Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 00 september 2020, nr 2020-0000524002, houdende wijziging van de bedragen van het algemeen bezoldigingsmaximum in de Wet normering topinkomens voor 2021 en van de maximale bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van de functievervulling in het Uitvoeringsbesluit WNT voor 2021

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering topinkomens en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering topinkomens wordt ‘€ 201.000’ vervangen door ‘€ 209.000’.

ARTIKEL II

Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 26.800’ vervangen door ‘€ 27.700’ en wordt ‘€ 20.300’ vervangen door ‘€ 21.000’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 193’ vervangen door ‘€ 199’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) voor 2021 vast te stellen, alsmede de bedragen die gelden voor de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking tijdens de eerste twaalf maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.

Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT worden de in die artikelen genoemde bedragen telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede lid, van de WNT). Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum uurtarief op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT).

Administratieve lasten

De wijziging van het algemeen bezoldigingsmaximum heeft een verwaarloosbare impact op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT. Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, moeten kennisnemen van de nieuwe maxima en normbedragen. De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien de wijze waarop deze bepaald worden uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare impact zijn de administratieve lasten niet gekwantificeerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Voor de indexering van het algemeen bezoldigingsmaximum dient het door het CBS voor het jaar 2019 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum voor 2021 wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2019 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 3,8%1. Een verhoging van € 201.000 met dit percentage, afgerond naar boven op een duizendvoud in euro’s, leidt tot de vaststelling van het algemeen bezoldigingsmaximum voor het jaar 2021 op € 209.000.

Artikel II

Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking was de normering in 2020 voor de eerste twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van € 26.800 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling en € 20.300 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 193. Ook voor de indexering van deze bedragen voor het jaar 2020 dient het door het CBS voor het jaar 2021 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden gehanteerd, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in 2019 3,1%.2

Een verhoging in 2021 van € 26.800 met het percentage van 3,1% leidt tot een bedrag van € 27.631 en een verhoging van het bedrag van € 20.300 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 20.929. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 27.700 en € 21.000. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 193 met het percentage van 3,1% leidt tot een bedrag van € 198,98. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald op € 199 per uur.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. In overeenstemming met artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2020. Afgeweken is van de vaste verandermomenten, aangezien het wenselijk is dat de bedragen voor 2021 zo vroeg mogelijk bekend zijn, zodat daarmee in salarisafspraken voor 2021 rekening kan worden gehouden. Wel is voldaan aan de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

X Noot
2

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

Naar boven