Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november 2020, kenmerk 1770026-213135-DMO, houdende wijziging van de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland in verband met de ophoging van het subsidieplafond

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt voor het jaar 2018 € 500.000 en voor de jaren 2019 tot en met 2022 € 1.000.000 per jaar.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor projecten die € 5.000 tot € 30.000 bedragen, is binnen het subsidieplafond voor de jaren 2020 tot en met 2022 een bedrag beschikbaar van € 250.000 per jaar. Voor projecten die € 30.000 tot en met € 60.000 bedragen, is binnen het subsidieplafond voor de jaren 2020 tot en met 2022 een bedrag beschikbaar van € 750.000 per jaar.

B

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland (hierna: de subsidieregeling) kunnen activiteiten worden gesubsidieerd die bijdragen aan de collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland. Het gaat daarbij om projecten op het gebied van educatie, cultuur en kennis. Deze wijziging ziet op een ophoging van het subsidieplafond voor de jaren 2021 en 2022.

Het Kabinet heeft, mede in het kader van 75 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog, extra middelen ter beschikking gesteld voor extra activiteiten in het kader van de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en het Indisch erfgoed in Nederland. Dit voor de periode van 2020 tot en met 2022 (zie Kamerstuk 20 454, nr. 163). De inzet van deze middelen zal waar mogelijk aansluiten op hetgeen ingang is gezet met de collectieve erkenning. Uit gesprekken met de gemeenschap blijkt dat men educatie over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en zichtbaarheid van Indische en Molukse culturele uitingen van groot belang vindt.

Een deel van deze middelen wordt om deze reden aangewend om het beschikbare subsidiebedrag voor de subsidieregeling op het peil van € 1 miljoen te houden. Gelet op het aantal ingediende aanvragen bij de vorige subsidierondes, is de verwachting dat het subsidieplafond de komende twee jaren ook met deze verhoging zal worden bereikt.

De wijziging licht ik hieronder nader toe.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Het subsidieplafond voor de jaren 2019 en 2020 is met een eerdere wijziging reeds opgehoogd tot € 1.000.000 per jaar. Het subsidieplafond voor de jaren 2021 en 2022 is bij die wijziging gelijk gebleven, namelijk € 500.000 voor het jaar 2021 en € 333.000 voor het jaar 2022. Met deze wijziging wordt ook het subsidieplafond voor de jaren 2021 en 2022 opgehoogd tot € 1.000.000 per jaar.

Het subsidieplafond wordt op grond van de subsidieregeling verdeeld over twee categorieën van projecten: projecten die € 5.000 tot € 30.000 bedragen en projecten die € 30.000 tot en met € 60.000 bedragen. De ophoging van het subsidieplafond voor de jaren 2021 en 2022 leidt daarom ook tot een ophoging van de bedragen die per projectcategorie beschikbaar zijn voor de jaren 2021 en 2022. Met de ophoging worden de bedragen die per projectcategorie beschikbaar zijn voor de jaren 2021 en 2022 gelijkgetrokken met de bedragen die per projectcategorie beschikbaar zijn voor het jaar 2020.

Onderdeel B

Een subsidieontvanger kan onderbouwd een beroep doen op de hardheidsclausule indien er sprake is van een uitzonderingssituatie die zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard. Van deze bepaling wordt met grote terughoudendheid gebruik gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van een bepaling van de subsidieregeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven