milieuvoordeel in relatie tot het investeringsbedrag,
uitgaande van het hoogst mogelijke niveau van milieubescherming dat in een gemiddeld
en financieel gezond bedrijf van de betreffende branche met succes wordt bereikt.
-
8. Een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf
2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift wordt niet gemeld als een bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift.
-
9. Een investering die een gebouw of een voorziening voor het beschermen van apparatuur
tegen weersinvloeden betreft, komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
10. De steun die middels de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
voor een investering kan worden verkregen bedraagt ten hoogste 35% van de in aanmerking
komende kosten voor investeringen ten behoeve van recycling en hergebruik van door
andere ondernemingen geproduceerd afval. Voor overige investeringen bedraagt deze
steun ten hoogste 40% van de in aanmerking komende kosten.
-
11. De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn
om verder te gaan dan de stand van de techniek in Nederland en om het niveau van milieubescherming
te verhogen.
-
12. De steunintensiteit kan met 10 procentpunten worden verhoogd voor steun aan middelgrote
ondernemingen en met 20 procentpunten voor steun aan kleine ondernemingen in de zin
van bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Deze verhoging is niet
van toepassing op bedrijfsmiddelen A 1340, F 1700, A 4000, F 4100, F 4111, F 4200,
F 4305, F 4410, F 4420 en F 4600.
-
13. In afwijking van punt 10 bedraagt de steun die middels de milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen voor een investering die landbouw
betreft ten hoogste 40% van de investeringskosten, waarbij een bedrijfsmiddel in de
primaire landbouw voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
komt.
Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘aanvullende voorwaarden’ (onder
het kopje Algemene voorwaarden) voor meer informatie over bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa
-
a. bestemd voor: het verwerken van duurzame biomassa tot:
-
1. biomassagrondstoffen, of
-
2. (onderdelen van) een product waarin biomassagrondstoffen zijn toegepast,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de biomassa(grondstof) geen mest of biobased plastic is,
-
– het aandeel duurzame biomassa op gewichtsbasis toeneemt met ten minste 5 procentpunt
ten opzichte van het gangbare aandeel,
-
– de grondstof of het product geen energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt,
-
– het restproduct al dan niet een energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verwerken van duurzame biomassa.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassastromen
(zoals gras), biochemie of toepassing van natuurlijke vezels, mits het geen gangbare
toepassing is. De teelt van biomassa komt onder dit bedrijfsmiddel niet in aanmerking.
Onder voedingsmiddelen worden zowel humane als dierlijke voeding verstaan. Van duurzame
biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa binnen de voorwaarden van NTA 8080
is geproduceerd. Onder duurzame biomassa worden ook biomassarest- en afvalstromen
verstaan.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2700, F 2710, F 2717, F 2721 en
F 2722 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van) biobased plastics
-
a. bestemd voor: het voorkomen of verminderen van het gebruik van plastics van fossiele
grondstoffen door:
-
1. het verwerken van duurzame biomassa tot biobased plastics, of
-
2. het produceren van (onderdelen van) producten met als grondstof biobased plastics
gemaakt van duurzame biomassa,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– het gaat om plastics die de recycling van reguliere plastics niet verstoren,
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele
jaren in bodem of water, plastics zijn die voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995
en onder de toegepaste condities biodegradeerbaar zijn, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verwerken van (grondstoffen voor) biobased
plastic en al dan niet apparatuur voor het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie
tot grondstof.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassastromen.
Ook het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie op basis van biomassa, om deze
geschikt te maken voor het bijmengen in een petrochemische kraakinstallatie als vervanger
van fossiele nafta, komt niet in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel. De teelt van
biomassa komt onder bedrijfsmiddel F 1101 niet in aanmerking.
Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa binnen de voorwaarden
van NTA 8080 is geproduceerd. Onder duurzame biomassa worden ook biomassarest- en
afvalstromen verstaan. Van het verstoren van de recycling van reguliere plastics kan
bijvoorbeeld sprake zijn als biobased plastics in samenstelling niet gelijk zijn aan
plastics van fossiele grondstoffen en daardoor de kwaliteit van recyclaat negatief
beïnvloeden.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2700, F 2710, F 2717, F 2721 en
F 2722 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1106
Productiesysteem met micro-organismen
-
a. bestemd voor: het met micro-organismen produceren van hoogwaardige grondstoffen voor
de voedingsmiddelen- of chemische industrie, waardoor de milieudruk wordt verlaagd
en waarbij in een gangbare situatie:
-
1. de hoogwaardige grondstoffen worden geproduceerd uit fossiele grondstoffen, of
-
2. de grondstoffen worden gewonnen middels (grootschalige) land-, bosbouw, viskweek of
visserij,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– het restproduct al dan niet een toepassing voor energie of bemesting krijgt,
-
– de inzet van micro-organismen nog niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem, een bioreactor en al dan niet apparatuur voor
het concentreren, zuiveren of stabiliseren van het product tot grondstof.
Toelichting: Voorbeelden van hoogwaardige grondstoffen zijn grondstoffen voor de productie
van: basischemie, oliën, bestrijdingsmiddelen, bindmiddelen, kleur-, geur- of smaakstoffen
en antioxidanten.
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens productieprocessen
door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie, waarbij:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of hergebruik,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van het gebruik van grondstoffen,
met uitzondering van 3D-printers.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een ten opzichte van
de huidige stand van de techniek nieuwe en nog niet bewezen technologie, die een risico
op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen optimalisatie of opschaling
is van een bestaande technologie. Aangetoond moet kunnen worden dat onderzoek en testen
zijn gedaan (R&D); alleen engineering volstaat niet.
Voorbeelden van apparatuur voor vermindering van het verbruik van grondstoffen zijn
investeringen in kringloopsluiting, afvalpreventie, het verwaarden van reststromen
en procesintensificatie (zoals micro- en spinning disc reactoren).
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende voorzieningen of installaties.
Zie bedrijfsmiddel F 1400 en verder voor investeringen in recycling van grondstoffen
en water.
B 1201
Grondstofbesparende productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens productieprocessen,
waarbij:
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of hergebruik,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van het gebruik van grondstoffen,
met uitzondering van 3D-printers.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende voorzieningen
of installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1400 en verder voor investeringen in recycling
van grondstoffen en water.
B 1202
Grondstofbesparende industriële apparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen door het gebruik van
industriële apparatuur, niet zijnde productieapparatuur, die tijdens het gebruik minder
grondstoffen gebruikt, waarbij:
-
– de aanschaf van de apparatuur ten minste € 100.000 bedraagt,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: grondstofbesparende apparatuur.
F 1203
Productieapparatuur voor duurzamere producten met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen door het produceren
van producten die vergeleken met gangbare producten met dezelfde functie beter gerepareerd,
hergebruikt of gerecycled kunnen worden, waarbij:
-
– de producten door de producent aan het einde van de levensduur gegarandeerd worden
ingenomen om (gedeeltelijk) te worden hergebruikt of gerecycled tot grondstoffen voor
nieuwe producten, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het produceren van duurzamere producten met terugnamegarantie.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1260 en A 1261 voor investeringen in productieapparatuur
voor goed of redelijk recyclebare kunststof verpakkingen.
A 1204
Productieapparatuur voor duurzamere producten
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen door het produceren
van producten die vergeleken met gangbare producten met dezelfde functie beter gerepareerd,
hergebruikt of gerecycled kunnen worden, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden
genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het produceren van duurzamere producten.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1260 en A 1261 voor investeringen in productieapparatuur
voor goed of redelijk recyclebare kunststof verpakkingen.
F 1211
3D-printer voor duurzamer produceren
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen door het produceren
van onderdelen of producten met een 3D-printer, met als hoofddoel:
-
1. meer reparatie of refurbishing van apparaten of producten,
-
2. het verminderen van de bevoorrading voor deze onderdelen of producten, of
-
3. meer recycling van deze onderdelen of producten doordat het aantal grondstoffen of
materialen waaruit het apparaat of product bestaat, afneemt,
waarbij onder punt 1 tot en met 3 geldt dat:
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een 3D-printer, met uitzondering van 3D-printers in tandarts- en tandtechniekpraktijken.
F 1300
Productieapparatuur voor refurbishment of hergebruik
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van primaire grondstoffen tijdens productieprocessen
door refurbishment of het hergebruiken van onderdelen van gebruikte producten, waarbij:
-
– de geproduceerde producten over de gehele levensduur ten hoogste een milieubelasting
hebben die gelijk is aan die van producten met dezelfde functie gemaakt van primaire
grondstoffen en nieuwe onderdelen, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor refurbishment of hergebruik van onderdelen, met uitzondering
van mobiele werktuigen.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling
-
a. bestemd voor: het demonteren van producten, waarbij:
-
1. onderdelen van de producten worden voorbereid voor hergebruik, of
-
2. materialen uit de producten geschikt worden gemaakt voor recycling tot grondstoffen,
en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: al dan niet geautomatiseerde of gerobotiseerde apparatuur of voorzieningen
ten behoeve van hergebruik of recycling, met uitzondering van standaard handgereedschap.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel F 1301 kan apparatuur worden gemeld die gebruikt
wordt om geautomatiseerd elektronische apparatuur (mobiele telefoons) of zonnepanelen
voor te bereiden voor recycling. Ook kan apparatuur voor de demontage van vangrails
worden gemeld.
A 1340
Waterbesparende voorziening of installatie
-
a. bestemd voor: het verminderen van de inname van grond-, oppervlakte- of leidingwater
voor gebruik als koel-, spoel- of proceswater door efficiënter watergebruik of kringloopsluiting,
waarbij:
-
– de investering geen koelinstallatie betreft welke gebruik maakt van koudemiddelen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een waterbesparende voorziening of installatie.
F 1400
Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof, niet zijnde het chemisch
verwerken van afval, door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie,
waarbij:
-
1. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger
gerecycled wordt dan gangbaar,
en onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe,
-
– geen sprake is van het verwerken van afvalwater of biomassa-afvalstromen,
-
– de bewerking, in geval van de verwerking van gemengde stromen, niet leidt tot te storten
stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van afval tot grondstof, met uitzondering
van investeringen in mobiele werktuigen en apparatuur voor productie op basis van
de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een ten opzichte van
de huidige stand van de techniek nieuwe en nog niet bewezen technologie die een risico
op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen optimalisatie of opschaling
is van een bestaande technologie. Aangetoond moet kunnen worden dat onderzoek en testen
zijn gedaan (R&D); alleen engineering volstaat niet.
Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit van het
recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een hogere
marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn een
groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van de huidige stand
van de techniek.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van recyclinginstallaties voor
kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke, scheidingsinstallaties (zoals inductiescheiding,
toepassen visiontechnologie, magnetische dichtheidsscheiding, dubbele vacuümfiltratie
voor extrusie van kunststofgranulaat en XRF-technologie) of recyclinginstallaties
voor lithiumaccu’s.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen
en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor investeringen in chemische verwerking van
afvalstoffen, waaronder solvolyse-installaties.
A 1401
Recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof, niet zijnde het chemisch
verwerken van afval, waarbij:
-
1. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger
gerecycled wordt dan gangbaar, en
onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– geen sprake is van het verwerken van afvalwater of biomassa-afvalstromen,
-
– de bewerking in geval van de verwerking van gemengde stromen niet leidt tot te storten
stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van afval tot grondstof, met uitzondering
van investeringen in mobiele werktuigen en apparatuur voor productie op basis van
de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit
van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een
hogere marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn
een groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van de huidige stand
van de techniek.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van recyclinginstallaties voor
kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke. Ook recyclinginstallaties die recyclen volgens
de criteria voor voorkeursrecycling, zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan
(LAP) komen in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen
en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor investeringen in chemische verwerking van
afvalstoffen, waaronder solvolyse-installaties.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ten opzichte van de bestaande situatie terugwinnen van één of meer
stoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib, zoals gedefinieerd in het Landelijk
afvalbeheerplan (LAP3), zoals bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer, waarbij:
-
– het terugwinrendement ten minste 25% (op gewichtsbasis) per stof bedraagt,
-
– de teruggewonnen stof(fen) worden gerecycled,
-
– het terugwinrendement wordt berekend ten opzichte van de bestaande situatie,
-
– geen sprake is van de winning van struviet uit afvalwater, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het afscheiden van de
terug te winnen stoffen uit de afvalwaterstroom of het waterzuiveringsslib, met uitzondering
van investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.
Toelichting: Bedrijfsmiddel B 1405 betreft de terugwinning van grondstoffen ten opzichte
van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie
gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen
doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor
-
a. bestemd voor: het terug- of herwinnen van fosfaten of witte fosfor uit afval(water)-
of reststromen, al dan niet in combinatie met andere mineralen, waarbij:
-
– geen fosfaten of witte fosfor wordt teruggewonnen uit mest, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van fosfaat of witte fosfor en al dan
niet andere mineralen, met uitzondering van investeringen in apparatuur voor het opwerken
en toepassen van teruggewonnen (herwonnen) fosfaat, witte fosfor of andere mineralen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld de terugwinning van fosfaat of
witte fosfor (P₄) uit afvalwater, urine, plantaardige reststromen, afvalwaterslib
en assen van afvalwaterslibverbranding afkomstig van communale of industriële biologische
waterzuiveringsinstallaties.
Zie bedrijfsmiddel F 2650 voor het terugwinnen van fosfaten of witte fosfor uit mest.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het chemisch en al dan niet thermisch verwerken van afval tot (gasvormige)
grondstoffen of brandstoffen, waarbij:
-
– indien sprake is van een (deel)stroom waarvoor mechanische recycling redelijkerwijs
mogelijk is, de chemische verwerking van deze (deel)stroom milieuvriendelijker is
dan mechanische recycling van de (deel)stromen, hetgeen wordt aangetoond door middel
van een LCA, uitgevoerd conform bijlage 9 van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3),
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het chemisch verwerken van afvalstoffen en terugwinnen
van grond- of brandstoffen, al dan niet de volgende onderdelen: apparatuur voor het
opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie tot grondstof, een af- of rookgasreinigingssysteem,
een CO2-afvanginstallatie, apparatuur voor het ter vernietiging afscheiden van (potentiële)
zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
een afvalvoorbewerkingsinstallatie en met uitzondering van voorzieningen voor het
opwekken van energie.
Toelichting: Voorbeelden van chemische verwerking zijn onder andere pyrolyse, vergassen,
solvolyse, Solvent-based Purification (SBP), en superkritische (water)vergassing.
Ook het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie tot grondstof afkomstig uit de
chemische verwerking, om deze geschikt te maken voor het bijmengen in een petrochemische
kraakinstallatie als vervanger van fossiele nafta, komt onder dit bedrijfsmiddel in
aanmerking. Zie bedrijfsmiddel F 1461 voor een depolymerisatie-installatie voor polyesterafval.
Onder mechanische recycling wordt een proces verstaan waarbij afvalstoffen tot grondstof
worden verwerkt door middel van bijvoorbeeld sorteren, verkleinen (malen of versnipperen),
wassen, agglomereren en extruderen, waarbij het afval dat redelijkerwijs geschikt
gemaakt kan worden voor recycling daadwerkelijk wordt afgescheiden en gerecycled en
een zo klein mogelijk residu wordt verbrand.
Onder afvalstoffen waarvoor mechanische recycling niet mogelijk is en welke redelijkerwijs
ook niet geschikt te maken zijn voor mechanische recycling worden afvalstoffen verstaan
waarvoor recycling, gezien de aard of samenstelling, technisch niet mogelijk is of
waarvoor de recycling zo duur is dat de kosten voor afgifte van deze partijen aan
de poort van de verwerker door de ontdoener meer zouden bedragen dan € 205 per ton.
Hiermee is mechanische recycling, uit zakelijk oogpunt, geen geloofwaardig alternatief.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
-
a. bestemd voor: het scheiden van proces- of afvalwater in schoon water en grondstoffen
door koeling en kristallisatie, waarbij:
-
– onder proceswater geen zee- of grondwater wordt verstaan,
-
– geen chemicaliën worden gebruikt,
-
– het water en de grondstoffen nuttig worden toegepast,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een koeleenheid, kristallisator en een bandfilter of pusher centrifuges.
F 1490
Recyclinginstallatie voor luiers
-
a. bestemd voor: het verwerken van luiers en incontinentiemateriaal, waarbij:
-
– ten minste 90% (op gewichtsbasis) van de oorspronkelijk in luiers en incontinentiemateriaal
aanwezige kunststof en al dan niet superabsorberende polymeren (SAP’s) weer als grondstof
beschikbaar komt,
-
– ten minste 90% (op gewichtsbasis) van de oorspronkelijk in luiers en incontinentiemateriaal
aanwezige cellulose als grondstof beschikbaar komt of wordt vergist tot biogas in
combinatie met een als compost of bodemverbeteraar afzetbaar residu,
-
– het recyclaat zonder risico’s voor milieu en volksgezondheid gerecycled kan worden,
wat wordt aangetoond door onderzoek conform de eisen die het Landelijk Afvalbeheerplan
(LAP3) stelt,
-
– de techniek niet primair gericht is op het produceren van energie of brandstof, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een recyclinginstallatie voor luiers.
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen
-
a. bestemd voor: het verwerken van gerecyclede grondstoffen, niet zijnde biomassagrondstoffen,
in (onderdelen van) een product, waarbij het percentage gerecycled materiaal in het
product op gewichtsbasis toeneemt met ten minste 5 procentpunt ten opzichte van:
-
1. het gangbare aandeel, als gerecycled materiaal in het product gangbaar is, of
-
2. het aandeel dat in de bestaande situatie wordt toegepast, als gerecycled materiaal
in het product niet gangbaar is,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de hoeveelheid primaire grondstoffen in het product afneemt,
-
– het product in de afvalfase ten minste even recyclebaar is als gangbaar is voor vergelijkbare
producten,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van gerecycled materiaal tot een product,
met uitzondering van mobiele werktuigen.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic zwerfafval
-
a. bestemd voor: het verwerken van plastic zwerfafval tot (onderdelen van) een product,
waarbij:
-
– de bewerking in geval van de verwerking van gemengde stromen niet leidt tot een toename
van te storten of verbranden afvalstromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in productieapparaat voor een vergelijkbaar product waarin geen zwerfafval is verwerkt,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van plastic zwerfafval tot een product,
met uitzondering van apparatuur om het afval in te zamelen of in de recyclinginstallatie
te brengen.
A 1600
Scheidingsapparatuur voor afval
-
a. bestemd voor: het scheiden van gemengde afvalstromen in deelstromen, waarbij:
-
– de bewerking niet leidt tot een toename van de hoeveelheid te storten afval,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van de investering
in een vergelijkbaar, minder milieuvriendelijk bedrijfsmiddel volgens stand van de
techniek in Nederland,
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage, en
-
– de bewerking ertoe leidt dat ten opzichte van gangbare verwerking van deze afvalstromen:
-
1. meer grondstoffen worden teruggewonnen, of
-
2. hoogwaardigere grondstoffen worden teruggewonnen,
-
b. bestaande uit: afvalscheidingsapparatuur, met uitzondering van mobiele werktuigen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld apparatuur zoals inductiescheiding,
toepassen visiontechnologie, magnetische dichtheidsscheiding en XRF-technologie.
Zie bedrijfsmiddelen F 1400 en A 1401 voor scheidingsapparatuur die onderdeel uitmaakt
van een recyclinginstallatie.
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in producten of processen vervangen van de volgende stoffen door
stoffen zonder milieuschadelijke effecten of ongewenste accumulatie in organismen:
-
1. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c
van de Activiteitenregeling milieubeheer, of
-
2. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer of microplastics in cosmetica of andere producten
voor persoonlijke verzorging,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het vervangen van de (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen of nanodeeltjes of microplastics.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
Zodra het toepassen van microplastics in cosmetica of andere producten voor persoonlijke
verzorging bij wet verboden is, komen investeringen in aanpassing van productieapparatuur
voor het vervangen van microplastics niet meer in aanmerking.
Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking
komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’
en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor meer informatie
hierover.
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende technologie
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van milieuschadelijke luchtzijdige emissies
afkomstig van de industrie door aanpassingen van het proces of door toepassing van
een nieuwe en innovatieve technologie waarbij:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe,
-
– wordt aangetoond dat deze specifieke techniek voor het eerst in Nederland wordt toegepast
(bijvoorbeeld door contractuele vastlegging of een verklaring van de leverancier),
-
– de emissiereductie niet wordt bereikt door een verminderd verbruik van fossiele brandstoffen,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen of voorkomen van luchtzijdige emissies.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een ten opzichte van
de huidige stand van de techniek nieuwe en nog niet bewezen technologie, die een risico
op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen optimalisatie of opschaling
is van een bestaande technologie. Aangetoond moet kunnen worden dat onderzoek en testen
zijn gedaan (R&D); alleen engineering volstaat niet.
F 4100
Productieapparatuur voor het voorkomen van ontstaan van CO2
-
a. bestemd voor: het voorkomen of verminderen van het ontstaan van CO2 tijdens het productieproces door aanpassing van:
-
1. het productieproces door substitutie van (koolstofrijke) grond- of hulpstoffen, of
-
2. het reactiemechanisme van een chemisch productieproces,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– er sprake is van een aanmerkelijke CO2 reductie in de gehele keten of een andere aanverwante keten,
-
– de CO2 reductie niet wordt bereikt door een verminderd verbruik van fossiele brandstoffen,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur waarmee het ontstaan van CO2 wordt voorkomen of verminderd al dan niet aanpassing van het productieproces.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde kilogram CO2 emissiereductie per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen, niet afkomstig van een gasgestookte WKK of gasgestookte
ketel voor de tuinbouw, waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor bemesting in de tuinbouwsector of als grondstof voor een product
waarbij CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 uit afgassen af te scheiden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur,
wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare
toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4102
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het transporteren van afgescheiden CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen, niet afkomstig van een WKK of ketel voor de tuinbouw,
waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor een product waarbij CO2 als grondstof voor dat product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te transporteren en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers,
drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare
toepassingen in de tuinbouw en bij het carboniseren van dranken vallen niet onder
dit bedrijfsmiddel.
Zie bedrijfsmiddel 221005 van de energie-investeringsaftrek voor een transportleiding
voor het leveren van gasvormig CO2 aan glastuinbouwbedrijven.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
-
a. bestemd voor: het chemisch binden van CO2 uit de buitenlucht of afgassen tot een stabiel product, waarbij:
-
– de CO2 onder industriële omstandigheden gebonden wordt, al dan niet na tussentijdse opslag,
zuivering of chemische omzetting,
-
– de CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te binden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers
en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Een
voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is apparatuur voor de toepassing van CO2 als grondstof in basischemie of in bouwmaterialen (zoals in beton). Het over land
uitstrooien van CO2 bindende mineralen en gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen
niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie produceren van een grondstof, product
of brandstof via elektrochemische conversie, ter voorkoming van het gebruik van fossiele
grondstoffen en ter vermindering van (lokale) luchtemissies, waarbij:
-
– voor het betreffende proces het produceren met fossiele grondstoffen de gangbare praktijk
is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die noodzakelijk is voor de productie via elektrochemische
conversie.
Toelichting: Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is elektrolyse van water voor de
productie van waterstof en zuurstof. Ook de binding van waterstof met koolstofcomponenten
(zoals CO2) tot een basischemicalie kan gemeld worden onder dit bedrijfsmiddel. CO2 wordt niet beschouwd als een fossiele grondstof.
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen
-
a. bestemd voor: het reduceren van de emissie van CH₄, N₂O of gefluoreerde broeikasgassen
(zoals HFK’s en PFK’s) in een industrieel proces, waarbij:
-
– in geval van vervangen van het broeikasgas wordt aangetoond dat het gebruikte broeikasgas
wordt opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissiereductie
te realiseren en al dan niet een broeikasgas met een lage(re) GWP (Global Warming
Potential).
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde kilogram CO2-equivalent broeikasemissiereductie per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 4305
NOx-emissiereducerende techniek
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van de emissie van NOx door aanpassing van een proces of door additionele voorzieningen waarbij:
-
– de emissie van NOx ten minste 70% lager ligt dan wettelijk verplicht, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen van) apparatuur voor het verminderen of voorkomen van
de emissie van NOx.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 4315 voor selectieve (katalytische) reductie-installaties
(SCR of SNCR).
F 4410
Apparatuur voor het voorkomen van ontstaan van stof (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanpassen of vervangen van een bestaand productieproces in de industrie,
waardoor de reststofemissie vermindert, waarbij:
-
– de vermindering van de stofemissie niet wordt gerealiseerd door het filteren of isoleren
van reeds gevormd stof,
-
– het ontstaan van stof ten opzichte van het bestaande productieproces met ten minste
80% vermindert, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om het ontstaan van stof te
beperken of te voorkomen, met uitzondering van de volgende onderdelen: end-of-pipe-technieken
en investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie.
Voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
-
a. bestemd voor: het met een ontstoffingsinstallatie afscheiden van stof uit een afgas
of luchtstroom tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering, waarbij:
-
– de stofemissie naar de buitenlucht tot een minimum wordt beperkt,
-
– de ontstoffingsinstallatie uitsluitend is bestemd voor het verminderen van stofemissies
tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen van de stofemissie tijdens niet-reguliere
bedrijfsvoering.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld: storingen, onderhoud
aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van installaties of processen.
Bedrijfsmiddelen die de stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering kunnen
beperken zijn bijvoorbeeld twee parallel geschakelde stoffilters waarbij in geval
van uitval van één van de twee filters toch sprake is van ontstoffing.
F 4600
Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het met ten minste 80% verminderen van de styreenemissie van een bestaand
industrieel productieproces door aanpassing of vervanging van het productieproces,
waarbij:
-
– de styreenemissie met meer dan 1.000 kilogram per jaar wordt verminderd,
-
– de styreenemissie wordt voorkomen of afgevangen en teruggewonnen, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen van emissie van styreen, met uitzondering
van adsorptietechnieken met actief kool.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie.
Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie rvo.nl/miavamil
onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor
meer informatie hierover.
Reductie van styreenemissie kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het voorkomen
van de verdamping van styreen in een gesloten systeem, harsen waarin styreen deels
is vervangen of voorzien zijn van additieven die verdamping van styreen beperken,
alternatieve spuittechnieken en regeneratieve adsorptietechnieken.