ARTIKEL I
In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering topinkomens wordt ‘€ 201.000’ vervangen
door ‘€ 209.000’.
ARTIKEL II
Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 26.800’ vervangen door ‘€ 27.700’ en wordt ‘€ 20.300’
vervangen door ‘€ 21.000’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 193’ vervangen door ‘€ 199’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens
(hierna: WNT) voor 2021 vast te stellen, alsmede de bedragen die gelden voor de bezoldiging
van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking tijdens de eerste twaalf maanden van
hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het
Uitvoeringsbesluit WNT worden de in die artikelen genoemde bedragen telkens per 1 januari
van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele
loonkosten voor de overheid, zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële
regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene
bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede
lid, van de WNT). Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen
voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum uurtarief
op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT).
Administratieve lasten
De wijziging van het algemeen bezoldigingsmaximum heeft een verwaarloosbare impact
op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT. Instellingen die onder
de reikwijdte van de WNT vallen, moeten kennisnemen van de nieuwe maxima en normbedragen.
De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien de wijze waarop deze bepaald worden
uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare impact zijn de administratieve lasten
niet gekwantificeerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Voor de indexering van het algemeen bezoldigingsmaximum dient het door het CBS voor
het jaar 2019 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers;
één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van
het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum voor 2021 wordt het indexcijfer voor de contractuele
loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele
loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de
WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties).
Voor 2019 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 3,8%1. Een verhoging van € 201.000 met dit percentage, afgerond naar boven op een duizendvoud
in euro’s, leidt tot de vaststelling van het algemeen bezoldigingsmaximum voor het
jaar 2021 op € 209.000.
Artikel II
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking was de normering in 2020 voor de eerste
twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van
€ 26.800 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling
en € 20.300 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand
van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 193. Ook voor
de indexering van deze bedragen voor het jaar 2020 dient het door het CBS voor het
jaar 2021 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden gehanteerd, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele
loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in
2019 3,1%.2
Een verhoging in 2021 van € 26.800 met het percentage van 3,1% leidt tot een bedrag
van € 27.631 en een verhoging van het bedrag van € 20.300 met dit percentage leidt
tot een bedrag van € 20.929. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 27.700
en € 21.000. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 193 met het percentage
van 3,1% leidt tot een bedrag van € 198,98. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald
op € 199 per uur.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. In overeenstemming
met artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2020. Afgeweken is van de vaste
verandermomenten, aangezien het wenselijk is dat de bedragen voor 2021 zo vroeg mogelijk
bekend zijn, zodat daarmee in salarisafspraken voor 2021 rekening kan worden gehouden.
Wel is voldaan aan de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen publicatie
en inwerkingtreding.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren