Wijziging van het besluit van 22 december 2017, nr.  2017-21605, Staatscourant 71064

Corporate dienst Vaktechniek

Besluit van 27 juli 2020, nr.2020-11911

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-21605 (Stcrt. 71064). De wijziging betreft de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten1. In die arresten heeft de Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren tot melkkoeien.

ARTIKEL I

Het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-21605 (Stcrt. 71064), wordt als volgt gewijzigd:

A

Vóór onderdeel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 27 juli 2020, nr. 2020/11911, (Stcrt. 41647). De wijziging betrof de onderdelen 3.1 en 3.2 en houdt verband met de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten2. In die arresten heeft de Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren tot melkkoeien.

B

Onderdeel ‘3.2’ wordt omgenummerd tot nummer ‘3.1’ en opgenomen na onderdeel 3.

C

Onderdeel 3.2 komt te luiden:

3.2 Gebruiksvee-arresten van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in vijf arresten op 7 juni 20193 (hierna: gebruiksvee-arresten) beslist dat de btw kan worden herzien4 die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten5 van kalveren (jongvee) tot melkkoeien. De gebruiksvee-arresten kunnen gevolgen hebben voor ondernemers voor wie op 1 januari 2018 de landbouwregeling verplicht eindigde en mogelijk ook voor ondernemers die vóór die datum de regeling vrijwillig hebben beëindigd. De betreffende ondernemers kunnen in bepaalde gevallen de btw op de hiervoor bedoelde opfokkosten alsnog herzien. Uit praktische overwegingen zijn hierna goedkeuringen opgenomen die het mogelijk maken om de btw in één keer te herzien door het indienen van een suppletieaangifte over 2019 en de herzienings-btw te berekenen op basis van forfaitaire percentages. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin tijdig bezwaar/beroep is ingesteld en de situatie waarin dat niet is gebeurd.

3.2.1 Goedkeuringen

Omdat de omvang van de opfokkosten in veel gevallen niet voor elk dier afzonderlijk te bepalen is, keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring

Ik keur goed dat de ondernemer bij de berekening van de btw-herzieningsbedragen die het rechtstreekse gevolg zijn van de gebruiksvee-arresten, de hierna vermelde forfaitaire percentages hanteert.

Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep tijdig is ingediend

Als de ondernemer tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of de melkkoeien moe(s)t worden verwerkt, kan de ondernemer de herzienings-btw als volgt berekenen.

  • 3,7% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en

  • 7,6% van de balanswaarde van al het jongvee op 31 december 2017.

Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep niet tijdig is ingediend

Als de ondernemer niet tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of melkvee moe(s)t worden verwerkt, gelden de volgende uitgangspunten:

  • De ondernemer kan alleen herzien vanaf 2019, het jaar van de gebruiksvee-arresten, voor tijdvakken die op de dag vóór de gebruiksvee-arresten nog niet onherroepelijk vaststonden;

  • Jongvee dat op 31 december 2017 ouder was dan één jaar, is vóór de datum van de gebruiksvee-arresten (7 juni 2019) in gebruik genomen als melkkoe. Daarom kan niet (alsnog) worden herzien op jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan twee jaar, maar ouder dan één jaar.

De ondernemer kan de herzienings-btw als volgt berekenen.

  • 2,4% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en

  • 7,6% van de balanswaarde van het jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan één jaar én dat in 2019 in gebruik is genomen in een tijdvak dat op 6 juni 2019 nog niet onherroepelijk vaststond.

Daarnaast keur ik uit praktische overwegingen het volgende goed met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring

Ik keur goed dat de ondernemer de hiervóór bedoelde herziening die voortvloeit uit de gebruiksvee-arresten voor alle herzieningsjaren in één keer opneemt in een suppletieaangifte over het jaar 2019 voor zover deze btw nog niet in aftrek is gebracht.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 juni 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 juli 2020,

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

TOELICHTING

In artikel I, onderdeel A, wordt aan onderdeel 1 een passage toegevoegd ter toelichting van de wijziging(en) via dit besluit.

Artikel I, onderdeel B betreft de omnummering van onderdeel 3.2 naar 3.1 waardoor de volgorde van de onderdelen logischer wordt.

De in artikel I, onderdeel C, opgenomen wijziging betreft de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten. In die arresten heeft de Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren tot melkkoeien. In dit besluit zijn ten aanzien van die herziening specifieke goedkeuringen opgenomen. De goedkeuringen zijn op 2 april jl. al extern gepubliceerd via een actueelbericht op de site van de Belastingdienst. Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijziging(en). Deze datum wordt gesteld op 7 juni 2019, de dag dat de gebruiksvee-arresten zijn gewezen. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling (zie Aanwijzing 6.25 Aanwijzingen voor de regelgeving (Stcrt. 1992, 230)).


X Noot
1

HR 7 juni 2019, nrs. 17/05587, 17/05589 t/m 17/05592, ECLI:NL:HR:2019:863 t/m 867

X Noot
2

HR 7 juni 2019, nrs. 17/05587, 17/05589 t/m 17/05592, ECLI:NL:HR:2019:863 t/m 867

X Noot
3

HR 7 juni 2019, nrs. 17/05587, 17/05589 t/m 17/05592, ECLI:NL:HR:2019:863 t/m 867

X Noot
4

Artikel 15, vierde en zesde lid, van de Wet

X Noot
5

Zoals bijvoorbeeld kosten voor voer, dierenarts, water en elektriciteit

Naar boven