Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 november 2020, nr. 25241572, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de tweede suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2020

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4.11, eerste lid, 4.20 eerste lid, 4.21, eerste en tweede lid en 4.23, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid, komen te luiden:

B

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 315.446

€ 315.446

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.644.047

€ 3.209.099

€ 5.853.146

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.176.809

€ 1.920.379

€ 4.097.188

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.231.792

€ 4.779.744

€ 11.011.536

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 498.881

€ 9.644.477

€ 10.143.358

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 69.074

€ 17.025.875

€ 17.094.949

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 32.234

€ 1.145.142

€ 1.177.376

21PH

Universiteit Twente

 

€ 18.419

€ 15.356.708

€ 15.375.127

21PI

Wageningen University

 

€ 41.444

€ 269.589

€ 311.033

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 622.142

€ 3.287.893

€ 3.910.035

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.928.842

€ 5.600.509

€ 8.529.351

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.026.950

€ 3.977.999

€ 5.004.949

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.556.789

€ 1.437.164

€ 2.993.953

21PN

Tilburg University

 

€ 549.843

€ 401.297

€ 951.140

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 1.188

€ 1.188

22NC

Open Universiteit

 

€ 308.387

€ 340.148

€ 648.535

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 3.817

€ 3.817

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 18.016

€ 18.016

 

Totaal

 

€ 18.705.653

€ 68.734.490

€ 87.440.143

C

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 189.413

€ 189.413

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 403.227

€ 506.520

€ 909.747

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

   

€ 1.424.009

€ 1.424.009

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 873.737

€ 119.232

€ 992.969

02NR

Hotelschool The Hague

   

€ 654.559

€ 654.559

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 399.026

€ 45.067

€ 444.093

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 364.847

€ 788.746

€ 1.153.593

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

   

€ 204.338

€ 204.338

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 92.372

€ 92.372

10IZ

Marnix Academie

   

€ 402.226

€ 402.226

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 693.435

€ 246.395

€ 939.830

15BK

Driestar educatief

   

€ 393.162

€ 393.162

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 87.070

€ 87.070

21MI

HZ University of Applied Sciences

   

€ 1.664.044

€ 1.664.044

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 681.317

€ 812.104

€ 1.493.421

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 129.822

€ 471.317

€ 601.139

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

   

€ 403.352

€ 403.352

21UI

Breda University of Applied Sciences

   

€ 317.518

€ 317.518

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

   

€ 273.848

€ 273.848

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 929.725

€ 1.645.182

€ 2.574.907

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 166.914

€ 1.322.147

€ 1.489.061

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 632.473

€ 211.058

€ 843.531

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

   

€ 700.560

€ 700.560

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.675.152

€ 1.414.451

€ 3.089.603

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 973.668

€ 2.168.528

€ 3.142.196

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 1.121.494

€ 938.523

€ 2.060.017

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.131.309

€ 2.094.764

€ 3.226.073

27NF

ArtEZ

 

€ 1.094.443

€ 485.202

€ 1.579.645

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 417.286

€ 1.187.815

€ 1.605.101

27UM

De Haagse Hogeschool

   

€ 987.932

€ 987.932

28DN

Hogeschool van Amsterdam

   

€ 2.903.109

€ 2.903.109

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 1.123.690

€ 3.860.255

€ 4.983.945

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 172.890

€ 172.890

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 179.716

€ 179.716

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 152.323

€ 152.323

31FR

NHL Stenden Hogeschool

   

€ 1.580.160

€ 1.580.160

 

Totaal

 

€ 12.811.565

€ 31.099.907

€ 43.911.472

D

Bijlage 5 komt te luiden:

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 27.414.777

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 18.534.945

21PD

Universiteit Utrecht

€ 25.346.861

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 14.879.234

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 24.831.613

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 14.689.133

21PH

Universiteit Twente

€ 17.700.620

21PI

Wageningen University

€ 5.257.422

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.531.301

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 18.071.223

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 13.789.553

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 21.263.579

21PN

Tilburg University

€ 1.695.062

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 8.905

22NC

Open Universiteit

€ 367.867

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.167

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 209.384.262

E

Bijlage 13. bij artikel 2, derde lid, van de regeling, onder A. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel ‘CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)’ vervalt de rij:

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

Laag

2. In de tabel ‘CROHO onderdeel Taal en cultuur (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)’ wordt na de rij ‘B Vertaalacademie’ de volgende rij ingevoegd:

M Applied Museum and Heritage Studies

Hoog

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Artikel I, met uitzondering van onderdeel E, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel I, onderdeel E, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) gewijzigd. De aanpassingen van de Rfho hangen onder meer samen met de tweede herberekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste herberekening van de rijksbijdrage 2020 betrof de berekening in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voorgelegd aan de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Gelet op het technische karakter van de regeling is de regeling niet voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en NFU.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2020 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelen

Grondslagen

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW (UWHW) is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, bedoeld in artikel 4.9 van het UWHW, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden wordt verdeeld, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde proefschriften en ontwerperscertificaten wordt verdeeld, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

Artikel I

A

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de percentages en bedragen voor graden en promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4 van de Rfho. De percentages en bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel in de rijksbijdrage. Het onderzoekdeel is gewijzigd als gevolg van het toevoegen van middelen vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS), een overheveling van middelen van de regeling Stimulering Europees onderzoek (SEO-regeling) van Wageningen University naar Wageningen Research en een bijdrage voor de Vrije Universiteit Amsterdam afkomstig van de SEO-middelen bestemd voor EATRIS (zie toelichting onderdeel D).

B

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS) van alle ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1 van de Rfho met 0,02858%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een correctie doorgevoerd in het aantal deelnemers aan het experiment educatieve module voor het jaar 2020. Daardoor komt de bijdrage voor het experiment educatieve module in 2020 uit op € 551.063.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2020 een bedrag van € 2.222.543 opgenomen vanwege compensatie 2-jarige educatieve masteropleidingen. Al enige jaren zetten universiteiten in op brede introductie van tweejarige educatieve masteropleidingen. Universiteiten willen deze opleidingen als de gangbare route naar het leraarschap aanbieden. De introductie heeft echter gevolgen voor de bekostiging, omdat studenten van deze opleidingen slechts eenmaal in aanmerking kunnen worden gebracht voor diplomabekostiging voor onderwijs en onderzoek. Als deze studenten de tot voor kort gangbare route van ulo-na-master zouden volgen, zouden zij tweemaal voor diplomabekostiging in aanmerking kunnen worden gebracht. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in haar Kamerbrief van 8 januari 2016 aangegeven dat zij het verschil in bekostiging wil toevoegen aan de onderwijsopslag van de universiteiten en dat dit verschil beschikbaar blijft voor het opleiden van leraren. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met VSNU de wijze van compenseren afgestemd en de instellingen hierover geïnformeerd (brief van 4 oktober 2019 met kenmerk 16108454).

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de Leaderschip Fellows van de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend ( € 400.000 in 2020). Deze beurzen worden dit jaar toegekend aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Vrije Universiteit Amsterdam (brieven van 14 juli 2020 met kenmerk 25048740 en 25059253). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zijn dit jaar later dan normaal toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus. De middelen voor 2021 en 2022 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Staatscourant 2020, nr. 47299).

  • d. aan de onderwijsopslag van Universiteit Leiden is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 600.000 vóór indexering ten behoeve van het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR). Het bedrag voor 2021 en verder zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (brief van 2 oktober 2020 met kenmerk 25550339).

  • e. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 23.000 vóór indexering ten behoeve van de voorlichtingscampagne voor de talen via het programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen (brief van 30 juni 2020 met kenmerk 24092241). De middelen voor 2021 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • f. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 127.000 vóór indexering ten behoeve van de Schrijfakademie. Door deze bijdrage kan de Schrijfakademie groeien tot een interactief blended leerplatform dat door scholen van elk schooltype in Nederland te gebruiken is voor schrijfonderwijs dat leesonderwijs bevordert. Dit kan bijdragen aan het enthousiast maken van scholieren voor het schoolvak Nederlands en het volgen van een talenopleiding (brief van 30 juni 2020 met kenmerk 23906788). De middelen voor 2021 en 2022 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • g. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 100.000 vóór indexering voor het programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen voor landelijke coördinatie. Op deze manier kunnen de faculteiten geesteswetenschappen gezamenlijk, in voorbereiding op een sectorplan talen, activiteiten in gang zetten met de focus op het verder vergroten van de aantrekkelijkheid van het onderwijs in de talenopleidingen (brief van 7 juli 2020 met kenmerk 24956815).

  • h. aan de onderwijsopslag van de Vrije Universiteit Amsterdam is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 50.000 vóór indexering ten behoeve van de pilot ‘You Share, We Take Care’, Artikel 25fa auteurswet, amendement Taverne (brief van 10 september 2020 met kenmerk 25457871). Het bedrag voor 2021 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • i. aan de onderwijsopslag van vijf universiteiten is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 500.000 vóór indexering ten behoeve van het aanjagen van publiek-private samenwerking voor kennis en innovatie via het programma van de Nederlandse AI-Coalitie. Daarnaast ontvangt de Universiteit van Amsterdam voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 200.000 vóór indexering ten behoeve van ondersteuning van het nationale ICAI-netwerk (Innovation Center for Artificial Intelligence) (brieven van 2 oktober 2020 met kenmerk 25619824, 25602399, 25620207, 25619397 en 25600295).

  • j. aan de onderwijsopslag van Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Utrecht is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 900.000 (€ 100.000 Rijksuniversiteit Groningen en € 800.000 Universiteit Utrecht) vóór indexering ten behoeve van het Bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen. Doel van de besteding van de middelen is om iedereen die leraar wil en kan worden, goed te ondersteunen om een gepersonaliseerd opleidingstraject te kunnen volgen. Intensievere samenwerking en het afstemmen en waar mogelijk harmoniseren van beleid tussen lerarenopleidingen is daarbij van belang, zowel binnen de sectoren hbo en wo, als tussen beide sectoren. De lerarenopleidingen kunnen voor een flexibel opleidingstraject ook niet zonder samenwerking met het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, bijvoorbeeld bij de vormgeving van het praktijkdeel van de opleiding en aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Zij zullen bij de uitwerking van de ambities betrokken worden. De Universiteit Utrecht krijgt de middelen toegevoegd in het kader van het penvoerderschap voor de ambities van universitaire lerarenopleidingen uit het bestuursakkoord. De Rijksuniversiteit Groningen krijgt de middelen ten behoeve van het penvoerderschap voor de realisatie van een Noordelijke alliantie in samenwerking tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen (brief van 23 oktober 2020 met kenmerk 25780576). Het bedrag voor 2021 en verder zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3 van de Rfho. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de Leaderschip Fellows van de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend ( € 400.000 in 2020). Deze beurzen worden dit jaar toegekend aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Saxion Hogeschool (brieven van 14 juli 2020 met kenmerk 25059519 en 25059405). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zijn dit jaar later dan normaal toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus. De middelen voor 2021 en 2022 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • b. aan de onderwijsopslag van de Marnix Academie is voor het jaar 2020 een bijdrage van € 115.000 vóór indexering toegevoegd vanwege de aanpak toelatingstoetsen pabo (brief van 2 oktober 2020 met kenmerk 25692382).

  • c. aan de onderwijsopslag van de Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar is voor het jaar 2020 een bijdrage van € 100.000 vóór indexering toegevoegd vanwege het penvoerderschap voor de ontwikkeling van een Expertisecentrum Early Childhood Education (voortbouwend op het Netwerk Jonge Kind) en voor de ontwikkeling van een Kennisnetwerk Oudere Kind (brief van 2 oktober 2020 met kenmerk 256697054).

  • d. aan de onderwijsopslag van Hogeschool INHolland is voor het jaar 2020 een bedrag van € 100.000 vóór indexering toegevoegd vanwege kennisdeling en monitoring regionale samenwerking mbo-hbo en vo-ho (brief van 13 juli 2020). De middelen voor 2021 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • e. aan de onderwijsopslag van zes hogescholen is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 600.000 vóór indexering vanwege de ontwikkeling van een pilot voor een gespecialiseerde pabo-opleiding. Doel van deze pilot is ervaring opdoen met gespecialiseerde pabo-opleidingen, waarin studenten gericht worden opgeleid om les te geven aan het jonge of oudere kind (brieven van 21 juli 2020 met kenmerk 24881214, 24881018, 24886883, 24887872, 24887375 en 24889163). De middelen voor 2021 zijn al toegekend bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • f. onder alle hogescholen, met uitzondering van Hogeschool Thomas More, wordt in 2020 via de onderwijsopslag een bedrag van € 3.531.000 verdeeld. Dit betreft het vrijvallen van de in 2014 geplaatste garantstelling voor de lening, die het Waarborgfonds in 2012 als borgstelling voor de hypothecaire lening van de Staat aan Codarts heeft verstrekt. Het bedrag van € 3.531.000 zal aan de betreffende hogescholen worden overgemaakt. De sleutel voor de verdeling is gelijk aan die welke eerder door het Waarborgfonds is toegepast bij het uitkeren van het vermogen van het fonds en is gebaseerd op de aandelen van de hogescholen bij de inleg voor dat vermogen. Het betreft een eenmalige toevoeging aan de rijksbijdrage voor het jaar 2020 (brief met kenmerk 24563221).

  • g. aan de onderwijsopslag van alle hogescholen met lerarenopleidingen is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 1.900.000 vóór indexering ten behoeve van het Bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen. Doel van de besteding van de middelen is om iedereen die leraar wil en kan worden, goed te ondersteunen om een gepersonaliseerd opleidingstraject te kunnen volgen. Intensievere samenwerking en het afstemmen en waar mogelijk harmoniseren van beleid tussen lerarenopleidingen is daarbij van belang, zowel binnen de sectoren hbo en wo, als tussen beide sectoren. De lerarenopleidingen kunnen voor een flexibel opleidingstraject ook niet zonder samenwerking met het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, bijvoorbeeld bij de vormgeving van het praktijkdeel van de opleiding en aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Zij zullen bij de uitwerking van de ambities betrokken worden. De middelen worden verdeeld naar rato van het aandeel van hogescholen in het deel ‘bedragen ontwerp en ontwikkeling’ in 2020. Daarnaast ontvangen Hogeschool Utrecht en NHL Stenden Hogeschool voor het jaar 2020 een bijdrage van € 200.000 vóór indexering ten behoeve van het penvoerderschap voor de realisatie van regionale allianties in samenwerking tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen (brief van 23 oktober 2020 met kenmerk 25775507). Het bedrag voor 2021 en verder zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS) van ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5 van de Rfho met 0,02874%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. er is sprake van een overheveling van middelen van de regeling Stimulering Europees onderzoek (SEO-regeling) van Wageningen University naar Wageningen Research. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal deze middelen in mindering brengen op de rijksbijdrage van Wageningen University en deze overboeken naar het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die de middelen vervolgens aan Wageningen Research zal uitkeren (brief van 27 augustus 2020 met kenmerk 25358802). De structurele uitname voor 2021 en verder is al verwerkt bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021 (Stcrt. 2020, 47299).

  • b. aan de voorziening onderzoek in bedragen van Vrije Universiteit Amsterdam is voor het jaar 2020 een bijdrage opgenomen van € 133.000 vóór indexering afkomstig van de SEO-middelen bestemd voor EATRIS (European Advanced Translational Infrastructure in Medicine) die voorheen door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) werden uitgekeerd (brief van 6 oktober 2020 met kenmerk 25710672). Het structurele bedrag zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

E

Dit onderdeel betreft de aanpassing van bijlage 13 van de Rfho. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. in bijlage 13 is binnen het CROHO onderdeel Onderwijs de opleiding ‘Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie’ komen te vervallen omdat deze opleiding wordt verplaatst naar het CROHO onderdeel Gedrag en Maatschappij. Binnen het CROHO onderdeel Gedrag en Maatschappij valt deze opleiding onder het standaard niveau bekostiging ‘Laag’.

  • b. in bijlage 13 is binnen het CROHO onderdeel Taal en Cultuur de opleiding ‘M Applied Museum and Heritage Studies’ toegevoegd. Dit betreft een nieuwe opleiding.

Artikel II

Artikel I, met uitzondering van onderdeel E, heeft betrekking op het begrotingsjaar 2020 en werkt daarom terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel I, onderdeel E, heeft betrekking op de indeling van opleidingen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs voor studiejaar 2020–2021 en werkt daarom terug tot en met 1 september 2020.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven