Besluit tot wijziging Beleidsregels Scholing 2016

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit Beleidsregels Scholing 2016 (Staatscourant van 17 mei 2016 nummer 24765) wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel a van artikel 3 ‘Arbeidsmarktrelevantie’ komt te luiden:

  • a. Er is sprake van een baanintentie of baangarantie. Deze baanintentie of baangarantie blijkt uit een door de werkgever en de uitkeringsgerechtigde ondertekende verklaring of arbeidsovereenkomst, dan wel een mondelinge verklaring door de werkgever. De (mondelinge) verklaring houdt in dat de werkgever voornemens is om de uitkeringsgerechtigde na het behalen van het certificaat of diploma een dienstbetrekking aan te bieden. De dienstbetrekking waarop de baanintentie of baangarantie betrekking heeft, start uiterlijk op de eerste dag van de maand direct volgend op de maand waarin de uitkeringsgerechtigde de scholing met een diploma of certificaat heeft afgerond. De omvang van de dienstbetrekking bedraagt minimaal hetzelfde aantal uren per week als de wekelijkse studiebelasting van de scholing en duurt minimaal 6 maanden.

B

Aan artikel 4 ‘Maximumduur Scholing’ wordt een 4e lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan UWV in individuele gevallen een langere scholingsduur toestaan. Voor WW-uitkeringsgerechtigden geldt de voorwaarde dat zij dan een scholing volgen die door UWV wordt bekostigd ten laste van de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV 2019.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 21 april 2020

A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur

TOELICHTING

UWV hanteert, als een uitkeringsgerechtigde met een WW- of AG-uikering, in het kader van zijn re-integratie naar werk aangewezen is op scholing, de Beleidsregels Scholing 2016. Deze Beleidsregels bevatten de bepalingen onder welke voorwaarden UWV een scholing kan inzetten.

Deze Beleidsregels worden als volgt gewijzigd:

Artikel 3

In artikel 3 onder a wordt de bewijslast voor een baanintentie of baangarantie verruimd. Naast een getekende arbeidsovereenkomst of ondertekende verklaring door de werkgever kan ook sprake zijn van een concrete mondelinge toezegging door de werkgever om de uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen. Deze concrete mondelinge toezegging ziet UWV ook als een baanintentie of baangarantie. Met deze verruiming wordt onder andere recht gedaan aan samenwerkingsconvenanten of samenwerkingsverbanden die UWV met (individuele) werkgevers heeft afgesloten. Daarnaast bestaan er ook informele contacten tussen UWV-medewerkers en (regionale) werkgevers om uitkeringsgerechtigden in dienst te gaan nemen. De uitvoeringspraktijk bestaat derhalve niet uitsluitend meer uit geformaliseerde afspraken. Door ook concrete mondelinge toezeggingen van de werkgever te accepteren als een baangarantie/baanintentie sluit UWV aan op de veranderde uitvoeringspraktijk.

Artikel 4

UWV kent als beleidsuitgangspunt dat een scholing het meest effectief is – in het kader van uitstroom naar werk – als deze zo kort mogelijk, dat wil zeggen maximaal een jaar, duurt. In uitzonderingsgevallen kan een scholing maximaal 2 jaar duren. Echter, er komen in de praktijk constructies voor dat een scholing – bijvoorbeeld in de combinatie van leren en werken – langer dan 2 jaar duurt. Om deze reden is aan artikel 4 een 4e lid toegevoegd, om op individuele basis gemotiveerd van deze maximale duur van 2 jaar af te wijken. Voor uitkeringsgerechtigden met een WW-uitkering geldt als voorwaarde dat de langere periode van 2 jaar alleen mogelijk is als UWV deze scholing financiert op basis de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV 2019. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Scholingsregeling WW hierop aangepast. Deze verruiming in dit nieuwe 4e lid in artikel 4 geldt voor de WW-uitkeringsgerechtigden zolang de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV van kracht is, dat wil zeggen tot 1 januari 2021.

Amsterdam, 21 april 2020

A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur

Naar boven