De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 15, 16, 17, 19, 25 en 34 van het Kaderbesluit
nationale EZ-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
- landbouw de-minimisverordening:
-
verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352);
- verklaring landbouw de-minimissteun:
-
verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet
zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3,
tweede lid, van de landbouw de-minimisverordening;.
B
Aan hoofdstuk 2 wordt een titel toegevoegd, luidende:
TITEL 2.14. MELKVEE VAN ZELDZAME RUNDERRASSEN
Artikel 2.14.1. Begripsomschrijving
In deze titel wordt verstaan onder:
- houder:
-
houder van melkkoeien van zeldzame runderrassen die melk levert aan een zuivelonderneming
of die de op het eigen bedrijf geproduceerde melk zelf verwerkt tot eindproducten
en die een relatienummer heeft;
- I&R-systeem rund:
-
I&R-systeem rund als bedoeld in artikel 14, onderdeel a, van de Regeling identificatie
en registratie van dieren;
- melkkoe:
-
vrouwelijk rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd en wordt gemolken;
- relatienummer:
-
relatienummer als bedoeld in artikel 1 van de Regeling identificatie en registratie
van dieren;
- zeldzame runderrassen:
-
raszuivere runderen behorend tot een van de rassen Brandrood rund, Fries-Hollands
vee (zwartbont), Groninger blaarkop, Lakenvelder, Roodbont Fries vee.
Artikel 2.14.2. Subsidieverstrekking
-
1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan houders voor het houden van melkkoeien
van zeldzame runderrassen die als zodanig bekend zijn in het I&R-systeem rund.
-
2. De subsidie wordt maximaal eenmaal per jaar verstrekt voor het aantal melkkoeien
van een zeldzaam runderras dat is gehouden in het kalenderjaar voorafgaand aan het
kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend.
-
3. Het aantal melkkoeien van een zeldzaam runderras dat in een kalenderjaar wordt gehouden
wordt berekend door het aantal blijkens het I&R-systeem rund aanwezige melkkoeien
van een zeldzaam runderras op 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november van dat
kalenderjaar op te tellen en de uitkomst te delen door vier.
Artikel 2.14.3. Hoogte subsidie
-
1. De hoogte van de subsidie betreft het aantal melkkoeien van een zeldzaam runderras
per kalenderjaar berekend op grond van artikel 2.14.2., derde lid, vermenigvuldigd
met € 150,–.
-
2. De hoogte van de subsidie wordt naar beneden bijgesteld voor zover blijkens de door
de houder ingevulde verklaring landbouw de-minimissteun, als gevolg van de verlening
van de subsidie het de-minimis plafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de landbouw
de-minimisverordening, overschreden zou worden.
Artikel 2.14.4. Verdeling van het subsidieplafond
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 2.14.5. Informatieverplichtingen
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat hiervoor
door de minister beschikbaar wordt gesteld en bevat ten minste:
-
a. gegevens over de aanvrager, waaronder het nummer waaronder de onderneming geregistreerd
is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;
-
b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer
en het e-mailadres;
-
c. het aantal melkkoeien van zeldzame runderrassen waarvoor de subsidie aangevraagd wordt;
-
d. een verklaring landbouw de-minimissteun.
Artikel 2.14.6. Staatssteun
De subsidie, bedoeld in artikel 2.14.2., bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd
door de landbouw de-minimisverordening.
Artikel 2.14.7. Vervaltermijn
Deze titel vervalt met ingang van 1 juli 2023, met dien verstande dat deze van toepassing
blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.
ARTIKEL II
In artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020
wordt na de rij met titel 2.11 een nieuwe rij ingevoegd, luidende:
Titel 2.14: Melkvee van zeldzame runderrassen
|
2.14.2
|
|
|
01-09-2020 t/m 30-09-2020
|
€ 500.000
|
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Inleiding
Op 4 juli 2018 heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Dik-Faber c.s. (Kamerstukken
2017/18, 33 037, nr. 300) aangenomen waarin de regering onder meer verzocht wordt de houders van zeldzame
melkkoeien te ondersteunen door de introductie van dierpremies. In de motie gaat het
alleen om koeien van zeldzame rassen die worden gemolken, omdat hiervoor fosfaatrechten
nodig zijn. Een melkveehouder zou vanwege de inefficiëntere melkproductie van deze
dieren kunnen overwegen om in plaats daarvoor een hoogproductief melkras te kiezen.
Tevens wordt de regering in de motie verzocht om in te zetten op ondersteuning van
houders van zeldzame melkkoeien vanuit het nieuwe Europese GLB. Deze regeling heeft
dan ook een tijdelijk karakter tot aan het begin van het nieuwe GLB. Met deze wijzigingsregeling
wordt aan deze motie uitvoering gegeven doordat een subsidiemodule wordt ingevoegd
in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) voor het subsidiëren
van melkvee van zeldzame runderrassen en deze subsidiemodule wordt van 1 tot en met
30 september 2020 opengesteld. De subsidiemodule Melkvee van zeldzame runderrassen
wordt opgenomen in titel 2.14 van de RNES.
2. De subsidiemodule Melkvee van zeldzame runderrassen
Uit artikel 2.14.2., eerste lid, volgt dat de minister een subsidie kan verstrekken
aan houders van melkkoeien van zeldzame runderrassen die als zeldzame runderrassen
bekend zijn in het Identificatie- en Registratiesysteem rund (hierna: I&R-systeem
rund) genoemd. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (hierna: SZH) hanteert op grond
van door de Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties (hierna: FAO)
opgestelde ‘FAO-guidelines In Vivo Conservation, 2012’ voor de volgende rassen de
risicostatus 'bedreigd' (minder dan 3.000 volwassen vrouwelijke dieren): Brandrood
rund, Fries-Hollands vee (zwartbont), Groninger blaarkop, Lakenvelder, Roodbont Fries
vee. Deze bedreigde rassen zijn in artikel 2.14.1. van de regeling aangeduid als zeldzame
runderrassen. Het dier is raszuiver wanneer de ouders, de grootouders en minstens
een van de overgrootouders tot ditzelfde ras behoren (dus tenminste 87,5% raszuiver).
De subsidie wordt alleen verstrekt voor een melkkoe, namelijk vrouwelijk rund dat
ten minste eenmaal heeft gekalfd en wordt gemolken. Het gaat zowel om melk die wordt
geleverd aan een zuivelonderneming als om zelfkazers. Zoogkoeien zijn van subsidie
uitgesloten. Artikel 2.14.2., tweede lid, bepaalt dat de subsidie wordt verstrekt
voor het houden van deze melkkoeien in het voorgaande kalenderjaar ten opzichte van
het jaar waarin de subsidie is opengesteld en de subsidieaanvraag is ingediend.
In het I&R-systeem rund is een module gebouwd, waarmee kan worden vastgelegd of een
raszuiver dier van een zeldzaam ras is. Dit wordt vlaggen genoemd. Deze gevlagde dieren
van zeldzame runderrassen die als melkkoe worden gehouden komen voor subsidie in aanmerking.
Deze module is geïntroduceerd om in de situatie van een aangifteplichtige dierziekte
het ruimen van dieren van zeldzame rassen zo mogelijk te voorkomen. Runderen van zeldzame
rassen worden door de SZH in het I&R-systeem rund gevlagd waardoor ze als zodanig
herkenbaar zijn. Uit gegevens uit het I&R-systeem rund van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (hierna: RVO.nl) blijkt dat zich circa 3.000 koeien van zeldzame rassen
bevinden op circa 140 melkleverende bedrijven. Daarnaast bevinden zich zulke dieren
ook op vleesveebedrijven. Ook blijkt uit het I&R-systeem rund of een boer runderen
van zeldzame rassen houdt en of het een melkveehouder betreft. In het I&R-systeem
rund is niet opgenomen of de koeien ook echt gemolken worden of dat ze als zoogkoe
op het bedrijf worden gehouden. Daarom dient de melkveehouder in de subsidieaanvraag
aan te geven welke dieren daarvan hij daadwerkelijk melkt (artikel 2.14.5., onderdeel
c). Voor het bepalen van het aantal melkkoeien wordt gewerkt met het gemiddelde berekent
over vier peildata (artikel 2.14.2., derde lid). De hoogte van de subsidie is de uitkomst
van de vermenigvuldiging van het volgens artikel 2.14.2., derde lid, berekende aantal
melkkoeien per kalenderjaar met het bedrag van € 150 (artikel 2.14.3.). Er worden
vooralsnog twee openstellingen voorzien: een openstelling in 2020 voor het houden
van deze melkkoeien in 2019 en een openstelling in 2021 voor het houden van deze melkkoeien
in 2020. Vanwege staatsteunregelgeving kan tot maximaal € 20.000 subsidie over een
periode van drie belastingjaren worden uitgekeerd (zie paragraaf 3 van deze toelichting).
De subsidie wordt verleend op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (artikel 2.14.4.).
Deze regeling heeft conform de motie een tijdelijk karakter tot aan het begin van
het nieuwe GLB. Gelet op de onduidelijkheid over de start van het nieuwe GLB (aanvankelijk
voorzien per 1-1-2021, maar inmiddels ligt een voorstel voor om dit uit te stellen
tot 1-1-2022 en wordt rekening gehouden met nog een jaar extra uitstel) wordt het
zekere voor het onzekere genomen en vervalt deze regeling met ingang van 1 juli 2023
(artikel 2.14.7.). Vooralsnog is budget beschikbaar gesteld voor een openstelling
in 2020 en 2021.
De subsidiemodule wordt toegevoegd aan de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling
EZK- en LNV-subsidies 2020 (artikel II). In de tabel is aangegeven in welke periode
de diverse subsidiemodules van de RNES zijn opengesteld en wat het subsidieplafond
bedraagt. De eerste openstellingsperiode voor deze subsidiemodule is van 1 tot en
met 30 september 2020. De hoogte van het subsidieplafond is € 500.000,–. De tweede
openstelling volgt begin 2021.
3. Staatssteun
De met deze regeling gepaard gaande steun kan worden gerechtvaardigd op grond van
Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 2013, 352) (hierna: de landbouw
de-minimisverordening). Dit volgt ook uit artikel 2.14.6. Op grond van de landbouw
de-minimisverordening is het toegestaan om ondernemingen die actief zijn in de primaire
productie van landbouwproducten voor een bepaald bedrag te steunen zonder dat dit
wordt aangemerkt als staatssteun. Het toegestane bedrag aan steun is dusdanig beperkt
in omvang (de-minimis) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt en
aldus niet als staatssteun wordt aangemerkt. De landbouw de-minimisverordening staat
toe dat aan een landbouwer over een periode van drie belastingjaren tot € 20.000 aan
de-minimissteun wordt verstrekt. Als dit plafond is bereikt, mag geen de-minimissteun
meer worden verleend. Bij de subsidieaanvraag moet de aanvrager door middel van een
verklaring landbouw de-minimissteun verklaren hoeveel de-minimissteun in het huidige
en de twee voorafgaande belastingjaren is ontvangen. Dit volgt uit artikel 2.14.5,
onderdeel d. De subsidie wordt naar zo nodig beneden bijgesteld als uit de verklaring
blijkt dat anders het de-minimis plafond zou worden overschreden (artikel 2.14.3,
tweede lid). In het uiterste geval kan dit betekenen dat het subsidiebedrag op nihil
wordt vastgesteld. Indien een verklaring de-minimissteun ontbreekt kan de Minister
de subsidie op grond van artikel 22 van het Kaderbesluit afwijzen.
4. Uitvoering
De subsidiemodule Melkvee van zeldzame runderrassen wordt uitgevoerd door RVO.nl.
Vanaf de openstelling daarvan zullen rundveehouders van zeldzame runderrassen een
subsidie kunnen aanvragen. Rundveehouders kunnen een aanvraag indienen, totdat het
gepubliceerde budget niet langer toereikend is. Er worden vooralsnog twee openstellingen
voorzien: een openstelling in september 2020 voor het houden van deze melkkoeien in
2019 en een openstelling in begin 2021 voor het houden van deze melkkoeien in 2020.
De aanvragen worden beoordeeld door de subsidieaanvraag te vergelijken met het I&R-systeem
rund. De subsidie wordt berekend op basis van gegevens die op het moment van de aanvraag
vastliggen. Deze module wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
5. Regeldruk
Deze regeling vloeit voort uit een door de Tweede Kamer aangenomen motie. De administratieve
lasten hebben betrekking op de kosten voor de aanvraag, uitvoering en boekhoudkundige
afhandeling van de regeling. De houders van de dieren zijn bij RVO.nl bekend en ontvangen
van RVO.nl een vooraf grotendeels ingevuld formulier dat nader moet worden aangevuld
en als aanvraag dient. Deze werkwijze is afgestemd met de Stichting Zeldzame Huisdierrassen
en leidt tot zo laag mogelijke administratieve lasten voor de veehouders. De berekening
is gebaseerd op de verwachting dat alle circa 140 in aanmerking komende bedrijven
zullen deelnemen en dat ze hiervoor per aanvraagjaar 0,5 uur administratie moeten
voeren. Derhalve 2 aanvraagjaren x 140 deelnemers x 0,5 uur administratie x € 37,50
per uur = € 5.250,–.
6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de inwerkingtreding van deze regeling
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal
twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dit wordt gerechtvaardigd, omdat de doelgroep
gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze voor hen begunstigende regeling.
Het vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend
dat subsidieaanvragen op grond van de subsidiemodule Melkvee van zeldzame runderrassen
pas zouden kunnen worden ingediend vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van
1 oktober 2020. Omdat deze subsidiemodule van 1 tot en met 30 september 2020 wordt
opengesteld, zal de doelgroep met de voorziene inwerkingtredingsdatum voldoende tijd
hebben om subsidieaanvragen voor te bereiden en in te dienen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten