Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 september 2020 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (zevende tranche))

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 2.2 en 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. Project Oevers Roode Vaart, gemeente Moerdijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 51.

B

Aan artikel 3.1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ap door een puntkomma, acht onderdelen toegevoegd, luidende:

  • aq. Central Innovation District, gemeente Den Haag, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 52;

  • ar. N631 onderdoorgang spoor Rijen, gemeente Gilze en Rijen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 53;

  • as. Vleugels van Gorinchem, gemeente Gorinchem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 54;

  • at. Hollandse IJssel noordwesthoek, gemeente IJsselstein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 55;

  • au. Evenemententerreinen, gemeente Meppel, zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 56;

  • av. Project Oevers Roode Vaart, gemeente Moerdijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 51;

  • aw. Kern IJzendoorn, gemeente Neder-Betuwe, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 57;

  • ax. Stadsboerderij Hushoven, gemeente Weert, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 58.

C

Aan artikel 3.4 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. Hollandse IJssel noordwesthoek, gemeente IJsselstein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 55;

  • o. Evenemententerreinen, gemeente Meppel, zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 56.

D

In artikel 3.6 wordt na 'volgende gebieden' ingevoegd ', mits de aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in dat lid zijn ingediend voor 17 juli 2025'.

E

In artikel 3.7 wordt na 'geldt' ingevoegd 'tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet'.

F

In paragraaf 3 worden na artikel 3.7 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.8

  • 1. Artikel 7j van het besluit geldt ook voor de gemeente Montferland.

  • 2. Van de in artikel 7j van het besluit bedoelde bevoegdheid tot het bij bestemmingsplan aanwijzen van locaties kan tot 1 januari 2024 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 3.9

Artikel 7z van het besluit geldt tot 1 januari 2031 ook voor de gemeente Peel en Maas.

G

Er worden acht bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling:

  • a. Bijlage 51 (Project Oevers Roode Vaart, Moerdijk);

  • b. Bijlage 52 (Central Innovation District, Den Haag);

  • c. Bijlage 53 (N631 onderdoorgang spoor Rijen, Gilze en Rijen);

  • d. Bijlage 54 (Vleugels van Gorinchem, Gorinchem);

  • e. Bijlage 55 (Hollandse IJssel noordwesthoek, IJsselstein);

  • f. Bijlage 56 (Evenemententerreinen, Meppel);

  • g. Bijlage 57 (Kern IJzendoorn, Neder-Betuwe);

  • h. Bijlage 58 (Stadsboerderij Hushoven, Weert).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (zevende tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Bijlage 51 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Moerdijk, Project Oevers Roode Vaart

Kaart Moerdijk, Project Oevers Roode Vaart

Bijlage 52 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Den Haag, Central Innovation District

Kaart Den Haag, Central Innovation District

Bijlage 53 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Gilze en Rijen, N631 onderdoorgang spoor Rijen

Kaart Gilze en Rijen, N631 onderdoorgang spoor Rijen

Bijlage 54 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Gorinchem, Vleugels van Gorinchem

Kaart Gorinchem, Vleugels van Gorinchem

Bijlage 55 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Hollandse IJssel noordwesthoek, IJsselstein)

Kaart IJsselstein, Hollandse IJssel noordwesthoek

Kaart IJsselstein, Hollandse IJssel noordwesthoek

Bijlage 56a bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Bijlage 56b bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Bijlage 56c bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Kaart Meppel, Evenemententerreinen

Bijlage 57 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Neder-Betuwe, Kern IJzendoorn

Kaart Neder-Betuwe, Kern IJzendoorn

Bijlage 58 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Weert, Stadsboerderij Hushoven

Kaart Weert, Stadsboerderij Hushoven

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de zevende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.

In onderdeel A wordt aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), een gebied toegevoegd. Het gaat om het gebied van het Project Oevers Roode Vaart in de gemeente Moerdijk. Dit gebied wordt ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw), omdat op voorhand duidelijk is dat beide instrumenten noodzakelijk zijn om de in het deelgebied gewenste ontwikkelingen te realiseren.

In onderdeel B worden acht gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Den Haag, Gilze en Rijen, Gorinchem, IJsselstein, Meppel, Moerdijk, Neder-Betuwe en Weert.

In onderdeel C worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Het gaat om het gebied Hollandse IJssel noordwesthoek in de gemeente IJsselstein en het gebied van het parapluplan voor evenemententerreinen in de gemeente Meppel. Beide gebieden worden in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw (zie onderdeel B, onder at en au). Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Met de onderdelen D en E wordt een tijdsduur toegevoegd aan de artikelen 3.6 en 3.7 van de Ru Chw. Voor deze experimenten was de tijdsduur abusievelijk nog niet in de regeling aangegeven.

Met onderdeel F wordt het toepassingsbereik van de artikelen 7j en 7z van het Bu Chw uitgebreid. Aan het experiment in artikel 7j van het Bu Chw wordt de gemeente Montferland toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk om op locaties die in een bestemmingsplan zijn aangewezen gedurende een periode van vijftien jaar na inwerkingtreding van dat plan collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking te plaatsen zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Het aanwijzen van locaties in een bestemmingsplan is mogelijk tot 1 januari 2024, mits het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het experiment in artikel 7z van het Bu Chw wordt met de gemeente Peel en Maas uitgebreid. Met dit experiment kunnen burgemeester en wethouders voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunningen van veehouderijen waardoor overschrijdingen van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10), zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, kunnen worden weggenomen.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor veel van de bij deze regeling toegevoegde projecten en gebieden geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd. Voor de uitbreiding van artikel 7z van het Bu Chw met de gemeente Peel en Maas vindt de nadere besluitvorming over de toepassing van het experiment plaats bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten. Het college van burgemeester en wethouders is daarbij het bevoegd gezag. De raad van de gemeente Peel en Maas is met een raadsinformatiebrief op de hoogte gebracht van de aanvraag voor het experiment door het college.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Algemeen

Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, wordt een gebied toegevoegd: het Project Oevers Roode Vaart in de gemeente Moerdijk. Zoals in de toelichting bij de eerste tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden vooral om het mogelijk maken van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan intensivering van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een voorwaarde hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk binnen tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de geldende milieunormen wordt voldaan.

Project Oevers Roode Vaart, Moerdijk

De gemeente wil al langere tijd woningbouw mogelijk maken op de oevers van de Roode Vaart, grenzend aan bedrijventerrein Molengors in Zevenbergen. Door de ligging van het terrein, omsloten door woningbouw, zijn in de afgelopen jaren meerdere bedrijven op het terrein gestopt. Met een zittend autoschadeherstelbedrijf is een afspraak gemaakt over het op termijn beëindigen van de bedrijfsvoering. De bedrijfsactiviteiten van een ander bedrijf blijken in de praktijk veel minder zwaar te zijn dan de geldende planologische mogelijkheden toestaan. Daarmee zijn mogelijkheden ontstaan voor de ontwikkeling van woningbouw.

Voor het te beëindigen autoschadebedrijf wordt een persoonsgebonden overgangsregeling opgenomen waarmee de bedrijfsvoering tot vijf jaar na vaststelling van het bestemmingsplan kan worden voortgezet. Vooruitlopend op de bedrijfsbeëindiging wil de gemeente de woningbouw op de oevers van de Roode Vaart mogelijk maken met de instrumenten die de status van het ontwikkelingsgebied op grond van de Chw biedt. Het project Oevers Roode Vaart wordt ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In het nieuwe bestemmingsplan met verbrede reikwijdte zullen de resterende bedrijven een juridische regime krijgen dat recht doet aan hun feitelijke bedrijfsvoering. In onderdeel B van deze toelichting is het op te stellen bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor dit gebied nader beschreven.

Onderdeel B

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw worden acht gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan met nieuwe instrumenten dat lijkt op een omgevingsplan. De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in de desbetreffende gebieden. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld organische gebiedsontwikkeling lastig te realiseren. Ook zijn de ambities vanuit het integrale gedachtegoed dat de Omgevingswet voor ogen heeft minder goed te verwezenlijken.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Den Haag, Gilze en Rijen, Gorinchem, IJsselstein, Meppel, Moerdijk, Neder-Betuwe en Weert. De aangewezen projecten binnen de gebieden bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In andere gevallen weet de gemeente wel de gewenste ontwikkelingsrichting en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende mogelijkheid biedt om deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben nog geen duidelijkheid over welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen worden in het bestemmingsplan. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw, waarmee onder meer organische ontwikkeling van een gebied en de verbreding van een goede ruimtelijke ordening naar een evenwichtige toedeling van functies aan locaties mogelijk wordt gemaakt, wordt voorzien in de behoeften van deze gemeenten om flexibele, ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen op te stellen die bijdragen aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.

De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd, zijn hieronder beschreven.

Central Innovation District, gemeente Den Haag

Het Central Innovation District (CID) is het gebied tussen en rondom de stations Hollands Spoor, Den Haag Centraal en Den Haag Laan van Nieuw Oost-Indië. Dit gebied zal zich de komende twintig jaar verder verdichten en transformeren tot een hoogstedelijk gemengd gebied met onder meer 18.500 tot 24.000 nieuwe woningen en minimaal 25.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Daarbij heeft de gemeente Den Haag hoge ambities op het gebied van onder meer duurzaamheid, natuurinclusief bouwen, energietransitie en klimaatadaptatie. Het hoogstedelijke CID met veel infrastructuur is extra gevoelig voor de gevolgen van klimaatverandering, door de mate van verharding en verdere verdichting. Daarom wil de gemeente Den Haag het gebied klimaatadaptief ontwikkelen teneinde hittestress te beperken en water op te vangen, maar ook om energieopwekking op grote schaal mogelijk te maken.

Bij de inrichting wordt rekening gehouden met variatie in weersomstandigheden zoals natte en droge periodes. Bij het bouwen in en inrichten van het CID krijgen flexibel bouwen en circulair materiaalgebruik veel aandacht en is er ruimte voor innovatieve ideeën uit de markt. Daarnaast wil de gemeente in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het bestaande beleid op het gebied van woningdifferentiatie, afvalinzameling en mobiliteit zo flexibel mogelijk borgen. Via het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen deze ambities verankerd worden in het ruimtelijk-planologisch kader en kan voorzien worden in de gewenste flexibiliteit.

N631 onderdoorgang spoor Rijen, gemeente Gilze en Rijen

De provinciale weg N631 in Rijen heeft een belangrijke gebiedsontsluitende functie in zowel het regionale als ook het lokale wegennet. De N631 kruist dichtbij de bebouwde kom van Rijen de spoorweg Breda – Tilburg via een gelijkvloerse overweg. Op een afstand van ongeveer 100 meter van de overweg bevindt zich ook een met verkeerslichten geregelde kruising. Door die korte afstand kunnen zowel voor de kruising als voor de overweg (dubbele) wachtrijen ontstaan, wat leidt tot tijdsverlies en belemmering van de doorstroming. De wachtrijen zijn niet op te lossen door de verkeerslichtenregeling en de overwegbeveiliging aan elkaar te koppelen, omdat een afstemming tussen beide verkeersregelinstallaties een lange afsluitingsduur van de spoorwegovergang tot gevolg heeft. Om het wachttijdenprobleem op te lossen en de doorstroming van het verkeer te verbeteren, zal een spooronderdoorgang worden gerealiseerd. Ook wordt de kruising met verkeerslichten op de provinciale weg vervangen door een rotonde. Een ongelijkvloerse spoorwegkruising bevordert de veiligheid en leefbaarheid van het gebied. Naar verwachting zullen de werkzaamheden voor de onderdoorgang zich over een periode van ongeveer zeven jaar uitstrekken. Gedurende de bouwwerkzaamheden voor de onderdoorgang zal het verkeer de huidige spoorwegovergang niet kunnen gebruiken. Met een tijdelijke spoorwegovergang direct ten westen van de huidige overweg kan dit probleem worden opgelost en zal het verkeer het spoor kunnen kruisen en geen hinder ondervinden van de werkzaamheden. De bestemming van de tijdelijke overgang dient dus voor een periode van minstens zeven jaar te gelden. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) geldt een tijdelijke bestemming echter voor een periode van maximaal vijf jaar. Door gebruik te maken van artikel 7c van het Bu Chw is het mogelijk om in afwijking van artikel 3.2 van de Wro een voorlopige bestemming voor de tijdelijk spoorwegovergang voor een termijn van ten hoogste tien jaar toe te kennen.

Vleugels van Gorinchem, gemeente Gorinchem

Met de Vleugels van Gorinchem, een groot binnenstedelijk transformatieproject, richt de gemeente zich op het zijn van een inclusieve, vitale en duurzame stad met een regionale functie. Het project maakt tevens onderdeel uit van de Regiodeal Drechtsteden-Gorinchem. Momenteel kennen de gebieden die tot de Vleugels van Gorinchem behoren weinig aansluiting met de omliggende gebieden. Het zijn vooral werk- en kantorengebieden zonder verbinding met de binnenstad en omliggende woongebieden. Na de transformatie moeten deze gebieden kleurrijke en eigenzinnige stadsdelen worden waarin gewoond en gewerkt wordt en waar ook andere stedelijke functies een plek krijgen. De identiteit van de gebieden wordt onder meer gevormd door het industriële verleden. Op de verschillende locaties in het projectgebied zullen in de periode tot 2040 ongeveer 2.000 woningen worden gebouwd en wordt ruimte gereserveerd voor ongeveer 7.000 m2 basisvoorzieningen. De gemeente Gorinchem heeft daarbij hoge duurzaamheidsambities. Zo wil de gemeente in het gebied onder meer gebruik maken van industriële restwarmte en thermische energie uit de Linge voor de verwarming van gebouwen en onderzoekt de gemeente de mogelijkheid om circulair te bouwen.

Ook zal geëxperimenteerd worden met andere vormen van mobiliteit dan de traditionele automobiliteit. Er wordt ingezet op een lage parkeernorm en alternatieve vormen van vervoer (OV-hub, goede fietsverbindingen). Om de zittende of te verplaatsen bedrijvigheid en de woningbouw op een goede manier te combineren, zullen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte regels worden opgenomen die ervoor zorgdragen dat de bedrijven kunnen functioneren zonder dat toekomstige bewoners zich zorgen hoeven te maken over zaken als luchtkwaliteit en geluidshinder. Daarnaast wil de gemeente Gorinchem bij de transformatie ook inzetten op groene verstedelijking door onder meer een ecologische verbinding vanuit de stad naar het buitengebied te herstellen en ervoor te zorgen dat de gebieden klimaatadaptief worden ingericht. Om de hiervoor genoemde ontwikkelingen in een bestemmingsplan te kunnen vertalen, heeft de gemeente Gorinchem behoefte aan een bredere reikwijdte van het bestemmingsplan. Het huidige uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is daarvoor te beperkend. Ook heeft de gemeente behoefte aan een flexibeler bestemmingsplan, waarmee meebewogen kan worden in de tijd en ruimte gegeven kan worden aan marktpartijen.

Hollandse IJssel noordwesthoek, gemeente IJsselstein

Door de groei van het aantal inwoners in de regio Utrecht is er behoefte aan meer recreatiemogelijkheden. Een van de beoogde gebieden voor recreatieve ontwikkeling is de zone langs de Hollandse IJssel in het buitengebied ten noorden van de kern IJsselstein. In de nabijheid van het plangebied zijn al enkele recreatieve voorzieningen aanwezig, zoals het IJsselbos, een jachthaven met restaurant, meerdere campings en een fietsroute. Met de beoogde recreatieve ontwikkeling zal dit gebied veranderen in een samenhangend natuur- en recreatiegebied met afwisselend bossen en open ruimten. In het gebied komen voorzieningen voor wandelen en fietsen, horeca en verblijfsrecreatie.

Door de ontwikkeling van het recreatiegebied neemt de aantrekkelijkheid van de regio Utrecht toe als woon- en werkgebied. De aanwezigheid van recreatiegebieden draagt bij aan een goed vestigingsklimaat. De omzetting van agrarische gronden naar recreatieve gronden zal bijdragen aan een vermindering van de stikstofdepositie en beheerder Staatsbosbeheer zal bedrijven de gelegenheid bieden om te investeren in zogenoemde CO2-compensatiebossen. Diverse plant- en diersoorten, zoals struweel- en bosvogels, vleermuizen en marterachtigen, zullen profiteren van de toekomstige natuurlijke inrichting van het gebied. De gemeente IJsselstein wil via uitnodigingsplanologie samen met ondernemers invulling geven aan de recreatieve ontwikkeling. Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is hiervoor een geschikt instrument. In het vast te stellen bestemmingsplan zullen de kaders worden omschreven waarbinnen de ontwikkelingen dienen plaats te vinden, maar wordt geen statisch eindbeeld vastgelegd. Dit maakt het mogelijk om nog onbekende, maar wel binnen de kaders passende initiatieven van ondernemers toe te laten. Door het opnemen van open normen die met beleidsregels worden ingevuld, ontstaat een flexibel plan dat ruimte biedt aan gewenste initiatieven, maar dat tevens ongewenste ontwikkelingen kan tegenhouden of voorkomen.

Ook zullen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte regels worden opgenomen met betrekking tot de gewenste landschappelijke kwaliteit, de milieusituatie, de beoogde natuurontwikkeling en de instandhouding van het cultureel erfgoed (waaronder archeologie). Op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan zal nog niet bekend zijn welke initiatieven zich zullen aandienen. Daarom wordt het gebied tevens toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade als bedoeld in artikel 7w van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in het bestemmingsplan bepaalde onderzoekverplichtingen te verschuiven naar het moment van de concrete aanvraag van het initiatief. De omgevingsvergunning waarmee een initiatief mogelijk wordt gemaakt, zal in geval van eventuele indirecte planschade als schadeveroorzakend gelden. In onderdeel C van deze toelichting wordt de toepassing van het experiment met het verleggen van planschade voor dit plangebied nader toegelicht.

Evenemententerreinen, gemeente Meppel

De gemeente Meppel wil een paraplubestemmingsplan opstellen met daarin een flexibele en eenduidige regeling voor evenementen in en nabij het centrum van Meppel, in Nijeveen en in Rogat. In het bestemmingsplan worden geen evenementenlocaties aangewezen, maar worden per locatieprofiel de kaders en randvoorwaarden voor evenementen vastgelegd. De kaders en randvoorwaarden zien op alle gevolgen van een evenement voor de fysieke leefomgeving en ze gelden als toetsingskader bij het verlenen van een vergunning voor de bestemmingsplanactiviteit. Voor kleinere evenementen kan een meldingsplicht volstaan. Het parapluplan met verbrede reikwijdte biedt een integraal en eenduidig toetsingskader voor evenementen, maar aspecten die de openbare orde en veiligheid aangaan blijven wel in de APV geregeld.

Aangezien in principe op alle locaties in het plangebied van het parapluplan evenementen zijn toegestaan, kan dit nadelige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld omwonenden, wat tot planschadeclaims kan leiden. Niet alle locaties in het plangebied lenen zich even goed voor het houden van evenementen en op veel locaties zal wellicht ook nimmer een evenement plaatsvinden. Om te voorkomen dat door de vaststelling van het parapluplan een schadeveroorzakend besluit wordt genomen, wordt het plangebied in deze regeling ook toegevoegd aan het experiment in artikel 7w van het Bu Chw (zie verder de toelichting bij onderdeel C van deze regeling). De omgevingsvergunning waarmee een evenement mogelijk wordt gemaakt, zal dan in het geval van eventuele indirecte planschade als schadeveroorzakend gelden.

Project Oevers Roode Vaart, gemeente Moerdijk

Op de oevers van de Roode Vaart, aan de zuidzijde van de kern Zevenbergen, op en nabij het bedrijventerrein Molengors wil de gemeente een duurzame en klimaatbestendige woonwijk realiseren. Het transformeren van een gedeelte van het bedrijventerrein tot woningbouwlocatie draagt bij aan het verwezenlijken van de regionale woningbouwopgave. Verder wordt in het plan veiliggesteld dat de Roode Vaart een bijdrage levert aan het veiligstellen van de zoetwatervoorziening voor West-Brabant, na heropening van de haven in Zevenbergen. De kans op eventuele vervuiling van het water is kleiner bij een woningbouwlocatie op de oevers dan bij een bedrijventerrein. De gemeente wil de regels die zien op het bereiken van de gewenste duurzaamheid en klimaatadaptatie, waaronder hittestress, vastleggen in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Verder wil de gemeente door toevoeging aan het experiment op grond van artikel 7c van het Bu Chw voorkomen dat het wegbestemmen van jarenlang onbenutte bouwmogelijkheden aanleiding kan geven tot planschadevergoeding.

Kern IJzendoorn, gemeente Neder-Betuwe

De gemeente Neder-Betuwe wil voor de kern IJzendoorn een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen om zodoende ambtelijk en bestuurlijk ervaring op te doen met het werken zoals dat onder de aanstaande Omgevingswet gaat plaatsvinden. Door een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen, wil de gemeente oefenen met het maken van een integraal plan dat bijdraagt aan het verwezenlijken van een goede fysieke leefomgeving. Het bestemmingsplanproces zal er ook toe leiden dat de samenwerking tussen de verschillende beleidsafdelingen, het college van burgemeester en wethouders en de raad wordt bevorderd. Verder kan geoefend worden met digitalisering van het plan volgens de laatste standaarden.

Stadsboerderij Hushoven, gemeente Weert

De gemeente Weert is voornemens om op de locatie en in de gebouwen van een bestaande intensieve veehouderij aan de Koenderstraat 9 ruimte te bieden om een zogenoemde stadsboerderij op te richten. De stadsboerderij wordt een kleinschalig, gemengd agrarisch bedrijf dat als voorbeeld voor de sector kan dienen. Op de stadsboerderij wordt op duurzame, diervriendelijke wijze gezonde voeding geproduceerd die onder meer op de ter plaatse te houden streekmarkt wordt verkocht aan consumenten. Daarmee ontstaan mogelijkheden om de breed gewenste verkorting van de voedselproductieketen te bewerkstelligen. De ontwikkeling zal bijdragen aan een verlaging van de CO2-uitstoot. Verder worden reststromen hergebruikt waarmee voedselverspilling wordt tegengegaan. Ook zal het dierwelzijn verbeteren. Verder is het voornemen om ruimte te bieden aan educatie (kookworkshops) en wordt een zorgboerderij opgestart. Het bedrijf zal in zijn eigen energiebehoefte voorzien. De gemeente wil samen met initiatiefnemer aan de slag om een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen. In het plan zullen regels worden opgenomen waarin de gewenste transformatie tot een duurzame bedrijfsvoering wordt vastgelegd. In het plan worden niet alleen de toegestane functies vastgelegd, maar worden onder andere milieuaspecten geborgd en een maximaal aantal verkeersbewegingen bepaald.

Onderdeel C

Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw worden het gebied Hollandse IJssel noordwesthoek in de gemeente IJsselstein en het plangebied van het parapluplan evenemententerreinen in de gemeente Meppel toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze regeling aan dit experiment worden toegevoegd, zijn of worden bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van toepassing waarin gemeenten ruimte willen bieden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).

Onderdeel D

In dit onderdeel wordt aan artikel 3.6 een tijdsduur (17 juli 2025) toegevoegd die abusievelijk ontbrak. Met de tijdsduur wordt aangegeven tot wanneer de bij regeling toegevoegde gemeenten gebruik kunnen maken van het experiment. Met het experiment in artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo.

Onderdeel E

In dit onderdeel is aan artikel 3.7 de abusievelijk ontbrekende tijdsduur toegevoegd. Hiermee wordt bepaald dat bij regeling toegevoegde gemeenten tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruik kunnen maken van het experiment in artikel 6q van het Bu Chw. Op grond van dit experiment is het mogelijk om in de bouwverordening te bepalen dat voor een te bouwen gebouw een milieuprestatie geldt van ten hoogste 0,9.

Onderdeel F

Met onderdeel F worden twee artikelen toegevoegd aan de Ru Chw waarmee het toepassingsbereik van twee experimenten uit het Bu Chw wordt uitgebreid. De artikelen worden hieronder toegelicht.

Artikel 3.8

In dit artikel wordt de gemeente Montferland toegevoegd aan het experiment in artikel 7j van het Bu Chw. Het experiment maakt het mogelijk om op locaties die in een bestemmingsplan zijn aangewezen gedurende een periode van vijftien jaar na inwerkingtreding van dat plan collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op de grond of op een op de grond staand bouwwerk te plaatsen zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is vereist.1 Op grond van het tweede lid moet de aanwijzing van de locaties hebben plaatsgevonden voor 1 januari 2024. Voor deze tijdsduur is aangesloten bij de voorgenomen wijziging van de tijdsduur van artikel 7j van het Bu Chw met de twintigste tranche van dat besluit. Verder mag het bouwwerk waarop de collectoren of panelen worden geplaatst niet hoger zijn dan vijf meter en mag dit niet voorzien zijn van een op de grond gelegen buitenruimte. Daarnaast kunnen in het bestemmingsplan regels worden opgenomen over het uiterlijk van de bouwwerken en beleidsregels worden opgenomen die zien op de redelijke eisen van welstand die aan dergelijke bouwwerken worden gesteld.

De gemeente Montferland wil vrijkomende voetbalvelden in de kern Braamt voor een periode van minimaal vijftien jaar, gebruiken voor het opwekken van zonne-energie met zonnepanelen. Het realiseren van de zonne-akker is een onderdeel van het Dorpsplan dat door de inwoners van Braamt is opgesteld. De inkomsten van de energieopwekking worden gebruikt om het krediet terug te betalen dat de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor de verbouwing van het dorpshuis.

Artikel 3.9

In dit artikel wordt de gemeente Peel en Maas toegevoegd aan het experiment in artikel 7z van het Bu Chw. Met dit experiment kunnen burgemeester en wethouders voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor een veehouderij waardoor overschrijdingen van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10), zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, kunnen worden weggenomen. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting bij de negentiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2020, nr. 75).

Uit de jaarlijkse rapportage van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) blijkt dat een vergunningplichtige veehouderij in de gemeente Peel en Maas een zogenoemd NSL-knelgeval is. Op een burgerwoning nabij de veehouderij vindt overschrijding van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (fijnstof) plaats. Op grond van Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU 2008, L 152) is Nederland verplicht om die knelgevallen op te lossen. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: Ministerie van l&W) pakt met gemeenten de knelpunten aan. Op basis van de vigerende wet- en regelgeving kan het college van burgemeester en wethouders op dit moment in een omgevingsvergunning geen voorschriften opleggen om zodanige maatregelen af te dwingen dat deze overschrijdingen worden opgelost. Omdat de gemeente Peel en Maas verantwoording draagt om het knelgeval op te lossen, heeft het Ministerie van l&W de gemeente verzocht om gebruik te maken van de mogelijkheden die artikel 7z van het Bu Chw biedt om de veehouderij extra reducerende maatregelen op te leggen waardoor de overschrijding door fijnstof op de woning wordt opgelost. Voor de kosten die dit met zich meebrengt is nadeelcompensatie voor de ondernemer mogelijk.

Artikel II

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (zevende tranche).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Met de twintigste tranche van het Bu Chw wordt de periode van vijftien jaar verlengd tot dertig jaar.

Naar boven