BIJLAGE BIJ DE REGELING FINANCIËLE VERANTWOORDING COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA 2020
Handboek financiële verantwoording Commissariaat voor de Media 2020
A Financiële verantwoording Commissariaat voor de Media
Inleiding
Het Handboek financiële verantwoording Commissariaat voor de Media 2020 (hierna: Handboek)
is een nadere uitwerking van de verantwoordingsvoorschriften voor het Commissariaat
voor de Media (hierna: Commissariaat), dat op grond van de artikelen 2.146, onder
f, en 7.6 van de Mediawet 2008 bijdragen van het Rijk ontvangt. Bij ministeriële regeling
kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud en inrichting van het financieel
verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole (art. 7.8 Mediawet 2008). Dit
Handboek geeft invulling hieraan.
Met de jaarrekening legt het Commissariaat jaarlijks rekening en verantwoording af
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) van het financieel
beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar.
Uitgangspunten voor de verantwoording zijn het beleidsplan, de begroting en de verleningsbeschikking
voor de bijdragen van het Commissariaat. Op grond van artikel 18b van de Mediaregeling
2008 dient het Commissariaat jaarlijks de aanvraag voor bekostiging over het komende
boekjaar in vóór 15 september. Binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag wordt
een beschikking tot verlening van de bijdrage gegeven. De termijn van dertien weken
bedraagt 22 weken indien over de aanvraag een advies gevraagd moet worden.
1.1 Wettelijk kader
Het Commissariaat brengt jaarlijks een jaarrekening apparaatskosten en een financieel
verslag van het beheer van de algemene mediareserve uit.
De volgende wet- en regelgeving is in ieder geval van toepassing op de verantwoording:
-
• Algemene wet bestuursrecht (Awb)
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 (BW 2 Titel 9)
-
• Mediawet 2008 (MW 2008)
-
• Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), met name RJ 640 (organisaties
zonder winstoogmerk)
-
• Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
-
• Wet normering topinkomens
-
• De wet- en regelgeving inzake aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012)
-
• Regeling financiële verantwoording Commissariaat voor de Media 2020
In de Kaderwet zelfstandig bestuursorganen is in artikel 35 aangegeven dat de jaarrekening
ingericht dient te worden zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel
9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De RJ is een nadere duiding van de wetgeving
zoals opgenomen in BW2 Titel 9. Zoals in RJ 640.102 staat beschreven, is er sprake
van een sterke aanbeveling voor het toepassen van de Standaard voor organisaties zonder
winststreven. Dit Handboek neemt deze aanbeveling over. Dit betekent concreet dat
ook de andere bepalingen van de RJ van toepassing zijn op de jaarrekening en het bestuursverslag
(RJ 640.102).
Daar waar specifieke wet- of regelgeving of bekostigingsvoorschriften gelden die afwijken
van de Richtlijnen voor de jaarverslaglegging gaan deze vóór op de Richtlijnen voor
de jaarverslaglegging (RJ 640.104).
1.2 Procedure
Jaarrekening apparaatskosten
Op grond van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt het Commissariaat
jaarlijks voor 15 maart een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening
en het gevoerde beleid. Dit jaarverslag wordt aan de Minister van OCW en aan beide
kamers der Staten-Generaal toegezonden. Als onderdeel van het jaarverslag dient het
Commissariaat de jaarrekening bij Minister van OCW in. Het besluit tot vaststelling
van de jaarrekening behoeft de goedkeuring van de Minister van OCW (artikel 34 van
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen). In de jaarrekening worden de apparaatskosten
van het Commissariaat verantwoord. Deze jaarrekening is voorzien van een getrouwheids-
en een rechtmatigheidsoordeel van de instellingsaccountant.
Financieel verslag van het beheer van de algemene mediareserves
Op grond van artikel 7.7 van de Mediawet 2008 dient het Commissariaat daarnaast jaarlijks
voor 1 september een separaat financieel verslag in over het beheer van de algemene
mediareserve, bedoeld in artikel 2.166 van de Mediawet 2008. Het financiële verslag
(jaarrekening) gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid,
afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en behoeft de instemming van de Minister van OCW.
In dit Handboek zijn voorschriften en modellen opgenomen voor zowel de jaarrekening
apparaatskosten als het financiële verslag van het beheer van de algemene mediareserve.
Het doel hiervan is het bereiken van een transparante jaarverslaggeving inzake de
financiële gegevens door de jaren heen. Daarbij zijn de regels van het jaarrekeningenrecht,
zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de richtlijnen
van de Raad voor de Jaarverslaggeving, de Wet normering topinkomens (WNT) en jurisprudentie
van toepassing.
2 Onderdelen van verantwoordingen
De jaarlijkse verantwoording en de aanvraag tot vaststelling bestaat uit de jaarrekening
en het bestuursverslag (RJ 640.301). Daarnaast voegt de accountant een aantal accountantsproducten
toe, die zijn toegelicht in 2.1.3. Voor de verantwoording hanteert OCW voorgeschreven
modellen, het is verplicht deze te hanteren. Hierna worden de vereisten voor de verschillende
onderdelen van de verantwoording toegelicht.
2.1 Jaarrekening apparaatskosten
2.1.1 Jaarrekening apparaatskosten
De jaarrekening, als bedoeld in artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,
bevat minimaal de volgende onderdelen (RJ 640.301):
-
1. Balans met toelichting.
De balans dient opgesteld te worden volgens model I (zie 3.1.1). Alle balansposten
dienen te worden toegelicht (zie 3.1.2).
-
2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting.
De exploitatierekening dient opgesteld te worden volgens model II (zie 3.1.3). Het
Commissariaat geeft een toelichting op de exploitatierekening (zie 3.1.4).
-
3. Kasstroomoverzicht met toelichting.
Het Commissariaat geeft een toelichting op het kasstroomoverzicht in relatie tot het
voorgaande boekjaar.
2.1.2 Bestuursverslag
Het bestuursverslag wordt ondertekend door de leden van het College van Commissarissen
en indien aanwezig, de algemeen directeur. Al dan niet in aanvulling op elementen
die zijn voorgeschreven in de RJ 640 (organisaties zonder winstoogmerk), bevat het
bestuursverslag een toelichting op de volgende onderwerpen:
-
a. het exploitatieresultaat;
-
b. de financiële positie, waarbij, indien van toepassing, een toelichting op het beleggingsbeleid
en eventueel de gebruikte financiële derivaten wordt gegeven;
-
c. een inzichtelijke kwalitatieve beschrijving van de verrichte activiteiten in het afgelopen
jaar en het al dan niet realiseren van de voorgenomen activiteiten;
-
d. de risicoparagraaf:
Het Commissariaat geeft inzicht in de volgende risico’s:
-
i. Toezichtrisico’s
Het Commissariaat geeft een inventarisatie op hoofdlijnen van de risico’s per taakgebied
en een kwantitatieve inschatting van de omvang van deze risico’s (in termen van kans
en impact). Deze kwantitatieve inschatting heeft tot doel om te bepalen hoe risico’s
zich in omvang tot elkaar verhouden.1
Het Commissariaat geeft een korte evaluatie van de toezichtdoelstellingen en -strategie
van het boekjaar, met daarbij:
-
− een overzicht van de doelstellingen per taakgebied;
-
− een overzicht op hoofdlijnen van de activiteiten/aanpak per doelstelling;
-
− een evaluatie van de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd met een toelichting
die ingaat op de effectiviteit van de gekozen activiteiten/aanpak om de doelstellingen
te realiseren;
-
− een vergelijk tussen gerealiseerde en begrote kosten2 per doelstelling en een vergelijking met de gerealiseerde kosten van de afgelopen
boekjaren met een toelichting die ingaat op de doelmatigheid van de gekozen activiteiten/aanpak
om de doelstellingen te realiseren.3
-
ii. Bedrijfsvoeringsrisico’s
Het Commissariaat geeft naast de toezichtrisico’s een overzicht van de risico’s binnen
de organisatie en bedrijfsvoering van het Commissariaat en de aanwending van het budget.
Daarbij geeft het Commissariaat een kwantitatieve inschatting van de omvang van deze
risico’s (in termen van kans en impact), de beheersmaatregelen, in hoeverre de risico’s
door de beheersmaatregelen zijn afgedekt en hoe zich dit verhoudt tot de hoogte van
de algemene reserve.
Uitgaande van de primaire verantwoordelijkheid van het College van Commissarissen
(interne governance) beredeneert het Commissariaat op basis van de risicoanalyse op
transparante wijze de benodigde algemene reserve voor het opvangen van bedrijfsvoeringsrisico’s,
of te wel een instellingsspecifieke signaleringsnorm die jaarlijks aan de hand van
de kostenbegroting door het Commissariaat wordt opgesteld door het Commissariaat en
vastgesteld door OCW. In de toelichting op het verloop van de algemene reserve wordt
deze signaleringsgrens gehanteerd (nader in te vullen norm%4) gerelateerd aan de benodigde hoogte van de algemene reserve in relatie tot de risico’s
en het verloop ervan. De gehanteerde signaleringsnorm wordt toegelicht in de risicoparagraaf.
In geval van hoge reserves (boven de signaleringsnorm) legt het Commissariaat uit
in toelichting bij de Algemene reserve op welke wijze het surplus boven de signaleringsnorm
op korte termijn bestemd wordt (zie hiervoor paragraaf 3.1.2 Eigen vermogen).
-
e. of het beheer en de organisatie van het Commissariaat voldoen aan eisen van doelmatigheid
(art. 35 lid 4 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen). Het Commissariaat stelt hiervoor
kengetallen op (zie Model III Kwantitatief beleidsoverzicht);
-
f. de zaken die nu en in de toekomst van invloed kunnen zijn op de continuïteit en het
functioneren van de organisatie van het Commissariaat;
-
g. de specifieke aandachtspunten die in de beschikking tot bekostigingsverlening zijn
vermeld;
-
h. indien het Commissariaat in de jaarrekening en het bestuursverslag afwijkt van de
wet- en regelgeving, geeft het Commissariaat de afwijkingen aan;
-
i. de samenstelling van het College van Commissarissen en algemeen directeur inclusief
data van aan- en aftreden;
-
j. de specifieke aandachtspunten die in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn
aangegeven:
-
– nevenfuncties van de door de Minister van OCW benoemde leden van het zelfstandig bestuursorgaan
(art 13)
-
– het bestendigen van de interne organisatie, het doelmatig, rechtmatig en professioneel
uitvoeren van de taken en opdrachten, de bedrijfsvoering en het financieel & materieel
beheer (art. 19, 23 en 32)
-
– kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken (inclusief definiëring ervan)
-
– de uitkomsten van de vijfjaarlijkse evaluatie ten behoeve van de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het functioneren van het Commissariaat (art. 30 lid 1).
Het gesprek tussen het Commissariaat en het ministerie over het bestuursverslag, waaronder
de risicoparagraaf, vindt jaarlijks plaats.
2.1.3 Accountantsproducten
De jaarlijkse verantwoording wordt door de instellingsaccountant voorzien van de volgende
producten:
-
• De controleverklaring bij de jaarrekening, opgenomen in de jaarrekening van het Commissariaat
onder ‘Overige gegevens’ (RJ 640.303).
Voor de accountantscontrole dient de accountant de aanwijzingen te volgen van het
Accountantsprotocol verantwoording Commissariaat voor de Media (zie bijlage 2). Het protocol
is bedoeld om, aanvullend op de geldende beroepsvoorschriften van de NBA, limitatief
vast te leggen welke onderwerpen door de accountant moeten worden gecontroleerd.
-
• Accountantsrapport.
Indien de accountant een rapport van bevindingen heeft opgesteld, voegt het Commissariaat
dat bij de jaarverantwoording.
2.1.4 Het kwantitatief beleidsoverzicht
Het kwantitatief beleidsoverzicht dient opgesteld te worden volgens model III in dit
handboek. Het overzicht vormt onderdeel van het bestuursverslag van het Commissariaat.
2.2 Financieel verslag van het administratief beheer van de algemene mediareserves
Volgens artikel 2.166, tweede lid, van de Mediawet 2008 beheert het Commissariaat
de algemene mediareserve. Het Commissariaat houdt hiervoor een separate administratie
bij en dient jaarlijks voor 1 september een financieel verslag in over het beheer
van de algemene mediareserve. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring
omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld
in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en behoeft de instemming van
de Minister van OCW (art. 7.7 Mediawet 2008). Indien de accountant een rapport van
bevindingen heeft opgesteld, voegt het Commissariaat dit bij het financieel verslag.
Het financieel verslag bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
• Balans met toelichting.
-
• De balans dient opgesteld te worden volgens model IV (zie 3.4.1). Alle balansposten
dienen te worden toegelicht (zie 3.4.2).
-
• Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting.
-
• De exploitatierekening dient opgesteld te worden volgens model V (zie 3.4.3). Het
Commissariaat geeft een toelichting op de exploitatierekening (zie 3.4.4).
3 Modellen voor de verantwoordingen
3.1 Jaarrekening apparaatskosten
3.1.1 Model I: Balans
Balans per 31 december 20xx (na resultaatsbestemming)
Bedragen x € 1.000
|
Huidig Boekjaar
|
Vorig Boekjaar
|
|
Huidig Boekjaar
|
Vorig boekjaar
|
Vaste activa
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
Algemene reserve
|
|
|
|
|
Materiële vaste activa
|
|
|
|
|
Bestemmingsreserves
|
|
|
|
|
Bedrijfsgebouwen en -terreinen
|
|
|
|
|
Bestemmingsfonds OCW
|
|
|
|
|
Installaties
|
|
|
|
|
Overige bestemmingsfondsen
|
|
|
|
|
Andere vaste bedrijfsmiddelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
|
|
Langlopende schulden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
Vooruit ontvangen
|
|
|
|
|
Debiteuren
|
|
|
|
|
Crediteuren
|
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
|
|
Belastingen en sociale premies
|
|
|
|
|
Overlopende activa
|
|
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
3.1.2 Toelichting op model I Balans
De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van
titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (conform art. 35 lid 1 Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen). Alle balansposten dienen te worden toegelicht. Onderstaande aandachtspunten
geven nadere aanwijzingen voor specifieke balansposten:
Vaste Activa
Materiële vaste activa dienen bij eerste verwerking te worden gewaardeerd tegen de
kostprijs (RJ 212.301). De kostprijs van een materieel vast actief bestaat uit de
verkrijgingsprijs- of vervaardigingsprijs en overige kosten om het actief op zijn
plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik (RJ 212.302).
Aanschaffingen boven € 2.500 worden geactiveerd. Aanschaffingen tot en met € 2.500
komen direct ten laste van de exploitatierekening.
De afschrijvingsmethode dient gebaseerd te zijn op het verwachte gebruikspatroon van
het actief, overeenkomstig de aanwending van de toekomstige prestatie-eenheden van
het actief (RJ 212.423). Een belangrijke wijziging van het verwachte gebruikspatroon
dient te leiden tot aanpassing van de afschrijvingsmethode. Dit dient toegelicht te
worden in de jaarrekening.
Investeringssubsidie
Als het Commissariaat subsidie ontvangt voor investering in vaste activa, dan vindt
verantwoording van de subsidie niet plaats in de exploitatierekening. Het Commissariaat
neemt de investering op in de balans. De ontvangen subsidie verantwoordt het Commissariaat
onder de Langlopende schulden met als subpost ‘Investeringssubsidie’. Deze post ‘Investeringssubsidie’
valt vrij via de exploitatierekening, gelijklopend met de afschrijvingstermijn van
de investering en wordt opgenomen onder de baten.
Eigen Vermogen
Bij het maken van onderscheid tussen algemene reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen
volgt het Commissariaat de actuele Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving,
RJ 640 (RJ 640.310-318).
Het Commissariaat dient jaarlijks het saldo van de niet bestede OCW-bekostiging (inclusief
het niet bestede deel van de opbrengst toezichtkosten media-instellingen) toe te voegen
aan het 'Bestemmingsfonds OCW'.
De overige niet bestede opbrengsten, zoals rente en overige opbrengsten kunnen toegevoegd
worden aan de algemene reserve.
De resultaatbestemming, dit is de wijze waarop het exploitatieresultaat aan een (bestemmings)reserve
of bestemmingsfonds wordt toegerekend en/of op een andere wijze wordt aangewend, voorziet
het Commissariaat van een toelichting.
Over de bestemming van de resterende middelen in het 'Bestemmingsfonds OCW' zal bij
de vaststelling van de jaarlijkse bekostiging een beslissing worden genomen. Een voorstel
tot resultaatbestemming (bij afwijking van bovenstaande toerekeningswijze) dient het
Commissariaat voor te leggen aan OCW. Het Commissariaat verwerkt haar voorstel niet
in het eigen vermogen, zolang niet door OCW goedgekeurd (zie ook hieronder Aandachtspunt
b.).
Aandachtspunten:
Het verloop van de algemene reserve, bestemmingsreserves en -fondsen dient te worden
toegelicht. De relatie tussen lasten in de exploitatierekening en uitputting van de
bestemmingsreserves en -fondsen dient het Commissariaat eveneens toe te lichten. Ook
de relatie met de resultaatbestemming (dotaties en aanwending) dient het Commissariaat
inzichtelijk te maken en nader toe te lichten. In de toelichting op het verloop van
de algemene reserve wordt een signaleringsgrens gehanteerd (nader te bespreken norm%5). De gehanteerde signaleringsgrenzen worden toegelicht in de risicoparagraaf (zie
Bestuursverslag).
Indien bestemmingsreserves zijn gevormd specifiek voor bedrijfsvoerings- en toezichtrisico’s,
dan worden deze hierin meegenomen. Als de reserve op het eerste gezicht relatief laag
lijkt (kleiner dan de afgesproken minimumnorm) legt het Commissariaat uit hoe de risico’s
voldoende beheerst worden zodat de continuïteit niet in gevaar komt. Bij hoge reserves
(hoger dan de afgesproken maximale norm) legt het Commissariaat uit op welke wijze
een eventueel surplus boven de signaleringsgrens op korte termijn bestemd wordt. Onder
bedrijfsvoeringsrisico’s vallen onder andere onvoorziene extra apparaatskosten. Hieronder
valt niet het risico op frictiekosten aan de zijde van het Commissariaat zelf, dat
veroorzaakt wordt door beëindiging of forse terugval in OCW-bekostiging. Op voorhand
gaat OCW niet akkoord met het aanleggen van een algemene reserve voor dit doel.
Bestemmingsreserves voor nieuw beleid kunnen alleen met toestemming van OCW worden
gevormd voor een afgebakend doel en een afgebakende periode.
Voorzieningen
Bij deze post staat het Commissariaat vrij subposten te gebruiken naar eigen inzicht.
Volg bij het treffen van voorzieningen de bepalingen in artikel 374 BW 2 Titel 9 en
tevens de actuele Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, RJ 252. Deze
richtlijn geeft de voorwaarden aan waaronder een voorziening getroffen kan worden
en de wijze waarop deze toegelicht moet worden. Het Commissariaat neemt in de toelichting
in ieder geval het verloop van de voorziening, de waarderingsmethode en korte omschrijving
van de aard van de voorziening op (zie RJ 252.2).
Ten aanzien van de voorziening wachtgeld geeft het Commissariaat aan hoe de dotatie
tot stand is gekomen (berekeningswijze) en waaruit de vrijval en onttrekkingen bestaan.
De relatie met de mutaties in de staat van baten en lasten wordt toegelicht. Het aantal
fte’s waarop de voorziening wachtgeld betrekking heeft wordt aangegeven.
Overige schulden
Model opgelegde boeten en dwangsommen door het Commissariaat aan de omroeporganisaties.
Nog af te dragen boetes aan OCW
|
x € 1.000
|
|
|
Stand 1–1 Nog af te dragen aan OCW
|
|
|
|
Opgelegde bestuurlijke boetes aan:
|
|
–
|
|
–
|
|
Totaal opgelegde bestuurlijke boetes
|
|
|
|
Geïncasseerde boetes, afgedragen aan OCW van:
|
|
–
|
|
–
|
|
Totaal geïncasseerde boetes
|
|
|
|
Stand 31–12 Nog af te dragen aan OCW
|
|
3.1.3 Model II: Exploitatierekening
Exploitatierekening per 31 december 20xx
Bedragen x € 1.000
|
Jaar t Begroting
|
Vorig boekjaar
|
Baten
|
|
|
|
|
1. Bijdrage van het ministerie OCW
|
|
|
|
|
2. Opbrengst Commerciële media-instellingen
|
|
|
|
|
3. Overige baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
4. Personeelslasten
|
|
|
|
|
Accountantskosten
|
|
|
|
|
6. Huisvestingslasten
|
|
|
|
|
7. ICT-kosten
|
|
|
|
|
8. Onderzoeks-/advieslasten
|
|
|
|
|
9. Afschrijvingskosten vaste activa
|
|
|
|
|
10. Overige lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der lasten
|
|
|
|
|
Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Rentebaten/-lasten
|
|
|
|
|
12. Saldo bijzondere baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestemming van het resultaat
|
|
|
|
|
Toevoeging/Onttrekking Algemene Reserve
|
|
|
|
|
Toevoeging/Onttrekking Bestemmingsfondsen
|
|
|
|
|
Toevoeging/Onttrekking Bestemmingsreserves
|
|
|
|
|
3.1.4 Toelichting op de exploitatierekening
De cijfers in de kolom Begroting dienen overeen te stemmen met de begroting die de
Minister heeft goedgekeurd. Voor een goed inzicht licht het Commissariaat afwijkingen
groter dan 10% tussen de opgenomen begroting en de realisatie per post in bovenstaand
model toe.
De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van
Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (art. 35 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen).
Voor de specificaties van de in het model vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften.
Onderstaande aandachtspunten geven nadere aanwijzingen voor specifieke exploitatierekeningposten:
3.1.4.1 Baten
-
• De bijdrage van het ministerie OCW wordt uitgesplitst naar regulier, vaste boekenprijs
en incidenteel.
-
• De opbrengst Commerciële media-instellingen wordt nader gespecificeerd in o.a. commerciële
media-instellingen op aanvraag, commerciële media-instellingen en overige opbrengsten.
-
• De aard van de overige baten dient toegelicht te worden.
3.1.4.2 Lasten
Personeelslasten
Personeelslasten dienen in de toelichting gespecificeerd te worden tenminste naar
onderstaande categorieën en per categorie voorzien van vergelijkende cijfers voorgaand
jaar en de begroting:
-
− bruto salarissen;
-
− werkgeversdeel sociale lasten;
-
− vakantiegeld;
-
− kosten pensioenpremie;
-
− kosten inhuur tijdelijk personeel;
-
− overige personeelskosten.
Het Commissariaat geeft het percentage externe inhuur aan ten opzichte van de totale
personeelskosten.
Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo boekjaar in dienst is bij
het commissariaat en het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat
over het boekjaar in dienst is geweest, worden door het Commissariaat toegelicht.
Ten aanzien van de wachtgeldkosten licht het Commissariaat de kosten toe die betrekking
hebben op de voorziening in kader van eigen risico WW en BWW (inclusief aantal fte’s)
en overige wachtgeldkosten voor bijvoorbeeld het College.
Bezoldiging leden van het College van Commissarissen en directieleden
Het Commissariaat licht de personele lasten toe in overeenstemming met de toelichtingsvereisten
in RJ 640.413 en RJ 271 Personeelsbeloningen (waaronder paragraaf 7 vereisten voor
Wet normering topinkomens).
In de toelichting wordt opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders
en gewezen bestuurders (leden van het College van Commissarissen en directieleden)
en voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen toezichthouders, met vermelding
van de toegepaste wachtgeldregelingen. De bedragen dienen in het boekjaar ten laste
van het Commissariaat te zijn verantwoord. Op overeenkomstige wijze wordt afzonderlijk
opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke directieleden en gewezen directieleden.
Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege
blijven.
Namen van alle leden van het College van Commissarissen, directieleden en toezichthouders
dienen eveneens te worden vermeld. Per lid van het college, directielid en toezichthouder
wordt de vorm van bezoldiging (gesalarieerd parttime of fulltime en/of vacatiegeld
en eventuele onkostenvergoeding) aangegeven. Bij parttime salariëring wordt het parttime
percentage vermeld.
Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel uitmaken van het statutaire
bestuursorgaan.
Onder directieleden wordt verstaan die personen die deel uitmaken van de statutaire
directie. Tevens worden hieronder begrepen die personen die bij de statuten algemene
bevoegdheden hebben verkregen.
Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die krachtens de wet of statuten
met het toezicht op het college zijn belast. Leden van een ledenraad worden hier niet
onder begrepen.
Er wordt separaat opgave gedaan van degenen van wie het belastbaar loon het gemiddelde
belastbare loon van de ministers in het boekjaar te boven is gegaan.
Onderzoeks-/advieslasten
Onder onderzoek- en advieslasten worden de kosten de werkzaamheden van externe partijen
opgenomen. Deze kosten worden gespecificeerd naar toezichtskosten en bedrijfsvoering-/organisatiekosten.
Overige lasten
Deze algemene kosten zijn een verzamelpost van kantoorkosten, verzekeringen, abonnementen
lidmaatschappen, accountants- en administratiekosten en dergelijke.
In de toelichting specificeert het Commissariaat deze kosten, waarbij de accountantskosten
als een separate post verantwoord worden met de volgende specificatie:
Toerekening lasten naar taakgebieden
Het Commissariaat rekent de totale lasten toe aan de taakgebieden in relatie tot de
begroting. De wijze waarop deze lasten zijn verdeeld en de gehanteerde verdeelsleutels
worden door het Commissariaat toegelicht.
De verschillen met de begroting worden door het Commissariaat toegelicht.
Toerekening lasten naar taakgebieden (bedragen x € 1.000)
Taakgebieden 1
|
Realisatie
|
Begroting
|
Verschil realisatie
Tov begroting
|
|
Aandeel
(%)
|
Bedrag
|
Aandeel
(%)
|
Bedrag
|
Aandeel (%)
|
Bedrag
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
100%
|
|
100%
|
|
|
|
X Noot
1Het Commissariaat vult hier de taakgebieden in conform de begroting.
Frictiekosten
De frictiekosten dienen als volgt gespecificeerd te worden, waarbij de relatie met
de mutaties in de balanspost en staat van baten en lasten wordt toegelicht.
Opgave van gerealiseerde frictiekosten
Categorie
|
Frictiekosten volgens aanvraag (in €)
|
Frictiekosten volgens verzoek tot uitbetaling (in €)
|
Gerealiseerde frictiekosten (in €)
|
Toelichting op verschil opgave en realisatie
|
Personeelskosten van ‘Werk naar Werk’ – kandidaten
|
Kosten dienstbetrekking
|
|
|
|
Kosten ontslagvergoeding
|
|
|
|
Kosten aanbieden tijdelijk contract
|
|
|
|
Kosten actieve bemiddeling en begeleiding naar passend werk
|
|
|
|
Kosten actieve bemiddeling werkzaam buiten het Commissariaat
|
|
|
|
Advieskosten
|
Met reorganisatie verbonden juridische en/of personele advieskosten
|
|
|
|
Accountantskosten
|
Kosten voor aanvraag en/of verzoeken voor uitbetaling
|
|
|
|
Kosten voor jaarlijkse verantwoording van de besteding
|
|
|
|
Toerekening fte’s naar taakgebieden
Het Commissariaat geeft een overzicht (zie onderstaande specificatie) van het gemiddeld
aantal fte’s dat over het boekjaar in dienst was bij het Commissariaat en tijdelijke
inhuur, verdeeld naar taakgebieden en licht de verschillen (groter dan 10%) met de
begroting en vorig jaar toe. De wijze waarop de fte’s zijn verdeeld en de gehanteerde
verdeelsleutels worden door het Commissariaat toegelicht.
Toerekening fte’s naar taakgebieden
Taakgebied 1
|
Exclusief inhuur (in fte’s)
|
Inclusief inhuur (in fte’s)
|
|
boekjaar
|
Begroting
|
Vorig jaar
|
Boekjaar
|
Begroting
|
Vorig jaar
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
X Noot
1Het Commissariaat vult hier de taakgebieden conform de begroting.
Handhavingsverzoeken
Onder handhavingskosten worden verstaan de kosten die samenhangen met activiteiten
die door het Commissariaat worden verricht ten behoeve van de naleving van wet- en
regelgeving (Mediawet), de kosten voor de uitvoering van wet- en regelgeving voor
zover gerelateerd aan het (doen) naleven van de daarin gestelde normen.
De handhavingskosten specificeert het Commissariaat als volgt:
-
• totale kosten;
-
• aantal behandelde handhavingsverzoeken (met verdeling in nationaal en internationaal);
-
• Indien sprake is van internationale verzoeken dan specificeert het Commissariaat de
kosten die daarmee samenhangen.
Saldo bijzondere baten en lasten
Hier verantwoordt het Commissariaat baten en lasten uit gewone bedrijfsuitoefening,
maar die door hun aard, omvang of incidentele karakter apart moeten worden gepresenteerd
en toegelicht (bijvoorbeeld boekwinst of -verlies bij afstoting van materiële vaste
activa, vrijval van voorziening, lasten uit reorganisatie). Hierbij dienen de actuele
Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ 270.4) worden gevolgd.
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Het Commissariaat dient, voor zover van toepassing, in de toelichting een opgave op
te nemen van de gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen
en de omvang ervan (RJ 640.414).
3.1.5. Model III voor kwantitatief beleidsoverzicht
Het Commissariaat heeft in het kader van de bekostiging een beleidsplan en begroting
ingediend. De aan het Commissariaat verleende bekostiging is bestemd voor de activiteiten
zoals vermeld in het beleidsplan en voorzien in de begroting. Het Commissariaat neemt
in het bestuursverslag een kwalitatieve beschrijving van de verrichte activiteiten
op, alsmede een oordeel over de doelmatigheid gebaseerd op de indicatoren, zoals verantwoord
in het kwantitatief beleidsoverzicht.
Doelstelling per Taakgebied1
|
Begroot
|
Realisatie
|
Toelichting afwijking begroot en gerealiseerd
> 10%
|
Beschrijving prestatie-indicator
|
Realisatie prestatie-indicator
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X Noot
1In het kwantitatief beleidsoverzicht worden de doelstellingen per taakgebied beschreven
en de doelmatigheidsindicatoren verantwoord, die vooraf zijn afgestemd met OCW. Het
Commissariaat vult hier de taakgebieden in conform de begroting.
De verschillen met de begroting worden door het Commissariaat toegelicht.
3.2 Financieel verslag van het beheer van de algemene mediareserves
3.2.1 Model IV Balans
Het Commissariaat heeft de wettelijke taak voor het beheer van de Algemene Mediareserve
en vervult een administratieve functie voor het verstrekken van gelden conform de
Mediabegroting. Hierover wordt verantwoording afgelegd in het financieel verslag.
Beide taken kunnen leiden tot mutaties in de Algemene Mediareserve. De Algemene Mediareserve
(AMR) is bestemd voor opvang van dalende Ster-inkomsten, voor bijdragen in reorganisatiekosten
als gevolg van overheidsbesluiten en ter financiering van de door het Commissariaat
aan te houden rekening-courant voor betalingen aan de instellingen die uit de mediabegroting
worden betaald.
Balans beheer per 31 december 20xx (na resultaatsbestemming)
|
Boekjaar
|
Vorig boekjaar
|
|
Boekjaar
|
Vorig boekjaar
|
Vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
|
|
Bestemmingsfonds
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
|
|
Debiteuren
|
|
|
|
|
Crediteuren
|
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
|
Overlopende activa
|
|
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
3.2.2 Toelichting op de balans beheer
Alle balansposten dienen te worden toegelicht. Onderstaande aandachtspunten geven
nadere aanwijzingen voor specifieke balansposten:
Alle posten op de balans onder ‘Vorderingen’ en ‘Kortlopende schulden’ specificeert
het Commissariaat naar:
Bestemmingsfonds OCW
Het bestemmingsfonds OCW bestaat uit de Algemene Mediareserve, die bestemd is voor
opvang van dalende Ster-inkomsten, voor bijdragen in reorganisatiekosten als gevolg
van overheidsbesluiten en ter financiering van de door het Commissariaat aan te houden
rekening-courant voor betalingen aan de instellingen die uit de mediabegroting worden
betaald.
Het Commissariaat beheert de Algemene Mediareserve en voert het beleid en besluiten
van de Minister van OCW uit. Het Commissariaat geeft in de toelichting een verloopstaat
van de Algemene Mediareserve, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
-
• liquide middelen
-
• vorderingen
-
• verplichtingen
Alle mutaties worden separaat toegelicht en gecategoriseerd naar voortkomend uit beheer
AMR of uitvoering Mediafunctie (zie onderstaande tabel).
Onderbouwing Algemene Mediareserve
Bedragen x € 1.000
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Stand Algemene Mediareserve per 1-1
|
|
|
Mutaties in kader Landelijke publieke omroep
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal vorderingen
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal liquide middelen
|
|
|
Verplichtingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal verplichtingen
|
|
|
Totaal mutaties Landelijke Publieke Omroep
|
|
|
|
|
|
Mutaties in kader Regionale publieke omroep
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal vorderingen
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal liquide middelen
|
|
|
Verplichtingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal verplichtingen
|
|
|
Totaal mutaties Regionale Publieke Omroep
|
|
|
|
|
|
Mutaties in kader van bestedingen OCW (Mediabegroting)
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal vorderingen
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal liquide middelen
|
|
|
Verplichtingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal verplichtingen
|
|
|
Totaal mutaties uitvoering Mediabegroting
|
|
|
Stand Algemene Mediareserve per 31-12
|
|
|
3.2.3 Model V Exploitatierekening beheer
De baten en de lasten worden verdeeld naar de verschillende taken die het Commissariaat
uitvoert, namelijk uitvoering Mediabegroting en Beheer Algemene Mediareserve.
Exploitatierekening beheer per 31 december 20xx
|
Landelijke Publieke omroep
|
Regionale Publieke Omroep
|
Bestedingen OCW (media-begroting)
|
Totaal
|
Jaar t Begroting
|
Vorig boekjaar
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rijksbijdrage media Landelijke publieke omroepen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rijksbijdrage Regionale Omroepen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reclamegelden STER
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Verstrekte subsidies
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Overige lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Rentebaten en -lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Saldo bijzondere baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestemming van het resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toevoeging/Onttrekking Bestemmingsfonds
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2.4 Toelichting op de exploitatierekening beheer
De cijfers in de kolom Begroting dienen overeen te stemmen met de begroting die de
Minister heeft goedgekeurd. Voor een goed inzicht licht het Commissariaat afwijkingen
groter dan 10% tussen de opgenomen begroting en de realisatie per post in bovenstaand
model toe.
Baten
De baten worden gespecificeerd naar aard en organisatie.
Lasten
De verstrekte bekostiging wordt gespecificeerd per ontvanger.
B. Accountantsprotocol financiële verantwoording Commissariaat voor de Media
1.1. Doelstelling
Dit protocol heeft betrekking op de accountantscontrole (verder: controle) van de
jaarrekening apparaat en het financiële verslag beheer van de algemene mediareserve
van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat), die krachtens de Mediawet
bekostigd wordt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna:
OCW). Artikel 35, derde en vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
bepaalt dat de verklaring van de accountant mede betrekking heeft op de rechtmatige
inning en besteding van de middelen door het zelfstandig bestuursorgaan en op de vraag
of het beheer en de organisatie van een zelfstandig bestuursorgaan voldoen aan eisen
van doelmatigheid. Artikel 7.8 van de Mediawet 2008 bepaalt dat bij ministeriële regeling
regels kunnen worden gesteld over de inhoud en inrichting van de begroting, het financieel
verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole. In de Regeling verantwoording
Commissariaat voor de Media en de bekostigingsbeschikking zijn de verantwoordingsvoorschriften
opgenomen. Deze voorschriften leiden tot de volgende accountantsproducten (zie 1.4):
Volgens artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen moet de accountant
van het Commissariaat een controleverklaring omtrent de getrouwheid en (financiële)
rechtmatigheid bij de financiële verantwoordingen verstrekken.
In voorkomende gevallen moet de accountant een rapport van bevindingen opstellen,
wanneer bij de controle de in het protocol vastgelegde rapporteringstolerantie wordt
overschreden.
Het protocol is bedoeld om, aanvullend op de geldende beroepsvoorschriften van de
NBA, limitatief vast te leggen welke onderwerpen door de accountant moeten worden
gecontroleerd en onderzocht.
1.2. Wettelijk kader
Met artikel 7.1 van de Mediawet 2008 is het Commissariaat ingesteld. Het Commissariaat
heeft rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in de gemeente Hilversum. In artikel 7.6
van de Mediawet 2008 is bepaald dat OCW de kosten van het Commissariaat zal vergoeden.
Hiertoe stelt het Commissariaat jaarlijks een begroting op (zie artikelen 26 en 29
van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen) die de instemming behoeft van de Minister
van OCW.
Op grond van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt het Commissariaat
jaarlijks voor 15 maart een jaarverslag op en op grond van artikel 34 van de Kaderwet
dient het de jaarrekening tegelijkertijd bij de Minister van OCW in. Het besluit tot
vaststelling van de jaarrekening apparaatskosten behoeft de goedkeuring van de Minister
van OCW. Daarnaast dient het Commissariaat jaarlijks voor 1 september op grond van
artikel 7.7 van de Mediawet 2008 een separaat financieel verslag in over het beheer
van de Algemene Mediareserve, bedoeld in artikel 2.166 van de Mediawet 2008.
Beide verantwoordingen behoeven de instemming van de Minister van OCW.
Procedure
Publieke media-instellingen, de NPO en de RPO zijn overeenkomstig de artikelen 2.171, 2.172 en 2.173a van de Mediawet 2008 verplicht hun jaarrekening in te dienen bij het Commissariaat. Deze jaarrekeningen
zijn voorzien van een controleverklaring van de onafhankelijke accountant omtrent
de getrouwheid en de financiële rechtmatigheid.
Het Commissariaat stelt op grond van de artikelen 7.6 tot en met 7.8 van de Mediawet
2008 en de artikelen 18 en 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vóór 15 maart
een jaarrekening op waarin de apparaatskosten van het Commissariaat zijn opgenomen.
Tevens stelt het Commissariaat op grond van de artikelen 7.6 tot en met 7.8 van de
Mediawet 2008 vóór 1 september een jaarrekening op waarin het beheer van de Algemene
Mediareserve is opgenomen.
Beide jaarrekeningen zijn voorzien van een getrouwheids- en een rechtmatigheidsoordeel
van de instellingsaccountant.
Voor de controle zijn de volgende artikelen relevant van de specifieke wet- en regelgeving
op de verantwoording van het Commissariaat (inclusief eventuele wijzigingen):
-
• de Mediawet 2008:
-
− Algemene Mediareserve: artikelen 2.167 tot en met 2.169
-
− Rechtmatigheidstoetsing en jaarrekening landelijke en regionale publieke mediadiensten:
artikelen 2.171 tot en met 2.177
-
− Toezichtkosten: artikel 3.30
-
− Toezicht en bestuursrechtelijke handhaving Commissariaat: artikelen 7.1 tot en met
7.7, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14 en 7.21
-
• de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, eerste
lid, 19, derde lid, 27, 28, 29, eerste lid, 30, 33, 34 en 35.
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 (BW 2 Titel 9)
-
• Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, met name RJ 640 (organisaties zonder
winstoogmerk)
-
• Regeling Controleprotocol WNT
-
• De wet- en regelgeving inzake aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012, Aanbestedingsbesluit
en Gids Proportionaliteit), zowel Europees als nationaal
-
• Regeling financiële verantwoording Commissariaat voor de Media 2020
-
• Bekostigingsbeschikking
Het referentiekader voor de controle ligt vast in dit protocol. Het protocol geeft
in hoofdstuk 2.2 en 2.3 een limitatieve opsomming van de relevante bepalingen die
in de controle moeten worden betrokken, met aanwijzingen over de reikwijdte en de
diepgang van de controle.
Dit protocol is opgesteld naar analogie van de door de NBA uitgegeven 'Schrijfwijzer
Accountantsprotocollen 2017'. De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt
voor het OCW-mediaterrein. Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in
dit accountantsprotocol overgenomen. Voor de controle van de financiële verantwoording
is in dit protocol een verplichte tekst voor de controleverklaring opgenomen. De beschreven
controlewerkzaamheden zijn bedoeld als aanvulling op de 'Nadere voorschriften Controle-
en overige standaarden' (NV COS).
Waar instellingsaccountants hun controlewerkzaamheden ontoereikend hebben uitgevoerd,
zal een sanctiebeleid worden toegepast. Dit sanctiebeleid is opgenomen in een brief
van de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer uit 2003 (Kamerstukken II 2002/3,
28 779, nr.1).
De basis voor het rechtmatigheidsoordeel bij het beheer van de omroepgelden zijn de
controleverklaringen die zijn afgegeven bij de jaarrekeningen van de publieke media-instellingen,
de NPO en de RPO en de werkzaamheden van het Commissariaat inzake de toetsing van
de financiële rechtmatigheid van de besteding van omroepgelden. De instellingsaccountant
verstrekt zijn verklaring aan het college van het Commissariaat. Deze dient ter verantwoording
aan de Minister van OCW.
Het Commissariaat is belast met de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid
van de besteding van omroepgelden op basis van de jaarrekeningen van de publieke media-instellingen
en die van de NPO en RPO. De toetsing van de financiële rechtmatigheid geschiedt door
de afdeling Financieel Toezicht van het Commissariaat. Een van de beheermaatregelen
die ter beschikking staan van de afdeling Financieel Toezicht is het reviewen van
de accountantscontroles bij de publieke media-instellingen. Het doel van de review
is het inzicht krijgen in de kwaliteit en toereikendheid van de door de instellingsaccountants
uitgevoerde werkzaamheden. De uitkomsten van deze review gebruikt de accountant van
het Commissariaat voor de controle van de jaarrekening van het Commissariaat. Het
Commissariaat kan de reviewtaak uitbesteden aan een registeraccountant. De reviews
dienen uitgevoerd te worden op basis van een roulatiesysteem.
1.3. Accountantsproducten
Van de accountant van het Commissariaat worden de volgende producten verwacht:
-
1. Verklaring van getrouwheid en (financiële) rechtmatigheid bij de financiële verantwoordingen
van het Commissariaat;
-
2. Een vormvrij rapport van bevindingen, waarin de accountant rapporteert – indien aan
de orde – over enkele in dit accountantsprotocol genoemde onderwerpen.
Ad. 1: De accountantscontrole op de financiële verantwoordingen mondt uit in een controleverklaring.
De accountant maakt gebruik van de bij dit protocol gevoegde modelteksten en betrekt
de financiële rechtmatigheid in zijn oordeel. Van de accountant wordt verwacht dat
hij zijn controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij
met inachtneming van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële
rechtmatigheid kan komen. Bij een controle van een jaarrekening maakt de accountant
gebruik van de toegevoegde modeltekst. De accountant mag ervoor kiezen om ten behoeve
van OCW een zogenaamde 'WG-verklaring' af te geven, waarbij uitsluitend de naam van
de accountant met aanduiding w.g. (was getekend) wordt vermeld. De origineel ondertekende
verklaring/rapport met de persoonlijke handtekening van de accountant moet in het
archief van het Commissariaat worden opgenomen.
Ad. 2: Dit vormvrije rapport van bevindingen is bedoeld voor het eventueel melden
van bevindingen bij het uitvoeren van de aanwijzingen in dit accountantsprotocol.
Hiervoor geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1 procent van de totale bekostiging
van OCW. Deze tolerantie geeft aan vanaf welke omvang afwijkingen in het rapport van
bevindingen gemeld moeten worden.
Het Commissariaat stuurt het eventuele rapport van bevindingen samen met de financiële
verantwoordingen, inclusief de daarbij afgegeven controleverklaring, naar OCW. Daarbij
kan het college aangeven hoe het heeft gereageerd op de bevindingen van de accountant.
1.4. Voorschriften voor de accountant
Er bestaan specifieke voorschriften voor registeraccountants en accountants-administratieconsulenten,
met name de Controle en Overige Standaarden (NV COS).
Uitgangspunt voor het accountantsonderzoek gericht op het financieel verslag is Standaard
700 ‘Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten’.
Voor de documentatie van verrichte controlewerkzaamheden, de bevindingen en de conclusie
daarbij gelden de eisen zoals genoemd in Standaard 230.
1.5. Procedure accountantsprotocol
Dit protocol geldt voor het Commissariaat vanaf 2020 over het verantwoordingsjaar
2019 en is tot nader order van toepassing.
1.6. Reviewbeleid
OCW kan besluiten tot het uitvoeren van een review, als bedoeld in artikel 35, tweede
lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. De accountant van het Commissariaat
verstrekt het reviewteam desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden. De eventuele
extra kosten van deze accountant in verband met de review zijn voor rekening van het
Commissariaat.
2. De controleverklaring bij de financiële verantwoordingen van het Commissariaat
2.1. Algemeen
Dit onderdeel bevat nadere aanwijzingen voor de inrichting van de accountantscontrole
en bestaat uit de volgende onderdelen:
-
• de financiële verantwoording
-
• betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• omgaan met afwijkingen (fouten) en onzekerheden
2.1.1 De financiële verantwoordingen
De jaarlijkse verantwoording van het Commissariaat voor het Ministerie van OCW vindt
zijn grondslag in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de Mediawet 2008. De
financiële verantwoordingen bestaan uit een jaarrekening met een bestuursverslag en
overige gegevens respectievelijk een financieel verslag van het beheer van de mediareserve.
De accountant moet controleren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft en of de
bekostiging rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt hij vast dat de in de financiële
verantwoordingen van het Commissariaat verantwoorde baten, lasten en balansmutaties
voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen
in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen
zoals vermeld in paragraaf 1.2 (wettelijk kader) en uitgewerkt in 2.3 (financiële
rechtmatigheid) van dit protocol. Aan de niet in paragraaf 1.2 genoemde artikelen
van de wet- en regelgeving hoeft bij de uitvoering van de controle geen aandacht te
worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de hierboven genoemde
artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Mediawet 2008, Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen en de niet genoemde artikelen van de genoemde regelingen (inclusief
de toelichting) noodzakelijk is.
2.1.2 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
De accountant richt zijn controle zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid
kan verklaren dat in de jaarrekening c.q. financieel verslag geen afwijkingen (fouten)
en onzekerheden voorkomen met een belang groter dan de voorgeschreven toleranties.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet
worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent. Voor de bepaling
van het accountantsoordeel over de rechtmatigheid geldt de volgende tolerantietabel:
Tabel: Toleranties
Rechtmatigheid
|
Fouten (in de financiële verantwoording)
|
Onzekerheden
(in de controle)
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid besteding
(% van de totale baten)
|
>1 en <3
|
≥3
|
>3 en <10
|
≥10
|
In dit protocol worden geen toleranties voorgeschreven voor de getrouwheid. Het is
de verantwoordelijkheid van de accountant om deze te bepalen met inachtneming van
hetgeen hierover in de standaarden van de NBA is opgenomen.
Indien de accountant zowel fouten in de informatie van de financiële verantwoording
als onzekerheden in de controle aantreft, dan weegt hij deze bij zijn oordeelsvorming
altijd in onderlinge samenhang.
2.1.3. Omgaan met afwijkingen (fouten) en onzekerheden
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in de controle is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie
beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld
als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor
een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten
en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door het Commissariaat
moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid
geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft
gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de controle van de
Jaarrekening/financieel verslag:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening/financieel verslag behoeft
het Commissariaat fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie
niet te corrigeren en de accountant behoeft ze niet te rapporteren. Het effect op
de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. Het Commissariaat corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde
fouten. Het Commissariaat kan echter fouten niet altijd corrigeren. De accountant
informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de
geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (d.w.z. fouten groter dan de goedkeuringstolerantie)
hebben invloed op de strekking van de controleverklaring en worden uit dien hoofde
in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (d.w.z.
fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) meldt de accountant deze in het rapport
van bevindingen, rekening houdend met de rapportagetolerantie.
2.2 Getrouwheid
2.2.1. Verslaggevingscriteria
Uitgangspunt zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (Boek 2 Titel 9), de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, artikel 35, eerste lid, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving,
in het bijzonder RJ 640, nader van toepassing verklaard in hoofdstuk 1 van het Handboek
financiële verantwoording Commissariaat voor de Media 2020. De accountant stelt vast
dat de jaarrekening aan de in dat hoofdstuk genoemde voldoet. RJ 660 geldt voor de
onderwijssector van OCW en is hier niet van toepassing.
2.2.2. Het bestuursverslag en het kwantititief beleidsoverzicht
Met betrekking tot het bestuursverslag stelt de instellingsaccountant vast dat:
-
• dit alle elementen bevat (aanwezigheidstoets) die zijn voorgeschreven in artikel 18
lid 1 en 19 lid 3 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, artikel 391 van Boek
2 titel 9 BW en hoofdstuk 2, onder 'bestuursverslag' van het Handboek Verantwoording
Commissariaat voor de Media;
-
• de in de jaarrekening en in het bestuursverslag opgenomen informatie op elkaar aansluit
en geen materiële afwijkingen bevat (consistentietoets);
-
• de inhoud van het bestuursverslag overeenkomt met de opgedane kennis van de instelling,
waaronder de bevindingen over de interne beheersing (signaleren materiële onjuistheden
bestuursverslag).
Inzake Model III Kwantitatief beleidsoverzicht wordt in aanvulling op bovenstaande
werkzaamheden van de accountant gevraagd vast te stellen dat:
-
• de per doelstelling verantwoorde prestatie-indicatoren volgens interne registraties
vooraf afgestemd zijn met OCW;
-
• de per doelstelling verantwoorde begrotingscijfers, realisatiecijfers, afwijkingen
> 10% en realisaties prestatie-indicator aansluiten op de interne registraties terzake;
-
• de beschrijving van de prestatie-indicatoren is afgestemd met OCW;
-
• de prestatie-indicatoren rekenkundig juist zijn berekend.
Van de accountant wordt geen oordeel verwacht over de juistheid en volledigheid van
de indicatoren als zodanig. Wordt aan een van bovenstaande aanvullende punten niet
voldaan, dan meldt de accountant dit in de controleverklaring bij onderdeel B en in
zijn verslag van bevindingen.
2.3. Financiële rechtmatigheid
2.3.1. Algemene aspecten
De accountant stelt vast of het Commissariaat de bekostiging door OCW rechtmatig heeft
verkregen en besteed. Het referentiekader voor het accountantsoordeel over de financiële
rechtmatigheid wordt gevormd door de wet- en regelgeving genoemd in paragraaf 1.2
van dit protocol.
2.3.2. Aanvullende rechtmatigheidsaspecten
Naast de hierboven genoemde rechtmatigheidsaspecten dient de accountant voor zijn
oordeel over de financiële rechtmatigheid rekening te houden met de volgende aspecten.
Hierbij is tevens aangegeven welke rapporteringstolerantie van toepassing is:
-
• Indien de Minister heeft bepaald dat het Commissariaat voor in artikel 32 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen genoemde rechtshandelingen zijn voorafgaande instemming
behoeft, en voor zover uit de accountantscontrole blijkt dat het Commissariaat deze
voorafgaande instemming niet heeft gevraagd of verkregen, betrekt de accountant dit
in zijn oordeel. De accountant beperkt zich hierbij tot rechtshandelingen met een
mogelijk financieel effect op de jaarrekening. Bij rechtshandelingen die geen financieel
effect op de jaarrekening hebben meldt de accountant deze in zijn verslag van bevindingen.
-
• De accountant gaat na of het Commissariaat zich houdt aan de regels voor het doteren
en onttrekken aan het bestemmingsfonds OCW, als bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen en hoofdstuk 3.1 van het Handboek Verantwoording Commissariaat
voor de Media. Daarbij is de accountant alert op situaties waarin het Commissariaat
niet overgaat tot doteren of onttrekken. De accountant vraagt in dat geval het Commissariaat
om een motivering. Indien de accountant de motivering van het Commissariaat niet overtuigend
acht, meldt hij dit in zijn rapport van bevindingen.
2.3.3. Aanbesteding
Het Commissariaat is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan en is daarmee
in de zin van de Europese regelgeving een aanbestedende dienst. Voor aanbestedingen
die boven de Europese drempelbedragen vallen gelden de gebruikelijke controle- en
rapportage toleranties. Bij de toetsing van de drempelbedragen voor Europese aanbestedingen
dient uitgegaan te worden van de contractwaarde exclusief BTW.
Voor de definiëring van de fout moet in het eerste jaar worden uitgegaan van de volledige
contractwaarde (inclusief BTW, indien deze niet aftrekbaar is). De hoofdregel bij
geconstateerde fouten bij aanbestedingen is dat de fout éénmalig tot uitdrukking komt
en wel in het jaar waarin de beheerhandeling heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
De fout komt bij overschrijding van de materialiteit en rapportagegrens tot uitdrukking
in de controleverklaring. In de jaren na de eerste melding hoeft gedurende de looptijd
van het contract de fout niet meer te worden betrokken in de foutenevaluatie. Bij
afloop of verlenging van het contract is sprake van een (nieuwe) beheerhandeling.
Dit betekent dat de fout opnieuw betrokken moet worden in de foutenevaluatie. Dit
geldt niet als de verlenging voortvloeit uit de optiejaren, zoals opgenomen in het
eerdere contract dat is afgesloten en daarbij al in de foutenevaluatie is meegenomen.
Voor contracten met een onbepaalde tijd geldt dat, als de aanbestedingsovereenkomst
qua aard en omvang substantieel wijzigt en de aanbestedingsregels naar het oordeel
van de accountant niet zijn nageleefd, de fout opnieuw betrokken moet worden in de
foutenevaluatie.
Indien er ten onrechte geen contract is afgesloten (onrechtmatigheid in betreffende
controlejaar) heeft de instelling de gelegenheid om de fout te herstellen en alsnog
een contract af te sluiten in het volgende controlejaar. Indien ze dit niet doet,
is er in het volgende controlejaar opnieuw sprake van een fout in de beheerhandeling
voor de in dat jaar opgenomen kosten.
Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen geldt een kwalitatieve tolerantie.
Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen
beoordeelt en bij het niet voldoen aan de aanbestedingsregels daarover rapporteert
in het rapport van bevindingen.
3. Model controleverklaring bij de jaarrekening/financieel verslag beheer mediareserve
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: <<Naam Opdrachtgever>>
A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 20XX
Ons oordeel
Wij hebben de jaarrekening 20XX van .... (naam entiteit) te .... (statutaire vestigingsplaats)
gecontroleerd.
Naar ons oordeel:
-
• geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van het Commissariaat voor de Media op 31 december
20XX en van het resultaat over 20XX in overeenstemming met het Handboek Verantwoording
Commissariaat voor de Media;
-
• zijn de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties
over 20XX in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen
in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in de bekostingsbeschikking en de Regeling Verantwoording Commissariaat
voor de Media.
De jaarrekening bestaat uit:
-
• de balans per 31 december 20XX;
-
• de staat van baten en lasten over 20XX; en
-
• de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden vallen, en het Accountantsprotocol Verantwoording
Commissariaat voor de Media. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven
in de sectie 'Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening'.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit) zoals vereist in de Wet toezicht accountantsorganisaties
(Wta), de Verordening inzake de Onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten
(ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland.
Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants
(VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
Naleving anticumulatiebepaling WNT niet gecontroleerd
In overeenstemming met het Controleprotocol WNT 201X hebben wij de anticumulatiebepaling,
bedoeld in artikel 1.6a WNT en artikel 5, lid 1, sub j Uitvoeringsregeling WNT, niet
gecontroleerd. Dit betekent dat wij niet hebben gecontroleerd of er wel of niet sprake
is van een normoverschrijding door een leidinggevende topfunctionaris vanwege eventuele
dienstbetrekkingen als leidinggevende topfunctionaris bij andere WNT-plichtige instellingen,
alsmede of de in dit kader vereiste toelichting juist en volledig is.
B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit:
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons
begrip, verkregen vanuit de controle of anderszins, overwogen of de andere informatie
materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in het Accountantsprotocol
Verantwoording Commissariaat voor de Media, in het bijzonder paragraaf 2.2.2, en de
Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze
controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het college is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder
het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met het Handboek Verantwoording
Commissariaat voor de Media.
C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het college van het Commissariaat voor de Media voor de
jaarrekening
Het college is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening
in overeenstemming met de Regeling Financiële Verantwoording Commissariaat voor de
Media. Het college is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van
de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming
met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen zoals opgenomen in
de subsidiebeschikking en de Regeling Financiële Verantwoording Commissariaat voor
de Media.
In dit kader is het college tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing
die het college noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het college afwegen of het Commissariaat
voor de Media in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op
grond van genoemde verslaggevingsstelsels moet het college de jaarrekening opmaken
op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het college het voornemen heeft
om het Commissariaat voor de Media te liquideren of de activiteiten te beëindigen
of als beëindiging het enige realistische alternatief is.
Het college moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen
bestaan of het Commissariaat voor de Media haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten,
toelichten in de jaarrekening.
Het college is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van
financiële verslaggeving van het Commissariaat voor de Media.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten
en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in
de bijlage bij onze controleverklaring.
<<Plaats>>, <<datum>>
<<Naam accountant>>
Bijlage bij de controleverklaring:
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, het Accountantsprotocol Verantwoording Commissariaat voor de
Media, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond
onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat het financieel verslag afwijkingen
van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, dan wel het niet rechtmatig
tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties, het in reactie op deze
risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie
die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico
dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij
fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk
nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken
of het doorbreken van de interne beheersing.
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit
van de interne beheersing van de entiteit.
-
• het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling
aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen
of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de organisatie haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen
dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht
in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen
in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring
aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen
is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden
kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan
handhaven.
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening
staan.
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van het financieel verslag en
de daarin opgenomen toelichtingen; en
-
• het evalueren of het financieel verslag een getrouw beeld geeft van de onderliggende
transacties en gebeurtenissen en of de in het financieel verslag verantwoorde baten
en laten alsmede de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig
tot stand zijn gekomen.
Wij communiceren met het college onder andere over de geplande reikwijdte en timing
van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren
zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.