Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2020, 50702 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2020, 50702 | beleidsregel |
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel X, eerste lid, van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst;
Besluiten:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
de belastingplichtige of inhoudingsplichtige organisatie of buitenlandse natuurlijke persoon, die verzoekt om compensatie voor de kosten van het eHerkenningsmiddel Belastingdienst of noodzakelijke andere kosten als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van deze beleidsregel;
een door een erkende leverancier aangeboden elektronisch middel dat uitsluitend gebruikt kan worden om in te loggen bij de Belastingdienst en voor het aanvragen van de in artikel 3 bedoelde compensatie;
een authenticatiesysteem waarmee een organisatie toegang kan krijgen tot elektronische diensten van (overheids) organisaties;
Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (Pb EU 2014, L 257) en de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen;
een partij die namens de belanghebbende de belastingaangifte kan indienen;
commercieel softwarepakket waarmee belastingaangifte kan worden gedaan bij de Belastingdienst.
Deze beleidsregel is van toepassing op belastingplichtige of inhoudingsplichtige organisaties die in 2020 of 2021 belastingaangifte moeten doen via het ondernemersportaal van de Belastingdienst.
1. Op aanvraag wordt voor de jaren 2020 en 2021 per kalenderjaar maximaal één keer een compensatie verstrekt aan een aanvrager die:
a. eHerkenning uitsluitend gebruikt voor het doen van belastingaangifte,
b. hiertoe het Belastingdienst EH3-inlogmiddel heeft aangeschaft of een reeds aangeschaft eHerkenningsmiddel heeft afgewaardeerd naar het Belastingdienst EH3-inlogmiddel, en
c. niet op andere wijze, zoals met behulp van DigiD, een door de Belastingdienst verstrekte gebruikersnaam en wachtwoord of een ingevolge de eIDAS-verordening goedgekeurd inlogmiddel, belastingaangifte kan doen.
2. De compensatie bedraagt € 24,20 per kalenderjaar.
1. De aanvraag wordt elektronisch ingediend bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland met gebruikmaking van het Belastingdienst EH3-inlogmiddel.
2. Van de aanvrager wordt hierbij opgaaf verlangd van de volgende gegevens:
a. het e-mailadres waarop aanvrager bereikbaar is,
b. het rekeningnummer waarnaar de vergoeding moet worden overgemaakt, en
c. de tenaamstelling van de rekening.
3. De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend:
a. voor het kalenderjaar 2020: in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 september 2021, en
b. voor het kalenderjaar 2021: in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2022.
Op aanvraag wordt voor de jaren 2020 en 2021 per kalenderjaar maximaal één keer een compensatie verstrekt aan een aanvrager die in 2020 of 2021 belastingaangifte moet doen via het ondernemersportaal maar niet de mogelijkheid heeft om zich op het ondernemersportaal te authenticeren via eHerkenning, het Belastingdienst EH3-inlogmiddel, DigiD een door de Belastingdienst verstrekte gebruikersnaam en wachtwoord of een ingevolge de eIDAS-verordening erkend inlogmiddel. De compensatie wordt verstrekt voor de onvermijdelijke kosten die samenhangen met:
a. de aanschaf en het gebruik van een softwarepakket waarmee aanvrager belastingaangifte kan doen, of
b. het door een intermediair laten indienen van de belastingaangifte.
Voor de aanschaf en het gebruik van een softwarepakket of het door een intermediair laten indienen van de belastingaangifte worden de werkelijke kosten (inclusief BTW) vergoed tot een maximum van, in totaal, € 450 per kalenderjaar.
1. De aanvraag wordt per post ingediend bij de Belastingdienst met gebruikmaking van het op de website van de Belastingdienst ter beschikking gestelde aanvraagformulier.
2. Van de aanvrager wordt opgave of afschrift verlangd van de volgende gegevens:
a. het fiscaal nummer van de aanvrager,
b. het rekeningnummer waarnaar de vergoeding moet worden overgemaakt,
c. de tenaamstelling van de rekening, en
d. de gespecificeerde factuur of facturen van de intermediair, waaruit de hoogte van de door de intermediair in rekening gebrachte kosten voor het doen van aangifte blijkt of een gespecificeerde factuur of facturen van de aanschaf van het softwarepakket en eventuele gebruikerslicentie, en
e. de naam en functie van de natuurlijke persoon die namens de aanvrager de aanvraag indient.
3. De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend:
a. voor het kalenderjaar 2020: in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 december 2021, en
b. voor het kalenderjaar 2021: in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022.
1. De compensatie wordt verstrekt aan de aanvrager indien deze voldoet aan de gestelde eisen.
2. Op de aanvraag wordt beslist binnen acht weken na ontvangst. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, wordt de aanvrager daarvan in kennis gesteld en wordt een redelijke termijn genoemd waarbinnen de beslissing wordt genomen.
1. De in hoofdstuk 2 bedoelde vergoeding wordt toegekend door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en namens deze uitbetaald door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland.
2. De in hoofdstuk 3 bedoelde vergoeding wordt toegekend door de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en namens deze uitbetaald door de ontvanger van de Belastingdienst.
1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat de beleidsregel van toepassing blijft op aanvragen bedoeld in hoofdstuk 3 die op 31 december 2022 in behandeling zijn.
Den Haag, 29 september 2020
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief
Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Wet digitale overheid (WDO)1 is aangegeven dat één van de pijlers is dat in het bedrijvendomein alleen private partijen inlogmiddelen aanbieden en dat zij daarvoor een tarief in rekening kunnen brengen.
Hier staan voordelen voor de ondernemer tegenover, omdat deze inlogmiddelen breed bruikbaar zijn: naast toegang tot de diensten van alle voor hen relevante overheidsorganisaties (het publieke domein), kunnen ze ook in het commerciële/private domein (‘business-to-business’) worden gebruikt.
Bij gelegenheid van de parlementaire behandeling hebben leden van de Tweede Kamer zorgen geuit over de beschikbaarheid en toegankelijkheid van inlogmiddelen voor bedrijven met een voldoende betrouwbaarheidsniveau, zoals eHerkenning. Er is daarbij tevens aandacht gevraagd voor de aanschafkosten van eHerkenning en voor de groep die zich niet kan inschrijven in het Handelsregister en daardoor eHerkenning niet kan aanschaffen.
Het doen van aangifte verhuurderheffing, loonheffingen en vennootschapsbelasting over aangiftejaren vanaf 2020 is via het ondernemersportaal (Mijn Belastingdienst Zakelijk) voor niet-natuurlijke personen alleen mogelijk door in te loggen met eHerkenning of een Europees erkend inlogmiddel. De reden daarvoor is dat op het portaal van de Belastingdienst vertrouwelijke gegevens worden verwerkt en dat de Belastingdienst aansluit bij de overheidsbrede lijn om gebruik te maken van het generieke authenticatiemidel eHerkenning als voorziening die toegang verschaft tot het ondernemersportaal. Voor de aangifte accijns via het Douaneportaal is in 2021 ook eHerkenning nodig.
In lijn met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en meer specifiek de eIDAS-verordening wordt voor het doen van bepaalde aangiftes alleen nog toegang tot het portaal Mijn Belastingdienst Zakelijk verleend op het betrouwbaarheidsniveau ‘substantieel’ voor authenticatie, namelijk eHerkenning niveau 3 (EH3). Vanaf 1 januari 2020 is dit inlogmiddel daarom de enige beschikbare manier voor aangifte- en inhoudingsplichtigen, hierna kortweg aangeduid met ‘organisaties’, om in te loggen op het ondernemersportaal voor het doen van belastingaangifte. Organisaties die het inlogmiddel alleen voor het doen van belastingaangifte nodig hebben, realiseren het voordeel van brede bruikbaarheid in het publieke en private domein nu niet.
Zij gebruiken het middel uitsluitend voor het voldoen aan hun belastingplicht en nemen er geen verdere (publieke of private) diensten mee af. Het kabinet is daarom van mening dat zij in staat moeten worden gesteld om kosteloos in te loggen om belastingaangifte te kunnen doen.
In de Kamerbrief van 12 juni 20202 is aangegeven, dat het aanbieden van een kosteloos inlogmiddel voor de Belastingdienst niet op korte termijn mogelijk is. Als alternatief heeft het kabinet daarom aangekondigd om organisaties, die voorheen belastingaangifte konden doen via het ondernemersportaal door gratis in te loggen, voorlopig te compenseren voor de noodzakelijke kosten die zij moeten maken om aan hun aangifteverplichting te kunnen voldoen. In de onderhavige beleidsregel is deze compensatieregeling uitgewerkt.
De compensatieregeling is vormgegeven als beleidsregel in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); sprake is van buitenwettelijke compensatie. Dit is mede ingegeven door de aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toekomende zorg voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van voorzieningen inzake elektronische authenticatie (artikel X, eerste lid, van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst).
Ten aanzien van het risico op onrechtmatige staatssteun is het van belang dat compensatie er niet voor zorgt dat de bestaande leveranciers van eHerkenning hogere prijzen kunnen gaan rekenen of meer afzet genereren dan zonder compensatie.
De vergoeding is daarom vastgesteld op basis van de laagste prijs in de markt om geen prijsopdrijvend effect te hebben. Ook wordt maximaal één middel per organisatie gecompenseerd. Als er meerdere middelen per KvK-nummer zouden worden vergoed, zorgt dit potentieel voor meer afzet dan zonder de compensatie het geval zou zijn geweest. Overigens is één inlogmiddel voldoende om aangifte te kunnen doen. Als de compensatie wordt uitgekeerd aan de organisatie die eHerkenning aanschaft, dan is deze zo gering dat het niet aannemelijk is dat hierdoor het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig wordt beïnvloed of de mededinging dreigt te worden vervalst. Ook gaat het om compensatie van een uitgave die vanwege een door de overheid opgelegde verplichting moet worden gedaan. De compensatie valt onder de vrijstelling ingevolge de algemene de-minimis verordening (EU nr 1407/2013). Precedentwerking wordt voorkomen door alleen het inlogmiddel te vergoeden en de compensatieregeling alleen open te stellen voor de partijen die daarmee enkel belastingaangifte doen. De compensatie is niet bedoeld om andere kosten die gepaard kunnen gaan met belastingaangifte te vergoeden, zoals het aanschaffen van een computer of laptop.
Deze beleidsregel doet niet af aan de toepasselijkheid van de voorgenomen WDO.
Na inwerkingtreding van deze wet (naar verwachting zal de WDO gefaseerd in werking treden in de loop van de komende jaren) wordt de wijze van inloggen bij de overheid in zijn algemeenheid gereguleerd, waarbij de aanschaf van een inlogmiddel – en dus niet het gebruik ervan bij welke overheidsinstelling dan ook – voor rekening van de gebruiker kan worden gebracht. Dit geldt voor private bedrijfs- en organisatiemiddelen, private burgermiddelen alsmede voor publieke burgermiddelen. Naar verwachting zal eHerkenning onder de WDO worden erkend als (privaat) bedrijfs- en organisatiemiddel.
Deze beleidsregel is van toepassing op belasting- of inhoudingsplichtige organisaties die belastingaangifte moeten doen via het ondernemersportaal van de Belastingdienst. Zij kunnen verzoeken om compensatie van de noodzakelijke kosten voor de aanschaf van het Belastingdienst EH3-inlogmiddel. Organisaties die dit middel niet kunnen aanschaffen kunnen in aanmerking komen voor compensatie van noodzakelijke andere kosten, zoals de kosten voor de aanschaf en het gebruik van een softwarepakket of het door een intermediair laten indienen van de aangifte. Organisaties die geen aangifte kunnen doen via het ondernemersportaal, ongeacht of zij over eHerkenning zouden beschikken, komen niet in aanmerking voor compensatie (zie artikel 5). Zo kunnen werkgevers met meer dan tien werknemers geen aangifte loonheffingen doen via het ondernemersportaal. Daarnaast komen eenmanszaken (natuurlijke persoon in de uitoefening van beroep of bedrijf) niet voor de compensatie in aanmerking aangezien zij kosteloos aangifte kunnen doen met DigiD. Dit geldt niet voor sommige buitenlandse natuurlijke personen in de uitoefening van beroep of bedrijf, die niet altijd de mogelijkheid hebben om DigiD te verkrijgen.
In sommige gevallen kan men inloggen met een inlogmiddel uit een andere EU/EER-lidstaat dat ingevolge de eIDAS-verordening is goedgekeurd.
De doelgroep betreft in de eerste plaats belasting- of inhoudingsplichtigen die eHerkenning uitsluitend gebruiken voor het inloggen op het ondernemersportaal van de Belastingdienst en hiertoe het speciaal ontwikkelde Belastingdienst EH3-inlogmiddel hebben aangeschaft dan wel een reeds aangeschaft eHerkenningsmiddel hebben afgewaardeerd naar eHerkenningsmiddel Belastingdienst (artikel 3). In de tweede plaats ziet deze beleidsregel op organisaties die in beginsel aangifte kunnen doen via het ondernemersportaal maar niet in het Handelsregister kunnen worden ingeschreven en daarom het Belastingdienst EH3-inlogmiddel niet kunnen aanschaffen (artikel 5). Deze groep bestaat uit minder dan duizend organisaties en dient belastingaangifte te doen via een intermediair of met commerciële software. Voor de loonheffingen betreft het ambassades en buitenlandse rechtsvormen. Voor de vennootschapsbelasting betreft het open fondsen voor gemene rekening, samenwerkingsverbanden en buitenlandse rechtsvormen. De Belastingdienst heeft deze organisaties, voorzover bekend is bij de Belastingdienst dat zij binnen de doelgroep vallen, reeds benaderd en gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van commerciële aangiftesoftware of aangifte te doen via een fiscaal dienstverlener en compensatie te krijgen voor de kosten daarvan.
De compensatieregeling valt uiteen in twee delen: compensatie voor de aanschaf voor het Belastingdienst EH3-inlogmiddel (hoofdstuk 2) en compensatie van de kosten voor de aanschaf en het gebruik van een commercieel softwarepakket of de kosten van een intermediair (hoofdstuk 3).
De regeling compenseert één eHerkenningsmiddel Belastingdienst per organisatie per jaar, aan te schaffen bij een erkende leverancier. Een machtiging aan een intermediair wordt niet gecompenseerd. De vergoeding wordt betaald aan de organisatie zelf. Een bestaand eHerkenningsmiddel kan desgewenst door de leverancier worden omgezet (afgewaardeerd) naar het speciale eHerkenningsmiddel Belastingdienst.
Gekozen is voor compensatie op basis van de laagste marktprijs voor een driejarig contract met een erkende leverancier (momenteel komt dit neer op € 24,20 inclusief BTW per jaar). Dit voorkomt een prijsopdrijvend effect en het houdt de uitvoeringskosten op een acceptabel niveau. Het zou ondoenlijk zijn om bij elke aanvraag voor compensatie te controleren welke prijs is betaald en welke looptijd is overeengekomen.
Aangifteplichtige organisaties die in beginsel gebruik kunnen maken van het ondernemersportaal maar geen Belastingdienst EH3-inlogmiddel kunnen aanschaffen, kunnen een tegemoetkoming aanvragen voor het inschakelen van een intermediair of voor het aanschaffen van een commercieel softwarepakket. De gefactureerde kosten worden gecompenseerd tot een maximum van € 450, ongeacht of de aangifteplichtige heeft gekozen voor een fiscaal dienstverlener of softwarepakket. Ook als sprake is van een combinatie – bijvoorbeeld als gedurende het jaar alsnog een softwarepakket wordt aangeschaft of als dat pakket niet alle middelen dekt – blijft het maximum, in totaal, beperkt tot € 450. De beslissing die volgt op de ingediende aanvraag is een voor bezwaar vatbare beschikking. Tegen de beslissing op bezwaar staat beroep open bij de bestuursrechter.
In het kader van deze beleidsregel is de inherente afwijkingsbevoegdheid (artikel 4:84 Awb) van toepassing, wanneer wegens bijzondere (onvoorziene) omstandigheden sprake is van onevenredige gevolgen in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen; alsdan kan een afwijkende (hogere) vergoeding worden toegekend.
De compensatie is inclusief BTW (omzetbelasting), omdat organisaties die van BTW vrijgestelde prestaties leveren of onder de kleine ondernemersregeling vallen, de BTW niet kunnen terugvragen of verrekenen. Voor deze ondernemers vormt de BTW dus een kostenpost die moet worden gecompenseerd. Om de regeling eenvoudig en uitvoerbaar te houden wordt de BTW in alle gevallen vergoed.
Wanneer aanvragers die binnen de doelgroep vallen aan het bovenstaande voldoen en ook de administratieve eisen in acht nemen (zie paragraaf hierna), wordt de compensatie verstrekt. Zolang een aanvrager aangifteplichtig is, kan een aanvraag worden ingediend. Buitenlandse organisaties die een relatie hebben met de Nederlandse Belastingdienst kunnen ook een aanvraag indienen.
Vanaf de inwerkingtreding van deze beleidsregel (voorzien per 1 oktober 2020) kan de vergoeding voor de aanschafkosten van Belastingdienst EH3-inlogmiddel online worden aangevraagd via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), www.rvo.nl. Het hanteren van de elektronische weg houdt verband met de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid; het maakt eenvoudige en fraudebestendige uitvoering mogelijk. Bij de aanvraag dienen de in artikel 4 onderscheidenlijk artikel 7 genoemde gegevens te worden aangeleverd.
Voor het aanvragen van compensatie voor het Belastingdienst EH3-inlogmiddel is het inloggen met dit middel voldoende bewijs dat de rechtspersoon recht heeft op de compensatie. Met dit middel – waarmee het betreffende KvK-nummer ook bekend is – kan dus naast het doen van belastingaangifte ook online de bijpassende compensatie worden aangevraagd; RVO heeft zijn systeem hierop ingericht. Daarnaast dienen alleen nog het e-mailadres en het rekeningnummer, waarnaar de vergoeding moet worden overgemaakt, te worden opgegeven.
Aanvragen voor de compensatie van andere noodzakelijk kosten, zoals de kosten van software of het inschakelen van een intermediair, kunnen worden ingediend bij de Belastingdienst. Omdat deze doelgroep niet beschikt over een veilige digitale vorm van authenticatie, kan deze aanvraag niet geheel digitaal verlopen. Via de website (www.belastingdienst.nl) zal hiervoor een formulier beschikbaar worden gesteld. Hierbij is doorgeven van de naam, het fiscaal nummer, toezending van de factuur en vermelding van het bankrekeningnummer vereist. Het aanvraagformulier (een PDF-bestand) kan worden gedownload, uitgeprint en ingevuld. Het ingevulde formulier en de factuur dienen per post te worden verstuurd naar de Belastingdienst.
Getoetst wordt op volledigheid van de aanvraag en het feit, dat niet meer dan eenmaal compensatie op jaarbasis per organisatie wordt verleend; bij de toetsing ten behoeve van de toekenning van de compensatie voor het Belastingdienst EH3-inlogmiddel wordt aan de hand van het eigen betalingsregister gecheckt of het betreffende KvK-nummer al eerder voorkomt.
Aanvragen zullen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Er wordt zo snel mogelijk op de aanvraag beslist, doch uiterlijk binnen acht weken. Voor de compensatie eHerkenningsmiddel en de compensatie andere kosten gelden met betrekking tot de kalenderjaren 2020 en 2021 afzonderlijke aanvraagperiodes (artikel 4, derde lid, en artikel 10, tweede lid). Later indienen is niet mogelijk.
Voor wat betreft de compensatie van Belastingdienst EH3-inlogmiddel geschiedt uitvoering door RVO, die hiertoe een digitaal loket opent (www.rvo.nl). Omdat de uitvoeringslasten al snel niet meer in verhouding staan tot het bedrag aan compensatie is de regeling zo sober mogelijk gehouden en wordt gewerkt met standaardbedragen en twee (ruime) aanvraagperiodes van een jaar. Hierdoor is de regeling eenvoudig uitvoerbaar.
Voor wat betreft uitvoeringskosten worden er voor gebruikers van het Belastingdienst EH3-inlogmiddel in het eerste jaar tussen 10.000 – 60.000 aanvragen verwacht. Het betreft aanvragen voor de loonheffingen, de verhuurderheffing en vennootschapsbelasting. In het tweede jaar wordt een verdubbeling (tot tussen de 20.000 – 120.000 aanvragen) verwacht, omdat de omzetbelasting (BTW) dan ook overgaat op eHerkenning. Er wordt vanuit gegaan dat hooguit een derde van de organisaties kiest voor het Belastingdienst EH3-inlogmiddel – naar verwachting zullen veel organisaties het reguliere eHerkenning (blijven) gebruiken omdat dat breed bruikbaar is – en dat het aantal vragen en bezwaren beperkt zal blijven.
Voor wat betreft de compensatie voor organisaties die het Belastingdienst EH3-inlogmiddel niet kunnen aanschaffen, is de verwachting dat de totale omvang inclusief de uitvoeringskosten maximaal € 800.000 bedraagt. Voor de loonheffingen wordt hierbij uitgegaan van circa 200 tot 300 organisaties die jaarlijks in aanmerking komen voor compensatie. Wat betreft de vennootschapsbelasting komen naar schatting minder dan 500 organisaties per jaar hiervoor in aanmerking.
De regeldruk voor de betrokken organisaties bestaat uit het kennisnemen van de onderhavige beleidsregel, het aanschaffen (of afwaarderen) van het eHerkenningsmiddel, het invullen van de aanvraag en het overleggen van de bedoelde informatie bij het aanvraagformulier. Wij schatten dit in totaal op circa 0,75 uur per organisatie.
De compensatieregeling heeft betrekking op belastingaangiften in de jaren 2020 en 2021. Er kan, vanwege de beslagen tijdvakken, dus twee keer een succesvolle aanvraag worden gedaan. Nadien wordt op basis van een evaluatie van effectiviteit, doelmatigheid van de regeling en de dan geldende (markt)omstandigheden bezien of compensatie voor de jaren vanaf 2022 nog steeds het meest passende instrument is.
Voor de looptijd van twee jaar is gekozen omdat in dat tijdsbestek de veranderde omstandigheden (zoals de mate waarin sprake is van beschikbaarheid van inlogmiddelen op basis van de WDO) aanleiding kunnen geven om geen compensatie meer te bieden.
De beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat aanvragen voor compensatie andere kosten die op dat moment in behandeling zijn, zullen worden afgerond.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-50702.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.