De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op de artikelen 2, zevende en achtste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 14,
vijfde lid, 15, derde vierde, vijfde en zesde lid, 28, eerste lid, 29, eerste lid,
31, vijfde lid, 32, vijfde lid, 44, eerste lid, 45, eerste lid, 47, vijfde lid, 48,
vijfde lid, 55f, eerste lid, 55g, eerste lid, 55i, vierde lid, 55j, tweede, derde,
vierde, vijfde en zesde lid, en 56, zesde en zevende lid, van het Besluit stimulering
duurzame energieproductie en klimaattransitie;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie 2020
wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
In de begripsbepaling ‘verwarming van gebouwde omgeving’ wordt na ‘stadsverwarming
of ruimteverwarming en warmtapwatervoorzieningen in een gebouw’ ingevoegd ‘, niet
zijnde een kas,’.
B
In artikel 62, tweede lid, wordt ‘koud’ vervangen door ‘koude’.
C
In artikel 71, tweede lid, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
a. Ter hoogte van artikel 26, eerste lid, onderdeel b, wordt in kolom 2 ‘(B-hout)’ vervangen
door ‘(uitgezonderd B-hout)’.
b. Ter hoogte van artikel 30, onderdelen a en d, wordt in kolom 4 ‘0,215’ vervangen
door ‘0,218’.
c. Ter hoogte van artikel 30, onderdelen b en e, wordt in kolom 4 ‘0,218’ vervangen
door ‘0,215’.
D
In artikel 72 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
a. Ter hoogte van artikel 16, eerste lid, onderdeel a, wordt in kolom 3 ‘0,085’ vervangen
door ‘0,080’.
b. Ter hoogte van artikel 16, eerste lid, onderdeel b, wordt in kolom 3 ‘0,069’ vervangen
door ‘0,074’.
E
In artikel 73 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
a. Ter hoogte van artikel 26, eerste lid, onderdeel a, wordt in kolom 3 ‘0,079’ vervangen
door ‘0,073’.
b. Ter hoogte van artikel 26, eerste lid, onderdeel b, wordt in kolom 2 ‘(B-hout)’ vervangen
door ‘(uitgezonderd B-hout)’ en wordt in kolom 3 ‘0,073’ vervangen door ‘0,079’.
F
Artikel 75, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel d, onder 1°, wordt ‘energie of elektriciteitsprijs’ vervangen door ‘prijs
van het primaire product’ en wordt ‘artikel 14, eerste lid, onderdeel a, of 55i, eerste
lid, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 55i, eerste lid, onderdeel a’.
b. In onderdeel d, onder 2°, wordt ‘artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, of 55i,
eerste lid, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel 55i, eerste lid, onderdeel c’.
c. In onderdeel d, onder 3°, wordt ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel b’.
d. In de tabel wordt in de zevende kolom ‘23,272’ telkens vervangen door ‘25,264’.
ARTIKEL II
Artikel 2a van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie
en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vierde lid, onderdeel c, vervalt ‘tenzij de aanvraag betrekking heeft op een
productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door middel
van fotovoltaïsche zonnepanelen met een gezamenlijk vermogen van minder dan 1 MWp,’.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
7. Indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie voor de productie
van hernieuwbare elektriciteit door middel van fotovoltaïsche zonnepanelen, met een
gezamenlijke vermogen van minder dan 1 MWp, bevat de haalbaarheidsstudie, in afwijking
van het tweede lid, in ieder geval:
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2020 nadat de Regeling aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie 2020 en de Regeling van
de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 september 2020, nr. WJZ/ 20146004,
tot wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie
in verband met de uitbreiding met productie-installaties voor broeikasgasvermindering
en tot wijziging van de Regeling vaststelling definitieve correcties duurzame energieproductie
2019 in verband met een omissie (Stcrt. 2020, nr. 48278) in werking zijn getreden.
's-Gravenhage, 14 oktober 2020
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Op 22 september 2020 zijn de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie
en klimaattransitie 2020 (hierna: de Aanwijzingsregeling) en de Regeling van de Minister
van Economische Zaken en Klimaat van 17 september 2020, nr. WJZ/ 20146004, tot wijziging
van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie in verband
met de uitbreiding met productie-installaties voor broeikasgasvermindering en tot
wijziging van de Regeling vaststelling definitieve correcties duurzame energieproductie
in verband met een omissie (Stcrt. 2020, 48287) in de Staatscourant gepubliceerd. Met ingang van 1 november 2020 is de citeertitel
van laatstgenoemde regeling de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie
en klimaattransitie (hierna: Algemene uitvoeringsregeling). Deze regelingen vormen
de basis voor de stimulering van de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar
gas, hernieuwbare warmte en andere technieken ter vermindering van broeikasgas, ingevuld
voor de openstelling in het najaar van 2020. Beide regelingen treden op 1 november
2020 in werking. Na publicatie zijn een aantal kleine fouten ontdekt.
Onderhavige wijzigingsregeling treedt ook op 1 november 2020 in werking, nadat bovenstaande
regelingen in werking zijn getreden, en strekt tot het herstellen van de omissies
in beide regelingen.
Met de onderhavige wijzigingsregeling worden ook drie aanpassingen doorgevoerd die
meer inhoudelijk van aard zijn. Deze worden hieronder kort toegelicht.
2. Toelichting op de inhoudelijke wijzigingen
2.1 Wijziging begripsbepaling ‘verwarming van gebouwde omgeving’
Enkele categorieën in de Aanwijzingsregeling zien expliciet op de toepassing van warmte
in de gebouwde omgeving. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om aquathermie en een deel
van de categorieën voor geothermie. Voor deze categorieën is in artikel 1 van de Aanwijzingsregeling
een nieuwe begripsbepaling ‘verwarming van gebouwde omgeving’ toegevoegd. Hierin kon
echter worden gelezen dat ook kassen tot de gebouwde omgeving werden gerekend, terwijl
deze categorieën juist niet voor deze toepassing zijn bedoeld. Om deze reden zijn
kassen expliciet uitgezonderd.
2.2 Aansluiting bij bewoording in Besluit stimulering duurzame energieproductie en
klimaattransitie (Besluit SDEK)
In artikel 75, eerste lid, onderdeel d, van de Aanwijzingsregeling is het begrip ‘energie-
of elektriciteitsprijs’ vervangen door ‘prijs van het primaire product’ om beter aan
te sluiten op het Besluit SDEK.
2.3 Afwijkende aanvraageisen
Met de hiervoor genoemde wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling bleek dat kleinere
zonprojecten (<1 MWp) bij hun aanvraag documenten zouden moeten aanleveren die niet
door RVO worden gebruikt bij de beoordeling van deze aanvragen. De wijziging in onderhavige
wijzigingsregeling creëert hierop een uitzondering door middel van een nieuw zevende
lid van artikel 2a van de Algemene uitvoeringsregeling. Hierdoor hoeft bij deze projecten
bij aanvraag om subsidieverlening alleen te worden voorzien in een omschrijving van
de productie-installatie en een financieringsplan voor de productie-installatie waarvoor
de subsidie is aangevraagd. RVO kan altijd aanvullende informatie opvragen wanneer
dit nodig is om de haalbaarheid van de aanvraag te toetsen. Met deze wijziging worden
onnodige en onbedoelde administratieve lasten voorkomen.
3. Regeldruk
De in deze wijzigingsregeling opgenomen wijzigingen zijn voornamelijk juridisch-technisch
van aard en hebben geen gevolgen voor de regeldruk. De afwijkende aanvraageis voor
kleinere zonprojecten voorkomt juist onnodige en onbedoelde administratieve lasten.
4. Inwerkingtreding
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 november 2020 nadat de
Aanwijzingsregeling en de Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat
van 17 september 2020, nr. WJZ/ 20146004, tot wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling
stimulering duurzame energieproductie in verband met de uitbreiding met productie-installaties
voor broeikasgasvermindering en tot wijziging van de Regeling vaststelling definitieve
correcties duurzame energieproductie 2019 in verband met een omissie (Stcrt. 2020, nr. 48278) in werking zijn getreden. Dit is nodig om de wijzigingen direct door te kunnen voeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes