Besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 4 september 2019, houdende de bekendmaking van de beleidsregels voorzieningen 2019 (Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR 2019)

De Pensioen- en Uitkeringsraad,

Gelet op artikel 4 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 1, onder e, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen genoemde wetten en de in artikel 1, onder f genoemde regeling, passen de Raad, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

het Besluit Beleidsregels PUR 2018 (Stcrt. 2018, 45041) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij het vestigingskantoor van de Sociale verzekeringsbank in Leiden en kan worden ingezien via het internet op www.svb.nl/wvo.

Leiden, 4 september 2019

De voorzitter van de Pensioen- en Uitkeringsraad, D. Mulock Houwer

TOELICHTING

De Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) geven gezamenlijk uitvoering aan de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Het gaat hier om de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945. Daarnaast wordt gezamenlijk uitvoering gegeven aan de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië met inbegrip van het besluit van de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië van 5 november 1946 (Indisch Staatsblad 1946, 118) (AOR).

De wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR kennen bepalingen die het mogelijk maken om de kosten van voorzieningen geheel of gedeeltelijk te vergoeden. De relatie tussen de bevoegdheden van de PUR en de SVB is geregeld in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Deze wet bepaalt dat de PUR voor de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR beleidsregels opstelt. De PUR geeft hieraan invulling door jaarlijks met het Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR het voorzieningenbeleid vast te stellen. In dit kader werd op 8 juli 2018 het Besluit Beleidsregels PUR 2018 (Stcrt. 2018, 45041) genomen. De bij dat besluit behorende beleidsregels hebben betrekking op voorzieningen in verband met invaliditeit en/of gezondheidsklachten en zijn gepubliceerd. De PUR heeft sindsdien in het beleid voor een aantal voorzieningen wijzigingen aangebracht. De PUR heeft met inachtneming hiervan het Besluit Beleidsregels voorzieningen PUR 2019 genomen, inhoudende dat de PUR de beleidsregels voor de voorzieningen 2019 heeft vastgesteld.

De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de gebundelde verzameling beleidsregels PUR 2019 die voor een ieder ter inzage ligt bij het vestigingskantoor van de Sociale Verzekeringsbank in Leiden. De inhoud van de publicatie kan tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl/nl/verzetsdeelnemers-en-oorlogsgetroffenen.

De beleidsregels zijn op de volgende punten gewijzigd:

  • In onderdeel 5215 (Cesar) is toegevoegd dat Cesar ook kan worden toegekend in verband met psychosomatische klachten. De toekenning geldt voor maximaal 24 behandelingen voor de periode van een jaar;

  • in onderdeel 5260 (Psychotherapie) is vervallen dat bij een naturapolis de voor de gerechtigde blijvende kosten van behandeling door een niet-gecontracteerde behandelaar niet voor vergoeding in aanmerking komen. Hiertoe werd overwogen dat de naturapolis inmiddels de meest gangbare polis is en gebleken is dat ouderen relatief weinig overstappen naar een andere zorgverzekeraar. Ook is het overgangsbeleid voor behandelingen die zijn gestart vóór 2014 en voor vergoedingen van tweedelijns zorg door een gezondheidszorg psycholoog geschrapt omdat het is uitgewerkt;

  • onderdeel 5270 Beeldende Therapie is gewijzigd in Vaktherapie. Met deze wijziging wordt de toe te kennen voorziening beeldende therapie uitgebreid met danstherapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie. Voor al deze therapieën geldt dat de behandelaar als therapeut moet staan ingeschreven in het register van de Stichting Registratie Vaktherapeutische Beroepen (SRVB);

  • in onderdeel 5310 (Bril) is de gebruiksduur van een bril teruggebracht van 5 tot 3 jaar. Het maximaal te vergoeding bedrag voor een brilmontuur is teruggebracht tot € 70.

  • in onderdeel 5315 (Doofheidsvoorziening) is nader geëxpliciteerd hoe de vergoeding van de eigen bijdrage die is verschuldigd op grond van de zorgverzekeringswet tot stand komt. De vergoeding van andere gehoorhulpmiddelen is, in afwachting van het nieuwe hoorprotocol tussen zorgverzekeraars en audiciens, geregeld in een overgangsbepaling. Voor het overige is de overgangsbepaling komen te vervallen;

  • in onderdeel 5505 (Vakantiekosten) is de overgangsregel voor herhalingsaanvragen voor de tegemoetkoming extra vakantie komen te vervallen omdat deze is uitgewerkt;

  • in onderdeel 5705 (Huishoudelijke hulp) is in het overgangsbeleid een aantal wijzigingen aangebracht. Voor gerechtigden die al voor 1 juli 2009 een vergoeding voor de eigen bijdrage WMO in verband met huishoudelijke hulp ontvingen geldt nu het volgende. Met ingang van 1 januari 2019 is de eigen bijdrage WMO voor onder meer huishoudelijke hulp niet meer inkomstenafhankelijk. Het zogenaamde abonnementstarief dat aan het CAK is verschuldigd bedraagt voor iedereen die huishoudelijke hulp via de gemeente ontvangt met ingang van 1 januari 2019 een vast bedrag per vier weken. Vanaf 1 januari 2019 bedraagt de vergoeding voor deze kosten dit vaste bedrag omgerekend naar een maandbedrag. Deze vergoeding wordt aangepast aan wijzigingen van het abonnementstarief dat door het CAK in rekening wordt gebracht. Hierdoor is er geen onderscheid meer tussen gevallen waarin de vergoeding hoger of lager is dan de forfaitaire vergoeding. Voor het overige is de overgangsregel voor vergoeding van gemaakte kosten voor 1 juli 2009 komen te vervallen omdat deze is uitgewerkt. De overgangsregel over harmonisering van het AOR-normbedrag voor huishoudelijke hulp is eveneens komen te vervallen omdat deze is uitgewerkt;

  • in onderdeel 5840 (Aanschaf gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel) is aan de voorwaarden voor toekenning toegevoegd dat als de gevraagde voorziening dient ter directe vervanging van een op grond van de wetten voor V&O vergoede auto dezelfde voorwaarden gelden als voor een herhalingsaanvraag. Dit betekent ook dat alleen aan de inkomensgrens wordt getoetst als niet eerder een vergoeding werd toegekend voor de aanschaf van een auto, gehandicaptenvoertuig of brommobiel. Verder is toegevoegd dat bij een herhalingsaanvraag een grens van 5000 kilometer per jaar wordt gehanteerd als richtsnoer bij de beoordeling van de proportionaliteit van de voorziening;

  • tot slot heeft een aantal redactionele aanpassingen plaatsgevonden en zijn evidente fouten gecorrigeerd.

Naar boven