Besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 15 januari 2020, houdende de bekendmaking van de beleidsregels voorzieningen 2020 (Besluit wijziging Beleidsregels voorzieningen PUR 2020)

De Pensioen- en Uitkeringsraad,

Gelet op artikel 4 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 1, onder e, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen genoemde wetten en de in artikel 1, onder f genoemde regeling, passen de Raad, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Beleidsregels PUR 2019 (Stcrt. 2019, 50236) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit wijziging Beleidsregels voorzieningen PUR 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij het vestigingskantoor van de Sociale verzekeringsbank in Leiden en kan worden ingezien via het internet op www.svb.nl/wvo.

Leiden, 15 januari 2020,

De voorzitter van de Pensioen- en Uitkeringsraad, D. Mulock Houwer.

TOELICHTING

De Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) geven gezamenlijk uitvoering aan de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Het gaat hier om de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945.

Daarnaast wordt gezamenlijk uitvoering gegeven aan de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië met inbegrip van het besluit van de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië van 5 november 1946 (Indisch Staatsblad 1946, 118) (AOR).

De wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR kennen bepalingen die het mogelijk maken om de kosten van voorzieningen geheel of gedeeltelijk te vergoeden. De relatie tussen de bevoegdheden van de PUR en de SVB is geregeld in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Deze wet bepaalt dat de PUR voor de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR beleidsregels opstelt. De PUR geeft hieraan invulling door jaarlijks met het Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR het voorzieningenbeleid vast te stellen. In dit kader werd op 4 september 2019 het Besluit Beleidsregels PUR 2019 (Stcrt. 2019, 50236) genomen. De bij dat besluit behorende beleidsregels hebben betrekking op voorzieningen in verband met invaliditeit en/of gezondheidsklachten en zijn gepubliceerd. De PUR heeft sindsdien in het beleid voor een aantal voorzieningen wijzigingen aangebracht. De PUR heeft met inachtneming hiervan het Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR 2020 genomen, inhoudende dat de PUR de beleidsregels voor de voorzieningen 2020 heeft vastgesteld.

De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de gebundelde verzameling beleidsregels PUR 2020 die voor een ieder ter inzage ligt bij het vestigingskantoor van de Sociale Verzekeringsbank in Leiden. De beleidsregels 2020 kunnen tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl/nl/verzetsdeelnemers-en-oorlogsgetroffenen.

De beleidsregels zijn op de volgende punten gewijzigd:

  • In onderdeel 5240 (Alternatieve therapie: Acupunctuur) is aan de kwalificatie eisen voor de behandelaars in Israël toegevoegd dat ook de kosten van behandeling door een gediplomeerd acupuncturist die werkt voor een ziekenfonds voor vergoeding in aanmerking komen;

  • in onderdeel 5322 (Eenvoudige loophulpmiddelen) is aan de normering bij een rollator toegevoegd dat de kosten van onderhoud voor ten hoogste eenmaal per jaar kunnen worden vergoed plus kosten van noodzakelijke vervanging van onderdelen die niet onder de garantie vallen voor zover deze kosten proportioneel kunnen worden geacht;

  • in onderdeel 5815 (Aanschaf auto) is komen te vervallen dat in beginsel bij de eerste toekenning de betaling van de vergoeding gelijk is aan het normbedrag dat geldt van de aanschaf van de auto, ongeacht de feitelijke kosten, en dat bij herhalingsaanvragen de betaling van de vergoeding in beginsel gelijk is aan het normbedrag dat geldt voor de aanschaf verminderd met het normbedrag voor de inruilwaarde.

    Hiervoor in de plaats gekomen is dat bij de eerste toekenning de betaling gelijk is aan het bedrag van de aankoopnota van de auto inclusief de eventueel apart vermelde kosten voor transport, aflevering, tectyleren en eventuele BTW tot ten hoogste het normbedrag dat geldt voor de aanschaf van de aanschaf van een auto en dat bij herhalingstoekenningen de betaling wordt gebaseerd op het bedrag van de aankoopnota van de auto inclusief de eventueel apart vermelde kosten voor transport, aflevering, tectyleren en eventuele BTW tot ten hoogste het normbedrag dat geldt voor de aanschaf verminderd met het normbedrag voor de inruilwaarde, ongeacht de feitelijke inruilwaarde.

    De bovenstaande wijziging hangt samen met verhoging van het normbedrag voor de aanschaf van een auto in Nederland met ingang van 1 januari 2020. Door deze verhoging is zonder deze aanpassing van de beleidsregel de kans groter geworden dat de uitgekeerde vergoeding de daadwerkelijke kosten substantieel overstijgt.

    Verder is de beschrijving van normering van autovergoedingen voor het buitenland in algemenere termen beschreven, onder meer omdat voor de vaststelling van het maximaal te vergoeden bedrag behalve van informatie van de ambassades ook gebruik kan worden gemaakt van informatie verkregen via het internet;

  • in onderdeel 5825 (Auto, hulpvoorzieningen (aangepaste auto)) is toegevoegd dat de eventuele medische noodzaak van een automatische versnelling niet wordt beoordeeld als er een causale medische noodzaak is voor de aanschaf van een auto. Omdat voor het normbedrag van de aanschaf van een auto dat met ingang van 1 januari 2020 is vastgesteld ook een auto met automatische versnelling kan worden aangeschaft is in dit verband de noodzaak voor de medische beoordeling komen te ontvallen;

  • in onderdeel 5830 (Scootmobiel) is toegevoegd dat de kosten van vervanging van de accu’s eenmaal in de drie jaar voor vergoeding in aanmerking komt tot ten hoogste het hiervoor geldende normbedrag. Tevens is toegevoegd dat als de reparatiekosten die niet onder de garantie vallen 10% van de aanschafwaarde per jaar overstijgen zal worden beoordeeld of de kosten proportioneel zijn en kunnen worden vergoed.

  • tot slot heeft een aantal redactionele aanpassingen plaatsgevonden.

Naar boven