Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 26 oktober 2020, nr. WJZ/ 20255136, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4.5.19, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt ‘1 januari 2021’ vervangen door ‘1 januari 2026’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 oktober 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Aanleiding

In artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is bepaald dat subsidieregelingen een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. Titel 4.5 (Investeringssubsidie duurzame energie) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) heeft derhalve een vervaldatum van 1 januari 2021. Om hieronder vermelde redenen is besloten deze vervaldatum voor deze subsidiemodule te verlengen met vijf jaar, tot 1 januari 2026. Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is het ontwerp van deze wijzigingsregeling op 3 september 2020 aan de Tweede Kamer overgelegd.

2. De subsidiemodule ISDE

De subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie (hierna: ISDE) beoogt de productie van duurzame energie te stimuleren ten behoeve van de realisatie van de duurzame energiedoelstelling uit het Energieakkoord: een aandeel van 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023. Op grond van de ISDE wordt subsidie verstrekt aan met name relatief kleine productie-installaties die om goede redenen geen gebruik kunnen maken van de exploitatiesubsidie, die wordt verstrekt op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE+). Met name warmteprojecten hebben in de SDE+ te maken met hoge kosten voor bemetering. Daarom is het niet zinvol om kleinere installaties voor de productie van duurzame energie via de SDE+ te stimuleren en is voor dit type kleinere installaties gekozen voor een investeringssubsidie die in de ISDE is ondergebracht.

De investeringssubsidie van de ISDE is van belang, omdat de kosten van de kleinschalige installaties voor de productie van duurzame energie te hoog zijn ten opzichte van de kosten van fossiele energie. Daardoor zijn de private baten te laag, waardoor het rendement van de investering te laag is en er vanuit het private domein te weinig wordt geïnvesteerd. Er is derhalve sprake van marktfalen, die door middel van de investeringssubsidie wordt weggenomen, zolang het prijsverschil tussen de desbetreffende installaties voor de productie van fossiele en van duurzame energie nog bestaat. Er zijn de afgelopen jaren dan ook verschillende soorten installaties gesubsidieerd, zoals zonneboilers, biomassaketels, pellet kachels en warmtepompen. De ISDE richt zich thans specifiek op de stimulering van de aanschaf van warmtepompen en zonneboilers.

Uit de in 2019 uitgevoerde evaluatie (Kamerstukken II 2019/20, 31 239, nr. 306) is gebleken dat de ISDE conform de doelstellingen wordt ingezet voor kleinschalige installaties voor de productie van duurzame energie, dat door de ISDE gesubsidieerde projecten een bijdrage leveren aan duurzame energieopwekking en dat de ISDE een toegankelijk subsidie-instrument is. Mede dankzij de toegankelijkheid wordt een substantiële bijdrage geleverd aan het gebruik en de productie van duurzame energie. De ISDE zal, conform hetgeen bij de aanbieding van de evaluatie aan de Tweede Kamer is aangegeven, dan ook worden gecontinueerd en verbreed door toevoeging van isolatiemaatregelen voor particuliere koopwoningen. Dit voornemen geeft invulling aan de betreffende afspraken uit het Klimaatakkoord (Kamerstukken II 2019/20, 32 813, nr. 342). Daarnaast wordt beoogd de aansluiting van particuliere koopwoningen op warmtenetten vanuit de ISDE te subsidiëren (Kamerstukken II 2019/20, 32 813, nr. 532). Om deze redenen wordt de vervaldatum van de ISDE verlengd tot 1 januari 2026.

3. Staatssteun

De ISDE bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt door artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 4.5.18 RNES). De verlenging van de horizonbepaling brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, omdat de voorwaarden van de ISDE ongewijzigd blijven. De datum van de verlengde horizonbepaling van deze subsidiemodule ligt na de datum waarop de looptijd van de algemene groepsvrijstellingsverordening verstrijkt. Behoudens het geval waarin de algemene groepsvrijstellingsverordening verlengd wordt, zal de ISDE na die datum (dat is 31 december 2022) alleen worden opengesteld, indien hiervoor in het staatssteunrecht een (andere of nieuwe) rechtvaardigingsgrond gevonden kan worden. Alsdan zal de desbetreffende subsidiemodule hier ook op worden aangepast door de andere of nieuwe rechtvaardigingsgrond te noemen en zo nodig inhoudelijke wijzigingen als gevolg van de nieuwe kaders aan te brengen.

4. Regeldruk

De wijziging van de vervaltermijn leidt niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen en derhalve ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de ISDE.

5. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven