Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2020, 54058 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2020, 54058 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 18, tweede, derde, vierde en tiende lid van het Frequentiebesluit 2013;
Besluit:
De vergunning met dossiernummer 6270636 voor het gebruik van frequentieruimte in band III (174-230 MHz) ten behoeve van digitale omroep is verlengbaar om redenen van algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang als bedoeld in artikel 18, tweede lid, aanhef onder a, van het Frequentiebesluit 2013.
De vergunning, bedoeld in artikel 1, is verlengbaar voor een vaste periode die aanvangt op 16 februari 2024 en loopt tot en met 31 augustus 2028.
De vergunning, bedoeld in artikel 1, wordt gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen aangegeven in bijlage 1.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 12 oktober 2020
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, Postbus 90950, 3007 BL, Rotterdam. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde website voor de precieze voorwaarden.
De artikelen behorend bij de vergunning, bedoeld in artikel 3 van het besluit, worden als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5. Ingebruiknameverplichting
1. Vanaf 1 september 2024 biedt de vergunninghouder de dienst, omschreven in artikel 2, aan met een geografische verzorging van 60% mobiele ontvangst en een demografische verzorging van 50% binnenontvangst.
2. Vanaf 1 september 2026 biedt de vergunninghouder de dienst, omschreven in artikel 2, aan met een geografische verzorging van 75% mobiele ontvangst en een demografische verzorging van 60% binnenontvangst.
3. De geografische verzorging zoals bedoeld in het eerste en tweede lid is voor mobiele ontvangst vastgesteld op een veldsterkte van 60 dBµV/m en de demografische verzorging voor binnenontvangst op een veldsterkte van 66 dBµV/m op 10 meter hoogte voor 50% van de tijd en plaats en bij een referentiefrequentie van 200 MHz. Indien een andere centrumfrequentie wordt gebruikt, wordt de voorgeschreven veldsterkte aangepast conform annex 3.5 van GE06.
4. Voor de ingebruiknameverplichting wordt onder geografische verzorging binnen een allotment verstaan de verzorging in het allotment inclusief binnenwater, exclusief buitenwater. Tot het buitenwater worden gerekend de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Noordzee, de Oosterschelde en de Westerschelde.
B.
In artikel 12 wordt ‘15 februari 2024’ vervangen door ‘31 augustus 2028’.
Sinds 2009 stimuleert de overheid digitalisering van omroep met het oog op doelmatig gebruik van schaars spectrum.
De digitale DAB+ standaard biedt de luisteraar verschillende voordelen ten opzichte van de analoge FM: de luisteraar kan een hogere geluidskwaliteit en additionele diensten (zoals informatie over de muziek) worden geboden. Digitalisering strekt er tevens toe de beschikbare frequentieruimte intensiever te kunnen gebruiken. Hierdoor kan het beschikbare spectrum efficiënter worden ingericht. Er passen meer zenders in minder spectrum, waardoor er ook meer aanbod kan komen. Al met al biedt digitalisering verschillende voordelen ten opzichte van analoge omroep; een betere kwaliteit, een groter bereik en de mogelijkheid tot het genereren van meer aanbod. Kortom, digitalisering kan zorgen voor een doelmatiger gebruik van schaars spectrum.
In de afgelopen jaren is het aanbod van digitale omroep gestaag gegroeid en het aanbod neemt nog steeds toe. Er zijn op dit moment in Nederland zeven (landelijke) frequentielagen beschikbaar voor digitale radio.
Per brief van 1 april 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de Taskforce Radio (hierna: de Taskforce).1 Doel van de Taskforce – conform de wens van de Kamer – was om in overleg met de sector tot breed gedragen verbetervoorstellen te komen ten aanzien van de indeling van het spectrum voor digitale radio. Met een efficiëntere indeling van het spectrum wordt beoogd om de uitrol en het gebruik van digitale radio in Nederland te bevorderen.
De Taskforce is met een brede vertegenwoordiging vanuit de sector en onder een onafhankelijke voorzitter voortvarend van start gegaan. Diverse scenario’s voor een efficiëntere indeling van het digitale radiospectrum zijn uitgewerkt en besproken. De Taskforce heeft op 15 november 2018 advies uitgebracht aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. In het advies is aangegeven dat aan een aantal voorwaarden nog moet worden voldaan om de keuze voor een van de scenario’s daadwerkelijk te kunnen implementeren. Het betrof onder andere een aantal onderzoeken naar het al dan niet kunnen verlengen van de vergunning van Mobiele TV Nederland B.V. (hierna te noemen: MTV NL) en de daarmee samenhangende verlengingsprijs.
Op 26 maart 2019 is in de Taskforce definitief overeenstemming bereikt over een scenario dat het meest recht doet aan alle betrokken belangen en de doorontwikkeling van de digitalisering van radio (scenario 2A). Dit scenario heeft als belangrijkste kenmerk dat de landelijke vergunninghouder MTV NL en de niet-landelijke publieke en commerciële vergunninghouders van frequentielagen wisselen (lagen 3 en 4). Daardoor kan een nieuwe landelijke Single Frequency Network-laag (hierna SFN, dat betekent laag met 1 frequentiekanaal) gecreëerd worden (laag 7) die bestemd wordt voor landelijke commerciële omroep.
Om dit scenario mogelijk te maken en op termijn een andere indeling van het digitale spectrum te realiseren, is het noodzakelijk dat een gedeelte van de huidige vergunning van MTV NL hiervoor wordt ingezet gedurende de looptijd daarvan. Met MTV NL is daarom besproken dat haar vergunning wordt gewijzigd in een (grotendeels) SFN-laag en dat de vergunning van MTV NL – indien mogelijk – zal worden verlengd.
De huidige vergunning van MTV NL is een schaarse vergunning. Het uitgangspunt van het frequentiebeleid en het wettelijk kader is dat schaarse vergunningen eindig zijn en na afloop opnieuw worden verdeeld, met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). Het verlengen van vergunningen is slechts mogelijk indien van de uitzonderingsgronden in artikel 18 Frequentiebesluit 2013 gebruik gemaakt kan worden. Uit het tweede lid, onder a van dit artikel volgt dat vergunningen verlengd kunnen worden indien kan worden vastgesteld dat een verlenging het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang dient.
Aangezien de vergunning van MTV NL betrekking heeft op digitaal frequentiespectrum dat deel uitmaakt van het door de Taskforce voorgestelde verbeterplan heb ik in mijn afwegingen ook het overige digitale spectrum betrokken en de wens om tot een efficiëntere indeling daarvan te komen. Veel van het reeds in gebruik zijnde digitale (radio)spectrum is gekoppeld aan analoog spectrum. De analoge vergunningen van de commerciële radiopartijen zijn in 2017 verlengd. Om in aanmerking te komen voor deze verlenging en digitaal spectrum moesten partijen een digitaliseringsplan indienen om aan te tonen dat zij een relevante bijdrage konden leveren aan de (versnelling van de) digitalisering. De digitaliseringsplannen zijn voorgelegd aan een onafhankelijk expert, te weten de Kwink Groep (hierna: Kwink).
De MTV NL-vergunning maakt deel uit van het totaal aan beschikbaar digitaal spectrum. Nu met de efficiëntere indeling van dat spectrum wordt beoogd om de uitrol en het gebruik van digitale radio-omroep in Nederland te bevorderen en het noodzakelijk is dat een gedeelte van de huidige vergunning van MTV NL hiervoor wordt ingezet, is ook aan MTV NL gevraagd om een digitaliseringsplan in te dienen, waarbij wordt aangetoond dat er een relevante bijdrage kan worden geleverd aan de beleidsdoelstellingen en het realiseren van een efficiëntere indeling van het digitale spectrum. Dit digitaliseringsplan is betrokken in de afweging of, en zo ja op welke wijze, ook bij de vergunning van MTV NL gebruik gemaakt kon worden van één van de uitzonderingsgronden zoals genoemd in artikel 18, tweede lid van het Frequentiebesluit.
Op 7 oktober 2019 heeft MTV NL haar digitaliseringsplan ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het ministerie heeft dit plan voor een onafhankelijke beoordeling voorgelegd aan Kwink. Bij de beoordeling van het digitaliseringsplan van MTV NL heeft Kwink de robuustheid van het plan van MTV NL beoordeeld aan de hand van de criteria ‘volledigheid’, ‘concreetheid’, ‘onderbouwing’ en ‘afdwingbaarheid’. Kwink heeft derhalve dezelfde beoordelingscriteria gehanteerd als in het onderzoek naar digitale etherradio en bij de (her)beoordeling van de digitaliseringsplannen van de commerciële radio-omroepen in 2016.2 3
De uitkomsten van het rapport van Kwink zijn op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen en vormen mede de basis voor het al dan niet verlengen van de vergunning van MTV NL.
Kwink geeft aan dat in het digitaliseringsplan van MTV NL de kernonderwerpen infrastructuur, marketing, innovatie en samenwerking worden beschreven. Het duidelijke belang van MTVNL bij het succes van DAB+ maakt het aannemelijker dat MTV NL het plan ook daadwerkelijk gaat uitvoeren.
Uit het digitaliseringsplan van MTV NL blijkt dat deze vergunninghouder, mede door innovatie, van DAB+ een succes wil maken. MTV NL zette zich in het verleden actief in voor de ontwikkeling van innovatieve diensten en wil dit ook in de toekomst blijven doen. Potentieel kunnen dit soort diensten de waarde van DAB+ vergroten. Hiermee toont MTV NL aan dat zij een bijdrage kan leveren aan de verdere digitalisering van commerciële radio.
Kwink maakt ook een aantal kanttekeningen bij het digitaliseringsplan van MTV NL. Zo is het plan weinig concreet en beperkt afdwingbaar. Investeringen in infrastructuur en marketing voor DAB+ zijn op basis van het plan daarom onzeker.
Om een aantal geconstateerde kanttekeningen te ondervangen, heeft Kwink twee aanbevelingen gedaan:
1. Vergroot de afdwingbaarheid van het plan door de verlenging te combineren met een oplopende uitrol- en dekkingsplicht;
2. Vraag om verdere concretisering van de inspanningen aan MTV NL, met name op het gebied van marketing, om de controleerbaarheid te vergroten en in de toekomst handvatten voor het gesprek daarover te hebben.
Daarnaast geeft Kwink aan dat het verstandig is om bij de verlenging van deze vergunning rekening te houden met de termijnen, zodat in de toekomst de mogelijkheid ontstaat om alle DAB+ vergunningen gelijktijdig te laten aflopen (synchroon) waardoor het aantal afhankelijkheden bij de volgende uitgifte van de commerciële (radio-)omroepvergunningen in de toekomst afneemt. Het ministerie begrijpt deze aanbeveling aldus dat het in ieder geval niet wenselijk is om de vergunningstermijn van MTV NL langer te laten lopen dan de vergunningen van de commerciële radiopartijen. Op termijn is het verstandig om de digitale vergunningen dezelfde einddatum te laten hebben.
Bij de afweging om de vergunning van MTV NL al dan niet te verlengen, dient echter in overweging te worden genomen dat de verlenging een breder algemeen belang dient.
De Taskforce is tot scenario 2A gekomen om knelpunten met betrekking tot de allotment-indeling op te lossen en de uitrol van digitale commerciële radio te versnellen. De inzet van de vergunning van MTV NL is daarbij cruciaal. Indien deze vergunning niet kan worden gebruikt, dan kan scenario 2A op zijn vroegst 3 jaar later worden uitgerold. Dit laatste heeft consequenties voor de benodigde uitruil van frequenties met onze buurlanden. Bovendien zal MTV NL dan niet langer bereid zijn om te investeringen in de ontwikkeling van innovatieve diensten. Uit het digitaliseringsplan van MTV NL komt naar voren dat door het verlengen van de vergunning van MTV NL een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan een efficiëntere indeling van het totale digitale spectrum. Het is daarmee eveneens aannemelijk dat een verlenging van de vergunning van MTV NL bijdraagt aan verdere digitalisering van commerciële radio in algemene zin en de overschakeling van analoog naar digitaal.
Indien de benodigde uitrol van digitale frequenties later plaatsvindt, verloopt de transitie minder snel met als mogelijk gevolg dat ook de afschakeling van FM langer op zich laat wachten hetgeen niet doelmatig is. Immers als de vergunning van MTV NL niet tijdig wordt aangepast, zou pas na 2024 een landelijke laag 7 kunnen worden gecreëerd. Dat zou weer inhouden dat er minder snel nieuwe content voor digitale omroep beschikbaar komt voor het publiek, terwijl dat juist belangrijk is voor de transitie. Een snelle verdeling van een landelijk laag 7 is eveneens gunstig voor potentiële toetreders op een van de digitale lagen. Ook de uiteindelijke aanpassing van de regionale digitale vergunningen in 2022 draagt bij aan een versnelde transitie aangezien de nieuwe digitale allotments beter zijn toegesneden op hun businessmodel hetgeen aantrekkelijk is voor potientiele adverteerders en het aanbieden van nieuwe content. Derhalve betekent het wijzigen en verlengen van de vergunning van MTV NL sneller leidt tot meer aantrekkelijke digitale content zowel op landelijk als op niet-landelijke niveau.
Gelet op het bovenstaande zijn er voldoende redenen aanwezig om te stellen dat verlenging van de vergunning van MTV NL het algemeen maatschappelijk belang dient. Mede gelet op de investeringen die MTV NL moet doen ten behoeve van de bovengenoemde wijzigingen is een korte verlenging dan ook passend.
Alvorens de verlenging mogelijk te maken, acht ik van belang dat wordt voldaan aan de aanbevelingen van Kwink. Daartoe is een zwaardere ingebruiknameverplichting opgenomen in de vergunning en is aan MTV NL een marketingplan gevraagd. Beide moeten ervoor zorgen dat MTV NL blijvend investeert in digitalisering en de ontwikkeling van innovatieve diensten.
Het voornemen om de verleende vergunning verlengbaar te stellen op grond van artikel 18, tweede lid, aanhef en onder a, van het Frequentiebesluit 2013 vergt een zorgvuldige afweging van belangen.
In dit kader zijn partijen in de gelegenheid gesteld om gedurende een periode van vier weken hun zienswijzen naar voren te brengen. In paragraaf 9 van deze toelichting wordt ingegaan op de individuele zienswijzen die door partijen zijn ingediend in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
De bestaande vergunninghouder wil graag een verlenging. Uit het ingediende digitaliseringsplan blijkt dat MTV NL een belang heeft bij het succes van DAB+. Een efficiëntere indeling van het digitale spectrum kan daar een belangrijke rol bij vervullen.
Het voorgaande betekent dat potentiële nieuwkomers geen mogelijkheid hebben om deze digitale vergunning te verwerven. Echter, bij de implementatie van het verbeterplan van de Taskforce wordt ook een nieuwe landelijke SFN-laag gecreëerd (laag 7) die bestemd wordt voor landelijke commerciële omroep. Deze laag zal door middel van een veiling worden uitgegeven, hetgeen betekent dat potentiële nieuwkomers op deze wijze digitaal spectrum kunnen verwerven.
Daarnaast wordt er bij de implementatie van het verbeterplan nog een extra digitale vergunning gecreëerd in de Randstad. Deze vergunning zal worden uitgegeven door middel van een verdeling op afroep zoals geregeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel b, van de TW (de zogenoemde VOA procedure).4 Op termijn betekent dit dat er voldoende digitaal spectrum beschikbaar komt voor potentiële nieuwkomers.
Tot slot is er gekozen voor een niet al te lange verlengingsperiode. Dit met het oogmerk om ook dit spectrum op termijn beschikbaar te stellen voor potentiele nieuwe partijen.
Alles in overweging nemend, wordt het algemene belang van de verlenging en de op basis daarvan te verwachten efficiëntere indeling van het digitaal spectrum, wat op termijn weer bijdraagt tot verdere digitalisering, groter geacht dan het belang van potientiele nieuwkomers om deze specifieke vergunning te verwerven.
Op grond van artikel 3.15 van de Tw kan de Minister van Economische Zaken en Klimaat in het geval van een verlenging van de vergunning, teneinde een optimaal gebruik van frequentieruimte te waarborgen, in overeenstemming met de Minister van Financiën, bij ministeriële regeling bepalen dat de houder van een vergunning een bedrag verschuldigd is voor het gebruik van de frequentieruimte waarop de vergunning betrekking heeft. De hoogte van dit bedrag wordt gerelateerd aan de waarde die een ander dan de degene wiens vergunning wordt verlengd toekent aan de frequentieruimte – met bijbehorende beperkingen en voorwaarden – indien deze frequentieruimte vrij zou komen op het tijdstip waarop de vergunning zonder verlenging af zou lopen.5 Dit wordt vanuit een economische benadering geconcretiseerd aan de hand van een opportuniteitskostenbenadering. Deze benadering gaat uit van de kosten van het in gebruik houden van een vergunning. Deze kosten vormen de (fictieve) prijs die de hoogst biedende potentiële verkrijger voor de vergunning zou willen betalen. In lijn met deze redenering wordt de waarde van vergunningen bij verlenging benaderd door de waarde te bepalen die een vergunning vertegenwoordigt voor de potentiële verkrijger. Deze opportuniteitskostenbenadering is consequent toegepast bij de voorgaande verlengingen van telecom- en omroepvergunningen waartoe het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat besloot.
Overeenkomstig deze bestendige lijn is aan SEO Economisch Onderzoek gevraagd advies uit te brengen over de verlengingsprijs voor de MTV NL-vergunning. Er zijn twee mogelijke manieren om opportuniteitskosten te bepalen: een kasstroombenadering en een marktbenadering.
SEO geeft aan dat de verleningen en verlengingen van DAB+-spectrum in Nederland tussen 2009 en 2017 niet tot een bruikbare marktwaardering leiden en suggereren dat de waarde van het DAB+ spectrum nihil zou kunnen zijn. Daarbij geldt wel dat de waardering bij de landelijke verlenging per 2017 geen betrekking had op separate DAB+ vergunningen en het onderliggende onderzoek zich niet uitsprak over de omzet van de vergunninghouders die aan DAB+ kon worden toegeschreven. Ook bruikbare marktwaarderingen uit de ons omringende landen ontbreken, aldus SEO, terwijl de gegevens van MTV NL die via de Kamer van Koophandel in te zien zijn er niet op wijzen dat de huidige DAB+ vergunning voor die onderneming een positieve marktwaarde heeft.
Ten aanzien van de kasstroombenadering geeft SEO aan dat de grote spelers op de Nederlandse radiomarkt reeds beschikking hebben over een of meerdere DAB+ kanalen. Daarbij gaat het in alle gevallen om een gecombineerde businesscase van FM- en DAB+-distributie. Er zijn op dit moment geen partijen van formaat actief op de Nederlandse radiomarkt met een DAB+-only businesscase zonder FM-distributie. Enkele van de kleinere partijen die wel actief waren op DAB+ zijn daar recentelijk zelfs mee gestopt. Het lijkt daarmee niet waarschijnlijk dat er op dit moment aan deze vergunning een positieve radio-businesscase te ontlenen is, aldus SEO.
Ook de huidige businesscase van MTV NL – de doorgifte van capaciteit – is verlieslatend. Op dit moment is minder dan een vijfde van de beschikbare capaciteit verhuurd. Zowel MTV NL zelf als overige geïnterviewde marktpartijen zien op dit moment onvoldoende geïnteresseerde partijen in de markt om de volledige capaciteit te benutten. De business case is op dit moment niet rendabel.
Een mogelijk gebruik van de vergunning van MTV NL is door het toepassen van ‘smart’ datadiensten. DAB+ kan net als andere digitale standaarden als Wifi of LTE gebruikt worden om datadiensten te leveren. DAB+ is als broadcasttechnologie efficiënter wanneer dezelfde informatie gelijktijdig naar veel gebruikers moet worden gestuurd. Echter, de maximale bitrate is beperkt en het ontbreken van een retourkanaal noodzaakt vrijwel altijd tot combinatie met andere technologieën. Het gebruik van DAB+ voor datadiensten staat nationaal en internationaal echter nog in de kinderschoenen, terwijl de kosten van mobiel internet naar verwachting de komende jaren exponentieel blijven dalen met 40-50% per jaar. Door dit alles is het vooralsnog niet mogelijk uitspraken te doen. De mogelijkheden om met datadiensten een valabele business case rondom een DAB+ vergunning te ontwikkelen zijn op dit moment dan ook uiterst onzeker.
Dat betekent evenwel niet dat er geen belangstelling is voor DAB+-spectrum. Het kan zijn dat er interesse is in de vergunning van MTV NL om strategische redenen. Zo is het niet ondenkbaar dat partijen met het oog op een afschakeling van FM zichzelf beter willen positioneren op de DAB+ markt. Zelfs andere partijen uitsluiten van toegang tot DAB+-distributie zou een reden kunnen zijn om deze vergunning te willen verwerven. Aan de andere kant lijkt er op dit moment in de markt onvoldoende betalingsbereidheid te bestaan voor DAB+-doorgifte via de huidige vergunning van MTVNL. Het is waarschijnlijk om die reden dat MTV NL zich op dit moment richt op een alternatieve businesscase die van het aanbieden van datadiensten.
Op basis van de hierboven genoemde argumenten adviseert SEO een verlenging om niet. Daarbij wordt opgemerkt dat de duur van de vergunning wel zo veel mogelijk beperkt moet worden aangezien in de nabije toekomst de belangstelling voor DAB+ spectrum zou kunnen toenemen. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer het marktaandeel DAB+ sterk toeneemt of wanneer de gehele markt tendeert naar het uitzenden in een hogere bitrate. Ook is niet geheel uitgesloten dat het aanbieden van data-diensten zoals beoogt door MTV NL in de komende jaren uitgroeit tot een winstgevende businesscase, in welk geval de vergunning ook voor andere partijen dan MTV NL waarde zou kunnen krijgen. De verlenging om niet is derhalve gekoppeld aan een zeer beperkte verlengingsperiode.
Om flexibiliteit te behouden en om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen adviseert SEO om de verlenging in duur te beperken.
Kwink adviseert eveneens om bij de verlenging rekening te houden met termijnen zodat in de toekomst de mogelijkheid ontstaat om DAB+ vergunningen gelijktijdig te laten aflopen (synchroon) waardoor het aantal afhankelijkheden bij een uitgifte van commerciële radiovergunningen in de toekomst afneemt.
Op basis van de adviezen van SEO en Kwink wordt de vergunning van MTV NL verlengbaar gemaakt voor een periode van vierenhalf jaar. De huidige vergunning van MTV NL heeft een looptijd tot en met 15 februari 2024. De looptijd van de verlengde vergunning zal gewijzigd worden tot en met 31 augustus 2028.
Aangezien de vierenhalve jaar eveneens recht doet aan de door SEO geadviseerde beperkte duur van de verlenging wordt het advies van SEO over genomen om de vergunning van MTV NL verlengbaar te maken voor een bedrag van nul euro. Er wordt derhalve bij een verlengingsperiode van maximaal vierenhalf jaar vanaf gezien om op grond van artikel 3.15 van de Tw een eenmalig bedrag in rekening te brengen.
In het licht van het voorgaande wordt tevens geconcludeerd dat er geen sprake is van het verlenen van staatssteun in de zin artikel 107 VWEU door in dit geval af te zien van de bevoegdheid tot vaststelling van een bedrag op grond van 3.15 van de Tw (zie in dit verband ook EU-Gerecht van eerste aanleg, 4 juli 2007, II-02097 en HvJEU 2 april 2009, I-02665 (Bouygues/Commissie)).
De vergunning van MTV NL zal op een aantal onderwerpen worden gewijzigd, zoals de ingebruiknameverplichting en de duur van de vergunningentermijn. Het grootste deel van de huidige voorschriften in de vergunningen blijft echter voortbestaan voor de duur van de verlenging.
De huidige vergunning van MTV NL gaat uit van een relatief lichte ingebruiknameverplichting. Om de aanbevelingen van Kwink nader vorm te geven, zal een verzwaarde verplichting worden vastgelegd in vergunning. Dit doet recht aan het uitgangspunt dat er geïnvesteerd moet worden in de digitale netwerken met het oog op de uiteindelijke transitie van analoog naar digitaal.
Er is gekozen om de laatste fase van de ingebruiknameverplichting zoals de vergunning nu luidt te handhaven in het eerste lid. Het tweede tot en met het derde artikellid beschrijven de aan de oorspronkelijke ingebruiknameverplichting toegevoegde fasen. De nieuwe fasen van deze ingebruiknameverplichting zijn ontleend aan de verplichting zoals die gold per 1 januari 2018 voor de andere commerciële partijen. Deze ingebruiknameverplichting is dus aanmerkelijk lichter, maar sluit wel aan bij de verplichting om de investeringen te doen die aan een verlenging inherent zijn.
De geformuleerde ingebruiknameverplichting vormt daarbij een minimum. Het gehanteerde tijdsaspect waarop de ingebruiknameverplichting gerealiseerd moet zijn, is eveneens van belang. De investeringen die gedaan moeten worden in het netwerk dienen niet te ver naar achteren te worden geschoven.
Het vierde lid legt de minimaal te realiseren veldsterkte vast die de vergunninghouder moet realiseren bij naleving van de ingebruiknameverplichting. De te behalen veldsterkte niveaus zijn afkomstig van de in GE06 vastgelegde afspraken. Met deze veldsterkte waardes, welke voor 50% tijd en plaats waarschijnlijkheid gelden op 10 meter hoogte, is de kans op goede ontvangst op een gegeven locatie 99% voor mobiele ontvangst en 95% voor binnenontvangst op 1,5 meter hoogte. De verrekening van het effect van het verschil in ontvangstantenne hoogte kan bepaald worden middels tabel 3-3 van GE06.
Onder verwijzing naar artikel 18, vijfde en elfde lid, van het Frequentiebesluit zal een eenvoudige aanvraagprocedure worden gehanteerd. Hiertoe zal een Regeling aanvraag verlenging MTV NL-vergunning worden opgesteld.
Een concept van dit besluit is van vier juni tot en met twee juli 2020 geconsulteerd. Hieronder wordt op de ingekomen zienswijzen ingegaan, voor zover zij betrekking hebben op dit besluit.
Een respondent heeft opgemerkt dat gelet op het uiteindelijke doel – het efficiënter indelen van het frequentiespectrum – het vreemd te vinden dat niet meteen ook de in artikel 2 van de vergunning genoemde frequentieruimte wordt gewijzigd. Het wijzigen van de vergunning van MTV NL is volgens deze respondent noodzakelijk om recht te doen aan scenario 2A van de Taskforce Radio.
Het is inderdaad juist dat de vergunning van MTV NL ook wijziging behoeft om uitvoering te geven aan het genoemde scenario. De vergunning van MTV NL is dan ook gewijzigd bij afzonderlijk besluit 6.
Een andere respondent heeft opgemerkt dat artikel 2 van het verlengbaarheidsbesluit zo zou moeten worden ingericht dat alle vergunningstermijnen gelijkliggen. Er wordt hiertoe ook verwezen naar het advies van Kwink. Alle overige vergunningen in band III eindigen op 31 augustus 2022. Indien de geconsulteerde vergunning termijn afwijkt van de overige vergunningen leidt dit tot een afwijkende marktpositie voor deze vergunninghouder. Dat is volgens deze respondent onwenselijk. De mogelijkheden om het spectrum zo efficiënt mogelijk toe te wijzen aan de belanghebbenden wordt hierdoor beperkt.
De huidige vergunning van MTV NL loopt tot 1 februari 2024 en wijkt in die zin af van de lopende vergunningen. Kwink adviseert daarom om bij de verlenging rekening te houden met termijnen zodat in de toekomst de mogelijkheid ontstaat om DAB+ vergunningen gelijktijdig te laten aflopen (synchroon) waardoor het aantal afhankelijkheden bij een uitgifte van commerciële radiovergunningen in de toekomst afneemt. In het onderhavige besluit is mede7 op basis van het advies van Kwink de vergunning van MTV NL slechts voor een zeer beperkte termijn verlengbaar gesteld. Hierdoor wordt bij een reguliere uitgifte van de commerciële radiovergunningen na 2022 voorkomen dat de vergunning van MTV NL langer doorloopt dan de overige vergunningen8.
Tot slot heeft een respondent aangegeven dat de duur van de verlenging te kort is aangezien de duur van de verlenging mede gebaseerd zou zijn op de uitgifte van de digitale laag 7. Mogelijkerwijs zal deze laatste uitgifte door de coronacrises iets later zijn beslag krijgen dan in eerste instantie is aangegeven in de Kamerbrief van 1 april 20209. Volgens de respondent zou het effect van een eventuele substantiële vertraging van de uitgifte van deze digitale laag ook moeten doorwerken in de verlengingstermijn van de vergunning van MTV NL, met dien verstande dat deze vertraging in de einddatum van de vergunning zou moeten worden verdisconteerd.
Anders dan de respondent stelt, wordt de vergunning van MTV NL verlengbaar gemaakt op basis van de adviezen van SEO en Kwink voor een periode van vierenhalf jaar voor een bedrag van nul euro. De duur van de verlenging van de vergunning van MTV NL is derhalve niet gebaseerd op de uitgifte van de digitale laag 7.
De huidige vergunning van MTV NL heeft een looptijd tot en met 15 februari 2024. De looptijd van de verlengde vergunning zal gewijzigd worden tot en met 31 augustus 2028. De verlenging om niet is gekoppeld aan een zeer beperkte verlengingsperiode en doet recht aan de door SEO en Kwink aangedragen adviezen. Er zijn onvoldoende gronden aangedragen om van deze adviezen af te wijken. Een eventuele substantiële vertraging van de uitgifte van de digitale laag 7 vormt daarvoor geen grondslag.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
VOA-procedure: de verdeelprocedure die aanvangt met de eerste aanvraag als bedoeld in artikel 15 van het Frequentiebesluit 2013 en eindigt met de beslissing op die aanvra(a)g(en).
Opgemerkt zij wel dat er op het moment van publicatie van dit besluit nog geen beslissing is genomen om de commerciële radiovergunningen te verlengen als gevolg van de coronacrises.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-54058.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.