TOELICHTING
1. Aanleiding
In 2016 zijn er diverse maatregelen in gang gezet die erop gericht zijn inburgeringsplichtigen
te stimuleren op een zo hoog mogelijk niveau in te burgeren:1 het afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal (taalniveau B1)2 (hierna: NT2) in plaats van het inburgeringsexamen (taalniveau A2) of het volgen
van een opleiding die leidt tot een vrijstellend diploma. Hoe hoger het inburgeringsniveau
van de inburgeringsplichtige, des te beter diens kansen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden
om te participeren in de Nederlandse samenleving.
De Regeling inburgering (hierna: de regeling) wordt nu zodanig gewijzigd dat deze
beter aansluit bij de wens dat inburgeringsplichtigen op een zo hoog mogelijk niveau
inburgeren.
2. Criteria voor ontheffing en verlenging bij inburgeren op hoger niveau
In de regeling zijn de criteria voor ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde
inspanningen van de inburgeringsplicht en voor verlenging op grond van niet- verwijtbaarheid
van de inburgeringstermijn vastgelegd. Deze criteria blijken nu niet volledig aan
te sluiten op de wens om inburgeringsplichtigen op een zo hoog mogelijk niveau te
laten inburgeren. De oorspronkelijke criteria en de knelpunten daarbij worden in de
navolgende paragrafen besproken, waarbij bovendien wordt ingegaan op de wijziging
die deze regeling daarin heeft aangebracht.
2.1. Nederlands als tweede taal
Op grond van de regeling zoals deze luidde voor 1 juli 2018 kon ontheffing op grond
van aantoonbaar geleverde inspanningen worden verleend als de inburgeringsplichtige
ten minste 600 uur had deelgenomen aan een inburgeringscursus en ten minste viermaal
had deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van het inburgeringsexamen. De cursusuren
en pogingen voor het staatsexamen NT2 telden daarbij niet mee. Dit terwijl inburgeringsplichtigen
gestimuleerd worden om, indien mogelijk, het staatsexamen NT2 af te leggen. Deze discrepantie
leidde er toe dat degene die gestart is met een cursus NT2 en daarna niet in staat
blijkt te zijn te voldoen aan zijn inburgeringsplicht of daarvoor meer tijd nodig
blijkt te hebben, niet in aanmerking kwam voor ontheffing of verlenging.
De voorgestelde wijziging maakt het mogelijk ook uren en pogingen NT2 mee te tellen
voor ontheffing en verlenging.
2.2 Opleiding mbo 2 of hoger
Op grond van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering is
degene die beschikt over een diploma van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs,
hoger beroepsonderwijs, algemeen voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs
vanaf niveau 2, na onderwijs te hebben gevolgd in de Nederlandse taal (hierna: opleiding
mbo 2 of hoger) vrijgesteld van de inburgeringsplicht.
Op grond van de regeling zoals deze luidde voor 1 juli 2018 was verlenging van de
inburgeringstermijn op grond van het volgen van een opleiding mbo 2 of hoger niet
mogelijk. Dit terwijl inburgeringsplichtigen gestimuleerd worden een zo hoog mogelijke
opleiding te volgen. Het volgen van een mbo 2 opleiding of hoger is namelijk gunstig
voor de kansen van de nieuwkomer op de Nederlandse arbeidsmarkt en in de Nederlandse
samenleving. Voor nieuwkomers is het echter niet altijd mogelijk een mbo 2 opleiding
of hoger binnen de inburgeringstermijn van drie jaar af te ronden. Sommige opleidingen
(zoals een opleiding van hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs) beslaan
immers al meer dan de inburgeringstermijn van drie jaar.
De voorgestelde wijziging maakt het mogelijk de inburgeringstermijn te verlengen wanneer
een opleiding mbo 2 of hoger in de Nederlandse taal wordt of is gevolgd. De verlenging
wordt toegekend indien de inburgeringsplichtige gedurende de inburgeringstermijn voor
een dergelijke opleiding ingeschreven heeft gestaan. De duur van de verlenging is
ten hoogste gelijk aan de duur van de inschrijving met een maximum van twee jaar.
De verlenging wordt toegekend aan het einde van de inburgeringstermijn. Indien op
dat moment blijkt van een inschrijving als hiervoor bedoeld, wordt de verlenging toegekend.
Heeft betrokkene gedurende de verlenging de opleiding gevolgd zonder het betreffende
diploma te behalen, dan wordt op basis van de inschrijving gedurende de verlengde
termijn opnieuw een verlenging toegekend van ten hoogste twee jaar. De hier bedoelde
verlenging wordt telkens toegekend, zolang de betrokkene aan de betreffende opleiding
op het niveau van mbo 2 of hoger staat ingeschreven en het diploma nog niet heeft
behaald. Indien de opleiding tijdens de verlenging van de inburgeringstermijn gestaakt
wordt zonder dat het diploma is behaald, dan wordt geen verdere verlenging op deze
grond meer verleend en neemt DUO na beëindiging van de verlenging de handhaving ter
hand.
3. Ontheffing bij niet-leerbaarheid
Naast de inburgeringsplichtigen die inburgeren op een hoger niveau, staat de groep
inburgeringsplichtigen die niet leerbaar zijn. Die laatste groep kwam op grond van
de regeling zoals deze luidde voor 1 juli 2018 voor ontheffing in aanmerking wanneer
600 uur was deelgenomen aan een alfabetiseringscursus en vervolgens uit een door de
Minister afgenomen toets blijkt dat de inburgeringsplichtige niet het leervermogen
heeft om het inburgeringsexamen te halen. Hierbij telden alleen de uren besteed aan
een alfabetiseringscursus mee voor de ontheffing.
Het komt echter voor dat tijdens of na de alfabetiseringscursus al gestart wordt met
de inburgeringscursus, maar dat dit achteraf te voorbarig blijkt te zijn. Dan blijkt
tijdens de inburgeringscursus dat iemand niet in staat is zich de vaardigheden van
de Nederlandse taal op het niveau van het inburgeringsexamen (taalniveau A2) eigen
te maken. Dat leidt er toe dat wanneer inburgeringsplichtigen zowel uren alfabetiseringscursus
als uren inburgeringscursus hebben gevolgd, ze, om de toets te kunnen afleggen waaruit
blijkt dat de inburgeringsplichtige niet het leervermogen heeft om het inburgeringsexamen
te halen, alsnog uren alfabetiseringscursus moeten volgen om aan het criterium van
600 uur te voldoen.
Deze wijzigingsregeling maakt het mogelijk dat ook uren inburgeringscursus meetellen
voor een ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van niet- leerbaarheid.
4. Uitvoeringstoets DUO
DUO concludeert in de uitgebrachte uitvoeringstoets dat de wijzigingen leiden tot
diverse systeemaanpassingen, diverse aanpassingen in de werkprocessen, aanpassingen
op de website, aanpassingen van formulieren en de inzet van extra personeel. De met
de realisatie van de voorgestelde wijzigingen gemoeide incidentele (eenmalige) kosten
gerelateerd aan ICT zijn geraamd op € 200.000,00 en worden opgevangen binnen het voor
DUO beschikbare financiële kader. De structurele kosten worden voor 2018 en 2019 geraamd
op € 75.000 en voor 2020 op € 70.000.
De wijzigingen zijn voor DUO maakbaar, zowel wat betreft de systeemaanpassingen als
de procesaanpassingen en voor de uitvoeringsorganisatie.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.
6. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
De onderhavige wijzigingsregeling introduceert het begrip ‘cursus Nederlands als tweede
taal’. Dit begrip wordt hier van een definitie voorzien. Tekstueel wordt hier aangesloten
bij de definitie van het begrip inburgeringscursus. De definitie van dit laatste begrip
wordt in deze regeling wettechnisch en grammaticaal aangepast.
Artikel I, onderdeel B, C, H en M
In de onderdelen B en C worden verschrijvingen herstelt. In artikel 3.10, eerste lid,
werd per abuis verwezen naar het Besluit inburgering in plaats van de Wet inburgering.
In bijlage 2 werd in het opschrift verwezen naar het tweede lid van artikel 2.2. Dit
artikel bestaat echter niet uit leden.
Artikel I, onderdeel D
Allereerst wordt de aanhef zodanig aangepast dat de opsomming in het artikel niet-limitatief
wordt. Op deze wijze kan de Minister ook in andere gevallen overgaan tot ontheffing
van de inburgeringsplicht wanneer er sprake is van aantoonbaar geleverde inspanningen.
De wijzigingen van onderdeel a maakt het mogelijk dat de uren besteed aan een cursus
NT2 en de pogingen staatsexamen NT2 meetellen voor een ontheffing vanwege aantoonbaar
geleverde inspanningen. De voorwaarde dat viermaal moet zijn deelgenomen aan de niet
behaalde onderdelen van het examen is ongewijzigd. Daaraan is toegevoegd dat maximaal
twee van die pogingen het staatsexamen NT2 betreft. Dit om te voorkomen dat de inburgeringsplichtige
tevergeefs pogingen blijft doen het staatsexamen NT2 te halen in plaats van te pogen
het inburgeringsexamen te behalen.
Daarnaast is een nieuw onderdeel c toegevoegd. Dit onderdeel regelt dat de inburgeringsplichtige
die gestart is met een alfabetiseringscursus en daaropvolgend alvast begint aan de
inburgeringscursus, maar vervolgens blijkt dat er sprake is van niet-leerbaarheid,
in aanmerking komt voor ontheffing. De ontheffing wordt slechts verleend indien tenminste
300 uur besteed is aan een alfabetiseringscursus, daarna een inburgeringscursus wordt
gevolgd en het totaal aan cursusuren van beide cursussen ten minste 600 bedraagt.
Daarnaast geldt als voorwaarde dat na het volgen van de cursusuren uit een door de
Minister afgenomen toets blijkt dat de inburgeringsplichtige niet het leervermogen
heeft om het inburgeringsexamen te halen.
Artikel I, onderdeel E
Het nieuwe artikel 2.4c heeft tot doel inburgeringsplichtigen te stimuleren om op
een zo hoog mogelijk niveau examen af te leggen of een duaal traject af te leggen.
Evenals artikel 2.4b gaat het hier om een niet-limitatieve opsomming zodat de Minister
ook in andere gevallen kan overgaan tot verlenging van de termijn indien sprake is
van niet-verwijtbaarheid.
Aan het eerste lid is toegevoegd dat ook de uren die besteed zijn aan een cursus NT2
meetellen voor de verlenging van de termijn op grond van een niet verwijtbare termijnoverschrijding.
Hiervoor telden alleen de uren besteed aan een inburgeringscursus mee. Het nieuwe
tweede lid maakt het mogelijk de termijn te verlengen wanneer een opleiding wordt
of is gevolgd die leidt tot een van de inburgeringsplicht vrijstellend diploma (artikel
5, derde lid, van de wet en artikel 2.3 van het besluit). Het gaat om een mbo 2 opleiding
of hoger. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen die bekend zijn gemaakt
in de brief van 10 oktober 2016.3 Het nieuwe derde lid beschrijft welk bewijsstuk de inburgeringsplichtige moet overleggen
bij het verzoek om verlenging van de inburgeringstermijn.
Het vierde lid bepaalt de duur van de verlenging. De verlenging voor de gevallen,
bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor ten hoogste twee jaar. Het gaat hier
om een eenmalige verlenging. Wanneer de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen
ook binnen de verlengde termijn niet heeft gehaald, komt de inburgeringsplichtige
op grond van artikel 2.4b, eerste lid, in aanmerking voor ontheffing van de inburgeringsplicht
op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen. Wanneer de inburgeringsplichtige
voor afloop van de verlengde termijn opnieuw een verzoek tot verlenging op deze grond
indient, moet deze worden afgewezen. Op grond van artikel 2.8b, tweede lid, van het
Besluit inburgering kan dan wel ambtshalve een ontheffing worden verleend, indien
aan de voorwaarden van artikel 2.4b, eerste lid, is voldaan. De verlenging in de gevallen,
bedoeld in het tweede lid, wordt telkens voor de duur van te hoogste twee jaren worden
verleend.
Artikel I, onderdelen F, G en I tot en met L
Deze wijzigingen betreffen de uniformering van de wijze waarop bedragen in de regeling
worden aangeduid. De hoogte van de bedragen blijft ongewijzigd.
Artikel II
Deze regeling heeft onmiddellijke werking. Dit betekent dat de ruimere voorwaarden
voor de verlening van ontheffing van de inburgeringsplicht en de verlenging van de
termijn per 1 juli 2018 op de inburgeringsplichtigen van toepassing zijn. De uren
die voor 1 juli 2018 zijn deelgenomen aan een cursus tellen mee voor de berekening
van de benodigde uren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees