Besluit van de directeur van Octrooicentrum Nederland van 24 juli 2020 betreffende de verlenging van de termijn in artikel 9, achtste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 (Besluit verlenging termijn artikel 9, achtste lid, ROW 1995)

De directeur van Octrooicentrum Nederland,

gelet op artikel 1 van de Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19 (Stb. 2020, 273),

gezien het feit dat door de impact van de uitbraak van COVID-19 op het economische leven alsmede de maatregelen die verband houden met de bestrijding van de verspreiding van COVID-19 het voldoen aan de termijn uit artikel 9, achtste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995) voor aanvragers sterk onder druk is komen te staan,

heeft besloten tot de volgende termijnverlenging:

Artikel 1 Termijnverlenging voor verstrekken voorgeschreven informatie en/of documenten

Indien de termijn voor het aan het bureau verstrekken van het nummer alsmede een in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal gesteld afschrift van de aanvrage waarop de aanvrager zich beroept of een vertaling van die aanvrage in een van die talen, alsmede, als hij niet degene is die de aanvrage, op grond waarvan de voorrang wordt ingeroepen heeft ingediend, een document waaruit zijn rechten blijken, afloopt in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020, wordt de in artikel 9, achtste lid, genoemde termijn van zestien maanden verlengd tot achttien maanden.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 12 maart 2020.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlenging termijn artikel 9, achtste lid, ROW 1995.

Den Haag, 24 juli 2020

Derk-Jan de Groot Directeur Octrooicentrum Nederland

TOELICHTING

Verstrekken voorgeschreven informatie en/of documenten

Voor bij Octrooicentrum Nederland ingediend octrooiaanvragen wordt vaak een recht van voorrang ingeroepen. Een succesvol ingeroepen recht van voorrang heeft tot gevolg dat de ingediende aanvraag voor de vaststelling van de nieuwheid en inventiviteit ten opzichte van de stand van de techniek wordt aangemerkt als te zijn ingediend op de dag van indiening van de aanvraag waarop het recht van voorrang berust (zie artikel 9, vierde lid, ROW 1995).

Op grond van artikel 9, achtste lid, ROW 1995 moet de aanvrager die een recht van voorrang heeft ingeroepen het nummer alsmede een in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal gesteld afschrift van de aanvrage waarop hij zich beroept of een vertaling van die aanvrage in een van die talen aan het bureau verstrekken, tenzij de eerdere aanvrage bij het bureau of het bureau, bedoeld in artikel 99, is ingediend, alsmede, als hij niet degene is die de aanvrage, op grond waarvan de voorrang wordt ingeroepen heeft ingediend, een document waaruit zijn rechten blijken (in de regel een akte van overdracht van het recht van voorrang).

Termijn verstrekken

Uit artikel 9, achtste lid, ROW 1995 volgt dat de aanvrager zestien maanden de tijd heeft om de voorgeschreven informatie en/of documenten te verstrekken.

Verlies van recht bij missen termijn door COVID-19 maatregelen

Vanwege de uitbraak van COVID-19 en de in dat kader wereldwijd getroffen maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het virus, is het voor aanvragers niet altijd mogelijk om aan bovengenoemde termijn te voldoen. Tijdens deze crisis kon (en kan) er niet meer op kantoor worden gewerkt, zowel in Nederland als in vele andere landen. Het administratieve proces van het verstrekken van de voorgeschreven informatie en/of documenten en het bewaken van de termijn voor het verstrekken ervan aan Octrooicentrum Nederland, is daardoor op kantoren sterk onder druk komen te staan. De omschakeling naar thuiswerken is niet overal mogelijk of is aan het begin van de lockdown niet overal even soepel verlopen, waardoor de vereiste informatie en/of documenten niet tijdig zijn of kunnen worden verstrekt. Indien deze niet tijdig zijn verstrekt vervalt op grond van artikel 9, negende lid, ROW 1995 het recht van voorrang. Het gevolg daarvan kan zijn dat de aanvraag niet langer nieuw of inventief is ten opzichte van de stand van de techniek, en daarmee het octrooi bloot wordt gesteld aan vernietiging door de rechter wegens gebrek aan nieuwheid of inventiviteit onder artikel 75 ROW 1995. Het verval van het recht van voorrang kan daardoor uiteindelijk een grote impact hebben op de betrokken ondernemer. Zijn uitvinding, veelal pas verkregen na kostbaar onderzoeks- en ontwikkelingswerk, zal niet meer met een octrooi kunnen worden beschermd. Dit verlies wordt onbillijk geacht.

Termijnverlenging

Besloten is derhalve dat de termijn van artikel 9, achtste lid, ROW 1995 met twee maanden wordt verlengd tot achttien maanden.

Een termijn die eindigt op 31 augustus 2020 wordt nog onder dit besluit verlengd met twee maanden tot 31 oktober 2020. Een termijn die eindigt op 1 september 2020 wordt niet meer verlengd door dit besluit.

Terugwerkende kracht

Uit de begindatum van de toepassing blijkt dat dit besluit terugwerkende kracht heeft. Dit is naar oordeel van de directeur van Octrooicentrum Nederland wenselijk gezien de reeds liggende octrooidossiers die van de termijnverlenging gebruik zullen maken en is ook mogelijk gezien artikel 1, derde lid, van de Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19.

Geen verlenging voor de termijnen van artikel 9, zesde en zevende lid, ROW 1995

Het inroepen van het recht van voorrang (artikel 9, zesde lid, ROW 1995) of een verbetering van of toevoeging aan een eerder ingeroepen recht van voorrang (artikel 9, zevende lid, ROW 1995) vormen naar het oordeel van de directeur van Octrooicentrum Nederland dermate eenvoudige administratieve handelingen voor de aanvrager, dat daar geen termijnverlenging voor wordt gegeven.

Naar boven