Klachtenregeling College van Beroep voor het bedrijfsleven 2020

Het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelt, gelet op artikel 4 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie in verbinding met artikel 26 van de Wet op de rechterlijke organisatie, de volgende regeling vast:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. College:

College van Beroep voor het bedrijfsleven;

b. bestuur:

bestuur van het College;

c. betrokkene:

degene op wiens handelen met inbegrip van nalaten de klacht betrekking heeft.

Artikel 2 Klachtrecht

  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop het College zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen, bij het bestuur een klacht in te dienen.

  • 2. Niet geklaagd kan worden over:

    • a. de inhoud en de motivering van een beslissing van een met rechtspraak belaste rechterlijk ambtenaar of de totstandkoming van een rechterlijke beslissing met inbegrip van in dat kader genomen beslissingen van procedurele aard;

    • b. de toepassing van deze regeling.

  • 3. Een gedraging van een persoon, werkzaam bij het College, wordt aangemerkt als een gedraging van het College voor zover deze gedraging aan het College kan worden toegerekend.

  • 4. Onder personen, werkzaam bij het College, worden verstaan:

    • a. de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren die samen het College vormen;

    • b. de bij het College benoemde senior gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs;

    • c. de bij het College werkzame gerechtsambtenaren;

    • d. overige bij het College werkzame personen.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde personen kunnen alleen een klacht indienen voor zover zij partij of belanghebbende zijn in een bij het College aanhangig geding, een partij of belanghebbende in een dergelijk geding vertegenwoordigen of bijstaan of daarin getuige of deskundige zijn.

Artikel 3 Klaagschrift

  • 1. Een klaagschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten:

    • a. de naam en het adres van de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en het tijdstip van de gedraging.

  • 2. Klaagschriften die niet gedagtekend zijn, worden geacht gedagtekend te zijn op de dag van ontvangst.

  • 3. Indien het klaagschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

  • 4. Indien de klager minderjarig is of onder curatele is gesteld, moet de klacht worden ondertekend door de met het gezag beklede ouder of voogd, respectievelijk de curator.

Artikel 4 Afdoening in der minne

  • 1. In iedere fase van de behandeling van de klacht kan het bestuur nagaan of de klager door middel van een informele afhandeling van zijn klacht tevreden gesteld kan worden.

  • 2. Zodra het bestuur naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van deze regeling. De klager ontvangt in dat geval een schriftelijke kennisgeving van de afsluiting van de procedure. Aan de betrokkene wordt een kopie van deze kennisgeving verstrekt.

Artikel 5 Bijstand van klager

  • 1. De klager en de betrokkene kunnen zich laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

  • 2. Het bestuur kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

  • 3. Het bestuur kan bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, weigeren.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing ten aanzien van advocaten.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging, door- en toezending en administratie

  • 1. Het bestuur bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk onder mededeling van de datum van ontvangst van het klaagschrift en onder toezending van een afschrift van deze regeling dan wel onder verwijzing naar de publicatie van deze regeling op de website www.rechtspraak.nl.

  • 2. Het bestuur zendt een klaagschrift tot behandeling waarvan kennelijk een andere instantie bevoegd is, onverwijld naar die instantie door onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de indiener.

  • 3. Het bestuur zendt een klaagschrift dat niet voor hem bestemd is en dat ook niet wordt doorgezonden, zo spoedig mogelijk terug aan de indiener.

  • 4. Het bestuur zendt de betrokkene een afschrift van het klaagschrift en de daarbij meegezonden stukken.

  • 5. Het bestuur registreert en administreert binnengekomen klaagschriften en zorgt voor een goede voortgangscontrole.

Artikel 7 Geen verplichting tot klachtbehandeling

  • 1. Het bestuur is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • a. waarover door de klager reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van deze regeling is afgedaan;

    • b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • c. waartegen de klager bezwaar als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan of had kunnen maken;

    • d. waartegen de klager beroep als bedoeld in artikel 1:5, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan of had kunnen instellen;

    • e. die anderszins door het instellen van een procedure aan het oordeel van een rechterlijke instantie kan of had kunnen worden onderworpen;

    • f. zolang terzake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2. Het bestuur is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht stelt het bestuur de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Gelegenheid tot horen

  • 1. Het bestuur stelt de klager en de betrokkene in de gelegenheid telefonisch of in persoon te worden gehoord, tenzij het klaagschrift op grond van artikel 2 niet als klacht in behandeling kan worden genomen.

  • 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht met toepassing van artikel 7 niet in behandeling wordt genomen, de klacht kennelijk ongegrond is of de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3. Van het horen van betrokkene kan worden afgezien indien de klacht met toepassing van artikel 7 niet in behandeling wordt genomen, indien de klacht kennelijk ongegrond is of indien betrokkene heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 4. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 9 Behandeling

  • 1. Het bestuur handelt de klacht binnen zes weken na de ontvangst van het klaagschrift af.

  • 2. Het bestuur kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en betrokkene.

  • 3. Wanneer de klacht een lid van het bestuur betreft, neemt dit lid niet aan de behandeling van de klacht deel.

Artikel 10 Afdoening

  • 1. Het bestuur stelt de klager en betrokkene schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 2. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college, aangewezen om klachten over betrokkene te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt.

Artikel 11 Jaarverslag

Het bestuur publiceert jaarlijks een verslag van de behandeling van de klachten.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als: Klachtenregeling College van Beroep voor het bedrijfsleven 2020.

  • 2. Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en op de website www.rechtspraak.nl en treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 3. De klachtenregeling van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Staatscourant 2009, 16749) wordt ingetrokken.

Den Haag, 12 mei 2020

Het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven

Naar boven