TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de zevende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de
Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), een gebied toegevoegd. Het gaat om het gebied
van het Project Oevers Roode Vaart in de gemeente Moerdijk. Dit gebied wordt ook toegevoegd
aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw), omdat op voorhand duidelijk
is dat beide instrumenten noodzakelijk zijn om de in het deelgebied gewenste ontwikkelingen
te realiseren.
In onderdeel B worden acht gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen
op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Den Haag, Gilze en Rijen, Gorinchem, IJsselstein,
Meppel, Moerdijk, Neder-Betuwe en Weert.
In onderdeel C worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade
bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Het
gaat om het gebied Hollandse IJssel noordwesthoek in de gemeente IJsselstein en het
gebied van het parapluplan voor evenemententerreinen in de gemeente Meppel. Beide
gebieden worden in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment van
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw
(zie onderdeel B, onder at en au). Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het vaststellen van planschade
te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning
voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.
Met de onderdelen D en E wordt een tijdsduur toegevoegd aan de artikelen 3.6 en 3.7 van de Ru Chw. Voor deze
experimenten was de tijdsduur abusievelijk nog niet in de regeling aangegeven.
Met onderdeel F wordt het toepassingsbereik van de artikelen 7j en 7z van het Bu Chw uitgebreid.
Aan het experiment in artikel 7j van het Bu Chw wordt de gemeente Montferland toegevoegd.
Dit experiment maakt het mogelijk om op locaties die in een bestemmingsplan zijn aangewezen
gedurende een periode van vijftien jaar na inwerkingtreding van dat plan collectoren
voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking te plaatsen zonder dat
daarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Het aanwijzen van locaties in een bestemmingsplan
is mogelijk tot 1 januari 2024, mits het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage
is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het experiment in artikel
7z van het Bu Chw wordt met de gemeente Peel en Maas uitgebreid. Met dit experiment
kunnen burgemeester en wethouders voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunningen
van veehouderijen waardoor overschrijdingen van de grenswaarden voor zwevende deeltjes
(PM10), zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, kunnen worden weggenomen.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het
geval. Voor veel van de bij deze regeling toegevoegde projecten en gebieden geldt
namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan,
noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor
is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd. Voor de uitbreiding van artikel 7z van het Bu Chw met de
gemeente Peel en Maas vindt de nadere besluitvorming over de toepassing van het experiment
plaats bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten. Het college
van burgemeester en wethouders is daarbij het bevoegd gezag. De raad van de gemeente
Peel en Maas is met een raadsinformatiebrief op de hoogte gebracht van de aanvraag
voor het experiment door het college.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, wordt
een gebied toegevoegd: het Project Oevers Roode Vaart in de gemeente Moerdijk. Zoals
in de toelichting bij de eerste tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden vooral om het mogelijk maken van
gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte
niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan intensivering
van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied
maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een
voorwaarde hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk
binnen tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de
geldende milieunormen wordt voldaan.
Project Oevers Roode Vaart, Moerdijk
De gemeente wil al langere tijd woningbouw mogelijk maken op de oevers van de Roode
Vaart, grenzend aan bedrijventerrein Molengors in Zevenbergen. Door de ligging van
het terrein, omsloten door woningbouw, zijn in de afgelopen jaren meerdere bedrijven
op het terrein gestopt. Met een zittend autoschadeherstelbedrijf is een afspraak gemaakt
over het op termijn beëindigen van de bedrijfsvoering. De bedrijfsactiviteiten van
een ander bedrijf blijken in de praktijk veel minder zwaar te zijn dan de geldende
planologische mogelijkheden toestaan. Daarmee zijn mogelijkheden ontstaan voor de
ontwikkeling van woningbouw.
Voor het te beëindigen autoschadebedrijf wordt een persoonsgebonden overgangsregeling
opgenomen waarmee de bedrijfsvoering tot vijf jaar na vaststelling van het bestemmingsplan
kan worden voortgezet. Vooruitlopend op de bedrijfsbeëindiging wil de gemeente de
woningbouw op de oevers van de Roode Vaart mogelijk maken met de instrumenten die
de status van het ontwikkelingsgebied op grond van de Chw biedt. Het project Oevers
Roode Vaart wordt ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte. In het nieuwe bestemmingsplan met verbrede reikwijdte zullen de resterende
bedrijven een juridische regime krijgen dat recht doet aan hun feitelijke bedrijfsvoering.
In onderdeel B van deze toelichting is het op te stellen bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte voor dit gebied nader beschreven.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw worden acht gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen
op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot
een integraler plan met nieuwe instrumenten dat lijkt op een omgevingsplan. De gemeenten
waar deze gebieden liggen, hebben te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op
het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste
ontwikkelingen in de desbetreffende gebieden. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld
organische gebiedsontwikkeling lastig te realiseren. Ook zijn de ambities vanuit het
integrale gedachtegoed dat de Omgevingswet voor ogen heeft minder goed te verwezenlijken.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Den Haag, Gilze en Rijen, Gorinchem,
IJsselstein, Meppel, Moerdijk, Neder-Betuwe en Weert. De aangewezen projecten binnen
de gebieden bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige
gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar
regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte. In andere gevallen weet de gemeente wel de gewenste ontwikkelingsrichting
en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende mogelijkheid biedt om
deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer
de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben
nog geen duidelijkheid over welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen
worden in het bestemmingsplan. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw,
waarmee onder meer organische ontwikkeling van een gebied en de verbreding van een
goede ruimtelijke ordening naar een evenwichtige toedeling van functies aan locaties
mogelijk wordt gemaakt, wordt voorzien in de behoeften van deze gemeenten om flexibele,
ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen op te stellen die bijdragen aan een veilige
en gezonde fysieke leefomgeving.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd,
zijn hieronder beschreven.
Central Innovation District, gemeente Den Haag
Het Central Innovation District (CID) is het gebied tussen en rondom de stations Hollands
Spoor, Den Haag Centraal en Den Haag Laan van Nieuw Oost-Indië. Dit gebied zal zich
de komende twintig jaar verder verdichten en transformeren tot een hoogstedelijk gemengd
gebied met onder meer 18.500 tot 24.000 nieuwe woningen en minimaal 25.000 nieuwe
arbeidsplaatsen. Daarbij heeft de gemeente Den Haag hoge ambities op het gebied van
onder meer duurzaamheid, natuurinclusief bouwen, energietransitie en klimaatadaptatie.
Het hoogstedelijke CID met veel infrastructuur is extra gevoelig voor de gevolgen
van klimaatverandering, door de mate van verharding en verdere verdichting. Daarom
wil de gemeente Den Haag het gebied klimaatadaptief ontwikkelen teneinde hittestress
te beperken en water op te vangen, maar ook om energieopwekking op grote schaal mogelijk
te maken.
Bij de inrichting wordt rekening gehouden met variatie in weersomstandigheden zoals
natte en droge periodes. Bij het bouwen in en inrichten van het CID krijgen flexibel
bouwen en circulair materiaalgebruik veel aandacht en is er ruimte voor innovatieve
ideeën uit de markt. Daarnaast wil de gemeente in het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte het bestaande beleid op het gebied van woningdifferentiatie, afvalinzameling
en mobiliteit zo flexibel mogelijk borgen. Via het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
kunnen deze ambities verankerd worden in het ruimtelijk-planologisch kader en kan
voorzien worden in de gewenste flexibiliteit.
N631 onderdoorgang spoor Rijen, gemeente Gilze en Rijen
De provinciale weg N631 in Rijen heeft een belangrijke gebiedsontsluitende functie
in zowel het regionale als ook het lokale wegennet. De N631 kruist dichtbij de bebouwde
kom van Rijen de spoorweg Breda – Tilburg via een gelijkvloerse overweg. Op een afstand
van ongeveer 100 meter van de overweg bevindt zich ook een met verkeerslichten geregelde
kruising. Door die korte afstand kunnen zowel voor de kruising als voor de overweg
(dubbele) wachtrijen ontstaan, wat leidt tot tijdsverlies en belemmering van de doorstroming.
De wachtrijen zijn niet op te lossen door de verkeerslichtenregeling en de overwegbeveiliging
aan elkaar te koppelen, omdat een afstemming tussen beide verkeersregelinstallaties
een lange afsluitingsduur van de spoorwegovergang tot gevolg heeft. Om het wachttijdenprobleem
op te lossen en de doorstroming van het verkeer te verbeteren, zal een spooronderdoorgang
worden gerealiseerd. Ook wordt de kruising met verkeerslichten op de provinciale weg
vervangen door een rotonde. Een ongelijkvloerse spoorwegkruising bevordert de veiligheid
en leefbaarheid van het gebied. Naar verwachting zullen de werkzaamheden voor de onderdoorgang
zich over een periode van ongeveer zeven jaar uitstrekken. Gedurende de bouwwerkzaamheden
voor de onderdoorgang zal het verkeer de huidige spoorwegovergang niet kunnen gebruiken.
Met een tijdelijke spoorwegovergang direct ten westen van de huidige overweg kan dit
probleem worden opgelost en zal het verkeer het spoor kunnen kruisen en geen hinder
ondervinden van de werkzaamheden. De bestemming van de tijdelijke overgang dient dus
voor een periode van minstens zeven jaar te gelden. Op grond van de Wet ruimtelijke
ordening (hierna: Wro) geldt een tijdelijke bestemming echter voor een periode van
maximaal vijf jaar. Door gebruik te maken van artikel 7c van het Bu Chw is het mogelijk
om in afwijking van artikel 3.2 van de Wro een voorlopige bestemming voor de tijdelijk
spoorwegovergang voor een termijn van ten hoogste tien jaar toe te kennen.
Vleugels van Gorinchem, gemeente Gorinchem
Met de Vleugels van Gorinchem, een groot binnenstedelijk transformatieproject, richt
de gemeente zich op het zijn van een inclusieve, vitale en duurzame stad met een regionale
functie. Het project maakt tevens onderdeel uit van de Regiodeal Drechtsteden-Gorinchem.
Momenteel kennen de gebieden die tot de Vleugels van Gorinchem behoren weinig aansluiting
met de omliggende gebieden. Het zijn vooral werk- en kantorengebieden zonder verbinding
met de binnenstad en omliggende woongebieden. Na de transformatie moeten deze gebieden
kleurrijke en eigenzinnige stadsdelen worden waarin gewoond en gewerkt wordt en waar
ook andere stedelijke functies een plek krijgen. De identiteit van de gebieden wordt
onder meer gevormd door het industriële verleden. Op de verschillende locaties in
het projectgebied zullen in de periode tot 2040 ongeveer 2.000 woningen worden gebouwd
en wordt ruimte gereserveerd voor ongeveer 7.000 m2 basisvoorzieningen. De gemeente Gorinchem heeft daarbij hoge duurzaamheidsambities.
Zo wil de gemeente in het gebied onder meer gebruik maken van industriële restwarmte
en thermische energie uit de Linge voor de verwarming van gebouwen en onderzoekt de
gemeente de mogelijkheid om circulair te bouwen.
Ook zal geëxperimenteerd worden met andere vormen van mobiliteit dan de traditionele
automobiliteit. Er wordt ingezet op een lage parkeernorm en alternatieve vormen van
vervoer (OV-hub, goede fietsverbindingen). Om de zittende of te verplaatsen bedrijvigheid
en de woningbouw op een goede manier te combineren, zullen in het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte regels worden opgenomen die ervoor zorgdragen dat de bedrijven
kunnen functioneren zonder dat toekomstige bewoners zich zorgen hoeven te maken over
zaken als luchtkwaliteit en geluidshinder. Daarnaast wil de gemeente Gorinchem bij
de transformatie ook inzetten op groene verstedelijking door onder meer een ecologische
verbinding vanuit de stad naar het buitengebied te herstellen en ervoor te zorgen
dat de gebieden klimaatadaptief worden ingericht. Om de hiervoor genoemde ontwikkelingen
in een bestemmingsplan te kunnen vertalen, heeft de gemeente Gorinchem behoefte aan
een bredere reikwijdte van het bestemmingsplan. Het huidige uitgangspunt van een goede
ruimtelijke ordening is daarvoor te beperkend. Ook heeft de gemeente behoefte aan
een flexibeler bestemmingsplan, waarmee meebewogen kan worden in de tijd en ruimte
gegeven kan worden aan marktpartijen.
Hollandse IJssel noordwesthoek, gemeente IJsselstein
Door de groei van het aantal inwoners in de regio Utrecht is er behoefte aan meer
recreatiemogelijkheden. Een van de beoogde gebieden voor recreatieve ontwikkeling
is de zone langs de Hollandse IJssel in het buitengebied ten noorden van de kern IJsselstein.
In de nabijheid van het plangebied zijn al enkele recreatieve voorzieningen aanwezig,
zoals het IJsselbos, een jachthaven met restaurant, meerdere campings en een fietsroute.
Met de beoogde recreatieve ontwikkeling zal dit gebied veranderen in een samenhangend
natuur- en recreatiegebied met afwisselend bossen en open ruimten. In het gebied komen
voorzieningen voor wandelen en fietsen, horeca en verblijfsrecreatie.
Door de ontwikkeling van het recreatiegebied neemt de aantrekkelijkheid van de regio
Utrecht toe als woon- en werkgebied. De aanwezigheid van recreatiegebieden draagt
bij aan een goed vestigingsklimaat. De omzetting van agrarische gronden naar recreatieve
gronden zal bijdragen aan een vermindering van de stikstofdepositie en beheerder Staatsbosbeheer
zal bedrijven de gelegenheid bieden om te investeren in zogenoemde CO2-compensatiebossen. Diverse plant- en diersoorten, zoals struweel- en bosvogels, vleermuizen
en marterachtigen, zullen profiteren van de toekomstige natuurlijke inrichting van
het gebied. De gemeente IJsselstein wil via uitnodigingsplanologie samen met ondernemers
invulling geven aan de recreatieve ontwikkeling. Een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte is hiervoor een geschikt instrument. In het vast te stellen bestemmingsplan
zullen de kaders worden omschreven waarbinnen de ontwikkelingen dienen plaats te vinden,
maar wordt geen statisch eindbeeld vastgelegd. Dit maakt het mogelijk om nog onbekende,
maar wel binnen de kaders passende initiatieven van ondernemers toe te laten. Door
het opnemen van open normen die met beleidsregels worden ingevuld, ontstaat een flexibel
plan dat ruimte biedt aan gewenste initiatieven, maar dat tevens ongewenste ontwikkelingen
kan tegenhouden of voorkomen.
Ook zullen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte regels worden opgenomen
met betrekking tot de gewenste landschappelijke kwaliteit, de milieusituatie, de beoogde
natuurontwikkeling en de instandhouding van het cultureel erfgoed (waaronder archeologie).
Op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan zal nog niet bekend zijn welke
initiatieven zich zullen aandienen. Daarom wordt het gebied tevens toegevoegd aan
het experiment met het verleggen van planschade als bedoeld in artikel 7w van het
Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in het bestemmingsplan bepaalde onderzoekverplichtingen
te verschuiven naar het moment van de concrete aanvraag van het initiatief. De omgevingsvergunning
waarmee een initiatief mogelijk wordt gemaakt, zal in geval van eventuele indirecte
planschade als schadeveroorzakend gelden. In onderdeel C van deze toelichting wordt
de toepassing van het experiment met het verleggen van planschade voor dit plangebied
nader toegelicht.
Evenemententerreinen, gemeente Meppel
De gemeente Meppel wil een paraplubestemmingsplan opstellen met daarin een flexibele
en eenduidige regeling voor evenementen in en nabij het centrum van Meppel, in Nijeveen
en in Rogat. In het bestemmingsplan worden geen evenementenlocaties aangewezen, maar
worden per locatieprofiel de kaders en randvoorwaarden voor evenementen vastgelegd.
De kaders en randvoorwaarden zien op alle gevolgen van een evenement voor de fysieke
leefomgeving en ze gelden als toetsingskader bij het verlenen van een vergunning voor
de bestemmingsplanactiviteit. Voor kleinere evenementen kan een meldingsplicht volstaan.
Het parapluplan met verbrede reikwijdte biedt een integraal en eenduidig toetsingskader
voor evenementen, maar aspecten die de openbare orde en veiligheid aangaan blijven
wel in de APV geregeld.
Aangezien in principe op alle locaties in het plangebied van het parapluplan evenementen
zijn toegestaan, kan dit nadelige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld omwonenden, wat
tot planschadeclaims kan leiden. Niet alle locaties in het plangebied lenen zich even
goed voor het houden van evenementen en op veel locaties zal wellicht ook nimmer een
evenement plaatsvinden. Om te voorkomen dat door de vaststelling van het parapluplan
een schadeveroorzakend besluit wordt genomen, wordt het plangebied in deze regeling
ook toegevoegd aan het experiment in artikel 7w van het Bu Chw (zie verder de toelichting
bij onderdeel C van deze regeling). De omgevingsvergunning waarmee een evenement mogelijk
wordt gemaakt, zal dan in het geval van eventuele indirecte planschade als schadeveroorzakend
gelden.
Project Oevers Roode Vaart, gemeente Moerdijk
Op de oevers van de Roode Vaart, aan de zuidzijde van de kern Zevenbergen, op en nabij
het bedrijventerrein Molengors wil de gemeente een duurzame en klimaatbestendige woonwijk
realiseren. Het transformeren van een gedeelte van het bedrijventerrein tot woningbouwlocatie
draagt bij aan het verwezenlijken van de regionale woningbouwopgave. Verder wordt
in het plan veiliggesteld dat de Roode Vaart een bijdrage levert aan het veiligstellen
van de zoetwatervoorziening voor West-Brabant, na heropening van de haven in Zevenbergen.
De kans op eventuele vervuiling van het water is kleiner bij een woningbouwlocatie
op de oevers dan bij een bedrijventerrein. De gemeente wil de regels die zien op het
bereiken van de gewenste duurzaamheid en klimaatadaptatie, waaronder hittestress,
vastleggen in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Verder wil de gemeente
door toevoeging aan het experiment op grond van artikel 7c van het Bu Chw voorkomen
dat het wegbestemmen van jarenlang onbenutte bouwmogelijkheden aanleiding kan geven
tot planschadevergoeding.
Kern IJzendoorn, gemeente Neder-Betuwe
De gemeente Neder-Betuwe wil voor de kern IJzendoorn een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte opstellen om zodoende ambtelijk en bestuurlijk ervaring op te doen met
het werken zoals dat onder de aanstaande Omgevingswet gaat plaatsvinden. Door een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen, wil de gemeente oefenen met
het maken van een integraal plan dat bijdraagt aan het verwezenlijken van een goede
fysieke leefomgeving. Het bestemmingsplanproces zal er ook toe leiden dat de samenwerking
tussen de verschillende beleidsafdelingen, het college van burgemeester en wethouders
en de raad wordt bevorderd. Verder kan geoefend worden met digitalisering van het
plan volgens de laatste standaarden.
Stadsboerderij Hushoven, gemeente Weert
De gemeente Weert is voornemens om op de locatie en in de gebouwen van een bestaande
intensieve veehouderij aan de Koenderstraat 9 ruimte te bieden om een zogenoemde stadsboerderij
op te richten. De stadsboerderij wordt een kleinschalig, gemengd agrarisch bedrijf
dat als voorbeeld voor de sector kan dienen. Op de stadsboerderij wordt op duurzame,
diervriendelijke wijze gezonde voeding geproduceerd die onder meer op de ter plaatse
te houden streekmarkt wordt verkocht aan consumenten. Daarmee ontstaan mogelijkheden
om de breed gewenste verkorting van de voedselproductieketen te bewerkstelligen. De
ontwikkeling zal bijdragen aan een verlaging van de CO2-uitstoot. Verder worden reststromen hergebruikt waarmee voedselverspilling wordt
tegengegaan. Ook zal het dierwelzijn verbeteren. Verder is het voornemen om ruimte
te bieden aan educatie (kookworkshops) en wordt een zorgboerderij opgestart. Het bedrijf
zal in zijn eigen energiebehoefte voorzien. De gemeente wil samen met initiatiefnemer
aan de slag om een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen. In het plan
zullen regels worden opgenomen waarin de gewenste transformatie tot een duurzame bedrijfsvoering
wordt vastgelegd. In het plan worden niet alleen de toegestane functies vastgelegd,
maar worden onder andere milieuaspecten geborgd en een maximaal aantal verkeersbewegingen
bepaald.
Onderdeel C
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
in artikel 7w van het Bu Chw worden het gebied Hollandse IJssel noordwesthoek in de
gemeente IJsselstein en het plangebied van het parapluplan evenemententerreinen in
de gemeente Meppel toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment
van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan
naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming.
Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze regeling
aan dit experiment worden toegevoegd, zijn of worden bestemmingsplannen met verbrede
reikwijdte van toepassing waarin gemeenten ruimte willen bieden aan verschillende
initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling
op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal
worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het
plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de
Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk
worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht.
Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan
van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een
hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die daadwerkelijk
worden gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen,
maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt
verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor
een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).
Onderdeel D
In dit onderdeel wordt aan artikel 3.6 een tijdsduur (17 juli 2025) toegevoegd die
abusievelijk ontbrak. Met de tijdsduur wordt aangegeven tot wanneer de bij regeling
toegevoegde gemeenten gebruik kunnen maken van het experiment. Met het experiment
in artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in
artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(hierna: Wabo), niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij
ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit
voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder
a, onder 3°, van de Wabo.
Onderdeel E
In dit onderdeel is aan artikel 3.7 de abusievelijk ontbrekende tijdsduur toegevoegd.
Hiermee wordt bepaald dat bij regeling toegevoegde gemeenten tot de inwerkingtreding
van de Omgevingswet gebruik kunnen maken van het experiment in artikel 6q van het
Bu Chw. Op grond van dit experiment is het mogelijk om in de bouwverordening te bepalen
dat voor een te bouwen gebouw een milieuprestatie geldt van ten hoogste 0,9.
Onderdeel F
Met onderdeel F worden twee artikelen toegevoegd aan de Ru Chw waarmee het toepassingsbereik
van twee experimenten uit het Bu Chw wordt uitgebreid. De artikelen worden hieronder
toegelicht.
Artikel 3.8
In dit artikel wordt de gemeente Montferland toegevoegd aan het experiment in artikel
7j van het Bu Chw. Het experiment maakt het mogelijk om op locaties die in een bestemmingsplan
zijn aangewezen gedurende een periode van vijftien jaar na inwerkingtreding van dat
plan collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op de
grond of op een op de grond staand bouwwerk te plaatsen zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning
is vereist.1 Op grond van het tweede lid moet de aanwijzing van de locaties hebben plaatsgevonden
voor 1 januari 2024. Voor deze tijdsduur is aangesloten bij de voorgenomen wijziging
van de tijdsduur van artikel 7j van het Bu Chw met de twintigste tranche van dat besluit.
Verder mag het bouwwerk waarop de collectoren of panelen worden geplaatst niet hoger
zijn dan vijf meter en mag dit niet voorzien zijn van een op de grond gelegen buitenruimte.
Daarnaast kunnen in het bestemmingsplan regels worden opgenomen over het uiterlijk
van de bouwwerken en beleidsregels worden opgenomen die zien op de redelijke eisen
van welstand die aan dergelijke bouwwerken worden gesteld.
De gemeente Montferland wil vrijkomende voetbalvelden in de kern Braamt voor een periode
van minimaal vijftien jaar, gebruiken voor het opwekken van zonne-energie met zonnepanelen.
Het realiseren van de zonne-akker is een onderdeel van het Dorpsplan dat door de inwoners
van Braamt is opgesteld. De inkomsten van de energieopwekking worden gebruikt om het
krediet terug te betalen dat de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor de verbouwing
van het dorpshuis.
Artikel 3.9
In dit artikel wordt de gemeente Peel en Maas toegevoegd aan het experiment in artikel
7z van het Bu Chw. Met dit experiment kunnen burgemeester en wethouders voorschriften
verbinden aan de omgevingsvergunning voor een veehouderij waardoor overschrijdingen
van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10), zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, kunnen worden weggenomen.
Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de negentiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2020, nr. 75).
Uit de jaarlijkse rapportage van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
(NSL) blijkt dat een vergunningplichtige veehouderij in de gemeente Peel en Maas een
zogenoemd NSL-knelgeval is. Op een burgerwoning nabij de veehouderij vindt overschrijding
van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (fijnstof) plaats. Op grond van Richtlijn
2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit
en schonere lucht voor Europa (PbEU 2008, L 152) is Nederland verplicht om die knelgevallen
op te lossen. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: Ministerie
van l&W) pakt met gemeenten de knelpunten aan. Op basis van de vigerende wet- en regelgeving
kan het college van burgemeester en wethouders op dit moment in een omgevingsvergunning
geen voorschriften opleggen om zodanige maatregelen af te dwingen dat deze overschrijdingen
worden opgelost. Omdat de gemeente Peel en Maas verantwoording draagt om het knelgeval
op te lossen, heeft het Ministerie van l&W de gemeente verzocht om gebruik te maken
van de mogelijkheden die artikel 7z van het Bu Chw biedt om de veehouderij extra reducerende
maatregelen op te leggen waardoor de overschrijding door fijnstof op de woning wordt
opgelost. Voor de kosten die dit met zich meebrengt is nadeelcompensatie voor de ondernemer
mogelijk.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben
zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte
experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot
besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten
met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure
voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (zevende tranche).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren