ARTIKEL I
De Regeling inburgering wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.2d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.2e
Van de verplichting om het onderdeel Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt van
het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, te behalen is vrijgesteld degene die de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2,
eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, heeft afgerond.
B
Artikel 2.4b, onderdeel a, komt te luiden:
-
a. ten minste viermaal heeft deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van het inburgeringsexamen,
waarvan ten hoogste twee van de examenpogingen de overeenkomstige onderdelen van het
staatsexamen Nederlands als tweede taal betreffen, en ten minste 600 uur bij een cursusinstelling
met het Blik op Werk-keurmerk heeft deelgenomen aan:
-
1°. een inburgeringscursus;
-
2°. een combinatie van een alfabetiseringscursus en een inburgeringscursus, waarbij ten
minste 200 uur besteed is aan de inburgeringscursus;
-
3°. een cursus Nederlands als tweede taal; of
-
4°. een combinatie van een inburgeringscursus en een cursus Nederlands als tweede taal;
C
In artikel 2.4b, onderdeel c, wordt ‘een alfabetiseringscursus en een daaropvolgende
inburgeringscursus’ vervangen door ‘een combinatie van een alfabetiseringscursus en
een inburgeringscursus’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020.
TOELICHTING
Met deze regeling worden drie onderdelen van de Regeling inburgering gewijzigd.
Vrijstelling ONA
De eerste wijziging betreft een vrijstelling voor het examenonderdeel Oriëntatie op
de Nederlandse arbeidsmarkt (ONA) voor studenten die succesvol een entreeopleiding
(mbo niveau 1) hebben afgerond.
Inburgeringsplichtigen moeten na hun inburgering in staat zijn om in de samenleving
mee te doen, economisch zelfredzaam te worden en een bijdrage te leveren aan de maatschappij.
Zonder kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen inburgeraars niet voldoen aan
hun inburgeringsplicht. Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt (ONA) is daarom
een verplicht onderdeel van het inburgeringstraject.
De voorstelde wijziging zorgt ervoor dat studenten die succesvol een entreeopleiding
(mbo niveau 1) hebben afgerond een vrijstelling voor het onderdeel ONA krijgen. De
reden hiervoor is dat de lesstof en eindtermen van ONA in hoge mate overlappen met
het onderdeel Loopbaan van de entreeopleiding. De verwachting is dan ook dat studenten
die een entreeopleiding succesvol hebben afgerond minimaal evenveel kennis en competenties
hebben om de Nederlandse arbeidsmarkt te betreden als inburgeringsplichtigen die ONA
hebben afgerond. Dit blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door Regioplan in opdracht
van het Ministerie van SZW.1
Ontheffing inburgeringsplicht analfabete inburgeringsplichtigen
De tweede wijziging betreft de uitbreiding van de ontheffingsmogelijkheid op grond
van aantoonbaar geleverde inspanningen van analfabete inburgeringsplichtigen. In de
huidige regeling (artikel 2.4b, onderdeel c, van de Regeling inburgering) kunnen zij
alleen ontheven worden van de inburgeringsplicht op grond van aantoonbaar geleverde
inspanningen wanneer uit een leerbaarheidstoets blijkt dat de inburgeringsplichtige
niet het leervermogen heeft om het inburgeringsexamen te halen. Het komt echter voor
dat voor sommige van deze inburgeringsplichtigen uit deze toets blijkt dat zij dit
leervermogen wel bezitten maar dat zij toch niet in staat zijn alle examenonderdelen
te behalen. Dat betekent dat als zij in aanmerking willen komen voor de ontheffing
op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen op grond van artikel 2.4b, onderdeel
a, van de Regeling inburgering, zij na hun alfabetiseringsuren nog 600 uur inburgeringsonderwijs
moeten volgen. Daarnaast moet de inburgeringsplichtige elk niet behaald examenonderdeel
ten minste vier keer geprobeerd hebben.
Dit uitgangspunt leidt er toe dat sommige inburgeringsplichtigen in de knel komen.
De prijs per lesuur is de laatste jaren zodanig gestegen dat inburgeringsplichtigen
nog maar maximaal ongeveer 700 uur les kunnen bekostigen uit de lening (ervan uitgaande
dat ze alle examenonderdelen vier keer moeten afleggen). Dit betekent dat inburgeringsplichtigen
die meer dan 100 uur hebben besteed aan hun alfabetisering, onvoldoende lessen kunnen
bekostigen uit de lening om in aanmerking te komen voor een ontheffing op grond van
artikel 2.4b, onderdeel a.
Door deze wijziging kunnen inburgeringsplichtigen die minimaal 600 uur een combinatie
van alfabetiserings-en inburgeringslessen hebben gevolgd, waarvan minimaal 200 uur
inburgeringscursus, in aanmerking komen voor een ontheffing. Er is voor minimaal 200
uur gekozen omdat met alleen een alfabetiseringscursus iemand zich niet kan voorbereiden
op het inburgeringsexamen en er wel sprake moet zijn van enigszins betekenisvolle
voorbereiding op het examen. Uit informatie van de MBO raad blijkt dat analfabeten
die in aanmerking willen komen voor deze ontheffing vaak na 100 of 150 uur alfabetiseringsonderwijs
over gestapt zijn naar inburgeringsonderwijs zodat de eis van minimaal 200 uur inburgeringsonderwijs
geen belemmering is. De verplichting om elke examenonderdeel ten minste vier keer
geprobeerd te hebben blijft staan.
Vervallen volgtijdelijkheid alfabetiseringscursus en inburgeringscursus
De leerbaarheidstoets die moet worden afgelegd om in aanmerking te komen voor een
ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen kan in het huidige artikel
2.4b, onderdeel c, van de Regeling inburgering alleen worden aangevraagd wanneer iemand
ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een alfabetiseringscursus en een daaropvolgende
inburgeringscursus. Voor deze volgtijdelijkheid was gekozen om te voorkomen dat misbruik
zou worden gemaakt van deze bepaling omdat het cursusinstellingen en inburgeringsplichtigen
zou kunnen stimuleren te gaan inzetten om na het volgen van inburgeringscursus weer
terug zouden gaan naar een alfabetiseringscursus om zo op de gemakkelijkst mogelijke
manier een ontheffing via de leerbaarheidstoets te verkrijgen. In de praktijk blijkt
het voor te komen dat door een verkeerde inschatting van leercapaciteit van een inburgeringsplichtige
de cursusinstelling iemand met een inburgeringscursus start en dat na verloop van
tijd blijkt dat iemand eerst moet alfabetiseren. Wanneer deze eerst gevolgde inburgeringsuren
niet mogen meetellen kan deze volgtijdelijkheid een probleem zijn. Dat blijkt uit
verschillende aanvragen tot ontheffing die zijn ingediend na de verruiming van de
ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen per 1 juli 20182. Daarom wordt deze voorwaarde geschrapt. Iemand kan de leerbaarheidstoets aanvragen
wanneer hij ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een combinatie van een alfabetiseringscursus
en een inburgeringscursus. De eisen dat de cursus bij een instelling met het keurmerk
van Blik op Werk moet zijn gevolgd en dat ten minste 300 uur besteed moet zijn aan
de alfabetiseringscursus blijven onveranderd.
Voor de regeldruk hebben deze wijzigingen positieve gevolgen. Degenen die een entreeopleiding
hebben afgerond hoeven niet meer het onderdeel ONA te behalen om te voldoen aan de
inburgeringsplicht.
De verruiming van de onderdelen a en c van artikel 2.4b leidt er toe dat om in aanmerking
te komen voor de ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen analfabeten
geen extra inburgeringsuren meer hoeven te volgen om aan het criterium van 600 uur
gevolgde cursusuren te voldoen.
Dientengevolge hebben deze wijzigingen ook beperkte positieve financiële gevolgen.
In de situatie dat de inburgeringsplichtige nog geld uit de lening beschikbaar heeft
hoeft dit niet aangewend te worden voor een ONA cursus of examen dan wel inburgeringscursusuren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees