Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 juli 2020, nr. WJZ/ 20109833, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met reparatie van de artikelen 53 en 86b

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EU) 2020/900 van de Raad van 25 juni 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1838 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in 2020 in Uniewateren en niet-Uniewateren (PbEU 2020, L 207), Verordening (EU) 2020/455 van de Raad van 26 maart 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1838 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in de Oostzee en andere wateren en van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in Uniewateren en niet-Uniewateren (PbEU 2020, L 97) en artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354) en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, komt de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ te luiden:

Verordening (EU) 2019/2236 van de Raad van 16 december 2019 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PbEU 2019, L 336).

B

In artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 7, eerste lid, 10, eerste lid, 11, 12 bis, 13, eerste en tweede lid, 14, eerste en tweede lid, 15, eerste lid, 16, 22, 24, tweede lid en vierde lid, tweede zin, 27, eerste tot en met vijfde lid, 28, 28 bis 32, tweede en derde lid, tweede en derde zin, 33, eerste lid, tweede lid, tweede zin, en derde lid, 34, eerste en tweede lid, 36, 37, 38, 39, tweede lid, 40, eerste, tweede en vierde lid, tweede zin, en vijfde lid, 43, 44, 45, 51 en 52.

C

Aan artikel 53, wordt het volgende lid toegevoegd:

  • 7. De minister kan de toestemming intrekken of voor een bepaalde periode schorsen indien naar het oordeel van de minister:

    • a. de ondernemer van een vissersvaartuig ten aanzien van wie een toestemming is verleend, of diens gemachtigde niet voldoet aan de aan de toestemming verbonden voorschriften, of

    • b. hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van verplichtingen van de Europese Unie.

D

In artikel 86b, derde lid, wordt ‘Ten minste één uur voor het binnenvaren van het Skagerrak en ten minste één uur voor het verlaten van het Skagerrak’ vervangen door ‘Wanneer het vissersvaartuig het Skagerrak binnenvaart en wanneer het vissersvaartuig het Skagerrak verlaat’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juli 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Algemeen

Bij Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 januari 2020, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met het registreren van vangsten in en het binnenvaren van het Skagerrak (Stcrt. 2020, 5766) is in de Uitvoeringsregeling zeevisserij onder meer de verplichting geïntroduceerd om ten minste één uur voor het wisselen van vaarwater van Noordzee naar Skagerrak en vice versa, een bericht van de totaal aan boord gehouden vangst te versturen. Gebleken is dat de uitvoering van deze verplichting niet ondersteund wordt door de IT-systemen van vissers en van de NVWA. Deze systemen voorzien wel in de mogelijkheid om berichten van de totaal aan boord gehouden vangst te versturen bij het wisselen van vaarwater. Om de verplichting hierbij te laten aansluiten wordt door middel van deze wijzigingsregeling op dit punt een correctie doorgevoerd in de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

In zijn uitspraak van 13 mei 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat er anders dan onder meer in artikel 100 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor de vismachtiging, geen wettelijke grondslag zou zijn voor de bevoegdheid de pulstoestemming te schorsen (ECLI:NL:RVS:2020:1226). Hoewel de pulstoestemming een machtiging om te vissen is ‘die wordt afgegeven voor een Unievissersvaartuig dat reeds over een visvergunning beschikt en die dit vaartuig het recht geeft om specifieke visserijactiviteiten te verrichten tijdens een bepaalde periode, in een bepaald gebied of binnen een bepaalde visserijtak onder specifieke voorwaarden’ en daarmee een vismachtiging is in de zin van artikel 4, punt 10, van de controleverordening1 waarvoor artikel 100 van de Uitvoeringsregeling de basis biedt om deze te schorsen of in te trekken, voorziet deze wijzigingsregeling erin om voor de pulstoesemming daartoe expliciet een basis op te nemen in artikel 53 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Voorts wordt door middel van deze wijzigingsregeling uitvoering gegeven aan een aantal onlangs vastgestelde wijzigingen van de zogenoemde verordening vangstmogelijkheden. Dit betreft een aanpassing van het verbod om te vissen op roggen van het geslacht Mobula. Voorheen gold dit verbod in het zogenoemde SPRFMO-verdragsgebied en thans geldt dit verbod in het IOTC-bevoegdheidsgebied. Daarnaast is een gesloten visseizoenen voor zandspieringen opgenomen en zijn de herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee uitgebreid.

Ten slotte wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ te completeren met de ten tijde van de publicatie van de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december 2019, tot wijziging van Uitvoeringsregeling zeevisserij onder meer in verband met de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020 (Stcrt. 2020, 71774) nog ontbrekende gegevens, en wordt een onjuiste verwijzing in artikel 13, eerste lid, hersteld.

2. Regeldruk

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling betreft een correctie en heeft voor het overige betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling geen relevante nalevingskosten met zich.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid is echter gerechtvaardigd, nu deze wijzigingsregeling ten dele strekt ter uitvoering van bindende EU-regelgeving en het voor het overige reparatieregelgeving betreft.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009 L 343);

Naar boven