Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de Minister van Defensie,

Gelet op de Wet veiligheidsonderzoeken en de artikelen 4.1 en 4.7, achtste lid, van het Mandaatbesluit BZK 2020;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens de Minister besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 2

  • 1. De directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van:

    • a. het instemmen met het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • b. het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • c. het weigeren van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • d. het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 9 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • e. het intrekken van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 10 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • f. het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan een volkenrechtelijke organisatie dan wel het doen van een kennisgeving, als bedoeld in artikel 13 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • g. het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen een besluit tot het weigeren of het intrekken van een verklaring als bedoeld onder c of e, dan wel het doen van een kennisgeving als bedoeld onder f, indien de beslissing op het bezwaarschrift niet afwijkt van het advies van de bezwarencommissie veiligheidsonderzoeken.

  • 2. Bij verhindering van de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst heeft diens plaatsvervanger tekenbevoegdheid.

Artikel 3

Aan de Minister is voorbehouden het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen een besluit tot het weigeren of het intrekken van een verklaring als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c of e, indien de beslissing op het bezwaarschrift afwijkt van het advies van de bezwarencommissie veiligheidsonderzoeken.

Artikel 4

De directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst kan bij schriftelijk aan de Minister mede te delen besluit:

  • 1. ten aanzien van de daarin aangewezen bevoegdheden, tekenbevoegdheid opdragen aan een of meer als zodanig aangewezen, onder hem ressorterende functionarissen;

  • 2. ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde bevoegdheid, tekenbevoegdheid verlenen aan een niet onder hem ressorterende functionaris, te weten het plaatsvervangend hoofd van de unit veiligheidsonderzoeken,

  • 3. ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde bevoegdheid, in verband met de vervulling van vertrouwensfuncties op de burgerluchthavens, tekenbevoegdheid verlenen aan de commandant van de Koninklijke marechaussee, die deze bevoegdheid in overeenstemming met de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bij schriftelijk aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties mede te delen besluit kan opdragen aan een of meer als zodanig aangewezen onder de commandant van de Koninklijke marechaussee ressorterende functionarissen.

Artikel 5

De tekenbevoegdheid wordt uitgeoefend met dien verstande dat:

  • 1. geen beslissingen worden genomen ten aanzien van zaken van principiële aard;

  • 2. de bestaande richtlijnen en gebruiken omtrent voorparaaf en medeparaaf in overleg en overeenstemming met medebelanghebbende afdelingen in acht zijn genomen;

  • 3. de binnen het Ministerie geldende instructies omtrent het voorleggen en afdoen van stukken zijn gevolgd;

  • 4. geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen wekken dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt, welke door de Minister moet worden genomen.

Artikel 6

De directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst brengt iedere drie maanden aan de Minister schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hem en door hem verleende tekenbevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Ministerie van BZK 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 heeft betrekking op besluiten die in het kader van de Wet veiligheidsonderzoeken (WVO) door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden genomen.

In de aanhef van dit besluit is dan ook naast de verwijzing naar de artikelen 4.1 en 4.7, achtste lid, van het Mandaatbesluit BZK 2018 een verwijzing naar de WVO opgenomen.

Dit Besluit bevat ten opzichte van Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2007 slechts een beperkte inhoudelijke wijziging, die voortvloeit uit te totstandkoming van de Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO).

Sinds 1 oktober 2018 bestaat een samenwerkingsverband tussen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daartoe is de UVO opgericht (Stcrt. 2018, 53581). Bij de UVO zijn zowel functionarissen van de AIVD en de MIVD, wat een onderdeel is van het Ministerie van Defensie, werkzaam. De algemene leiding bestaat uit het hoofd van de UVO en het plaatsvervangend hoofd van de UVO. Het hoofd van de UVO is een ambtenaar van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het plaatsvervangend hoofd is een ambtenaar van het Ministerie van Defensie.

Er is nadrukkelijk voor gekozen om de directeur-generaal van de AIVD de bevoegdheid te verlenen om ondermandaat te verlenen aan het plaatsvervangend hoofd van de UVO, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, voor het afgeven van geen bezwaar op aanvragen bij de AIVD. Voor een dergelijk ondermandaat is toestemming van het plaatsvervangend hoofd van de UVO en van de Minister van Defensie voorgeschreven. Het Ministerie van Defensie zal eenzelfde bevoegdheid verlenen, op grond waarvan het hoofd van de UVO verklaringen van geen bezwaar kan afgeven op aanvragen bij de MIVD.

Voor het overige zijn de bepalingen uit het besluit uit 2007 ongewijzigd gebleven.

Naar boven